Details





Titel:

29 MAART 2018. - Wet tot uitbreiding van de opdrachten en versterking van de rol van de fiscale bemiddelingsdienst(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-04-2018 en tekstbijwerking tot 29-12-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Overdracht van de bevoegdheid inzake kwijtschelding van belastingverhogingen [1 , fiscale administratieve boetes en administratieve geldboeten bedoeld in artikel 84 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen]1
Art. 2-8
HOOFDSTUK 3. - Uitbreiding van de mogelijkheid tot het indienen van een aanvraag tot fiscale bemiddeling in geval van betwisting van een kadastraal inkomen
Art. 9
HOOFDSTUK 4. - Bevoegdheid van de fiscale bemiddelingsdienst inzake niet-fiscale schuldvorderingen
Art. 10-11
HOOFDSTUK 5. - Aanpassing aan de evolutie in de organisatie en structuren van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering
Art. 12
HOOFDSTUK 6. - Schorsend effect van een bemiddelingsaanvraag
Art. 13-14
HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding
Art. 15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1927030201  2007201376 



Uitvoeringsbesluit(en):

2018015719 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Overdracht van de bevoegdheid inzake kwijtschelding van belastingverhogingen [1 , fiscale administratieve boetes en administratieve geldboeten bedoeld in artikel 84 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen]1   ----------   (1)
Art.2. Er wordt bij de fiscale bemiddelingsdienst, bedoeld in artikel 116 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), een "Cel administratieve sancties" opgericht, belast met de opdracht bedoeld in artikel 5.
  Voornoemde cel wordt onder de leiding geplaatst van het college bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 mei 2007 tot uitvoering van Hoofdstuk 5 van Titel VII van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV).

Art.3.Artikel 9 van het Organiek Besluyt van de Regent van 18 maart 1831 van het bestuer van 's lands middelen is niet van toepassing wat de inkomstenbelastingen, de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen [1 , de diverse rechten en taksen en de administratieve geldboeten bedoeld in artikel 84 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen]1 betreft.
  ----------
  (1)<W 2023-12-28/01, art. 111, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2024>

Art.4. Artikel 20 van het Wetboek diverse rechten en taksen, hersteld bij de wet van 19 december 2006, wordt opgeheven.

Art.5.[1 § 1. Onverminderd de toepassing van in de specifieke wetten voorziene bepalingen, beslist de fiscale bemiddelingsdienst, bedoeld in artikel 116 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), over de verzoeken om kwijtschelding of vermindering van belastingverhogingen en administratieve boetes bedoeld in de artikelen 444 en 445 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en over de verzoeken om kwijtschelding of vermindering van belastingenverhogingen en administratieve boetes bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, voor zover die belastingverhogingen en administratieve boetes niet meer onderhevig zijn aan enig administratief en rechterlijk beroep, en zij niet zijn opgelegd ingevolge inbreuken die via de administratieve weg zijn geregeld in het kader van de overleggen bedoeld in de artikelen 29 en 29bis van het Wetboek van Strafvordering of ingevolge inbreuken die via de administratieve weg zijn geregeld in toepassing van artikel 29, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering in het kader van het overleg, ingevoerd door de wet van 20 september 2012 tot instelling van het "una via"-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes.
   § 2. Onverminderd de toepassing van in de specifieke wetten voorziene bepalingen, beslist de fiscale bemiddelingsdienst, bedoeld in artikel 116 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), over de verzoeken om kwijtschelding of vermindering van de administratieve geldboeten bedoeld in artikel 84 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, en over de verzoeken om kwijtschelding of vermindering van de proportionele of niet proportionele boeten bedoeld in het Wetboek diverse rechten en taksen, voor zover die administratieve geldboeten niet het voorwerp uitmaken van enig administratief of rechterlijk beroep, en zij niet zijn opgelegd ingevolge inbreuken die via de administratieve weg zijn geregeld in het kader van de overleggen bedoeld in de artikelen 29 en 29bis van het Wetboek van Strafvordering of ingevolge inbreuken die via de administratieve weg zijn geregeld in toepassing van artikel 29, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering in het kader van het overleg, ingevoerd door de wet van 20 september 2012 tot instelling van het "una via"-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes.]1
  ----------
  (1)<W 2023-12-28/01, art. 112, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2024>

Art.6. De beslissingen over de verzoeken om kwijtschelding of vermindering van belastingverhogingen en administratieve boetes gericht aan de fiscale bemiddelingsdienst worden genomen door een meerderheid van het quorum van de leden van het college bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 mei 2007 tot uitvoering van Hoofdstuk 5 van Titel VII van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), elk lid beschikkend over één stem en het quorum zoals bepaald door het reglement van interne orde. In geval van pariteit van stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art.7. De minister bevoegd voor Financiën richt elk jaar een verslag over de toepassing van dit hoofdstuk aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
  Een kopie van de beslissingen genomen ter uitvoering van dit hoofdstuk wordt op anonieme wijze, onder naleving van de bepalingen inzake het beroepsgeheim, samen met het jaarverslag aan de Kamer van volksvertegenwoordigers bezorgd.
  De identiteit van de verzoeker om kwijtschelding of vermindering van een belastingverhoging of administratieve boete en van de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën mag niet in het verslag worden vermeld.
  Enkel het verslag bedoeld in het eerste lid wordt door de Kamer van volksvertegenwoordigers openbaar gemaakt.

Art.8. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de wijze waarop de bepalingen van dit hoofdstuk worden toegepast.

HOOFDSTUK 3. - Uitbreiding van de mogelijkheid tot het indienen van een aanvraag tot fiscale bemiddeling in geval van betwisting van een kadastraal inkomen
Art.9. In artikel 501bis, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden ", via de tussenkomst van de onderzoekende ambtenaar," opgeheven.

HOOFDSTUK 4. - Bevoegdheid van de fiscale bemiddelingsdienst inzake niet-fiscale schuldvorderingen
Art.10. In geval van een betwisting met een ambtenaar van de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van de niet-fiscale schuldvorderingen, kan de schuldenaar een aanvraag tot bemiddeling indienen bij de fiscale bemiddelingsdienst bedoeld in artikel 116 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV).

Art.11.[1 Artikel 10 is in geval van inning of invordering van sommen verschuldigd in het kader van de toepassing van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën, slechts van toepassing van zodra de verschuldigde sommen zijn opgenomen in een uitvoerbaar verklaard dwangbevel dat ter kennis werd gebracht of werd betekend, ofwel in een uitvoerbaar verklaard bijzonder kohier of innings- en invorderingsregister.]1
  ----------
  (1)<W 2020-07-09/03, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2020>

HOOFDSTUK 5. - Aanpassing aan de evolutie in de organisatie en structuren van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering
Art.12. In artikel 116, § 1/2, eerste lid, van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), ingevoegd bij de wet van 10 juli 2017, worden de woorden "met de ontvanger belast met de invordering van" vervangen door de woorden "met een ambtenaar van de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van".

HOOFDSTUK 6. - Schorsend effect van een bemiddelingsaanvraag
Art.13. In artikel 116, § 1/1, tweede lid, van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), ingevoegd bij de wet van 10 juli 2017, worden de woorden "aan het administratief beroep" ingevoegd tussen de woorden "behoudens verzaking" en de woorden "of eerder akkoord".

Art.14. Artikel 1385undecies, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 juli 2017, wordt vervangen als volgt:
  "De in het tweede lid bedoelde termijn van zes maanden, desgevallend verlengd als bepaald in het derde lid, wordt met vier maanden verlengd wanneer een door belastingplichtige ingediende aanvraag tot bemiddeling binnen de in het tweede en derde lid vermelde termijnen ontvankelijk werd verklaard door de fiscale bemiddelingsdienst bedoeld in artikel 116 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV).".

HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding
Art. 15. § 1. Deze wet treedt in werking op de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de bepalingen waarvan de datum van inwerkingtreding bepaald wordt bij de paragrafen 2 tot 4.
  § 2. Hoofdstuk 2 treedt in werking op een datum die de Koning bepaalt, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en uiterlijk op 1 januari 2019.
  § 3. Hoofdstukken 3 en 4 treden in werking de eerste dag van de tweede maand volgend op de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
  § 4. Hoofdstukken 5 en 6 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2017.