10 MAART 1998. - Koninklijk besluit tot inrichting van de Commissie voor de overheidsopdrachten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-03-1998 en tekstbijwerking tot 26-09-2018)
Art. 1-11
Artikel 1. Bij de Diensten van de Eerste Minister wordt een Commissie voor de overheidsopdrachten, hierna de Commissie te noemen, ingesteld.
Art.2. § 1. De Eerste Minister legt aan de Commissie elk voorontwerp van wet of besluit tot bepaling van de algemene gunnings- en uitvoeringsregels van overheidsopdrachten en sommige opdrachten van aanneming van werken, leveringen en diensten voor advies voor.
§ 2. Op verzoek van iedere overheid of orgaan bevoegd om beslissingen te nemen inzake het gunnen en uitvoeren van overheidsopdrachten alsmede van iedere persoon waarop de wet betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten van toepassing is gemaakt en op verzoek van iedere instelling die vertegenwoordigd is in de Commissie voor de overheidsopdrachten, kunnen door de Eerste Minister aan de Commissie worden voorgelegd :
1° de problemen inzake de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen houdende regeling van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten alsmede van de bepalingen die de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aanneming vn werken, leveringen en diensten uitmaken;
2° de vragen van algemene aard betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.
§ 3. De Commissie kan, op eigen initiatief, elk voorstel in verband met het nemen van wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten aan de Eerste Minister voorleggen. Ook legt zij hem alle nuttige voorstellen voor tot het handhaven van de onderlinge coördinatie van de teksten betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten alsmede de coördinatie ervan in overeenstemming met elke wijziging in een wet of besluit waarnaar die teksten verwijzen.
Art.3. Voor het vervullen van haar opdracht kan de Commissie de nodige inlichtingen inwinnen bij iedere publieke of privaatrechtelijke persoon wiens medewerking zij nuttig acht.
Art.4.§ 1. De Commissie is samengesteld uit :
1° de voorzitter en de ondervoorzitter voorgedragen door de Eerste Minister;
2° [1 zeven leden vanuit de federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, de federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, de dienst Beliris, het Ministerie van Landsverdediging, de Regie der Gebouwen en de federale politie, gezamenlijk voorgedragen door de Eerste Minister en de Vice-Eerste Ministers;]1
3° twee leden voorgedragen door de Eerste Minister en de Vice-Eerste Ministers, uit de overheidsbedrijven en de sectoren water, energie en vervoer;
4° negen leden voorgedragen door de Vlaamse Regering;
5° zes leden voorgedragen door de Waalse Regering;
6° drie leden voorgedragen door de Franse Gemeenschapsregering;
7° vier leden voorgedragen door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
8° een lid voorgedragen door de Duitstalige Gemeenschapsregering;
9° een lid voorgedragen door het Rekenhof;
10° een lid met de hoedanigheid van Inspecteur van Financiën, voorgedragen door de Minister van Begroting;
11° [1 ...]1
12° zes leden voorgedragen door het Verbond van Belgische Ondernemingen;
13° twee leden voorgedragen respectievelijk door het Nationaal Christelijk Middenstandsverbond en de Union des Classes moyennes;
14° twee leden voorgedragen respectievelijk door het Algemeen Christelijk Vakverbond en het Algemeen Belgisch Vakverbond;
15° een lid voorgedragen door de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België;
16° een lid voorgedragen door de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten;
(17° een lid gezamenlijk voorgedragen door de Vereniging van de Vlaamse provincies en de " Association des provinces wallonnes ";)
[1 18° een lid voorgedragen door de Unie van socialprofitondernemingen.]1 <KB 2005-04-27/33, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 28-05-2005>
§ 2. Voor elk lid wordt tevens een of, indien gewenst, twee plaatsvervangers voorgedragen door de overheden en instellingen bedoeld in § 1.
----------
(1)<KB 2018-09-18/02, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.5.[1 De voorzitter en de ondervoorzitter worden door de Koning benoemd.
De effectieve leden en de plaatsvervangende leden worden door de Eerste Minister benoemd.
De duur van het mandaat van de in het eerste en tweede lid bedoelde leden is vastgesteld op vijf jaar. Het kan worden hernieuwd.
In geval een mandaat als effectief lid of plaatsvervangend lid openvalt in de bedoelde periode van vijf jaar, voltooit het nieuw ter vervanging benoemde lid, in afwijking van het derde lid, het mandaat van zijn voorganger. De onderhavige afwijking is niet van toepassing op de voorzitter en de ondervoorzitter.]1
----------
(1)<KB 2018-09-18/02, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.6. Wanneer ze niet bezoldigd worden door de overheidssector, genieten de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de Commissie, voor de zittingen die zij bijwonen, een vergoeding van respectievelijk (12,40 EUR) en (9,92 EUR). Zoals de persoon bedoeld in artikel 3, hebben zij recht op de vergoedingen voor reis- en verblijfkosten die gelden voor het personeel van de ministeries en worden zij te dien einde gelijkgesteld met de ambtenaren van rang 13. <KB 2001-12-04/37, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.7. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de ambtenaren van de Diensten van de Eerste Minister die door deze worden aangewezen.
Art.8. De kosten voor werking van de Commissie worden uitgetrokken op de begroting van de Diensten van de Eerste Minister.
Art.9. De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Eerste Minister.
Art.10. Het koninklijk besluit van 2 augustus 1982 tot hervorming van de Commissie voor de overheidsopdrachten, wordt opgeheven.
Art. 11. Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.