21 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van Hoofdstuk 2 van de wet van 29 maart 2018 tot uitbreiding van de opdrachten en versterking van de rol van de fiscale bemiddelingsdienst
Art. 1-10
Artikel 1. Elke persoon die gehouden is tot de betaling van de belastingverhoging of de administratieve boete, kan bij de "Cel administratieve sancties" van de fiscale bemiddelingsdienst een schriftelijk en gemotiveerd verzoek om kwijtschelding of vermindering indienen tegen het bedrag van elke opgelegde belastingverhoging of administratieve boete zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 29 maart 2018 tot uitbreiding van de opdrachten en versterking van de rol van de fiscale bemiddelingsdienst, voor zover tegen deze belastingverhoging of administratieve boete geen administratieve of gerechtelijke beroepsprocedure meer hangende is, noch kan ingediend worden.
Art.2. De verzoekschriften om kwijtschelding of vermindering van administratieve sancties maken het voorwerp uit van een ontvangstbewijs uitgereikt aan de aanvrager binnen een termijn van vijftien werkdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoekschrift.
Art.3. Voor het onderzoek van een verzoekschrift kan de Cel administratieve sancties, bedoeld in artikel 2 van de wet van 29 maart 2018 tot uitbreiding van de opdrachten en versterking van de rol van de fiscale bemiddelingsdienst, binnen de FOD Financiën alle inlichtingen inwinnen die zij nodig acht. Elk personeelslid van de Federale overheidsdienst Financiën mag deelnemen aan het onderzoek van het verzoekschrift.
Zolang er geen beslissing is genomen, kan de aanvrager, op eigen initiatief of op initiatief van een medewerker van de Cel administratieve sancties worden gehoord of de motivering van zijn verzoekschrift vervolledigen.
Het onderzoek wordt afgesloten door een verslag gericht aan voormeld college en bevattende een voorstel van beslissing.
Art.4. Uit de kandidatenlijst samengesteld op basis van de selectieprocedure georganiseerd overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 9 mei 2007 tot uitvoering van Hoofdstuk 5 van Titel VII van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), duidt de Minister van Financiën de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën aan die ter beschikking van de Cel administratieve sancties worden gesteld.
Art.5. Het college van de fiscale bemiddelingsdienst bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 mei 2007 tot uitvoering van Hoofdstuk 5 van Titel VII van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), doet als administratieve overheid in een gemotiveerde beslissing uitspraak over de argumenten die door de aanvrager ter staving van zijn verzoekschrift werden geformuleerd.
Binnen een termijn van vijftien werkdagen te rekenen vanaf de datum van de beslissing wordt de aanvrager bij ter post aangetekende zending in kennis gesteld van de beslissing.
Art.6. Dit besluit valt onder de toepassing van de de-minimissteun zoals vervat in Verordening (EU) 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun en de eventuele latere wijzigingen van deze verordening.
Het college van de fiscale bemiddelingsdienst bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 mei 2007 tot uitvoering van Hoofdstuk 5 van Titel VII van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV) zal erover waken dat het plafond vermeld in de Verordening (EU) 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de de-minimissteun, niet wordt overschreden.
Art.7. Het college van de fiscale bemiddelingsdienst bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 mei 2007 tot uitvoering van Hoofdstuk 5 van Titel VII van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV) stelt het bedrag van de belastingverhoging of van de administratieve boete vast dat door haar beslissing wordt kwijtgescholden en deelt dit ter uitvoering mee aan de administratie belast met de inning en de invordering van de belastingen.
Art.8. Het jaarverslag en de kopieën bedoeld in artikel 7 van de wet van 29 maart 2018 tot uitbreiding van de opdrachten en versterking van de rol van de fiscale bemiddelingsdienst worden ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op datgene waarop het verslag slaat door de Minister van Financiën aan de Kamer van volksvertegenwoordigers bezorgd.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 10. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.