Details





Titel:

18 SEPTEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 maart 1998 tot inrichting van de Commissie voor de overheidsopdrachten wat betreft de samenstelling van die commissie en de duur van het mandaat van de leden ervan



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1998021111 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 10 maart 1998 tot inrichting van de Commissie voor de overheidsopdrachten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 april 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt :
  "2° zeven leden vanuit de federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, de federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, de dienst Beliris, het Ministerie van Landsverdediging, de Regie der Gebouwen en de federale politie, gezamenlijk voorgedragen door de Eerste Minister en de Vice-Eerste Ministers;";
  b) de bepaling onder 11° wordt opgeheven;
  c) de paragraaf wordt aangevuld met een bepaling onder 18° :
  "18° een lid voorgedragen door de Unie van socialprofitondernemingen.".

Art.2. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 5. De voorzitter en de ondervoorzitter worden door de Koning benoemd.
  De effectieve leden en de plaatsvervangende leden worden door de Eerste Minister benoemd.
  De duur van het mandaat van de in het eerste en tweede lid bedoelde leden is vastgesteld op vijf jaar. Het kan worden hernieuwd.
  In geval een mandaat als effectief lid of plaatsvervangend lid openvalt in de bedoelde periode van vijf jaar, voltooit het nieuw ter vervanging benoemde lid, in afwijking van het derde lid, het mandaat van zijn voorganger. De onderhavige afwijking is niet van toepassing op de voorzitter en de ondervoorzitter.".

Art.3. De lopende mandaten van de effectieve en plaatsvervangende leden nemen een eind op 31 december 2018. Deze bepaling is niet van toepassing op de voorzitter en de ondervoorzitter.

Art.4. Dit koninklijk besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

Art. 5. De Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.