Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

31 JULI 2013. - Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor financiële diensten en markten en houdende diverses bepalingen (II)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten
Art. 3-10
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 11-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1990003737  2002003392 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten
Art.2. In boek VII, titel I, van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten wordt hoofdstuk I, dat de artikelen 220 tot 223 bevat, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten
Art.3. Artikel 87 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, vernummerd bij de wet van 2 mei 2007, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende :
  " § 4. Wanneer de feiten voorgelegd aan de rechtbank het voorwerp zijn van een vordering tot staking gegrond op artikel 125, kan er niet beslist worden over de strafvordering dan nadat een in kracht van gewijsde gegane beslissing is genomen betreffende de vordering tot staking. ".

Art.4. In het opschrift van hoofdstuk V van dezelfde wet, dat de artikelen 120 tot 124 bevat en werd hernummerd bij de wet van 2 mei 2007, worden de woorden " en tussenkomst van de FSMA voor de strafgerechten " vervangen door de woorden " , tussenkomst van de FSMA voor de strafgerechten en vordering tot staking ".

Art.5. In artikel 122 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 november 2012, worden de bepalingen onder 21° tot 25° vervangen als volgt :
  " 21° door de aanvrager, tegen de weigering tot inschrijving waartoe de FSMA heeft beslist krachtens artikel 32 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, of wanneer de FSMA zich niet heeft uitgesproken binnen een termijn van drie maanden na indiening van een volledig dossier. In dit laatste geval wordt het verzoek om inschrijving geacht te zijn verworpen. De beleggingsinstelling kan eenzelfde beroep instellen tegen de weigering tot inschrijving waartoe de FSMA heeft beslist krachtens artikel 162, § 2, tweede lid, van de voormelde wet van 3 augustus 2012;
  22° door de instelling voor collectieve belegging, tegen de weigeringen tot het verlenen van een vergunning, de weigeringen tot goedkeuring of de weigeringen tot aanvaarding waartoe door de FSMA is beslist krachtens de artikelen 34, 36, eerste lid, 45, eerste lid, 47, tweede lid of 51, vierde lid, van de voormelde wet van 3 augustus 2012, of wanneer de FSMA zich niet heeft uitgesproken binnen een termijn van drie maanden na de indiening van een volledig dossier. In dit laatste geval wordt het verzoek om vergunning, goedkeuring of aanvaarding geacht te zijn verworpen;
  23° door de instelling voor collectieve belegging, tegen de beslissingen die de FSMA heeft genomen krachtens artikel 111, § 1, tweede lid, 3° en 6°, artikel 157 en artikel 164 van de voormelde wet van 3 augustus 2012. Het beroep schorst de uitvoering van de beslissing tenzij de FSMA hier anders over beslist indien er ernstig gevaar dreigt voor de schuldeisers of de deelnemers;
  24° door de aanvrager, tegen de beslissingen inzake vergunning die de FSMA heeft genomen krachtens de artikelen 191 en 192 van de voormelde wet van 3 augustus 2012. Eenzelfde beroep kan worden ingesteld door de aanvrager indien de FSMA geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij het eerste lid van het voormelde artikel 191 vastgestelde termijnen. In dit laatste geval wordt het beroep behandeld als was de aanvraag verworpen;
  25° door de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging, tegen de beslissingen die de FSMA heeft genomen krachtens het derde lid van artikel 227 van de voormelde wet van 3 augustus 2012; ".

Art.6. Hoofdstuk VI van dezelfde wet, dat de artikelen 125 tot 128 bevat, wordt opgeheven.

Art.7. Artikel 125 van dezelfde wet, opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003, wordt hersteld als volgt en als een onderdeel van hoofdstuk V :
  " Art. 125. De voorzitter van de rechtbank van koophandel stelt het bestaan vast en beveelt de staking van een zelfs onder het strafrecht vallende daad of activiteit die :
  1° wordt bedoeld in artikel 86bis;
  2° een inbreuk vormt op de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, op de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt of op de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen, of op de bepalingen genomen in uitvoering van die wetten, of die de beslissingen van de FSMA op grond van de voormelde wetten miskent;
  3° een inbreuk vormt, door ondernemingen of personen bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 2° of 3°, op de regels bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 3°, of § 2;
  4° ter bescherming van het openbaar spaarwezen of van de afnemers van financiële producten of diensten aan bepaalde personen is voorbehouden of aan bepaalde voorwaarden is onderworpen en die door de Koning, op advies van de FSMA, is aangemerkt als een daad of activiteit waarvan de staking kan worden bevolen op grond van dit artikel.
  Hij kan deze daden of activiteiten verbieden wanneer zij nog geen aanvang hebben genomen, doch op het punt staan plaats te vinden.
  Hij kan aan de overtreder een termijn toestaan om aan de inbreuk een einde te maken, wanneer de aard van de inbreuk dit nodig maakt. Hij kan de opheffing van het stakingsbevel toestaan wanneer een einde werd gemaakt aan de inbreuk.
  Voormelde bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van koophandel geldt niet in geval het hof van beroep te Brussel uitsluitend bevoegd is op grond van artikel 41 van de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen. "

Art.8. Artikel 126 van dezelfde wet, opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003, wordt hersteld als volgt en als een onderdeel van hoofdstuk V :
  " Art. 126. Als de inbreuk een reclame of publicatie betreft, kan de vordering tot staking tegen de initiatiefnemer ervan worden ingesteld.
  Indien de initiatiefnemer evenwel geen woonplaats heeft in België en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België heeft aangewezen, kan de vordering tot staking eveneens worden ingesteld tegen :
  - de uitgever van de geschreven reclame of publicatie of de producent van de audiovisuele reclame of publicatie;
  - de drukker of de maker, indien de uitgever of de producent geen woonplaats in België hebben en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België hebben aangewezen;
  - de verdeler, alsmede elke persoon die er bewust toe bijdraagt dat de reclame of publicatie uitwerking heeft, indien de drukker of de maker geen woonplaats in België hebben en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België hebben aangewezen. ".

Art.9. Artikel 127 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt vervangen als volgt en als een onderdeel van hoofdstuk V :
  " Art. 127. § 1. De vordering gegrond op artikel 125, eerste lid, 1°, wordt ingesteld op verzoek van :
  1° de FSMA;
  2° de minister bevoegd voor Financiën, de minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Pensioenen of de minister bevoegd voor consumentenbescherming;
  3° de belanghebbenden;
  4° een vereniging ter verdediging van de consumentenbelangen die rechtspersoonlijkheid bezit en voor zover zij in de Raad voor het Verbruik vertegenwoordigd is;
  5° een beroeps- of interprofessionele vereniging met rechtspersoonlijkheid.
  In afwijking van de bepalingen in de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen de verenigingen bedoeld in 4° en 5° in rechte optreden voor de verdediging van hun statutair omschreven collectieve belangen.
  § 2. De vordering gegrond op artikel 125, eerste lid, 2°, 3° of 4°, wordt enkel ingesteld op verzoek van de FSMA.
  § 3. De vordering gegrond op artikel 125 kan niet meer worden ingesteld één jaar nadat de feiten waarop men zich beroept een einde hebben genomen. ".

Art.10. Artikel 128 van dezelfde wet, opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003, wordt hersteld als volgt en als een onderdeel van hoofdstuk V :
  " Art. 128. § 1. De voorzitter kan in elke stand van het geding het advies inwinnen van de FSMA, tenzij de vordering is ingesteld door de FSMA.
  De voorzitter kan in elke stand van het geding het advies inwinnen van de Bank indien is voldaan aan de volgende voorwaarden :
  1° de vordering tot staking is ingesteld tegen een instelling als bedoeld in artikel 36/2 van de organieke wet van de Bank of de vordering tot staking heeft betrekking op de uitoefening van activiteiten voorbehouden aan instellingen als bedoeld in die bepaling; en
  2° de vordering tot staking is ingesteld door de FSMA of de voorzitter verzoekt tevens om het advies van de FSMA.
  Deze adviezen worden binnen de vijftien dagen gegeven tenzij deze termijn door de voorzitter wordt verlengd. Indien binnen deze eventueel verlengde termijn geen advies is verstrekt, wordt de procedure voortgezet. Een kopie van dit verzoek en van de ontvangen adviezen wordt bij het proceduredossier gevoegd.
  § 2. De vordering gegrond op artikel 125 wordt ingesteld en behandeld zoals in kortgeding.
  Er wordt uitspraak gedaan over de vordering, niettegenstaande elke vervolging op grond van dezelfde feiten voor een strafrechtelijk rechtscollege.
  Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel en zonder borgtocht.
  § 3. Elke uitspraak ingevolge een op artikel 125 gegronde vordering wordt binnen acht dagen en door toedoen van de griffier meegedeeld aan de FSMA, tenzij de uitspraak is gewezen op diens vordering.
  Bovendien is de griffier verplicht de FSMA onverwijld in te lichten over de voorziening tegen elke uitspraak die op grond van artikel 125 is gewezen.
  § 4. De voorzitter kan toestaan dat zijn beslissing of de samenvatting die hij opstelt wordt aangeplakt tijdens de door hem bepaalde termijn, zowel buiten als binnen de inrichtingen van de overtreder en dat zijn vonnis of de samenvatting ervan in de pers of op enige andere wijze wordt bekendgemaakt, dit alles op kosten van de overtreder.
  Deze bekendmakingsmaatregelen mogen evenwel slechts worden toegestaan indien zij er kunnen toe bijdragen dat de gewraakte daad of activiteit of de uitwerking ervan ophouden.
  De voorzitter stelt het bedrag vast dat de partij aan wie een bekendmakingsmaatregel overeenkomstig het eerste lid wordt toegekend en die de maatregel heeft uitgevoerd niettegenstaande tijdig beroep tegen het vonnis werd ingesteld, zal verschuldigd zijn aan de partij in wiens nadeel de bekendmakingsmaatregel werd getroffen, indien deze in beroep ongedaan wordt gemaakt. ".

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art.11. In artikel 589 van het Gerechtelijk Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 augustus 2011, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt :
  " 2° in artikel 125 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten; ".

Art.12. In artikel 605ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002, worden de woorden " artikel 18ter van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnamebiedingen " vervangen door de woorden " artikel 41 van de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen. ".

Art. 13. Artikel 633ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002, wordt opgeheven.

  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Gegeven te Brussel, 31 juli 2013.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Vice-eerste Minister en Minister van Consumenten,
  J. VANDE LANOTTE
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,
  Mevr. J. MILQUET
  De Minister van Justitie,
  Mevr. A. TURTELBOOM
  De Minister van Financiën,
  K. GEENS
  Met 's Lands zegel gezegeld :
  De Minister van Justitie,
  Mevr. A. TURTELBOOM