19 DECEMBER 2013. - Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2014(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-12-2013 en tekstbijwerking tot 01-09-2015)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1.01.1-1.01.5
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen der departementen
Art. 2.01.1-2.52.1
HOOFDSTUK 3. - Terugbetalings- en toewijzingsfondsen
Art. 3.01.1-3.01.2
HOOFDSTUK 4. - Staatsdiensten met afzonderlijk beheer
Art. 4.01.1-4.01.3
HOOFDSTUK 5. - Staatsbedrijven
Art. 5.01.1-5.01.3
BIJLAGEN.
Art. N
2014000212 2014000270 2014000272 2014000422 2014000491 2014000495 2014000498 2014000639 2014000659 2014000682 2014000825 2014000870 2014000919 2014000920 2014000926 2014000927 2014000929 2014000930 2014000944 2014002042 2014002055 2014003092 2014003198 2014003247 2014003272 2014003288 2014003289 2014003359 2014004081 2014004082 2014007507 2014011172 2014011173 2014011189 2014011246 2014011390 2014011449 2014011450 2014011451 2014011452 2014011569 2014011611 2014011622 2014011624 2014014168 2014014250 2014014251 2014014255 2014014270 2014014271 2014014339 2014014341 2014014610 2014014611 2014014911 2014014912 2014015271 2014015491 2014018244 2014018245 2014018299 2014018318 2014018486 2014021043 2014021044 2014021080 2014024003 2014024067 2014024129 2014024150 2014024163 2014024173 2014024174 2014024198 2014024253 2014024268 2014024278 2014024279 2014024282 2014024285 2014024294 2014024295 2014024306 2014024307 2014024325 2014024326 2014024338 2014024339 2014024366 2014024367 2014024368 2014024369 2014024370 2014024372 2014024373 2014024374 2014024375 2014024378 2014024379 2014024380 2014024400 2014024402 2014024403 2014024404 2014024406 2014024407 2014024411 2014024415 2014024416 2014024419 2014024420 2014024421 2014024422 2014200897 2014201505 2014201506 2014201575 2014201577 2014201723 2014201726 2014201894 2014201898 2014202143 2014202269 2014202428 2014202532 2014202773 2014202774 2014202880 2015000002 2015000018 2015000019 2015003024 2015011061 2015011067 2015014108 2015018006 2015018007 2015018008 2015024002 2015024003 2015024004 2015024005 2015024007 2015024008 2015024009 2015024010 2015024014 2015024021 2015024022 2015024023 2015024031 2015024049 2015024060 2015031480 2016000023 2016000863
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1.01.1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3° van de Grondwet.
Art. 1.01.2. De Algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 2014 wordt goedgekeurd overeenkomstig de totalen van de programma's zoals vermeld in de bij deze wet gevoegde begrotingen per sectie.
Art. 1.01.3. § 1. - De kredieten voor de programma's die betrekking hebben op de werkingskosten van de administraties - bestaansmiddelenprogramma's genoemd - behelzen :
1. De bezoldigingen en allerhande toelagen van het actief en ter beschikking gesteld personeel, de bezoldigingen of lonen van het hulppersoneel, de toelagen voor hogere en bijzondere functies, de tussenkomst in de abonnementen op het gemeenschappelijk vervoer, de vergoedingen voor arbeidsongevallen - inbegrepen de uitkering van deze vergoedingen aan leden van de familie van het slachtoffer in geval van overlijden - alsook de verminderde bezoldigingen of lonen van het tijdelijk of hulppersoneel, in dienst door werkongeval getroffen.
2. Allerhande uitgaven voor sociaal dienstbetoon.
3. Bestendige uitgaven voor aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten :
- Erelonen van advocaten en geneesheren - Gerechtskosten inzake burgerlijke, administratieve en strafzaken - Presentiegelden, reis- en verblijfkosten van niet tot de Rijksdiensten behorende personen - Bezoldigingen van niet tot de Administratie behorende deskundigen en prestaties van derden;
- Verbruiksuitgaven met betrekking tot het bezetten van de lokalen - met inbegrip van de uitgaven voor energieverbruik "stookolie, gas, benzine, elektriciteit, kolen" - en uitgaven voor onderhoud - Bureaukosten, vervoer, belastingen, retributies, publicaties van het departement, beroepsscholing, kleding en andere kleine bestuursuitgaven;
- Allerhande vergoedingen aan het Rijkspersoneel voor werkelijke lasten en materiële schade, de vervoerskosten betreffende dienstreizen en de verzekeringspremies der afgevaardigden van het departement die zich naar het buitenland begeven.
4. Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica.
5. Uitgaven voor uitzonderlijke aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten, waaronder werken en leveringen voor de inrichting van nieuwe lokalen en de verhuiskosten.
6. Huur van onroerende goederen en daarmee verband houdende belastingen van de verschillende diensten van het departement, betaald zonder de tussenkomst van de Regie der Gebouwen.
7. Andere uitgaven met betrekking tot de werking van de diensten waarvan de gedetailleerde omschrijving in de bestaansmiddelenprogramma's wordt weergegeven.
8. Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen : machines, meubilair, materieel en vervoermiddelen te land.
9. Investeringsuitgaven inzake de informatica.
§ 2. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen "11.00.03 - Vast en stagedoend statutair personeel " en "11.00.04 - Ander dan statutair personeel" alsook de basisallocaties 12.21.48, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.
Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen.
§ 3. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 11.00.05, 11.40.05 en 4160.05 - Uitgaven voor sociaal dienstbetoon - en van de basisallocaties betreffende de werkings- en investeringsuitgaven met de economische codes 12 en 74, al of niet specifiek en al dan niet behorend tot een bestaansmiddelenprogramma, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.
Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen, noch op de basisallocaties 12.21.48.
§ 4. In afwijking van paragraaf 3 mogen de erin bedoelde basisallocaties binnen éénzelfde sectie van de begroting eveneens naar de basisallocaties 21.40.01 worden herverdeeld.
§ 5. In afwijking van artikel 52 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat en onverminderd de bepalingen van de §§ 2 tot 4, mag de bevoegde voorzitter van het directiecomité, mits het akkoord van de voorzitter van het directiecomité van de FOD Budget en Beheerscontrole, de vastleggingskredieten enerzijds en de vereffeningskredieten anderzijds van de basisallocaties herverdelen. De voorgestelde verhogingen mogen echter een maximumbedrag van 50.000 euro per basisallocatie niet overschrijden. Wanneer eenzelfde basisallocatie het voorwerp is van opeenvolgende verhogingen worden de bedragen samengeteld voor de toepassing van deze bepaling.
Deze afwijking is ook van toepassing op de Ministerie van Landsverdediging, voor dewelke de bevoegdheid toegewezen aan de voorzitter van het directiecomité deze voor de chef defensie is, en aan de Federale Politie, voor dewelke de bevoegdheid toegewezen is aan de commissaris-generaal.
Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen.
§ 6. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties betreffende de personeelsuitgaven enerzijds en de werkings- en investeringsuitgaven anderzijds van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen, binnen eenzelfde programma uitsluitend onder elkaar worden herverdeeld.
§ 7. 1°. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1° en 2°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, en van paragraaf 2 van dit artikel, mogen de vastleggingskredieten van allerhande basisallocaties " 11.00.03 - Vast en stagedoend statutair personeel " en " 11.00.04 - Ander dan statutair personeel " evenals de basisallocaties 12.21.48 van de secties 16 en 17 van de begroting herverdeeld worden met de overeenkomstige vastleggingskredieten van sectie 01 op volgende wijze :
- Bovenvermelde kredieten van sectie 16 met de overeenkomstige kredieten van activiteit 3 van het programma 30/6 van sectie 01
- Bovenvermelde kredieten van sectie 17 met de overeenkomstige kredieten van de activiteiten 6, 7 en 8 van het programma 30/6 van sectie 01
2°. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1° en 2°, van dezelfde wet van 22 mei 2003, en van paragraaf 3 van dit artikel, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 1100.05, 1140.05 en 4160.05 - Uitgaven voor sociaal dienstbetoon - en van de basisallocaties betreffende de niet specifieke werkings- en investeringsuitgaven met de economische codes 12 en 74 van de afdelingen 02, 14, 16 en 17 herverdeeld worden met de overeenkomstige vastleggingskredieten van sectie 01, op volgende wijze :
Bovenvermelde kredieten van sectie 02 met de overeenkomstige kredieten van activiteit 1 van het programma 30/6 van sectie 01
Bovenvermelde kredieten van sectie 14 met de overeenkomstige kredieten van activiteit 2 van het programma 30/6 van sectie 01
Bovenvermelde kredieten van sectie 16 met de overeenkomstige kredieten van activiteit 3 van het programma 30/6 van sectie 01
Bovenvermelde kredieten van sectie 17 met de overeenkomstige kredieten van de activiteiten 6, 7 en 8 van het programma 30/6 van sectie 01
3°. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1° en 2°, van dezelfde wet van 22 mei 2003 mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 19.55 21 61.41.03 en 19.55 22 41.40.02 herverdeeld worden met de overeenkomstige vastleggingskredieten van activiteit 5 van programma 30/6 van sectie 01 en mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 46.60 11 33.00.01 en 46.61 12.11.23 herverdeeld worden met de overeenkomstige kredieten van activiteit 4 van het programma 30/6 van sectie 01.
4°. De vereffeningskredieten van de basisallocaties van deze paragraaf mogen mutatis mutandis eveneens herverdeeld worden onder dezelfde voorwaarden.
§ 8. In afwijking van artikel 52 van dezelfde wet van 22 mei en van de paragrafen 2 en 3 van dit artikel, worden herverdelingen enkel toegestaan in sectie 01 van de begroting binnen de grenzen van de vastleggingskredieten enerzijds en de vereffeningskredieten anderzijds van elke activiteit van het programma 30/6. Deze afwijking geldt niet voor de activiteiten 6,7 en 8 van het voormelde programma 30/6, die onderling herverdeeld mogen worden.
Art. 1.01.4. Machtiging wordt verleend provisies toe te staan aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van de Staat optreden.
Art. 1.01.5. In afwijking van artikel 48, derde lid, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, kunnen toelagen worden toegekend in toepassing van artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen en ten laste van het fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel.
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen der departementen
Sectie 01. - Dotaties en Activiteiten van de Koninklijke Familie
Art. 2.01.1. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 30/6 - ACTIVITEITEN VAN DE KONINKLIJKE FAMILIE
Toelage aan de VZW "Stichting Prins Laurent".
Sectie 02. - FOD Kanselarij van de Eerste Minister
Art. 2.02.1. In afwijking van art. 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 euro verleend worden aan de rekenplichtige van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister.
Door middel van deze voorschotten mag de rekenplichtige schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 1.000 euro.
Art. 2.02.2.Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 31/1 - EXTERNE COMMUNICATIE
1. Toelage aan het Internationaal Perscentrum "Résidence Palace";
2. Allerhande toelagen in het kader van de informatie- en communicatieopdrachten goedgekeurd door de Ministerraad;
3. Toelage aan " VOCATIO ";
4. Toelage aan de VZW "Europese Beweging - België";
5. Toelage aan de Koning Boudewijn Stichting (Prins Filipfonds);
6. Toelage aan de VZW "Un Soir...un Grain";
7. Toelage aan de VZW "Visit Brussels";
8. Toelage aan de VZW " Brussels major Events "
PROGRAMMA 31/2 - BI-CULTURELE INSTELLINGEN
1. Toelage aan de Koninklijke Muntschouwburg;
2. Toelage aan het Nationaal Orkest van België;
3. Toelage aan het Paleis voor Schone Kunsten.
PROGRAMMA 32/3 - SOCIALE TUSSENKOMSTEN
Vakbondspremies.
PROGRAMMA 33/1 - FEDERAAL INSTITUUT VOOR DUURZAME ONTWIKKELING
- Toelagen aan koepel- of netwerkorganisaties inzake duurzame ontwikkeling, inzonderheid om een forumfunctie te vervullen binnen het maatschappelijk middenveld. Er kan hoogstens één koepelorganisatie per gemeenschap worden betoelaagd door de Koning. Deze koepelorganisaties moeten voldoen aan de volgende voorwaarden :
o de belangen van de leden bundelen;
o de leden zelf zijn maatschappelijke belangenorganisaties;
o ten aanzien van de federale overheid de leden vertegenwoordigen met een gemeenschappelijk standpunt;
o in de activiteiten duurzame ontwikkeling nastrevenals hoofddoelstelling.
- Toelagen aan organisaties in het kader van projecten en initiatieven om duurzame ontwikkeling te bevorderen, in praktijk te brengen of te ondersteunen. De Koning bepaalt de voorwaarden waaraan deze projecten of initiatieven moeten voldoen;
- Toelagen voor de werking van stichtingen die krachtens hun statuten duurzame ontwikkeling bevorderen in België. De Koning bepaalt de voorwaarden waaraan deze stichtingen moeten voldoen;
- Toelagen aan federale overheidsdiensten om het concept duurzame ontwikkeling te verspreiden binnen de federale overheid;
- Toelagen aan internationale instellingen en organisaties om het internationale proces inzake duurzame ontwikkeling te bevorderen;
- Toelagen aan lokale overheidsdiensten om goede praktijken inzake duurzame ontwikkeling tevoorschijn te doen treden;
- Toelagen in het kader van het energiebesparingsfonds;
- Toelagen aan federale overheidsdiensten ter ondersteuning van het milieuzorgsysteem en van de duurzame ontwikkelingeffectbeoordeling;
- Rentesubsidies aan het energiebesparingsfonds;
- Toelagen aan de EU-lidstaten met betrekking tot duurzame ontwikkeling;
- Toelagen aan provincies;
- Toelagen aan gemeenten.
[1 Programma 34/1 - Belgisch Centrum voor Cyberveiligheid
Toelagen in het kader van een samenwerking tussen het Belgisch Centrum voor Cyberveiligheid en nationale en internationale organisaties voor de ICT-veiligheid.]1
----------
(1)<W 2014-04-10/33, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 05-05-2014>
Art. 2.02.3. De eerste minister is gemachtigd om, in het belang van de Schatkist en mits naleving van de wetgeving op de overheidsopdrachten, ruilovereenkomsten af te sluiten teneinde de vernieuwing van de uitrustingen van de ICT Shared Services te bevorderen.
Art. 2.02.4. Binnen de perken van de kredieten ingeschreven in het programma 21/1 "ICT -Netwerk" mogen - naast de recurrente werkingskosten en de investeringen - ook allerhande uitgaven vereffend worden die verband houden met gepresteerde diensten en met de installatie en het onderhoud van software en hardware bij de diverse diensten-gebruikers die aangesloten zijn op het netwerk van de ICT.
Art. 2.02.5. De Algemene Directie Externe Communicatie wordt gemachtigd uitgaven te verrichten voor de informatie- en communicatieopdrachten uitgevoerd ten behoeve van de federale en programmotorische overheidsdiensten. Daartoe int de Algemene Directie Externe Communicatie voorschotten, via het IPC, van de betrokken FOD's en POD's, voorafgaand aan de betaling van deze uitgaven.
Art. 2.02.6. In afwijking van artikel 1-01-3, § 2 en 3 van deze wet mogen de vastleggingskredieten van de basisallocatie 31.11.1211.27 - "Allerhande uitgaven in verband met de externe communicatie" mogen bij wijze van herverdeling van basisallocaties onderling herschikt worden binnen het programma 31/1 - "Externe communicatie".
Art. 2.02.7. In afwijking van art. 18, § 1, 2° op van de wet van 19 april 1963 tot oprichting van een openbare instelling genaamd Koninklijke Muntschouwburg, inzonderheid gewijzigd bij het Koninklijke besluit nr. 545 van 31 maart 1987 betreffende de Koninklijke Muntschouwburg, wordt de toelage 2014 aan de Koninklijke Muntschouwburg (BA 31.20.4140.21) voor 75% gestort in de loop van het eerste trimester.
Het saldo wordt telkens in 3 gelijke schijven overgemaakt voor de maanden oktober, november en december.
Art. 2.02.8. Bij toepassing van art.18 van de wet van 22 april 1958 houdende statuut van het Nationaal Orkest van België, wordt de dotatie 2014 aan het Nationaal Orkest van België (BA31.20.41.40.22) voor 75% gestort in de loop van het eerste trimester.
Het saldo wordt telkens in 3 gelijke schijven overgemaakt voor de maanden oktober, november en december.
Art. 2.02.9. In uitvoering van art.13,3° van de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisieomroepactiviteiten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en in afwijking van art.29 van het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden "Paleis voor Schone kunsten " voor de periode 2009-2013, goedgekeurd bij het KB van 22/12/2009(B.S. 21/12/2002), wordt de toelage 2014 aan de NV van publiek recht met sociale doeleinden Paleis voor Schone kunsten (B.A. 31.20.4140.25) voor 75 % gestort in de loop van het eerste trimester.
Het saldo wordt telkens in 3 gelijke schijven overgemaakt voor de maanden oktober, november en december.
Art. 2.02.10. De Eerste Minister wordt gemachtigd ten laste van de kredieten van de activiteit 1 van het programma 30/6 van de sectie 01 uitgaven vast te leggen en te vereffenen die voortvloeien uit de activiteiten van de Koninklijke Familie.
Art. 2.02.11. Het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 33/1 (B.A. 02/33.11.01.00.01 - Interdepartementaal provisioneel krediet om de uitgaven van allerhande aard betreffende de milieuzorg in de federale instellingen te dekken) mag, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de verschillende federale instellingen door middel van een koninklijk besluit en met het akkoord van de minister van Begroting.
Art. 2.02.12. Het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 33/2 (B.A. 02/33.21.01.00.01 - Provisioneel krediet energiebesparende investeringen) mag, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit en met het akkoord van de minister van Begroting.
Art. 2.02.13. De kredieten voor allerhande uitgaven van de Sociale Dienst zullen mogen aangewend worden in de vorm van een toelage aan de VZW "Sociale Dienst van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en van de FOD Sociale Zekerheid".
Sectie 03. - FOD Budget en Beheerscontrole
Art. 2.03.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 200.000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van de FOD Budget en Beheerscontrole.
Door middel van deze voorschotten mag de rekenplichtige schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 5.500 EUR.
Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
1) de uitgaven van sociale aard;
2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
Aan de rekenplichtige belast met de betaling van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven om de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren belast met een opdracht in het buitenland.
Art. 2.03.2. Het provisioneel krediet ingeschreven op het programma 41/1 mag, na het akkoord van de minister van Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit.
In afwijking van artikel 5, tweede lid, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mag de verdeling bij koninklijk besluit van dit provisioneel krediet eveneens de financiële staatstussenkomst ten gunste van de instellingen van openbaar nut verhogen.
Art.2.03.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
Programma 21/0 - Leiding en beheer
Toelage aan de VZW "Sociale dienst van het ministerie van de Ambtenarenzaken" op de basisallocatie 03.21.01.4160.05
Programma 51/0 - Financiering van het Interfederaal Korps
Toelage aan de VZW "Sociale dienst van het ministerie van de Ambtenarenzaken" op de basisallocatie 03.51.01.4160.05
Sectie 04. - FOD Personeel en Organisatie
Art. 2.04.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven.
Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen alle dienstkosten tot 5.500 EUR betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen en toelagen van alle aard welke op de begroting toegekend worden.
Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
1) de uitgaven van sociale aard;
2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
Aan de rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren.
Art. 2.04.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 21/0 - LEIDING EN BEHEER
Toelage aan de VZW " Sociale dienst van het ministerie van Ambtenarenzaken ", op de basisallocatie 04.21.01.1140.05.
PROGRAMMA 31/1 - PERSONEEL EN ORGANISATIE
Subsidies ter bevordering van of voor het bestuderen van het openbaar ambt in het algemeen, ter verbetering van de personeelscultuur en voor het gelijke kansen- en diversiteitsbeleid bij de federale Staat kunnen toegekend worden op de basisallocatie 04.31.10.3300.01.
PROGRAMMA 31/2 - OPLEIDING VAN AMBTENAREN
1° Bijdrage van 10.450 EUR aan het internationaal Instituut voor Bestuurswetenschappen op basisallocatie 04.31.20.33.00.24;
2° Bijdrage van 95.000 EUR aan het Europees Instituut voor Bestuurskunde te Maastricht op basisallocatie 04.31.20.33.00.24;
3° Tegemoetkoming voor vormingsactiviteiten georganiseerd door de representatieve vakorganisaties op basisallocatie 04.31.20.33.00.23 volgens de modaliteiten bepaald door het koninklijk besluit van 24 maart 2003 betreffende de toekenning van een toelage aan de representatieve vakorganisaties bedoeld in artikel 7 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en haar personeel.
Art. 2.04.3. Het provisioneel krediet ingeschreven op de basisallocatie 04.31.10.01.00.02 mag, na het akkoord van de Minister van Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit.
In afwijking van artikel 5, tweede lid, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mag de verdeling bij koninklijk besluit van dit provisionele krediet eveneens de financiële staatstussenkomst ten gunste van deze instellingen van openbaar nut verhogen.
Art. 2.04.4. De thesaurierekening waarop de bezoldigingen en allerhande toelagen voor het vast- en stagedoend statutair personeel en voor het contractueel personeel van het Selectiebureau van de Federale Overheid (SELOR), Staatsdienst met afzonderlijk beheer, worden aangerekend, mag een debetsaldo vertonen tot een maximum van 450.000 EUR. Indien dit niet toereikend is, kan de Minister van Begroting, in samenspraak met de Minister van Financiën, een afwijking toestaan op grond van een gemotiveerd dossier.
Sectie 05. - FOD Informatie- en Communicatietechnologie
Art. 2.05.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven.
Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, tot 5 .500 EUR betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen en toelagen van alle aard welke op de begroting toegekend worden.
Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
1) de uitgaven van sociale aard;
2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
Aan de rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren.
Art. 2.05.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 21/0 - LEIDING EN BEHEER
Toelage aan de VZW Sociale dienst van het ministerie van Ambtenarenzaken, op de basisallocatie 05.21.01.41.60.05.
PROGRAMMA 31/1 - INFORMATIE-EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE
- Toelage VZW Egov op de basisallocatie 05.31.10.33.00.01.
- Toelage VZW Problematiek ICT op de basisallocatie 05.31.10.33.00.02.
Toelagen in het kader van een samenwerking tussen FEDICT en nationale en internationale organisaties voor ICT-projecten ten voordele van de burger en die van algemeen belang zijn.
Sectie 12. - FOD Justitie
Art. 2.12.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat mogen aan de volgende rekenplichtigen voorschotten worden toegestaan tot een maximumbedrag van 2 .500. 000 EUR.
Door middel van deze voorschotten mogen alle schuldvorderingen aangaande werkingskosten en vergoedingen van alle aard, worden betaald binnen het hierna aangegeven kader :
1. schuldvordering met een waarde kleiner als bepaald door de Koning voor wat de opdrachten gesloten met een aanvaarde factuur betreft :
de rekenplichtige van de Stafdienst Begroting Beheerscontrole en Logistiek.
Aan de rekenplichtige van de Stafdienst Begroting Beheerscontrole en Logistiek wordt bovendien machtiging gegeven om aan de ambtenaren op zending naar het buitenland, de nodige voorschotten te verlenen.
2. ongeacht het bedrag van de schuldvordering :
de rekenplichtige van de Sociale Dienst met het oog op de uitbetaling van hulpgelden en toelagen met sociaal karakter, alsmede van toelagen ten gunste van de cultuur- en sportkringen opgericht onder het personeel van de FOD Justitie;
de rekenplichtige van Nationaal Centrum voor Elektronisch Toezicht voor de betaling van het leefloon;
de rekenplichtige van de Veiligheid van de Staat voor de betaling van confidentiële uitgaven.
Art. 2.12.2. Voor de betaling van de staten van honoraria van gerechtelijke deskundigen en gerechtsdeurwaarders en alle andere gerechtskosten, met inbegrip van de schuldvorderingen met betrekking tot de internationale gerechtelijke samenwerking, en dit ongeacht hun bedrag, zal door de Minister van Justitie een provisie ter beschikking worden gesteld van de griffiers bij de Hoven en de Rechtbanken.
Art. 2.12.3. De terugvordering van de voorschotten onder de vorm van lening toegekend aan de personeelsleden, kan, in voorkomend geval, worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 23, 4°, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
Art. 2.12.4. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 40/2 - DIENST VOOGDIJ MINDERJARIGE VREEMDELINGEN
Toelagen aan openbare instellingen en verenigingen belast met de voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.
PROGRAMMA 40/3 - STUDIES EN DOCUMENTATIE
1) Toelagen aan publicaties en aan wetenschappelijke instellingen.
2) Toelage aan de VZW "Geschillencommissie reizen".
3) Toelage aan de Kinderrechten Coalitie Vlaanderen en aan de Coordination des ONG pour les droits de l'enfant.
4) Toelage aan de VZW "Verzoeningscommissie - bouw".
PROGRAMMA 40/4 - INTERNATIONALE SAMENWERKING
Aandeel van België in de werkingskosten van de Internationale Organisatie voor de Criminele Politie te Lyon (I.O.C.P.) en het Schengen Information System te Straatsburg (S.I.S.).
Deelneming van België in de werkingskosten van internationale instellingen.
PROGRAMMA 51/3 - MEDISCHE EN PARAMEDISCHE ZORGEN AAN GEDETINEERDEN
Toelagen aan organismen belast met de therapeutische begeleiding van de daders van seksuele misdrijven.
PROGRAMMA 52/0 - JUSTITIEHUIZEN
1) Toelagen aan organismen voor het organiseren van activiteiten van dienstverlening en vorming in het kader van een gerechtelijke procedure, herstelbemiddeling, begeleiding van het omgangsrecht en justitiële slachtofferzorg.
2) Toelagen aan lokale besturen ter financiering van de omkadering van alternatieve gerechtelijke maatregelen en straffen.
PROGRAMMA 56/0 - BESTAANSMIDDELEN
Toelage voor het gebruik door de gerechtelijke diensten van de bibliotheken van de balies in sommige gerechtsgebouwen.
PROGRAMMA 59/2 - ISLAMITISCHE EREDIENST
Toelage voor de erkenning van de islamitische eredienst.
PROGRAMMA 59/3 - BOEDDHISME
Toelage aan de VZW Boeddhistische Unie van België voor de erkenning van het Boeddhisme.
Art. 2.12.5. De Minister van Justitie wordt gemachtigd aan de gedetineerden die onder elektronisch toezicht staan, een financiële tegemoetkoming te verlenen, die zal aangerekend worden op BA 52.13.34.31.01
Art. 2.12.6. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van het samenwerkingsakkoord inzake de oprichting van een Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind zullen geboekt worden op de rekeningen 85.01.04.89 C en 87.09.74.07 B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde".
Deze ontvangsten mogen aangewend worden om respectievelijk de werkings- en personeelskosten van deze Commissie te dekken.
Art. 2.12.7. In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de minister van Justitie er toe gemachtigd met de instellingen van de Europese Unie, overeenkomsten af te sluiten voor realisering van Europese projecten, gefinancierd door de Europese Unie. Deze projecten beogen op Europees vlak de betere werking en integratie van justitie.
Art. 2.12.8. In afwijking van artikel 62 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat,en in afwijking van artikel 185 van de programmawet van 23 december 2009, worden de ontvangsten ten voordele van het Fonds van de Kansspelcommissie (programma 12-62-5) gedesaffecteerd ten belope van 200 .000 EUR en toegewezen aan het Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast (programma 32-49-2).
Sectie 13. - FOD Binnenlandse Zaken
Art. 2.13.1. § 1 In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 5.000 EUR verleend worden aan de voorschotrekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven. Voor uitgaven in het kader van een zending in het buitenland bedraagt dit maximumbedrag 25.000 EUR.
Door middel van deze voorschotten mogen de voorschotrekenplichtigen alle dringende uitgaven doen tot en met 500 EUR per uitgave (incl. btw).
§ 2 In afwijking van § 1 mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 25.000 EUR verleend worden voor :
1) de uitgaven verricht door de centrale voorschotrekenplichtige van de AD Civiele Veiligheid;
2) alle uitgaven van het programma 55 voor de kosten van repatriëring en verwijdering van ongewenst geachte personen. De beperking van 500 EUR per uitgave geldt niet voor deze kosten.
§ 3 In afwijking van § 1 mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 15.000 EUR verleend worden voor alle uitgaven verricht door de voorschotrekenplichtigen van :
- de gesloten centra van de Dienst Vreemdelingenzaken;
- het open terugkeercentrum van de Dienst Vreemdelingenzaken
- de colonnes van de AD Civiele Veiligheid.
Art. 2.13.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 51/3 - PROTOCOL
1° Toelagen aan hen die daden van moed hebben verricht en daarbij het slachtoffer van hun offervaardigheid zijn geworden of aan rechthebbenden van helden die door hun moedige daad het leven verloren hebben of aan de klaarblijkelijke gevolgen ervan bezweken zijn, ook voor vergoedingen voor begrafeniskosten.
2° Toelage aan de Vereniging tot Bevordering van Brussel als tussenkomst in de kosten voor inrichting van feestelijkheden in de Warande ter gelegenheid van het jaarlijks Nationaal Feest.
PROGRAMMA 51/9 - BEVOLKING EN VERKIEZINGEN
Toelagen in het kader van de ontwikkeling van toepassingen voor de elektronische identiteitskaart.
PROGRAMMA 54/0 - BESTAANS-MIDDELENPROGRAMMA
1° Toelage aan een opleidingsraad voor de brandweerdiensten.
2° Bijdrage in de kosten van voorlichting, documentatie en "public relations" inzake civiele veiligheid.
PROGRAMMA 54/2 - OPERATIES VAN DE CIVIELE VEILIGHEID; UITRUSTING EN OPLEIDING VOOR DE CIVIELE BESCHERMING, DE BRANDWEER-DIENSTEN EN DE 100-CENTRA
1° Toelage aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aan intercommunales en aan de gemeenten voor het aankopen van bijzonder materieel voor de brandweerdiensten.
2° Bijdragen ten voordele van de brandweerdiensten in de kosten van informatiecampagnes voor brandvoorkoming, steun aan lokale initiatieven.
3° Toelagen aan de Hoge Raad voor de opleiding voor de openbare brandweerdiensten, de Programmeringscommissie, de Commissie voor gelijkstelling en vrijstelling, het Redactiecomité, de Nederlandstalige Supraprovinciale Opleidingsraad en de Frans- en Duitstalige Supraprovinciale Opleidingsraad.
PROGRAMMA 54/6 - DIRECTIE VAN DE FINANCIELE BIJDRAGEN AAN DERDEN
1° Bijdrage in de kosten van laboratoria belast met onderzoekingen betreffende brandvoorkoming.
2° Toelagen aan de Brandweervereniging Vlaanderen, subsidies aan de "Federation royale des corps de sapeurs-pompiers de Belgique, ailes francophone et germanophone" en aan de Nationale Kas voor onderlinge hulp der brandweermannen.
3° Bijdragen in de financiering van de cursussen georganiseerd door de provinciale opleidingscentra voor de leden van de brandweerdiensten.
4° Bijdragen in de financiering van de opgelopen uitgaven voor het organiseren van opleidingen door de provinciale opleidingscentra voor de leden van de brandweerdiensten.
PROGRAMMA 54/8 - FINANCIERING HULPVERLENINGSZONES EN BRANDWEERDIENSTEN
1° Toelagen aan hulpverleningszones en prezones.
2° Toelagen aan de hulpverleningszones met het oog op het financieren van de hervorming, de aanschaf van bijzonder materieel en uitrustingsvoorwerpen en het verzekeren van de aanwerving van brandweer.
3° Toelagen aan de brandweerdienst van Brussel hoofdstad voor de aanschaf van bijzonder materieel en uitrustingsvoorwerpen.
PROGRAMMA 55/2 PROJECTEN IN HET KADER VAN HET VREEMDELINGENBELEID
1° Subsidies aan derden voor het uitvoeren van projecten in het kader van het vreemdelingenbeleid op basis van de variabele kredieten van de Dienst Vreemdelingenzaken (activiteit 1 van programma 2 van organisatie afdeling 55) en van haar eigen middelen (activiteit 2 van programma 2 van organisatieafdeling 55).
2° Subsidies aan derden voor het uitvoeren van acties en initiatieven voor de preventie van illegale immigratie in bepaalde landen (activiteit 3 van programma 2 van organisatieafdeling 55).
PROGRAMMA 56/1 - ALGEMENE ADMINISTRATIEVE POLITIE - OPLEIDING, PREVENTIE EN UITRUSTING
1° Betoelaging van Belgische universiteiten of andere instellingen, betrokken bij de studie of beheersing van de criminaliteit, van publieke of private initiatieven inzake criminaliteitspreventie, inzonderheid voetbalvandalisme, geïntegreerde initiatieven van lokale criminaliteit en onderzoek naar het voorkomen van bepaalde criminele fenomenen.
2° Bijdrage in de kosten van laboratoria belast met onderzoekingen betreffende brandvoorkoming.
3° Betoelaging van de provinciale gouvernementen om hun informatie- en coördinatieopdracht tussen de diensten en besturen die bevoegd zijn op het gebied van veiligheid uit te voeren.
PROGRAMMA 56/5 - VOETBALCEL
Toelagen voor het stimuleren van projecten uitgaande van de voetbalwereld rond veiligheid bij voetbalwedstrijden.
PROGRAMMA 56/7 - EUROPESE TOPONTMOETINGEN TE BRUSSEL
Toelagen aan de politiezones en gemeenten en in verband met de veiligheid voor de organisatie van Europese Topontmoetingen georganiseerd in Brussel.
PROGRAMMA 56/8 - LOKALE INTEGRALE VEILIGHEID
1° Subsidies voor de lokale overheden in het kader van de gesubsidieerde Actieplannen en maatregelen gemeenschapswachten.
2° Subsidies voor het lokaal veiligheids en preventiebeleid.
PROGRAMMA 59/0 - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA
Toelage aan de "Association des Conseils d'Etat et des Juridictions Administratives Suprêmes de l'Union Européenne".
PROGRAMMA 63/2 - N.V. ASTRID
1° Toelage aan de NV ASTRID ter dekking van de werkingskosten van de gemeenschappelijke infrastructuur.
2° Toelage aan de NV ASTRID ter dekking van de investeringskosten van de gemeenschappelijke infrastructuur.
Art. 2.13.3. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1° van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, kunnen er voor het departement herverdelingen van basisallocaties gebeuren tussen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 56.60.34.41.01 en 40.70.34.41.01 (schadevergoedingen).
Art. 2.13.4. De rekenplichtige van de sociale dienst, bevoegd voor de rekening van de culturele activiteiten wordt gemachtigd om ontvangsten te innen van bijdragen aan culturele activiteiten van de deelnemers en is eveneens gemachtigd om met deze ontvangsten de uitgaven aan de organisatoren van deze culturele activiteiten te betalen voor het gedeelte van de ontvangen gelden.
Art. 2.13.5. De rekenplichtige van de sociale dienst, bevoegd voor de rekening van het kinderdagverblijf wordt gemachtigd om ontvangsten te innen van bijdragen van de ouders voor de inschrijving van de kinderen in het kinderdagverblijf en is eveneens gemachtigd om met deze ontvangsten de uitgaven van de kosten van het kinderdagverblijf te betalen voor het gedeelte van de ontvangen gelden.
Art. 2.13.6. De rekenplichtige van de logistieke dienst, bevoegd voor de rekening van de cafetaria wordt gemachtigd om ontvangsten te innen in ruil voor de verkoop van dranken en warme snacks alsook voor het organiseren van conferenties.
Hij is gemachtigd om met deze ontvangsten de uitgaven voor dranken en snacks alsook de organisatie van de conferenties te betalen.
Art. 2.13.7. Het organiek begrotingsfonds "Fonds in het kader van het migratiebeleid" beschikt over een vastleggingsmachtiging van 7.182.000 EUR.
Elke vastlegging aan te gaan krachtens dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen en aan het Rekenhof.
Vóór de tiende van elke maand, legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingsstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de vastleggingen die tijdens de afgelopen maand geviseerd worden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de vastleggingen die geviseerd werden sinds het begin van het jaar.
Art. 2.13.8. De minister van Binnenlandse Zaken wordt gemachtigd fondsen op te nemen op het specifieke begrotingsartikel, voorzien in artikel 1, 6 2 quater, tweede lid van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd door de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, die bestemd zijn voor de coördinatie en voor de supralokale acties in de domeinen bedoeld in artikel 69 van bovenvermelde wet van 30 maart 1994.
Deze fondsen worden gestort aan de voorschotrekenplichtige van de Algemene Directie Veiligheid en preventiebeleid, die verantwoording over de aanwending ervan verstrekt bij het Rekenhof.
Sectie 14. - FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Art. 2.14.1. De uitvoeringsmodaliteiten van de voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven, in het kader van de akkoorden met betrekking tot de gedelegeerde samenwerking, zullen ingeschreven worden in de akkoorden met de verschillende partners.
De verrichtingen worden onderworpen aan het voorafgaand advies van de Inspecteur van Financiën, conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
Art. 2.14.2. In afwijking van artikel 1-01-03, § 2 van de huidige wet, mogen de basisallocaties 42.01.11.00.13, 42.01.11.00.14, 42.01.11.00.15, 42.02.12.21.48 en de basisallocaties 21.01.11.00.03, 21.01.11.00.04 en 21.01.11.00.13van de sectie 14 onderling herverdeeld worden.
Art. 2.14.3. Sommige uitgaven gedaan buiten het kader van het koninklijk besluit van 19 november 1996 betreffende noodhulp en hulp voor rehabilitatie op korte termijn ten gunste van de ontwikkelingslanden mogen op de basisallocatie 54.52.35.60.83 van het programma 54/5 aangerekend worden.
Het betreft de volgende uitgaven :
- de financiering van studies en evaluaties inzake preventie van en voorbereiding op rampen, noodhulp in de brede betekenis, rehabilitatie op korte termijn zowel lichamelijk als psychisch;
- de vorming van onderhorigen van de lage-inkomenslanden, aangaande de problematiek van de humanitaire hulp en verstrekt door gespecialiseerde internationale organisaties zoals het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (HCR) en het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC);
- de uitgaven verbonden aan de terbeschikkingstelling van personeel, de levering van goederen en diensten en steun in speciën voor de aankoop van basisvoedsel door de slachtoffers, waar deze uitgaven een essentieel element uitmaken van de acties die nodig worden geacht om aan de prioritaire behoeften te voldoen van de getroffen bevolkingsgroepen.
Art. 2.14.4. De kredieten opgenomen in het programma 42/0 (B.A. 42.03.03.10.01) zijn bestemd voor de samenstelling van bestendige werkingsfondsen die de betaling verzekeren van uitgaven in verband met de werkings- en investeringskosten van de Belgische diplomatieke en consulaire posten en van de vaste vertegenwoordigingen bij de internationale organismen. De uitgaven vereffend op die voorschotten worden geregulariseerd op de daartoe bestemde begrotingskredieten. De Schatkist wordt eveneens gemachtigd die buitenlandse werkingsfondsen voor hetzelfde doel en mits naleving van dezelfde budgettaire regulari-satieprocedure weer samen te stellen.
Art. 2.14.5. De overheidsopdrachten voor studies die voorafgaand aan bepaalde werken (basisallocatie 42.11.12.11.12) en de werken (basisallocaties 42.04.72.00.01 en 42.11.72.00.01) in het buitenland gegund worden en die onder de Europese drempels blijven, kunnen gegund worden via een onderhandelingsprocedure voor zover de nodige bekendmaking gedaan wordt om een afdoende concurrentie te verzekeren en waarbij de gelijkheid der inschrijvers, de essentiële bepalingen van het algemeen lastenboek en de basisprincipes van de wetgeving gerespecteerd worden.
Art. 2.14.6. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen en bijdragen worden toegekend :
PROGRAMMA 40/3 - CONFERENTIES, SEMINARIES EN ANDERE MANIFESTATIES
Deelnemingen in de werkingskosten van conferenties en andere manifestaties georganiseerd door internationale organismen.
PROGRAMMA 40/5 - VERTEGENWOORDIGING IN HET BUITENLAND
Toelagen bestemd ter bevordering van het imago van België op het gebied van de internationale en commerciële betrekkingen.
PROGRAMMA 40/7- INTERNATIONALE SAMENWERKING
1) Toelagen aan organismen of verenigingen die activiteiten hebben met een internationaal karakter.
2) Toelage aan het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen.
3) Toelage aan de International Crisis Group.
4) Toelage aan de Stichting Europalia.
5) Toelage aan het Europacollege (Brugge).
6) Toelage aan het Europees Universitair Instituut (Firenze).
PROGRAMMA 51/1- BILATERALE BETREKKINGEN
1) Toelagen m.b.t. verrichtingen in het raam van de politiek van bilaterale actieprogramma's.
2) Toelage aan de Stichting EU-LAC, aan de Stichting Anna Lindh en aan de Koning Boudewijnstichting voor de bevordering van de dialoog tussen culturen.
3) Toelage aan ASEF.
4) Toelage aan Eurodistrict.
5) Toelage aan de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS) West-Vlaanderen/Vlaanderen - Duinkerke (Opaalkust).
PROGRAMMA 51/2 - ECONOMISCHE EXPANSIE
1) Toelagen ter steun aan het economisch netwerk in het buitenland.
2) Steun aan het export.
PROGRAMMA 53/1- MULTILATERALE BETREKKINGEN
Bijdragen van België aan internationale organismen.
PROGRAMMA 53/2- WETENSCHAPSBELEID
Bijdragen van België aan internationale organismen.
PROGRAMMA 53/3 - SAMENWERKING
Uitgaven met betrekking tot de opleiding in Belgïe van onderhorigen buiten de Europese Unie.
PROGRAMMA 53/4- HUMANITAIRE HULP
1) Optreden en initiatieven inzake preventieve diplomatie.
2) Conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten.
PROGRAMMA 54/0 - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA
1) Toelagen aan in internationale initiatieven in verband met de evaluatie van ontwikkelings-samenwerking.
2) Toelagen aan initiatieven van derden voor Voorbereiding en opvolging van ontwikkelings-samenwerking en voor organisatie van vergaderingen.
PROGRAMMA 54/1 - LANDENPROGRAMMA'S
1) Junior programma van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
2) Verlichting van de schulden van de lage-inkomenslanden.
3) Toelagen aan de Club du Sahel, aan het African Partnership Forum, aan de Mekong River Commission, aan het EU-Africa Infrastructure Trust Fund, aan het Partnerschap voor de wouden van het Congo-bekken, aan de East African Community, aan de West-afrikaanse Ontwikkelingsbank (BOAD), aan de Communauté Economique des Pays des Grands Lac (CEPGL), aan het Fondo Indigena in Latijns Amerika en aan andere regionale organisaties of initiatieven, met in begrip van regionale programma's van internationale (partner)-organisaties, van de OESO en de EU evenals regionale programma's van andere lidstaten van de EU.
4) Toelagen aan de partners van de niet-gouvernementele samenwerking voor de financiering van acties in synergie met de directe bilaterale samenwerking.
5) Toelagen in het raam van de samenwerking met lokale organisaties van de civiele maatschappij.
6) Toelagen voor maatschappijopbouw en goed bestuur.
7) Toelagen voor de activiteiten van het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid, opgericht bij wet en aan de aanvullende programma's bij het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid.
8) Toelagen voor gedelegeerde samenwerking.
PROGRAMMA 54/2 - INITIATIEVEN VAN DE CIVIELE MAATSCHAPPIJ
1) Toelagen aan de niet-gouvernementele organisaties voor de financiering van de uitvoering, het beheer en de evaluatie van de NGO-programma's en projecten, met uitzondering van activiteiten inzake preventie, noodhulp en hulp voor rehabilitatie, voedselhulp en de conflictpreventie die ten laste van de aangepaste basisallocaties betoelaagd zullen worden, en van acties uitgevoerd in het raam van het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid.
2) Toelagen aan de "Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand" (VVOB) en aan de "Association pour la Promotion de l'Education et de la Formation à l'Etranger" (APEFE).
3) Toelagen ter ondersteuning van pedagogische activiteiten in Centraal Afrika.
4) Toelagen aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.
5) Toelagen aan het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.
6) Toelagen aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde.
7) Toelage aan het European Centre for Development Policy Management.
8) Toelagen aan de Vlaamse Interuniversitaire Raad, de Conseil Interuniversitaire Francophone en de universitaire instellingen voor de financiering van beurzen, opleidingskosten, institutionele samenwerking, eigen-initiatiefprojecten, noord-acties en gemeenschappelijke acties.
9) Toelagen aan de VZW Agri-Overseas.
10) Betoelaging van samenwerkingsacties van gedecentraliseerde besturen.
11) Betoelaging van syndicale initiatieven van het Instituut voor Internationale Arbeidersvorming (IIAV), het Internationaal Syndicaal Vormingsinstituut (ISVI) en de Beweging voor Internationale Solidariteit (BIS).
12) Betoelaging van sociale en culturele hulp aan studenten en stagiairs uit lage-inkomenslanden.
13) Betoelaging van ontwikkelingsprogramma's van migrantenverenigingen.
14) Terugbetaling van de kosten voor geneeskundige zorgen verleend in Europa aan de Belgische en Luxemburgse missionarissen van Afrika.
15) Toelagen aan het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen.
16) Betoelaging van sensibilisering door derden en van Kleur Bekennen.
17) Betoelaging van Africalia.
18) Betoelaging van de mutualiteiten.
PROGRAMMA 54/3 - MULTILATERALE SAMENWERKING
1) Toelagen aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling voor activiteiten in het kader van ontwikkelingssamenwerking, aan het " Multilateral Organisation Performance Assessment Network " en aan andere internationale initiatieven inzake hulpdoeltreffendheid.
2) Toelagen aan de internationale partnerorganisaties van de multilaterale samenwerking, met inbegrip van de onderzoeksprogramma's inzake landbouw en van de ontwikkelingsbanken.
3) Vrijwillige bijdragen aan de Bretton Woods instellingen.
4) Verplichte bijdragen aan en deelnemingen in ontwikkelingsbanken met inbegrip van schuldverlichtingsoperaties ten gunste van de lage inkomenslanden.
5) Verplichte bijdragen aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), aan de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor de Industriële Ontwikkeling (UNIDO), aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor Opvoeding, Wetenschap en Cultuur (UNESCO), aan de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en aan de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
6) Bijdragen aan de Global Environment Facility, aan het Multilateraal Fonds tot uitvoering van het Protocol van Montreal, aan het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, aan het Protocol van Kyoto, aan het Verdrag inzake de biologische diversiteit, aan het Secretariaat van het Verdrag ter Bestrijding van de Desertificatie, aan het " Least Developed Countries Fund ", aan specifieke mechanismen die de inspanningen van de ontwikkelingslanden in hun strijd tegen ontbossing ondersteunen en aan andere initiatieven in het raam van de "fast start" financiering van de strijd tegen de klimaatverandering.
7) Verplichte bijdragen aan het Internationaal Fonds voor Agrarische Ontwikkeling.
8) Verplichte bijdragen aan de missie van de Verenigde Naties in Congo en aan het Internationaal Tribunaal voor Rwanda en aan het Residueel Mechanisme
9) Toelagen voor de aanwerving van multilateraal samenwerkingspersoneel.
10) Betoelaging van de werkingskosten in Brussel van de Internationale Organisatie voor Migratie en van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen.
PROGRAMMA 54/4 - PRIVATE SECTOR PROGRAMMA'S
1) Diverse toelagen bestemd voor de bevordering van de handel en van de private sector in de lage-inkomenslanden.
2) Betoelaging van punctuele acties in het kader van de millennium ontwikkelingsdoelstellingen.
PROGRAMMA 54/5 - HUMANITAIRE PROGRAMMA'S
1) Toelagen aan humanitaire programma's met in begrip van de voedselhulp- en transitieprogramma's.
2) Bijdragen tot de algemene middelen van de humanitaire internationale organisaties en aan humanitaire en voedselfondsen.
3) Toelagen aan humanitaire projecten met in begrip van de voedselhulpprojecten.
Voor wat betreft de toelagen en bijdragen toegekend,
- enerzijds, binnen het programma 53/4 - Humanitaire Hulp -, in het kader van conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten,
- en anderzijds, binnen het programma 54/5 - Humanitaire programma's -, in het kader van overgangsacties en strategische humanitaire interventies, in het kader van voedselhulp en van voedselzekerheid op korte termijn, alsmede in het kader van preventie, noodhulp, hulp voor rehabilitatie op korte termijn en humanitaire actie, is de afstand van goederen of diensten ten kosteloze titel toegestaan. De wetgeving en reglementering inzake overheidsopdrachten zijn van toepassing op de opdrachten die aangegaan worden met het oog op de aanschaf van de goederen of diensten die het voorwerp uitmaken van deze afstand.
PROGRAMMA 55/1-EUROPESE BETREKKINGEN
Toelagen ten gunste van de Europese integratie.
Art. 2.14.7. Binnen de perken van de basisallocaties 53.41.12.11.10 en 53.41.35.40.01, in het programma 53/4 - Humanitaire Hulp -, kunnen, mits voorafgaand akkoord van de Ministerraad, uitgaven van allerlei aard gedaan worden als tegemoetkomingen en initiatieven van België in inzake preventieve diplomatie.
Art. 2.14.8. Het provisioneel krediet ingeschreven op het programma 53/5 (B.A. 51.01.00.01) - Provisioneel krediet bestemd voor de looncompensatie van militairen, van leden van de federale politie, van vertegenwoordigers van de magistratuur en van personeelsleden van Justitie, van Buitenlandse Zaken, van Financiën en andere overheidsdiensten belast met zendingen in het buitenland en de terugbetalingen aan de oorspronkelijke departementen van vergoedingen en werkings- en ontplooiingskosten aan militairen, aan leden van de Federale Politie, aan vertegenwoordigers van de magistratuur en aan personeelsleden van Justitie, van Buitenlandse Zaken, van Financiën en andere overheidsdiensten belast met zendingen in het buitenland - mag, op voorstel van de Minister van Buitenlandse Zaken en van de Minister van Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit.
Art. 2.14.9. Voor het jaar 2014 beschikt het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid (basisallocatie 54.17.35.60.50) over een vastleggingsmachtiging van 17.500.000 EUR.
Elke verbintenis aan te gaan krachtens dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen.
Vóór de tiende van iedere maand legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof een in drievoud opgemakte lijst met de verantwoordingsstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de vastleggingen die tijdens de afgelopen maand geviseerd werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de vastleggingen die geviseerd werden sinds het begin van het jaar.
Art. 2.14.10. Toelagen die, in het kader van een meerjarig programma, toegekend worden aan een indirecte actor, dienen gerechtvaardigd te worden op de datum voorzien in de desbetreffende besluiten of overeenkomsten. Het niet-gebruikte saldo van een dergelijke jaarlijkse toelage, toegekend ten laste van een vorig begrotingsjaar, kan in mindering gebracht worden van de toelage die wordt toegestaan aan dezelfde indirecte actor, ten laste van het huidig begrotingsjaar.
Het goedgekeurde actieplan of jaarprogramma van het nieuwe begrotingsjaar zal dan ook gefinancierd worden met nieuwe, vast te leggen middelen en met middelen waarover de indirecte actor nog beschikt ingevolge niet uitgevoerde bestedingen in het kader van vorige actieplannen of jaarprogramma's.
Dit artikel is van toepassing op volgende basisallocaties : 54.15.35.60.73, 54.17.35.60.50, 54.17.35.60.51, 54.20.35.60.70, 54.20.35.60.71, 54.20.35.60.72, 54.21.35.60.68, 54.21.35.60.69, 54.22.41.30.37, 54.22.41.30.38, 54.22.45.23.39, 54.23.45.23.01, 54.23.45.23.02, 54.24.45.23.52, 54.24.45.23.53, 54.24.45.23.54, 54.25.45.23.52, 54.25.45.23.53, 54.25.45.23.54, 54.26.35.60.64 54.26.35.60.65, 54.26.35.60.66, 54.26.35.60.67 en 54 27.35.60.24.
De tweede paragraaf van dit artikel is eveneens van toepassing op de basisallocaties 54.28.12.11.20, 54.28.33.00.30 en 54.44.35.60.45.
Art. 2.14.11. Toelagen aan projecten en programma's van internationale organisaties dienen in de regel gerechtvaardigd te worden volgens de modaliteiten voorzien in de desbetreffende besluiten en overeenkomsten. De tijdens vorige begrotingsjaren toegekende toelagen en niet-gebruikte saldi kunnen evenwel geheroriënteerd worden, mits het verstrekken van de nodige verantwoordingen en mits het akkoord van de Minister van Ontwikkelingssamenwerking of, voor wat betreft de basisallocatie 53.41.35.40.02 - Conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten, de Minister van Buitenlandse Zaken. De goedgekeurde wijzigingen worden op regelmatige tijdstippen aan het Rekenhof en aan de Minister van Begroting meegedeeld.
Art. 2.14.12. In 2014 kan de Staat nieuwe meerjarige verbintenissen met de partnerlanden aangaan voor een totaal bedrag van 250.000.000 EUR. Bovendien kan het openstaande bedrag van de, door BTC uit te voeren, bilaterale verbintenissen maximaal 750 .000. 000 EUR bedragen. Het betreft projecten en programma's die door BTC uitgevoerd zullen worden in regie, in medebeheer of in nationale uitvoering op basisallocatie 54.10.54.52.02.
Elke verbintenis aangegaan krachtens dit artikel wordt voorgelegd aan de controleur van de vastleggingen die de toepassing van de procedures inzake administratieve en begrotingscontrole en het niet overschrijden van het plafond toetst. Wanneer het project of het programma gedeeltelijk of volledig gerealiseerd wordt in nationale uitvoering zal de registratie die voorgelegd wordt aan de controleur van de vastleggingen het bedrag van de nationale uitvoering afzonderlijk vermelden.
Vóór de tiende van iedere maand legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof, ter informatie, een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingsstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de aangegane verbintenissen die tijdens de afgelopen maand ingeschreven werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de verbintenissen die ingeschreven werden sinds het begin van het jaar.
Art. 2.14.13. Het departement Buitenlandse Zaken is in het kader van de consulaire bijstand aan residerende of reizende Belgen in het buitenland geautoriseerd om ten uitzonderlijke titel geldvoorschotten ten bedrage van een individueel maximum van 1.500 EUR af te houden van de rekening van de consulaire ontvangsten van de diplomatieke posten van de eurozone onder volgende voorwaarden :
- de betrokkene diplomatieke post beschikt niet over een werkingsfonds,
- de fondsen nodig voor de bijstand kunnen niet ter beschikking gesteld worden door het hoofdbestuur binnen een redelijke termijn,
- elke interventie moet voorafgaandelijk gemachtigd worden door de bevoegde diensten van de Directie-Generaal Consulaire Zaken die eveneens zal overgaan tot de invordering en de transmissie aan de post van de gegevens betreffende de imputatie van de uitgaven binnen de limieten van zijn begrotingsmiddelen,
- het totaal van de consulaire ontvangsten zal in de oorspronkelijk staat worden teruggebracht en gestort worden aan de Schatkist binnen een termijn van maximum drie maanden.
Art. 2.14.14. § 1. Voor het jaar 2014 wordt machtiging verleend om een programma voor leningen aan vreemde Staten te onderhandelen ten belope van 50.000.000 EUR.
Rekening houdend met de budgettaire mogelijkheden wordt het leningsprogramma goedgekeurd door de Ministerraad. Het vermeldt de prioritair te realiseren leningen evenals de prioritaire vervangingsleningen, in de vorm van een meerjarenprogramma.
De vervangingsleningen kunnen te allen tijde in de plaats treden van initieel te realiseren leningen die geschrapt worden.
De controleur van de vastleggingen boekt de realisaties en de vervanging van leningen van een programma.
§ 2. De leningen aan vreemde Staten worden door de controleur van de vastleggingen vastgelegd vóór de notificatie van het leningsakkoord, op het ogenblik dat de Minister van Financiën door de ondertekening van een volmacht of van het leningsakkoord zelf, zijn goedkeuring geeft over de toe te kennen lening.
Art. 2.14.15. Indien het totaal van de verantwoording van de uitgaven per prestatie, die door de rekeningencommissarissen van de Belgische Technische Coöperatie (BTC) wordt gewaarmerkt als zijnde "overeenstemmend met en getrouw aan de wet, het derde beheerscontract en de jaarrekeningen", de ontvangen voorschotten overschrijdt, zal BTC voor het saldo, uiterlijk op 1 september van het jaar dat volgt op het te financieren jaar, een schuldvordering indienen. Na goedkeuring van deze schuldvordering door de Minister van Ontwikkelingssamenwerking zal de Staat dit saldo betalen ten laste van de kredieten lopend jaar ingeschreven op basisallocatie 54.10.54.52.02 - Dekking van de operationele kosten van BTC en bevoorrading van de medebeheerde of door de partner beheerde rekeningen.
Art. 2.14.16. In het kader van het contentieux waarin op 15 april 2011 het vonnis nr. 124/04/11 van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel werd geveld, is het de Minister van Ontwikkelingssamenwerking toegelaten een dading te sluiten.
Art. 2.14.17. De uitvoeringsmodaliteiten van de voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven in het kader van de akkoorden met betrekking tot de gemeenschappelijke evaluaties van de ontwikkelingssamenwerking, uitgevoerd onder de leiding van België, zullen ingeschreven worden in de akkoorden met de verschillende partners.
De verrichtingen worden onderworpen aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën, conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
Art. 2.14.18. De schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan indien de verrichtingen in verband met de rekening geopend op naam van B.I.T.D. (Bureau International des tarifs douaniers), een debettoestand van deze rekening veroorzaken.
Art. 2.14.19. In 2014 kan de Minister van Buitenlandse Zaken beloften van financiële interventies ondertekenen in het kader van de steun aan het export waarvan sprake is op basisallocatie 51.21.31.12.01 voor totaal bedrag van 70.000.000 EUR. Het encours van deze beloften mag bovendien de 210. 000.000 EUR niet overschrijden.
Elke belofte tot interventie aangegaan op grond van het huidig artikel wordt voorgelegd aan de controleur van de vastleggingen die de toepassing van de procedures met betrekking tot de administratieve en budgettaire controle en de naleving van het plafond zal verifiëren.
Voor de tiende van elke maand maakt de controleur van de vastleggingen een overzicht in 3 exemplaren, vergezeld van verantwoordingsdocumenten waarin tegelijkertijd het bedrag van de beloften ingeschreven in de loop van de afgelopen maand als het bedrag van de beloften ingeschreven sinds het begin van het jaar, over aan het Rekenhof.
Art. 2.14.20. De volgende uitgaven gedaan buiten het kader van het koninklijk besluit van 28 februari 2003 tot oprichting van een coördinatieraad voor de noodbijstand in het buitenland bij catastrofe of calamiteit en van een ondersteunende permanente dient B-FAST (Belgian First Aid and Support Team) mogen op de basisallocatie 40.41.12.11.10 aangerekend worden :
- de kosten die voortvloeien uit de jaarlijkse UNDAC (United Nations Disaster Assessment and Coordination) opleiding ten behoeve van één kandidaat uit een partnerland van de gouvernementele ontwikkelingssamenwerking;
- de koseten die voortvloeien uit ondersteuning aan UNDAC opleidingen in Afrika, voornamelijk in West-Afrika.
Art. 2.14.21. § 1. In afwijking van artikel 1-01-03, § 3, van de huidige wet, mag de overschrijding van het vastleggingskrediet op de basisallocatie 14.21.0.1.12.11.10, als gevolg van de aanrekening van ongunstige wisselkoersverschillen geregulariseerd worden via een herverdeling tussen het genoemd krediet en deze van de basisallocaties met economische code 3540 of 3560 (ESR95) die de oorzaak zijn van de overschrijding.
Deze regularisatie wordt op jaarbasis uitgevoerd ten laatste 28 februari van het jaar dat volgt op deze waarin de overschrijding zich voordeed. .
§ 2. De gunstige wisselkoersverschillen zijn het voorwerp van negatieve aanrekeningen op de vastleggings- en vereffeningskredieten op de basisallocatie 14.21.0.1.12.11.10.
Art. 2.14.22. De minister bevoegd voor de Buitenlandse Zaken en de Buitenlandse Handel wordt gemachtigd uitgaven vast te leggen en te vereffenen die uit de activiteiten van de Koninklijke Familie voortvloeien en die ten laste vallen van de kredieten van de activiteit 2 van het programma 30/6 van de Sectie 01.
Sectie 16. - Ministerie van Landsverdediging
Art. 2.16.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen voorschotten worden toegekend, teneinde aangegane opdrachten door het Belgian Military Supply Office (BMSO) gelegen te Washington uit te voeren.
Voorschotten mogen eveneens uitgegeven worden aan de rekenplichtige der voorschotten van het Ministerie van Landsverdediging als aan personeelsleden van het Ministerie van Landsverdediging.
Deze voorschotten worden overgeschreven door de Minister van Financiën of door zijn aangestelde op rekening van de begunstigden. In geval van dringendheid of indien de omstandigheden het vereisen worden deze voorschotten betaald door de rekenplichtige der voorschotten van het Ministerie van Landsverdediging die de nodige fondsen van de Minister van Financiën of zijn aangestelde krijgt.
Het totaal aan voormelde voorschotten in voorgaande leden mag het bedrag van 27 miljoen euro niet overschrijden.
Art. 2.16.2. In afwijking van artikel 117 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat en in afwijking van artikel 151 van de programmawet van 2 augustus 2002, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd om, zowel in het kader van de technische samenwerking en de dringende hulpverlening aan derde landen, als van de onderlinge hulpverlening bepaald door artikel 3 van het Noord-Atlantisch Verdrag, kosteloos over te gaan tot dienstverleningen en/of afstand van materieel en/of goederen uit de voorraden van de Krijgsmacht aan de landen waaraan een bijstand wordt verleend.
Art. 2.16.3. De Minister van Landsverdediging is ertoe gemachtigd provisionele voorschotten uit te betalen op :
a) de schadeloosstelling ten laste van de Staat ingevolge schade geleden door leden van het personeel of door derden;
b) de uitgaven in verband met de kosten voor verpleging in burgerinstellingen, met behandeling van lange duur en met de leveringen van farmaceutische producten door de burgerofficina's;
c) de kosten voor het gebruik van vreemde installaties.
Art. 2.16.4. De door het Ministerie van Landsverdediging in de Verenigde Staten van Amerika en in Canada te sluiten opdrachten mogen via onderhandelingsprocedure gegund worden.
De fondsen bekomen door middel van ordonnantiën via kredietopening gedaan in het verleden mogen gebruikt worden om uitgaven te betalen, die voortvloeien uit voornoemde contracten.
Het overschot aan fondsen wordt aan de Schatkist teruggestort zodra de betrokken rekenplichtige de beheersrekening, houdende eindafrekening van de contracten waarvoor deze fondsen werden toegekend, aan het Rekenhof heeft voorgelegd.
De verplichtingen voortvloeiende uit aankooporders, gegeven aan het Belgian Military Supply Office (BMSO) te Washington voor het begin van het budgettaire jaar en die niet konden afgesloten worden voor deze datum mogen gedurende het budgettaire jaar afgesloten worden en dit binnen de beperkingen van het saldo van de sommen die reeds vastgelegd werden uit hoofde van deze aankooporders.
De sommen die vastgelegd worden in uitvoering van aankooporders gegeven aan het Belgian Military Supply Office (BMSO) te Washington, worden aangerekend ten laste van vastleggingskredieten geopend voor het jaar van het aankooporder, wat ook het jaar mag zijn waarin de verplichtingen voortvloeiend uit de aankooporders aangegaan worden.
Mogen eveneens volgens de onderhandelingsprocedure aangegaan worden, de opdrachten en uitwisselingsovereenkomsten gesloten met de instellingen van de NAVO Maintenance- en Bevoorradingsorganisatie (NAVO Maintenance- en Bevoorradingsagentschap en ondergeschikte afdelingen), evenals deze gesloten met een lidstaat van de NAVO in het kader van een internationaal akkoord, die de bevoorrading van wisselstukken, rantsoenen, het onderhoud of de herstelling van het ingezet materieel en de vernietiging of demilitarisatie van materieel of munitie tot doel hebben.
Art. 2.16.5. Enkel de Minister van Landsverdediging is bevoegd om beslissingen te nemen ter beslechting van de geschillen gerezen bij de keuring van de leveringen als gevolg van de overeenkomsten gesloten door het Ministerie van Landsverdediging :
a) in de Verenigde Staten van Amerika, in Canada, met het NAVO-Bevoorradings- en Herstellingsagentschap en zijn ondergeschikte afdelingen;
b) met de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland ingevolge het akkoord betreffende de bevoorrading in onderdelen voor het wapensysteem LEOPARD en de ervan afgeleide versies.
Art. 2.16.6. Wat de overeenkomsten betreft die het voorwerp zijn van vereffeningen voor rekening van de NAVO-infrastructuur, dienen de inschrijvingen of offertes, al naargelang van het type van de overeenkomst, vergeleken te worden zonder rekening te houden met de belasting op de toegevoegde waarde en de douanerechten toegepast in de landen van de Europese Unie.
Art. 2.16.7. Binnen de perken van de kredieten, ingeschreven op de betrokken basisallocaties, mogen de volgende bijdragen aan de op de activiteiten van het programma 50/9 vermelde organismen, worden toegekend :
CARTOGRAFISCHE STEUN
Nationaal Geografisch Instituut
NATIONALE ERKENNING
VZW "Luchtkadetten van België"
Koninklijke Nationale Unie der Reserveofficieren van België
Koninklijke Nationale Vereniging van de Reserveonderofficieren van België
VZW "Tank Museum"
VZW "Brussels Air Museum Fund"
VZW "De Vrienden van de Sectie Marine van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
VZW "De Vrienden van de Koninklijke Muziekkapel van de Gidsen"
VZW "Belgian Air Force Royal Symphonic Band Association"
VZW "Koninklijk Marine Kadettenkorps-België"
Het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk
SOCIALE HULP, HUISVESTING en CULTUUR
Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie (CDSCA) van het Ministerie van Landsverdediging)
DOTATIE AAN HET KONINKLIJK LEGERMUSEUM
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Art. 2.16.8. De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan in verband met de betalings- en terugbetalingsverrichtingen van bezoldigingen voor rekening van andere departementen of diensten, van buitenlandse of internationale instellingen, of van andere derden.
Deze voorschotten worden ingeschreven op de in dit kader in het boekhoudplan van de Ministerie van Landsverdediging opgenomen rekeningen.
De debetstand van deze rekeningen mag een debetstand van 55 miljoen EUR niet overschrijden.
Art. 2.16.9. De voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven in het kader van verdragen of internationale of nationale akkoorden zullen geboekt worden op de daarvoor geopende rekeningen in het kader van het boekhoudplan van het Ministerie van Landsverdediging.
Het gecumuleerde saldo van deze rekeningen mag niet langer dan zes maand een debetstand vertonen. In het geval het gecumuleerde saldo een debetstand vertoont, mag dit saldo het bedrag van 10 miljoen EUR niet overschrijden.
De wetgeving inzake overheidsopdrachten alsook de daarbij horende delegaties zijn van toepassing op de uitgavenverrichtingen.
Tevens worden deze verrichtingen onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de Inspecteur van Financiën conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
Art. 2.16.10. De Minister van Landsverdediging is gemachtigd ten belope van 100. 000 EUR de ontvangsten aan te wenden die voortvloeien uit de interesttegoeden opgebracht door uitstaande voorschotten bij de "Federal Reserve Bank of New York" in het kader van de overheidsopdrachten nopens de levering van de vliegtuigen, logistieke steun, grondinstallaties en bijkomende kosten voor het geheel van de F-16 vloot.
Art. 2.16.11. De Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie (CDSCA) van het Ministerie van Landsverdediging) wordt gemachtigd de opdrachten die voorzien zijn in artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 januari 1978, gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 december 1998, tot vaststelling van de taak en tot regeling van de organisatie en de werkwijze van dit organisme te verzekeren ten gunste van de personeelsleden van de Federale Politie.
De personeelsleden van Landsverdediging, die in toepassing van artikel 11, § 2 van de Wet van 10 april 1973, houdende oprichting van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van het Ministerie van Landsverdediging (CDSCA), ter beschikking zijn gesteld van CDSCA, blijven ten laste van de begroting van Landsverdediging.
Art. 2.16.12. In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd om de aan de Federale Politie geleverde prestaties, met uitzondering van deze die betrekking hebben op het personeel dat permanent ter beschikking wordt gesteld van deze laatste, te valoriseren en de van de Federale Politie ontvangen prestaties te vergoeden, op basis van de veroorzaakte supplementaire kosten.
Met uitzondering van de occasionele prestaties maakt de financiële dekking van de prestaties waarvan het volume a priori gekend is, het voorwerp uit van een ter beschikking stellen van kredieten waarvan het bedrag wordt bepaald door een raming van de te realiseren prestaties en de afrekening van de vroeger werkelijk geleverde prestaties.
Art. 2.16.13. De Minister van Landsverdediging is gemachtigd om, met vreemde landen overeenkomsten te sluiten tot wederzijdse dienstverlening, in het kader van een internationale integratie van de Krijgsmacht of ter voorziening in dringende behoeften.
De financiële regeling van deze wederzijdse operaties kan bij wijze van verrekening geschieden hetzij op het ogenblik dat de overeenkomst wordt beëindigd, hetzij na verloop van een overeengekomen termijn, hetzij in onderling overleg tussen de betrokken partijen. Het gebeurlijk saldo zal worden aangerekend ofwel op de begroting van Landsverdediging, ofwel op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het begrotingsfonds voor prestaties tegen betaling.
De Minister van Landsverdediging is ten slotte gemachtigd, om, inzake materieel, waren, wapens en munitie, met andere departementen, Belgische of buitenlandse bedrijven en derde landen overeenkomsten van wederzijdse overdracht, ruil en lening te sluiten mits op die wijze de vernieuwing van de voor de Krijgsmacht bruikbare voorraden te bevorderen.
Art. 2.16.14. De Minister van Landsverdediging of de door hem gedelegeerde ordonnateur wordt gemachtigd om de onroerende goederen of andere vermogensbestanddelen bestemd om terug te geven ten gevolge van de herstructurering, die rechtens eigendom zijn van de Bondsrepubliek Duitsland of van een Land en die aan een krijgsmacht of aan een civiele dienst voor gebruik ter beschikking zijn gesteld, geheel of gedeeltelijk terug te geven, en om de financiële weerslag van deze teruggave te bepalen na onderhandelingen met de Staat van verblijf.
De netto financiële tegenwaarde van deze overdrachten bepaald volgens artikel 52 van de Aanvullende Overeenkomst bij het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, met betrekking tot de in de Bondsrepubliek Duitsland gestationeerde buitenlandse krijgsmachten en het Protocol van ondertekening bij deze Aanvullende Overeenkomst, ondertekend op 3 augustus 1959 te Bonn, en goedgekeurd bij de wet van 6 mei 1963, zal het voorwerp zijn van een globale afrekening op het einde van de afstand van alle betrokken onroerende goederen of andere vermogensbestanddelen.
Tussentijdse betalingen vanwege de Duitse Bondsrepubliek mogen geschieden.
Het gebeurlijk saldo en/of de tussentijdse betalingen zal/zullen worden aangerekend ofwel op de begroting van de betrokken departementen of instellingen van openbaar nut, ofwel op het Fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium en toegewezen aan het programma 16-50-3 om, na afrekening met de vorenvermelde organismen, aangewend te worden tot dekking van uitgaven voortvloeiend uit infrastructuur- en/of saneringswerken aan de door de Krijgsmacht beheerde domeinen in België en/of Duitsland, of die het gevolg zijn van de teruggavehandelingen.
Art. 2.16.15. De tijdens de operaties in het buitenland te verwezenlijken uitgaven met een hoogdringend karakter mogen geschieden in het kader van opdrachten die via de onderhandelingsprocedure mogen worden gegund. De beginselen van de wetgeving op de overheidsopdrachten zullen toegepast worden voor het afsluiten van voornoemde opdrachten, tenzij de plaatselijke omstandigheden dit niet toelaten.
Art. 2.16.16. De Minister van Landsverdediging wordt gemachtigd om, mits akkoord van de Minister van Begroting, en door middel van een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, binnen de perken van de kredieten van de Sectie 16 - Landsverdediging, herverdelingen te verrichten ten voordele van het programma 16-50-5, "Inzet", ten einde het hoofd te bieden aan de specifieke noden verbonden aan de humanitaire en vredesondersteunende operaties.
Deze kredietherverdelingen zullen zonder verwijl meegedeeld worden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en aan het Rekenhof.
Art. 2.16.17. In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging er toe gemachtigd met andere publieke instanties overeenkomsten af te sluiten voor het leveren van wederzijdse prestaties. De financiële regeling ervan zal bij wijze van verrekening geschieden, hetzij op het ogenblik dat de overeenkomst wordt beëindigd, hetzij na verloop van een overeengekomen termijn, hetzij in onderling overleg tussen de betrokken partijen. Het gebeurlijk saldo zal ofwel in natura gecompenseerd worden ofwel worden aangerekend op de begroting van Landsverdediging (Algemene Uitgavenbegroting), of op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het begrotingsfonds voor prestaties tegen betaling.
Art. 2.16.18. In afwijking van artikel 61,alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging er toe gemachtigd door middel van een gezamenlijke financiering door het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden een mijnenbestrijdingssimulator aan te schaffen.
In afwijking van de bepalingen van artikel 19 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor werken, leveringen en diensten, wordt de Minister van Landsverdediging er toe gemachtigd één enkele opdracht, die conform de bepalingen van de wet van 24 december 1993 wordt gegund, af te sluiten, met als doel de gezamenlijke aankoop van een mijnenbestrijdingssimulator met Nederland die hem hiertoe mandateert.
De uitgavenverrichtingen in het kader van deze opdrachten worden onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de inspecteur van Financiën conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
Art. 2.16.19. In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging ertoe gemachtigd de vanaf 2002 gerealiseerde ontvangsten te gebruiken voorvloeiend uit de verkoop van houtkappingen op de domeinen die deel uitmaken van het aan zijn beheer toevertrouwd onroerend patrimonium, geïnd en aangerekend op het fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium en toegewezen aan het programma 16-50-3 conform de toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2001.
Art. 2.16.20. In afwijking van artikel 117 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat en voor zover deze verrichtingen in relatie staan met de uitvoering van een verkoopcontract van F-16 vliegtuigen, afgesloten uitgaande van een onderhandelingsprocedure in toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2001, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd :
- niet overbodig materieel te verkopen dat deel uitmaakt van het aan zijn beheer toevertrouwde patrimonium;
- uitgaven te verrichten voor rekening van de koper van deze vliegtuigen, voor zover deze uitgaven betrekking hebben op de logistieke steun van deze of op de verstrekking van bepaalde diensten die er op betrekking hebben;
- om een prefinanciering toe te staan aan de koper van deze vliegtuigen.
De verkopen bedoeld in alinea 1, eerste streep en de verbintenissen aan de oorsprong van de uitgaven in alinea 1, tweede streep, worden afgesloten nadat ze voor advies aan de Inspectie van Financiën werden voorgelegd en mits het voorafgaand akkoord van de Minister van Begroting, in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
De uitgaven vermeld in alinea 1, tweede streep alsook de ontvangsten die voortvloeien uit de terugbetaling van deze, zijn gelijk gesteld met de verrichtingen voor orde in de zin van artikel 2.16.9 van de huidige wet.
Art. 2.16.21. De afwijking voorzien in Art. 1-01-3, § 3 is niet van toepassing op de vastleggingskredieten ingeschreven op de basisallocaties betreffende de investeringsuitgaven voorzien van de economische code 74 van de sectie 16 - Landsverdediging.
Art. 2.16.22. De vastleggingsmachtiging met betrekking tot het fonds 16.2 voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van overtollig geworden materieel, waren en munitie die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium, bedraagt 16 411 000 EUR.
Art. 2.16.23. De vastleggingsmachtiging met betrekking tot het fonds 16.3 voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium, bedraagt 21.074. 000 EUR.
Art. 2.16.24. De minister bevoegd voor Landsverdediging wordt gemachtigd ten laste van de kredieten van de activiteit 3 van het programma 30/6 van de sectie 01 uitgaven vast te leggen en te vereffenen die voortvloeien uit de activiteiten van de Koninklijke Familie.
Sectie 17. - Federale politie en geïntegreerde werking
Art. 2.17.1. De minister van Binnenlandse Zaken is ertoe gemachtigd om de schadeloosstelling ten laste van de Staat ingevolge schade geleden door leden van het personeel of door derden, provisionele voorschotten te vereffenen en te laten betalen.
Art. 2.17.2. De kosten voor verpleging in het buitenland alsook voor de uitvoering van tijdelijke opdrachten of van een vaste dienst", zoals bedoeld in artikel XI.IV.13, 4°, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten mogen worden betaald. Desgevallend mag dit onder de vorm van provisionele voorschotten.
De voorschotten voor de uitvoering van tijdelijke opdrachten of van een vaste dienst worden echter beperkt tot 75 % van het geschatte bedrag van de vergoedingen die wegens de uitvoering van de dienstverplaatsing uitgekeerd zullen moeten worden.
Art. 2.17.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocatie, kan de volgende toelage toegekend worden :
PROGRAMMA 90/1 - DOTATIES EN SUBSIDIES
- aan de VZW "Sociale Dienst van de geïntegreerde politie" - 0479.741.709 : aandeel ten laste genomen van de begroting als bijdrage in de uitgaven die voor het beheer van de HORECA-diensten binnen de federale politie vereist zijn.
PROGRAMMA 90/2 - GEINTEGREERDE WERKING
- aan verschillende organismen en VZW's die de integratie in de schoot van of tussen de lokale en federale politie bevorderen : tussenkomst van de Federale Staat in de financiering van hun projecten of hun sociale activiteiten :
- Belgische Politiesportbond VZW - 0419.215.687
Art. 2.17.4. De verrichtingen in verband met de budgettaire rekeningen met nummeringen 1787075074B8 11118, 11128, 11208, 11318, 11328 en 11408, elke keer gevolgd door code 0030000 (voormalige rekening 87.07.50.74.B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde"), mogen een debetstand van deze rekeningen veroorzaken. Deze debetstand mag echter niet groter zijn dan een totaal van 3.000.000 EUR.
Art. 2.17.5. In afwijking van de bepalingen van de artikelen 60 en 61 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting, mogen de ter beschikking van een verbindingsofficier gestelde voorwerpen die buiten dienst worden gesteld, door hem via de onderhandelingsprocedure en volgens de in elk land geldende regels worden verkocht.
Op dezelfde wijze mag ook worden gehandeld met het materieel en de goederen die in voorraad zijn op het ogenblik dat een vertegenwoordiging van de federale politie in het buitenland definitief wordt opgeheven, tenzij de betrokken voorraden, kosteloos of mits gelijkwaardige compensatie door de ontvangende partij, kunnen worden afgestaan aan de diensten van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking.
In de gevallen waarin tot verkoop ter plaatse wordt overgegaan, zal de opbrengst ervan gestort worden op de Rijksmiddelenbegroting.
Indien evenwel het materieel kan worden overgelaten aan de leverancier van nieuwe gelijkaardige goederen, mag er compensatie worden doorgevoerd tussen de waarde van de afgestane goederen en het voor de nieuwe goederen gefactureerde bedrag.
Art. 2.17.6. De verrichtingen in verband met de budgettaire rekening met nummering 1787075175B8 gevolgd door de code POL 88 0750000 (voormalige rekening 87.07.51.75.B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde"), mogen een debetstand van deze rekeningen veroorzaken. Deze debetstand mag echter niet groter zijn dan 1 200.000 EUR.
Art. 2.17.7. In afwijking van artikel 1-01-3 § 2 en § 7, alinea 1, van deze wet mogen de vastleggingskredieten van de in voornoemde paragraaf bedoelde basisallocaties met betrekking tot de personeelskosten, eveneens herverdeeld worden naar de basisallocatie 11.00.13 - vergoeding van de openbare vervoermaatschappijen voor ontoereikend bezoldigde prestaties - van de sectie 17 - federale politie en geïntegreerde werking alsook naar dezelfde basisallocatie die ingeschreven is in sectie 01 - programma 30/6 activiteit 8.
Art. 2.17.8. Voor het begrotingsjaar 2014 beschikt het organieke budgettaire fonds 17-4 bedoeld in artikel 11 van de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) over een vastleggingsmachtiging van 1 .152.000 EUR.
Elke verbintenis aan te gaan met toepassing van dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen.
Vóór de tiende van iedere maand legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de vastleggingen die tijdens de afgelopen maand geviseerd werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de vastleggingen die geviseerd werden sinds het begin van het jaar.
In afwijking van artikel 62, § 2, alinea 4, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, tijdens het begrotingsjaar 2014 wordt een debettoestand in vereffening op hetzelfde organieke begrotingsfonds gemachtigd dat 508 .000 EUR niet mag overtreffen.
Art. 2.17.9. Met het oog op een administratieve vereenvoudiging bij de opvolging van de uitvoering van de begroting van de federale politie maar ook van de Algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie (AIG), eveneens bij het beheer en de uitbetaling van verbruiksmiddelen en andere kleine benodigdheden, krijgt de federale politie de toelating om inschrijvingswijzigingen in de budgettaire boekhouding uit te voeren of laten uitvoeren tussen haar gesplitste kredieten waar de hierbovenvermelde werkingsuitgaven initieel aangerekend zijn en de overeenstemmende kredieten die bij de organieke afdelingen 55 of 60 worden ingeschreven alsook op de programma 30/6 activiteiten 7 of 8 van de sectie 01.
Art. 2.17.10. Het provisioneel krediet ingeschreven op het programma 90/1 (AB 11.01.00.01) - Provisioneel krediet bestemd om het aanwervingsbeleid in politiezones met ernstige personeelstekorten te stimuleren mag, op voorstel van de Minister van Binnenlandse Zaken, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's, activiteiten en begrotingsartikelen van de begrotingen van de federale politie of van de FOD Binnenlandse Zaken.
Bij de verdeling mag het geheel of een deel van dit bedrag onder de vorm van een toelage ingeschreven worden.
Art. 2.17.11. Met het oog op een administratieve vereenvoudiging bij de opvolging van de uitvoering van de begroting van de federale politie, eveneens bij het beheer en de uitbetaling van bepaalde bezoldigingen aan leden van het operationeel korps betrokken bij de fondsenescortes of de escortes ter zee, de acties in het raam van de verkeersactieplannen of de tewerkstelling binnen de zones van het gedetacheerde personeel of van het interventie korps of nog in het raam van de door de Europese Unie gefinancierde projecten die tot het begrotingsfonds 17/4 "buitengrenzen- en terugkeerfonds" behoren, krijgt de federale politie de toelating om inschrijvingswijzigingen in de budgettaire boekhouding uit te voeren of laten uitvoeren tussen de gesplitste kredieten waar de hierbovenvermelde uitgaven initieel aangerekend zijn en de variabele kredieten die aan de begrotingsfondsen verbonden zijn waarnaar de ontvangsten die uit die escortes, acties of tewerkstelling voortvloeien gestort worden.
Art. 2.17.12. In afwijking van artikel 1-01-3 § 2, van deze wet mogen de vastleggingskredieten van de in voornoemde paragraaf bedoelde basisallocaties met betrekking tot de personeelskosten, eveneens herverdeeld worden naar de basisallocatie 12.11.99 -forfaitaire onkostenvergoedingen (fiscaal niet belastbaar) aan het personeel - van de sectie 17 - federale politie en geïntegreerde werking, met uitsluiting van degene die tot de programma's-activiteiten 22 en 31 van de organieke afdeling 90 of tot het programma 23 van de organieke afdeling 60, en het omgekeerde.
In afwijking van artikel 1-01-3 § 2, van deze wet, binnen de sectie 01, mogen de vastleggingskredieten van de in voornoemde paragraaf bedoelde basisallocaties met betrekking tot de personeelskosten, eveneens herverdeeld worden naar de basisallocatie 12.11.99 -forfaitaire onkostenvergoedingen (fiscaal niet belastbaar) aan het personeel - van de programma-activiteit 66 van de organieke afdeling 30, en het omgekeerde.
In afwijking van artikel 1-01-3 § 3 van dezelfde wet, binnen de sectie 17 mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 12.11.99, met uitsluiting van degene die tot de programma's-activiteiten 22 en 31 van de organisatieafdeling 90 of tot het programma 23 van de organieke afdeling 60 behoren, niet worden herverdeeld met degene die tot de basisallocaties betreffende de werkings- en investeringsuitgaven behoren.
In afwijking van artikel 1-01-3 § 3 van dezelfde wet, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 12.11.99, met uitsluiting van degene die tot programma-activiteit 68 van de organisatieafdeling 30 van de sectie 01, niet worden herverdeeld met degene die tot de basisallocaties betreffende de werkings- en investeringsuitgaven behoren en die ingeschreven zijn op de activiteiten 6 t.e.m.8 van hetzelfde programma van deze sectie.
Art. 2.17.13. In afwijking van artikel 62 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat kan het begrotingsfonds 17/1 - fonds voor prestaties tegen betaling (programma 17-90-4), bedoeld in de bijlage bij de wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen gespijst (bevoorraad) worden door het begrotingsfonds 13/9 (programma 13-56-7) - fonds ter financiering van sommige uitgaven verricht die verbonden zijn met de veiligheid voortvloeiend uit de organisatie van de Europese Toppen te Brussel, bedoeld in deze bijlage bij dezelfde wet.
Art. 2.17.14. De minister bevoegd voor het detachement veiligheid van het Koninklijke Paleis wordt gemachtigd ten laste van de kredieten van de activiteiten 6 t.e.m. 8 van het programma 30/6 van de sectie 01 uitgaven vast te leggen en te vereffenen die voortvloeien uit de activiteiten van de Koninklijke Familie.
Sectie 18. - Financiën
Art. 2.18.1. § 1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen aan de rekenplichtigen van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole voorschotten worden toegestaan tot een maximumbedrag van 500.000 EUR.
Deze rekenplichtigen mogen hiermee alle dienstkosten betalen tot en met 5.500 EUR (zonder btw).
§ 2. De rekenplichtige van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole, belast met de rekening "diverse ontvangsten", wordt gemachtigd om uitgaven te verrichten, uitsluitend in het kader en ten belope van de bedragen van de op deze rekening door de Europese Unie of andere internationale instellingen geprefinancierde programma's.
De facturen en schuldvorderingen aangaande deze programma's dienen, voorafgaand aan de betaling, goedgekeurd te worden door de gedelegeerd ordonnateur van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole.
Art. 2.18.2. De minister van Financiën kan leningen en hulp verstrekken aan personeelsleden in actieve dienst, aan gewezen personeelsleden, gepensioneerd of niet, aan de rechthebbenden van de personeelsleden van Financiën en aan hun familieleden. Hij kan toelagen verlenen aan de verenigingen van personeelsleden en aan de bestaande en nog op te richten ontmoetingscentra van het personeel van Financiën. Facultatieve toelagen en vrijwillige bijdragen kunnen ook aan nationale en internationale instellingen toegekend worden.
Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, kunnen de volgende toelagen en bijdragen worden toegekend :
Programma 40/0 - Beheersorganen - Bestaansmiddelen
1. Subsidies aan de VZW Inter Nos
2. Subsidies aan de VZW Koninklijke Harmonie van Financiën
3. Tussenkomsten ten gunste van de Vriendenbond der culturele en sport-kringen van het personeel van Financiën
4. Toelagen aan personeelsverenigingen van Financiën
5. Tussenkomsten ten voordele van de ontmoetingscentra van het personeel van Financiën te Antwerpen en Kapellen (O.P.F.) en te Luik (C.A.R.A.F.)
Programma 52/0 - DOUANE EN ACCIJZEN - Bestaansmidddelen
1. Bijdragen van België in de financiering van programma's van OESO inzake fiscaliteit en openbare financiën
2. Jaarlijkse bijdrage van België aan IOTA (Intra-European Organisation of Tax Administrations)
3. Bijdragen van België aan de Wereld Douane Organisatie
4. Toelagen en bijdragen aan nationale en internationale instellingen voor gezamenlijke initiatieven op fiscaal gebied
5. Aandeel van België in de werkingskosten van internationale organismen.
Art. 2.18.3. § 1. In afwijking van artikel 1-01-3, § 2 van deze wet, mogen de kredieten van de basisallocatie "52.01.11.00.03 - Vast en stagedoend statutair personeel", herverdeeld worden naar de basisallocatie "52.01.11.00.09 - Personeel van de Administratie der douane en accijnzen gebezigd door andere Administraties van de FOD Financiën en andere FOD's en openbare diensten ";
§ 2. In afwijking van artikel 1-01-3, § 3 van deze wet, mogen de in deze paragraaf bedoelde basisallocaties met betrekking tot de werkingskosten van de sectie 18 - FOD Financiën, eveneens herverdeeld worden naar de basisallocatie "40.03.34.41.40 - Schadevergoedingen aan derden".
Art. 2.18.4. In afwijking van artikels 60 en 61 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale staat, wordt de minister van Financiën gemachtigd de opbrengst uit de effectisering van de belastingsachterstand te gebruiken, ten belope van maximaal 1,5 % van de doelstelling, om de uitgaven te dekken die voortvloeien uit de uitvoering van deze verrichting.
Art. 2.18.5. De Regie der Gebouwen is gemachtigd om uitgaven te betalen die noodzakelijk zijn voor het beheer van bepaalde gebouwen waarin verschillende overheidsdiensten gehuisvest zijn. Dit is het geval voor het gebouw "Finance Tower" waar de FOD Financiën één van de bezetters is.
Voorafgaand aan de betaling van deze uitgaven, ontvangt de Regie der Gebouwen provisionele voorschotten van de FOD Financiën.
Het eventueel saldo van deze voorschotten van een vorig jaar mag worden gebruikt om de uitgaven van het lopend begrotingsjaar te dekken.
Sectie 19. - Regie der Gebouwen
Art. 2.19.1. De bij deze wet gevoegde begroting van de Regie der Gebouwen voor het begrotingsjaar 2014 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt voor de ontvangsten in totaal 1.086.713.956 euro en voor de uitgaven in totaal 1.045.713.956 euro.
De ontvangsten bestaan voor 800.774.000 euro uit dotaties vanwege de federale Staat, waarvan in totaal 4.700.000 euro ingeschreven wordt in sectie 01 en 796.074.000 euro in sectie 19 van de Algemene Uitgavenbegroting.
De ontvangsten bevatten een bijkomende opbrengst uit de verkoop van onroerende goederen, voor een totaal bedrag van 20.000.000 euro, zonder verhoging van het uitgavenplafond.
De ontvangsten houden rekening met de inning van achterstallige subsidies ten bedrage van 21.000.000 euro vanwege de Nationale Loterij voor de restauratie van het architecturaal patrimonium, eveneens zonder verhoging van het uitgavenplafond.
Deze begroting bevat, bij de uitgaven, vastleggingskredieten (gesplitste kredieten) voor een bedrag van 233.509.046 euro.
De ontvangsten en uitgaven voor orde worden geschat op 27.333.578 euro.
Art. 2.19.2. De minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen wordt ertoe gemachtigd buiten het bedrag van de limitatieve vastleggingskredieten van de investeringsprogramma's, ingeschreven op de artikels 533.01, 533.03, 533.04, 533.11, 533.12, 533.13, 533.14, 533.16, 536.02, 536.11, 536.13, 536.14 en 536.15 van de bij deze wet gevoegde begroting van de Regie der Gebouwen, verbintenissen tot huurkoop en analoge verrichtingen aan te gaan (met inbegrip van investeringen verricht door derden in het kader van privé-financieringsinitiatieven of huurcontracten op lange termijn met de bedoeling onroerende goederen ter beschikking te stellen van de overheid).
De boekhoudkundige vastlegging van deze verrichtingen wordt in 2014 beperkt tot 100.000 euro, bestemd voor de renovatiewerken in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika te Tervuren (laatste schijf van de maximale financiering van 66.500.000 eur).
Art. 2.19.3. De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd uitgaven te betalen voor de eerste inrichtingswerken in gebouwen die door haar gehuurd worden ten behoeve van de diensten in wier huisvesting zij moet voorzien krachtens de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen.
Indien deze inrichtingswerken beschouwd kunnen worden als standaardafwerking of standaarduitrusting, zijn zij ten laste van de begroting van de Regie der Gebouwen.
Indien de werken daarentegen voortvloeien uit specifieke noden van de huidige of toekomstige bezetter en niet beschouwd kunnen worden als standaardafwerking of standaarduitrusting, zijn zij ten laste van die bezetter. In dat geval int de Regie der Gebouwen provisionele voorschotten van de bezettende dienst, voorafgaand aan de betaling van deze uitgaven. Het is de Regie der Gebouwen niet toegestaan om deze uitgaven op welke wijze ook te prefinancieren.
Art. 2.19.4. De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd uitgaven te betalen, van welke aard ook, die noodzakelijk zijn voor het beheer van bepaalde gebouwen waarin gelijktijdig verschillende overheidsdiensten gehuisvest zijn maar die, met het oog op een doeltreffend beheer, als entiteiten beschouwd worden (b.v. Administratieve Centra, de Halfeeuwfeestpaleizen te Brussel, bepaalde omvangrijke gehuurde complexen).
De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd het bedrag van deze uitgaven ten laste te leggen van de bezetters van de betrokken gebouwen, hetzij door recuperatie van de gedane uitgaven, hetzij door het gebruik van een rekening voor orde. In beide gevallen int de Regie der Gebouwen provisionele voorschotten van deze bezetters vóór de betaling van de uitgaven.
Art. 2.19.5. De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd om uitgaven ten laste te nemen voor bepaalde vaste bezettingslasten van de persoonlijke secretariaten en de beleidsorganen van de ministers en staatssecretarissen die gehuisvest zijn in Rijksgebouwen of in gehuurde gebouwen, los van hun administratie. Deze uitgaven worden voor de Rijksgebouwen beperkt tot 49.579 EUR per minister en 24 .789 EUR per staatssecretaris en voor de gehuurde gebouwen tot 99.157 EUR per minister en 49.579 EUR per staatssecretaris. De minister van Begroting en de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen bepalen in gezamenlijk overleg de richtlijnen voor de verdeling en het gebruik van dit krediet.
Onder bezettingslasten dient onder meer te worden verstaan : onderhoudskosten van centrale verwarming en air-conditioning, kosten voor het reinigen van ramen, onderhoudskosten van telefooninstallaties en -centrales, van liften en andere hefinstallaties, van elektrische en veiligheidsinstallaties, lasten verbonden aan gemeenschappelijke ruimten, onderhoudskosten van grasperken, parken en tuinen, beheerskosten, gewesttaksen en de installatie van veiligheidsapparatuur.
Art. 2.19.6. De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd tot het bedrag van de werkelijke ontvangsten te putten uit de opbrengst van de verkoop van onroerende goederen en andere onroerende verrichtingen. De opbrengst van deze verrichtingen wordt gestort in het Financieringsfonds dat geopend werd krachtens artikel 335 van de programmawet van 22 december 1989.
De op het einde van het begrotingsjaar niet gebruikte gelden van het Financieringsfonds worden naar het volgende begrotingsjaar overgedragen en worden gevoegd bij de eigen ontvangsten van dat jaar.
In afwijking van het eerste lid en in afwijking van art. 335, § 4, van de programmawet van 22 december 1989 wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd in 2014 bijkomende opbrengsten uit onroerende verrichtingen te realiseren ten belope van 20.000.000 euro, die niet kunnen aangewend worden ter financiering van de opdrachten toevertrouwd aan de Regie der Gebouwen.
Art. 2.19.7. In afwijking van artikels 19 en 20 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd om uitgaven te verrichten voor het uitvoeren van gewone en buitengewone onderhoudswerken, studies en diverse andere werken in welbepaalde gebouwen die geen eigendom zijn van de Staat, indien deze uitgaven door contracten, conventies of andere overeenkomsten expliciet ten laste van de Regie der Gebouwen gelegd worden.
Art. 2.19.8. In afwijking van artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd om de kosten van de huisvesting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ten laste te nemen.
Art. 2.19.9. In afwijking van artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd om haar medewerking te verlenen aan het uitvoeren van een technisch onderzoek en het opstellen van een jaarlijks rapport betreffende de algemene staat en de conformiteit met de geldende (Franse) wetgeving en reglementering van het gerenoveerde gebouw "Huis van de Belgische en Luxemburgse studenten" te Parijs (Stichting Biermans-Lapôtre). De kosten die daarmee gepaard gaan zijn ten laste van de programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid.
Art. 2.19.10. De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd om de bouw- en renovatiewerken (studies inbegrepen) van blok A van het complex "Residence Palace" te Brussel ten behoeve van de Raad van de Europese Unie, te betalen aan de aannemers met gelden ter beschikking gesteld door de Schatkist.
Deze uitgaven blijven in het begrotingsjaar 2014 beperkt tot een bedrag van 21.170.430 EUR in vastlegging en 136 .558. 032 EUR in vereffening.
De totale investeringskost van dit project wordt door de Raad van de Europese Unie rechtstreeks terugbetaald aan de Schatkist.
Art. 2.19.11. In afwijking van artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd om investerings- en onderhoudswerken in open asielcentra ten laste te nemen, ten behoeve van het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers.
Art. 2.19.12. In afwijking van artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd om de kosten van de huisvesting van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten ten laste te nemen.
Art. 2.19.13. In het raam van de bouw van nieuwe strafinrichtingen is de Regie der Gebouwen gemachtigd om het ereloon van de externe experten te prefinancieren op artikel 560.08 van haar begroting, tot de promotor is aangesteld. Na aanstelling van de promotoren betalen zij aan de Regie der Gebouwen een "intredevergoeding", die deze kosten dekt.
Art. 2.19.14. In afwijking van art. 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250. 000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen in de hoofdzetel en de buitendiensten van de Regie der Gebouwen.
De rekenplichtigen mogen deze voorschotten aanwenden voor de betaling van bepaalde uitgaven die betrekking hebben op aangenomen facturen (of documenten die daarvoor kunnen doorgaan, zoals schuldvorderingsverklaringen of betalingsaanvragen) van ten hoogste 5 .500 EUR (exclusief btw) per uitgave, betaalbaar in één keer en die in geen enkel verband staan met een overeenkomst voor werken, diensten en leveringen hoger dan voormelde som.
De "Instructie op de geldvoorschotten" goedgekeurd op 27/08/2007 door de Directeur-generaal van de Regie der Gebouwen, bepaalt de aard van de uitgaven die betaald kunnen worden met voorschotten.
Art. 2.19.15. Binnen de perken van het krediet ingeschreven op artikel 511.06 van de begroting 2014 van de Regie der Gebouwen, kan een toelage worden toegekend aan de VZW "Sociale Dienst van het Ministerie van Ambtenarenzaken".
Art. 2.19.16. In afwijking van artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd om de kosten van de huur van het gebouw bezet door de Autonome Mededingingsautoriteit ten laste te nemen.
Art. 2.19.17.
De minister bevoegd voor de Regie der gebouwen wordt gemachtigd ten laste van de kredieten van activiteit 5 van programma 30/6 van de sectie 01 uitgaven vast te leggen en te vereffenen die voortvloeien uit de activiteiten van de koninklijke familie.
Sectie 21. - Pensioenen
Art. 2.21.1.[1 Le budget ajusté du Service des Pensions du Secteur Public pour l'année 2014, annexé à la présente loi, est approuvé.
Ce budget s'élève pour les recettes à 14.148.607.000 EUR, dont 14.105.751.000 EUR pour les recettes relatives aux missions légales et 42.856.000 EUR pour les recettes de gestion du service. Il s'élève pour les dépenses à 14.148.607.000 EUR, dont 14.105.751.000 EUR pour les dépenses relatives aux missions légales, et 42.856.000 EUR pour les dépenses relatives à la gestion du Service.]1
----------
(1)<W 2014-12-19/63, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 15-01-2015>
Art. 2.21.2. De grootboekrekening 466543 van de thesaurie - "FOD Financiën - Thesaurie - CDVU - Pensioenen en aanverwante voordelen - Pensioendienst van de overheidssector (PDOS)" - waarop vanaf 1 januari 2006 de lasten worden aangerekend van de rust- en overlevingspensioenen die door de Pensioendienst voor de overheidssector worden beheerd, mag een debetsaldo vertonen van 20 % van de uitgaven inzake de wettelijke opdrachten van deze Dienst.
Art. 2.21.3. De grootboekrekening 466515 van de thesaurie - " FOD Financiën - Thesaurie - CDVU - Wedden en andere vaste uitgaven van de personeelsleden van de Pensioendienst van de overheidssector (PDOS)" - waarop vanaf 1 januari 2006 de lasten worden aangerekend van de wedden van het vast benoemd en contractueel personeel van de Pensioendienst voor de overheidssector, mag een debetsaldo vertonen van 20 % van de beheersuitgaven van deze Dienst.
Sectie 23. - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Art. 2.23.1. In afwijking van het artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale staat, mogen voorschotten worden verleend tot een maximumbedrag van 10.000 EUR aan de rekenplichtige van het Departement - Beheersorganen - met het oog op de uitbetaling - eventueel door middel van voorschotten - van de schuldvorderingen die 5 .500 EUR exclusief btw niet overschrijden, en van de uitgaven van uitzonderlijke en dringende aard, ongeacht het bedrag.
In afwijking van het artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale staat, mogen voorschotten worden verleend tot een maximum bedrag van 10.000 EUR aan de rekenplichtige van de Beleidscel van de Minister van Werk - met het oog op de uitbetaling - eventueel door middel van voorschotten - van de schuldvorderingen die 5.500 EUR exclusief btw niet overschrijden, en van de uitgaven van uitzonderlijke en dringende aard, ongeacht het bedrag.
Art. 2.23.2. Binnen de perken van de desbetreffende basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 40/0 - DIENSTEN VAN DE VOORZITTER - BESTAANSMIDDELEN
- Toelage aan de Personeelsvereniging van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
PROGRAMMA 40/1 - INTERNATIONALE SAMENWERKING
- Deelneming aan het programma voor de uitwisseling van sociale werkers der Verenigde Naties.
- Deelneming in de uitvoering van de initiatieven betreffende de bilaterale sociale samenwerking opgezet door de Internationale Arbeidsorganisatie of met een derde land;
- Toelagen aan internationale organisaties (IAB, Raad van Europa, Europese organisaties, ...), aan erkende of geaggregeerde niet-gouvernementele organisaties, aan Belgische onderzoeksinstituten;
- Financiële bijdragen aan tussenkomsten van kleine omvang via de NV Belgische Technische Coöperatie.
PROGRAMMA 40/2 - DIVERSITEIT, INTERCULTURALITEIT EN GELIJKHEID VAN KANSEN
- Toelagen aan privé-organisaties in het kader van de diversiteit, interculturaliteit en gelijkheid van kansen;
- Dotatie aan het Impulsfonds voor het Migrantenbeleid in het kader van de diversiteit, interculturaliteit en gelijkheid van kansen;
- Dotatie aan het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding in het kader van de diversiteit, interculturaliteit en gelijkheid van kansen;
- Toelagen aan publieke organisaties in het kader van de diversiteit, interculturaliteit en gelijkheid van kansen.
PROGRAMMA 40/5 - GELIJKE KANSEN TUSSEN VROUWEN EN MANNEN
Dotatie aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.
PROGRAMMA 40/6 - FEDERALE BELGISCHE PUBLIEKE BIJDRAGE AAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
- Toelagen aan VZW's in het kader van de federale bijdrage "operationeel programma 2007-2013";
- Toelagen aan universiteiten in het kader van de federale bijdrage "operationeel programma 2007 -2013".
- Toelagen aan VZW's in het kader van de federale bijdrage "operationeel programma 2014-2020";
- Toelagen aan universiteiten in het kader van de federale bijdrage "operationeel programma 2014-2020".
PROGRAMMA 40/9 - STEUN AAN ONTHAALCENTRA
- Verlenen van een toelage aan drie onthaalcentra gespecialiseerd inzake de strijd tegen de mensenhandel, met name :
- centrum Sürya
- centrum Pag-Asa
- centrum Payoke.
PROGRAMMA 51/1 - SOCIAAL OVERLEG EN SOCIALE BEMIDDELING
Dotatie aan de Nationale Arbeidsraad.
PROGRAMMA 52/0 - BESTAANS-MIDDELENPROGRAMMA
Toelage aan de Vereniging van diensthoofden voor veiligheid en hygiëne van België.
PROGRAMMA 52/1 - ACTIES TEN GUNSTE VAN DE SOCIALE, MORELE EN INTELLECTUELE PROMOTIE VAN DE WERKNEMERS
1) Allerlei uitgaven in verband met de toekenning van de prijzen van de Hoge Raad voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk.
2) Dotatie aan het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid.
3) Toelage aan de representatieve werknemersorganisaties bedoeld bij artikel 3 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
Art. 2.23.3. Tot een door de Minister van Werk vastgesteld bedrag kunnen de betrokken sociale partners een terugbetaling bekomen van de theoretische en praktische vormingen die ze organiseren in het kader van de bilaterale sociale samenwerking.
Art. 2.23.4. De Minister van Werk kan, na akkoord van de Minister van Begroting, en op basis van een gemotiveerd advies van zijn departement, een schikking treffen in het kader van het aanzuiveren van schulden van promotoren van projecten van voor 1990 betreffende lasten uit het verleden afkomstig van het beheer van de Europese structuurfondsen en meer in het bijzonder van het Europees Sociaal Fonds waarvoor de Europese Commissie ambtshalve compensaties heeft verricht krachtens de Verordening (EG,Euratom) N° 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en van de Verordening (EG,Euratom) N° 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van het bovenvermelde reglement.
Sectie 24. - FOD Sociale Zekerheid
Art. 2.24.1. In afwijking van het artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximum bedrag van 10.000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van het departement, met het oog op de uitbetaling van de schuldvorderingen aangaande alle dienstkosten alsmede de vergoedingen en toelagen van alle aard die 1 .000 EUR niet overschrijden.
Deze rekenplichtigen worden gemachtigd de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren en experten belast met een zending in het buitenland, zelfs indien deze voorschotten meer dan 1 .000 EUR bedragen.
De betaling van de erelonen van experten uit het buitenland en van de kosten voortspruitend uit regelingen met vreemde landen, mag eveneens per geldvoorschot gebeuren, welke ook het bedrag ervan zij.
Art. 2.24.2. De kredieten voor allerhande uitgaven van de Sociale Dienst mogen aangewend worden in de vorm van een toelage aan de VZW "Sociale Dienst van de FOD Sociale Zekerheid en de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu".
Art. 2.24.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 21/5 - ICT
Toelage aan het Secretariaat-Generaal van de Benelux.
PROGRAMMA 55/2 - GEHANDICAPTEN
Toelagen aan organismen, instellingen, verenigingen en groeperingen die door studie, informatie of door andere activiteiten van sociale aard bijdragen aan de integratie van personen met een handicap (onderzoek, studiedagen, diverse tussenkomsten, informatie en propaganda met betrekking tot het gehandicaptenbeleid...)
PROGRAMMA 57/2 - STATEN-GENERAAL VAN HET GEZIN
Toelagen aan organismen, instellingen, verenigingen en groeperingen die door studie, informatie of andere activiteiten van sociale aard actief zijn op het gebied van gezinsbeleid.
PROGRAMME 57/3 - INTERNATIONALE BETREKKINGEN
Toelagen aan de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) en aan de IVSZ (Internationale Vereniging voor Sociale Zekerheid).
PROGRAMMA 58/1 - STUDIEEN VOOR HET SOCIAAL BELEID
Toelagen aan organismen, instellingen, verenigingen en groeperingen die door studie, informatie of andere activiteiten van sociale aard deelnemen aan de bevordering van de sociale zekerheid (studies, onderzoeken, studiedagen, diverse initiatieven, informatie en propaganda betreffende de verschillende takken van de sociale zekerheid...)
Toelagen aan de openbare instelling van sociale zekerheid (OISZ) en aan de instellingen van openbaar nut van de sociale zekerheid in uitvoering van artikel 2.04.3 van deze wet.
PROGRAMMA 58/4 - DOTATIES EN TOELAGEN
Toelage aan de VZW SIGeDIS voor het beheer van de gegevensbank : "Opbouw aanvullende pensioenen".
PROGRAMMA 59/1 - OORLOGSSLACHTOFFERS
Toelagen ter ondersteuning van de sociale actie van bepaalde federaties en werken ten gunste van de oorlogsslachtoffers en hun rechthebbenden.
Art. 2.24.4. In afwijking van artikel 61, eerste lid, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mag de basisallocatie 55 31 34.31.06 " betaling van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap bij toepassing van de wet van 27 februari 1987 " een debetstand in vastlegging en in vereffening vertonen.
Sectie 25. - FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Art. 2.25.1. In afwijking van het artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen voorschotten tot een maximum bedrag van 744. 000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van het departement, met het oog op de uitbetaling van de schuldvorderingen aangaande alle dienstkosten alsmede de vergoedingen en toelagen van alle aard die 5.500 EUR niet overschrijden, en welk ook het bedrag moge zijn, van de verbruikskosten van water, van gas en van elektriciteit, de kosten van telefoon, portkosten en de verbruikskosten van stookolie en brandstof van autovoertuigen, alsmede de voorschotten verleend aan ambtenaren en experten belast met opdrachten.
Deze rekenplichtigen worden gemachtigd de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren voor het nemen van monsters. Deze voorschotten zijn beperkt tot een bedrag van 2.000 EUR.
Deze rekenplichtigen worden gemachtigd de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren en experten belast met een zending in het buitenland, zelfs indien deze voorschotten meer dan 3 .000 EUR bedragen.
De betaling van de erelonen van experten uit het buitenland en van de kosten voortspruitend uit regelingen met vreemde landen, mag eveneens per voorschot gebeuren, welke ook het bedrag ervan zij.
Art. 2.25.2. De kredieten voor allerhande uitgaven van de Sociale Dienst zullen mogen aangewend worden in de vorm van een toelage aan de VZW "Sociale Dienst van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en van de FOD Sociale Zekerheid".
Art. 2.25.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 21/0 - DIENSTEN VAN DE VOORZITTER
- Toelagen, lidmaatschapsbijdragen of deelname aan de werkingskosten van internationale organisaties binnen het domein van de volksgezondheid.
- Toelagen aan organisaties die hun zetel in België hebben en die met internationale organisaties binnen het domein van de volksgezondheid werken.
- Toelagen voor vergaderingen in België van experten van internationale organisaties over onderwerpen van volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu, als rechtstreekse financiering.
- Toelagen "Health in All Policies".
PROGRAMMA 40/0 - BESTAANSMIDDELEN-PROGRAMMA
Toelage voor Sport en Cultuur.
PROGRAMMA 51/3 - ACUTE, CHRONISCHE EN OUDERENZORG
Toelagen als vergoeding aan levende donoren.
PROGRAMMA 51/4 - PSYCHOSOCIALE GEZONDHEIDSZORG
- Toelagen aan pilootprojecten crisiseenheden en case management (9 ziekenhuizen).
- Toelagen aan pilootprojecten "Intensieve behandeling voor personen met dubbele diagnose" (2 ziekenhuizen).
PROGRAMMA 51/6 - Toelagen aan organisaties
- Toelagen aan diverse organisaties i.v.m. de omkadering en ondersteuning van de burger als patiënt.
- Toelagen aan VZW's Medisch Falen.
- Toelagen aan de verenigingen "LEIF" en "EOL" die de ondersteuning van geneesheren tot doel hebben en die ertoe bijdragen de bevolking te informeren omtrent de wettelijke bepalingen inzake euthanasie.
PROGRAMMA 52/1 - BASISGEZONDHEIDSZORG
- Toelagen aan de scholen van volksgezondheid van de universiteiten, aan de universitaire departementen voor huisartsgeneeskunde, aan de departementen verpleegkunde van de hogescholen of universiteiten en aan elk vereniging van professionelen voor hun werk inzake :
Bijdragen aan een betere organisatie van de verschillende gezondheidszorgbeoefenaars,
Werken aan de verbetering van hun bevoegdheden,
Ontwikkelen van beleid dat bijdraagt aan een verhoogde efficiëntie,
Ontwikkelen van synergiën en complementariteiten tussen deze beoefenaars binnen een netwerk dat de 3 lijnen omvat alsook de sociale sector.
- Toelagen aan representatieve verenigingen voor huisartsgeneeskunde voor hun wetenschappelijk werk betreffende de modernisering van de medische praktijk rekening houdend met de evolutie van de zorgsector, de demografische evolutie en informatietechnologieën alsook van de nationale en de internationale context.
- Toelagen aan universitaire of interuniversitaire centra van huisartsgeneeskunde voor de opleiding en de wetenschappelijke omkadering van stagemeesters
- Toelagen voor het aanmoedigen van initiatieven genomen in verband met studiedagen en informatieverspreiding aangaande volksgezond-heid.
- Toelagen aan de Stichting "Kankerregister".
- Toelagen aan erkende huisartsenkringen
- Toelage aan het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine (CEBAM) voor het stimuleren van de bekendheid en het toepassen van Evidence Based Medicine binnen de diverse zorgdisciplines in België.
- Toelage aan de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België voor de toekenning van vijfjaarlijkse prijzen der geneeskundige wetenschappen.
- Toelagen in het kader van het nationaal actieplan 2010-2014 tegen het geweld tussen partners en andere vormen van intrafamiliaal geweld.
- Toelagen aan wetenschappelijke en beroepsverenigingen van gezondheidszorgbeoefenaren bedoeld in het KB nr. 78 voor de ontwikkeling en/of de aanpassing, de verspreidingen de implementering van de richtlijnen voor een goede praktijk gebaseerd op Evidence Based Practice.
PROGRAMMA 52/2 - CRISISBEHEER
- Toelagen inzake Fonds Dringende Geneeskundige Hulpverlening, in het kader van de Wet van 18 juli 1964.
- Toelagen inzake centra voor opleiding van hulpverleners-ambulanciers in het kader van K.B. van 13 februari 1998.
- Toelage aan het Rode Kruis België/Vlaanderen.
- Toelage aan het Antigifcentrum.
- Toelagen aan het Agentschap Oproep Hulpdiensten.
- Subsidies Ambulance diensten.
- Toelagen Implementatie PIT-projecten.
- Toelagen aan opleidings- en vervolmakingcentra voor hulpverleners-ambulanciers.
PROGRAMMA 54/0 - BESTAANSMIDDELEN
- Verplichte bijdragen (toelagen) in toepassing van art. 39 van het Samenwerkingsakkoord van 18/06/2003 tussen de Federale Overheid en de Gewesten aan verschillende internationale organisaties.
- Betaling door de Staat van verschuldigde bedragen als gevolg van veroordelingen of vergoedingen voor op bevel geslachte of afgemaakte dieren voor ziekten die vallen onder hoofdstuk III van de dierengezondheidswet 24 maart 1987, in het bijzonder de maatregelen en de vergoedingen bedoeld in toepassing van artikel 8 van deze wet, bij soorten waarvoor geen bestaand Fonds voorhanden is, worden opgenomen uit de interdepartementale provisie.
- Toelagen als aandeel in de werkingskosten aan de internationale organisatie OESO - programma pesticiden - waarin DG4 een vertegenwoordiging heeft.
- Toelagen aan diverse organisaties voor de omkadering en/of ondersteuning van initiatieven van de burger in het kader van het federaal beleid "Dier, Plant en Voeding".
PROGRAMMA 54/1 - SANITAIR BELEID
- Toelagen als aandeel in de werkingskosten van de internationale organisaties O.I.E - EPPO en FAO waarbinnen DG4 een vertegenwoordiging heeft.
PROGRAMMA 54/2 - DIERENWELZIJN/CITES
- Toelagen voor de studie over de identificatie van vogels beschermd door de wetgeving betreffende de bescherming van de fauna en de flora van het in het wild levende planten en dieren.
PROGRAMMA 54/3 - VOEDING EN ANDERE CONSUMPTIEPRODUCTEN
- Toelagen aan de VZW "NUBEL" voor de ontwikkeling van een wetenschappelijke databank betreffende de nutritionele samenstelling van de voedingsmiddelen op de Belgische markt.
- Toelagen aan OIVO (Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisatie).
- Toelagen aan CIRIHA (Centrum voor informatie en onderzoek omtrent voedselintolerantie en hygiëne).
- Toelagen voor studies noodzakelijk voor het uitvoeren van Directieven en Reglementen van de Europese Unie
- Toelagen noodzakelijk voor het uitvoeren van Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan.
PROGRAMMA 54/4 - INSPECTIE
- Toelagen voor de controle van andere consumptiegoederen.
PROGRAMMA 55/0 - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA
- Toelagen in het kader van energiebesparing.
- Werkings- en investeringstoelagen - voor milieuvriendelijke projecten - aan bedrijven (overheidsbedrijven + privébedrijven), verenigingen zonder winstoogmerk en andere.
PROGRAMMA 55/1 - MULTILATERALE EN STRATEGISCHE ZAKEN
- Toelagen als deelname aan de werkings- en uitvoeringskosten van of bijdragen aan internationale organisaties met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu op het gebied van de lucht- en waterverontreiniging, de verzuring, de klimaatwijziging, gevaarlijke afvalstoffen, scheikundige producten, biocides nanotechnologieën, kwik, biotechnologie, biodiversiteit, bioveiligheid, walvisvangst, Antarctica ea. in uitvoering van door België ondertekende verdragen of protocollen. (OESO, SAICM, UNEP, UN ECE, International Whaling Commission, Secretariat of the Antartic Treaty, CCAMLAR....)
- Toelage aan CITES (Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (UNEP/CITES)
- Toelage als deelname aan OESO/IUCN/UNESCO/CBI/CEEWeb/UNEP projecten en VN bioprospection activiteiten oa.
- Toelagen voor capacity building projecten.
- Toelage als deelname aan het OSCE project en toelagen voor capacity building projecten.
- Toelagen voor de wetenschappelijke samenwerking met bepaalde instellingen aangaande de strijd tegen de vervuiling en de veiligheid bij de risico-industrieën.
- Toelagen voor de wetenschappelijke samenwerking aangaande het grensoverschrijdend transport van industriële afvalstoffen.
- Toelagen met betrekking tot de toegang tot informatie, inspraak van de burger tot besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (BEE)
- Toelagen aan nationale en internationale verenigingen/organisaties m.b.t. het leefmilieu. (Natuurpunt, Natagora, Greenpeace Belgium, VZW Forum des Juges de l'UE pour l'Environnement ea)
- Toelagen voor initiatieven m.b.t colloquia en bewustmakingscampagnes, in verband met studiedagen en informatieverspreiding aangaande de sensibilisering van de problemen omtrent het leefmilieu, (CITES inbegrepen) voor de wetenschappelijke samenwerking met bepaalde instellingen/organisaties + structurele financiering van het NGO-platform bestaande uit de 4 Belgische NGO-koepels voor het leefmilieu, als contactpunt voor hun leden op het vlak van de coördinatie van het federaal, internationaal en Europees milieubeleid (BBL/BRAL/I.E.B/I.E.W).
- Toelagen voor sensibilisatie m.b.t. biodiversiteit (CITES inbegrepen) en het luik leefmilieu van duurzame ontwikkeling en Impel
- Internationale netwerken IUCN World Conservation Union, Impel oa.
- Toelagen aan intersyndicale netwerken milieu en tewerkstelling. (BRAL, Arbeid en Milieu, RW Rise CEPAG, RW RISE FEC, RBC CCB, RBC Fondation Travail Université, RBC Bien être des salariés, CGSLB, Internationale Polaire Stichting).
- Toelagen aan verenigingen/organisaties publieke sector (KBIN).
- Toelagen voor vergaderingen in België van experten van internationale organisaties over onderwerpen van volksgezondheid en leefmilieu, als rechtstreekse financiering (CITES inbegrepen).
- Toelage als bijdrage tot de Conventie inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren.
- Werkings- en investeringstoelagen voor milieuvriendelijke projecten.
- Toelagen aan universiteiten.
PROGRAMMA 55/2 - KLIMAATWIJZIGING (KYOTO)
- Toelagen voor de financiering van verenigingen en organisaties (onder meer toelage voor de Climate Action Network Europe VZW, VODO VZW, toelagen voor lokale informatie avonden ...).
- Toelagen voor de werking van internationale organisaties (o.m. bijdrage aan het "UNFCCC Trust Fund for Supplementary Activities" " en het "UNFCCC Trust Fund for Participation", voor de activiteiten georganiseerd door het Secretariaat van het VN Raamverdrag inzake Klimaatverandering, m.i.v. de aansluiting van het Nationale Register op het International Transaction Log (ITL Fee) /UNFCC, bijdrage aan het OECD CCXG Global Forum o.a.
- Toelagen voor de werking van internationale samenwerkingsverbanden, partnerschappen en netwerken (o.m. limate Justice Dialogue, Center for Clean Air Policy, MRV partnerschip).
- Toelagen voor deelname aan OESO activiteiten/projecten.
- Toelagen voor publieke instellingen
- Toelagen bedoeld om vergaderingen in België van internationale experten m.b.t. het Klimaatbeleid rechtstreeks te financieren.
- Werkings- en investeringstoelagen voor milieuvriendelijke en energiebesparende projecten en projecten m.b.t. hernieuwbare energiebronnen
PROGRAMMA 55/3 - PRODUCTBELEID
- Toelagen aan verenigingen en organisaties i.v.m. bewustmakingscampagnes, infodagen en sensibiliseringsacties met betrekking tot leefmilieuvriendelijke producten (zoals opgenomen in het toepassingsgebeid van de wet van 21/12/98 over de productnormen), energiebesparende producten, milieuvriendelijke producten, duurzaam of milieuvriendelijk bouwen en promotie en energie efficiënte producten/apparaten (Nature et Progrès, Netwerk Bewust Verbruiken/infolabel VZW ea)
- Verlenen van toelagen en/of een prijs aan bedrijven die in België gevestigd zijn en die bij de ontwikkeling en productie van hun producten rekening houden met de ecologische aspecten zoals duurzame ontwikkeling, eco-efficiëntie, IPP, LCA ea. (steun i.v.m. de ontwikkeling van ecoconceptie in België).
- Toelagen voor de promotie van energie efficiënte apparaten/produkten (time to change).
PROGRAMMA 55/5 - MARIENE MILIEU
- Toelagen als deelname aan de werkings- en uitvoeringskosten van of bijdragen aan internationale organisaties met het oog op de bescherming van het marien milieu in uitvoering van door België ondertekende verdragen of protocollen. (e.a. OSPAR Commission, RAMSAR, ASCOBANS, BONN Agreement, Convention de la Meuse, Convention de l'Escaut,,AEWA).
- Toelagen aan nationale en internationale verenigingen/organisaties met betrekking tot de bescherming van het marien milieu en het bestrijden van de verontreiniging van de Noordzee.
- Toelagen voor initiatieven met betrekking tot colloquia en bewustmakingscampagnes, in verband met studiedagen en informatieverspreiding aangaande de sensibilisering van de problemen omtrent het marien milieu, voor de wetenschappelijke samenwerking met bepaalde instellingen/organisaties.
- Toelagen aan verenigingen/organisaties publieke sector.
- Toelagen voor de wetenschappelijke samenwerking met bepaalde instellingen met het oog op de bescherming van het mariene milieu en/of met betrekking tot de totstandkoming van mariene beschermde gebieden.
- Toelagen aan zowel de private als de publieke sector als tussenkomst in de kosten van de door deze instellingen aangegane verbintenissen en/of investeringen voor de bestrijding van olie- en andere verontreiniging en ter bescherming van het mariene milieu (o.m. toelage aan de VZW opvangcentrum voor vogels en wilde dieren Oostende, toelage aan het Europese project "Geïntegreerd kustzonebeheer" ("Coördinatiepunt geïntegreerd kustzonebeheer " - Provincie West Vlaanderen) + aan projecten van de Stichting Duurzame Visserij ...).
- Toelagen m.b.t. het organiseren van sensibiliseringsacties in het kader van "energieproductie in de zee en de impact ervan op het marien milieu".
- Toelagen bedoeld om vergaderingen in België van experten van internationale organisaties met betrekking tot het beleid marien milieu rechtstreeks te financieren.
- Toelagen voor capacity building projecten.
- Toelage als deelname aan VN activiteiten.
- Toelagen voor deelname aan projecten IUCN en bijdragen aan de organisatie mbt internationale vergaderingen buitenland.
PROGRAMMA 55/8 - FONDS LEEFMILIEU
- Toelagen verenigingen/organisaties - steun/ subsidies in verband met het actieplan "zeehond" en andere projecten in verband met het mariene milieu
PROGRAMMA 56/1 - RESEARCH - NATIONAAL
- Toelagen voor het beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek en internationale uitwisseling van gegevens inzake recente ontwikkelingen en problemen op het vlak van profylaxis, hygiëne, levensmiddelenhygiëne en farmacie.
PROGRAMMA 56/2 - HOGE GEZONDHEIDSRAAD
- Nationale Toelage aan het Fonds voor geneeskundig wetenschappelijk onderzoek.
- Toelagen voor wetenschappelijk onderzoek betreffende voedselveiligheid, gezondheidsbeleid en dierenwelzijn aan wetenschappelijke instellingen binnen de FOD VVVL.
- Toelagen voor wetenschappelijk onderzoek betreffende voedselveiligheid, gezondheidsbeleid en dierenwelzijn aan het vrij gesubsidieerd onderwijs.
- Toelagen aan wetenschappelijk onderzoek betreffende voedselveiligheid, gezondheidsbeleid en dierenwelzijn aan publiekrechtelijke instellingen, publiekrechtelijk universiteiten, universiteiten van de Gemeenschappen en hun VZW's.
- Toelagen aan wetenschappelijk onderzoek betreffende voedselveiligheid, gezondheidsbeleid en dierenwelzijn aan regionale wetenschappelijke instellingen..
PROGRAMMA 56/3 - WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID (WIV)
- Toelagen voor de organisatie van "Biosafety-House" (BCH).
- Toelagen in het kader van het toezicht van ziektes zoals de ziekte van Creutzfelt-Jakob de mazelen en poliomyelitis
Art. 2.25.4. Goedgekeurd wordt de bij deze wet gevoegde begroting voor het jaar 2014 van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Deze begroting beloopt 200 278 226 EUR voor de ontvangsten en 196 762 936 EUR voor de uitgaven.
Art. 2.25.7. Het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 25-40/1 (B.A. 40.14.01.00.01 - Provisioneel krediet Fedoclean) mag worden verdeeld over de passende basisallocaties (personeel, werking, dotatie) door middel van een koninklijk besluit en met het akkoord van de minister van Begroting en de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken.
Art. 2.25.8. Het provisioneel krediet voorzien op BA 25.52.21.0100.01 (3 424 keur in vastleggings- en vereffeningskredieten) zal kunnen herverdeeld worden in de loop van het jaar 2014 over de meest aangewezen budgettaire adressen van de FOD Binnenlandse Zaken voor de financiering van de personeelsuitgaven van het project 1733 binnen het Agentschap Oproep Hulpdiensten, via koninklijk besluit op initiatief van de Minister van Volksgezondheid.
Art. 2.25.9. Goedgekeurd wordt de bij deze wet gevoegde begroting voor het jaar 2014 van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten.
Deze begroting beloopt 84 908 727 EUR voor de ontvangsten en 85 398 227 EUR voor de uitgaven.
Art. 2.25.10. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat en in afwijking van paragraaf 3 van artikel 1-01-3 van onderhavige wet, mogen de vastleggingskredieten van de erin bedoelde basisallocaties eveneens met de basisallocatie 56/42.72.00.01 worden herverdeeld.
Art. 2.25.11. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van Incidenten- en Crisismanagement worden geboekt op de rekening 25.87.01.07.13 B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde".
Ze mogen aangewend worden om alle beheersuitgaven voortvloeiend uit deze activiteiten te dekken.
Art. 2.25.12. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van "Euphresco" worden geboekt op de rekening 25.87.02.40.49. B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde".
Ze mogen aangewend worden om alle beheersuitgaven voortvloeiend uit deze activiteiten te dekken.
Art. 2.25.13. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van het Vesalius Document and Information Center (VDIC) worden geboekt op de rekening 87.02.39.48 B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde".
Ze mogen aangewend worden om alle beheersuitgaven voortvloeiend uit deze activiteiten te dekken.
Art. 2.25.14. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van "Personeel Expert" worden geboekt op de rekening 87.09.70.03 B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde".
Ze mogen aangewend worden om alle beheersuitgaven voortvloeiend uit deze activiteiten te dekken.
Art. 2.25.15. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van gezondheidsinspectie haven van Antwerpen worden geboekt op de rekening 87.02.20.29 C van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde".
Ze mogen aangewend worden om alle beheersuitgaven voortvloeiend uit deze activiteiten te dekken.
Art. 2.25.16. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van de functie "Psychosociaal manager" worden geboekt op de rekening 87.09.65.95.B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde".
Ze mogen aangewend worden om alle beheersuitgaven voortvloeiend uit deze activiteiten te dekken.
Art. 2.25.17. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van de bijdragen aan het secretariaat van de Hoge Gezondheidsraad worden geboekt op de rekening 87.01.03.09 B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde".
Ze mogen aangewend worden om alle beheersuitgaven voortvloeiend uit deze activiteiten te dekken.
Sectie 32. - FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie
Art. 2.32.1. § 1. In afwijking van het artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen voorschotten verleend worden.
Aan de bevoegde buitengewone rekenplichtigen, aangeduid in het kader van de deelneming van België aan internationale tentoonstellingen, mogen voorschotten worden verleend tot op het niveau van de hiertoe voorziene begrotingskredieten en tot op het niveau van de hiertoe beschikbare variabele kredieten op het Fonds voor de Organisatie van Internationale Tentoonstellingen.
§ 2. Aan de door de Minister aangeduide Penningmeesters bij de Internationale Tentoonstellingen mogen, binnen de begrotingskredieten, met het oog op het verrichten van de uitgaven, voorschotten ter beschikking worden gesteld onder het toezicht van de Minister of zijn afgevaardigde mits latere rechtvaardiging door het Departement.
De betalingen ten laste van de beschikbare gelden op de variabele kredieten van het programma 44/7 (Fonds voor de Organisatie van Internationale Tentoonstellingen) mogen, ongeacht het bedrag, per geldvoorschot gebeuren.
Het saldo dat deze voorschotten zouden laten op 31 december van het jaar 2013 mag worden gebruikt voor de behoeften van het jaar 2014.
Art. 2.32.2. De bij deze wet gevoegde aangepaste begroting van het Planbureau voor het jaar 2014 wordt goedgekeurd.
Deze begroting beloopt 9.887.790 EUR voor de ontvangsten en 9.887.790 EUR voor de uitgaven.
Art. 2.32.3. In afwijking van artikel 62 van de wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, wordt het Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast gemachtigd een debettoestand in vastlegging en in vereffening te vertonen welke het bedrag van 2 .000. 000 EUR niet mag overschrijden.
Art. 2.32.4.Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, mogen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 21/1 - DIENSTVERLENING VOOR ALLE DEPARTEMENTEN
Allerhande uitgaven voor maatschappelijk dienstbetoon, andere dan de aankoop van vermogensgoederen.
PROGRAMMA 21/4 - TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN
1) Tussenkomst in de publicatiekosten van verslagen en studies, evenals in de organisatiekosten van congressen en colloquia.
2) Subsidie aan het Vast Bureau van de Vaste Internationale Commissie (V.I.C.) ter beproeving van de draagbare vuurwapens.
3) Dotatie aan het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR).
PROGRAMMA 21/5 - COMMUNICATIE
Economische manifestaties (koninklijk besluit van 9 april 1962) zowel in België als in het buitenland (deelnemingen, verschillende tegemoetkomingen, aankoop of huur van materieel).
PROGRAMMA 41/1 - RAAD VAN DE MEDEDINGING
Dotatie aan de Autonome Mededingingsautoriteit
PROGRAMMA 42/3 - FINANCIERING VAN HET NUCLEAIR PASSIEF
1) Financiering van het openbaar organisme N.I.R.A.S.
2) Dotatie aan het Studiecentrum voor Kernenergie (S.C.K.) voor de financiering van het sociaal passief.
3) Dotaties aan de N.I.R.A.S. voor het Fonds voor de Financiering van het nucleair passief.
PROGRAMMA 42/4 - SOCIAAL ENERGIEBELEID
Sociaal stookoliefonds
PROGRAMMA 42/5 - TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN
1) Subsidie aan het Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen (I.I.K.W.).
2) Subsidie aan onderzoek fusie.
3) Bijdrage van België aan de R. & D.-programma's op het gebied van de Energie.
4) Lasten opgelegd aan de Belgische Staat krachtens zijn deelneming aan de gemeenschappelijke onderneming "Joint European Torus".
5) Economische steun aan de Oost-Europese landen.
6) Bijdrage van België aan het Europees Centrum voor Kernonderzoek (E.C.K.O.) te Genève.
7) Subsidie aan het Instituut voor Radio-elementen (I.R.E.).
8) Subsidie voor investeringen aan het Instituut voor Radio-elementen (I.R.E.).
9) Subsidie aan het Studiecentrum voor Kernenergie (S.C.K.).
10) Subsidie voor buitengewone investeringen te verrichten door het Studiecentrum voor Kernenergie (S.C.K.).
11) Subsidie voor bijzondere werkingskosten aan het Instituut voor Radio-elementen (I.R.E.).
12) Subsidie aan het Internationaal Energieagentschap (IEA).
13) Tussenkomst colloquia
14) Halden project
15) IRENA
16) SCK - Myrrha
17) Bijkomende subsidie aan het I.R.E. voor de uitvoering van nieuwe studies, investeringen en projecten.
18) Toelage aan het International Energy Forum
19) Toelage voor de fysische bescherming van de SCK
20) Toelage voor de fysische bescherming van het IRE
21) NEA Groep - radio isotopen
PROGRAMMA 42/8 - Bijdrage van België aan de activiteiten met betrekking tot de Gezamenlijke Onderneming voor ITER en andere fusie-activiteiten
1) Toelage aan AGORIA voor de contactcel
2) Directe bijdrage aan de Gezamenlijke Onder-neming ITER
3) Toelage aan de KMS (onderzoeksactiviteiten)
4) Toelage aan de KMS (prototypes)
5) Bijdrage Euratom/Japan
PROGRAMMA 43/3 - BESCHERMING INTELLECTUEEL EIGENDOMSRECHT
1) Bijdrage van België aan de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom te Genève.
2) Lasten gedragen door België verschuldigd aan het Europese Octrooienbureau te München : fiscale aanpassing van de pensioenen.
3) EOB : octrooionderzoeksrapporten
4) Subsidie aan UPOV
PROGRAMMA 44/6 - TOELAGE AAN EXTERNE ORGANISMEN
Subsidie aan de VZW Belgian Bioindustries Association (B.B.A.).
PROGRAMMA 44/7 - DISTRIBUTIE EN TENTOONSTELLINGEN
Subsidie aan het Internationaal Bureau voor Tentoonstellingen te Parijs
PROGRAMMA 45/1 - TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN EN DIVERSE UITGAVEN
1) Toelagen bevordering van de K.M.O's.
2) Dotatie aan het Participatiefonds
3) Dotatie aan het CEFIK
PROGRAMMA 46/4 - TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN
1) Subsidie aan internationale metrologische instellingen (EA, IAF, ILAC, WELMEC, EURAMET).
2) Subsidie aan internationale verenigingen actief op het gebied van certificatie en accreditatie (OIML, BIPM, EMRP).
3) Subsidie aan de Internationale Vereniging voor Koeltechniek (I.V.K.).
4) Subsidie SCEPYLT (Traceerbaarheid van springstoffen).
PROGRAMMA 46/5 - NORMALISATIE
Subsidie prenormatieve onderzoeken.
2) Specifieke acties van de Collectieve Centra ten gunste van de kleine en middelgrote ondernemingen.
3) Subsidie aan het Bureau voor Normalisatie (N.B.N.).
PROGRAMMA 48/4 - TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN EN ECONOMISCHE MANIFESTATIES
1) Subsidie aan het Internationaal Instituut voor de Statistiek te Den Haag.
2) Subsidie aan de Belgische Vereniging voor Demografie.
3) Subsidie aan de Belgische Vereniging voor Statistiek.
4) XBRL
PROGRAMMA 49/0 - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA Bel - IDB.
PROGRAMMA 49/1 - BESCHERMING VAN HET CONSUMENTENRECHT
1) Subsidie aan het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO).
2) Toelagen aan verenigingen in het kader van de bescherming en voorlichting van de consumenten.
3) Subsidie aan de VZW "Geschillencommissie Reizen".
[1 4) Subsidie voor de ombudsdienst Consumenten wordt toegevoegd.]1
PROGRAMMA 49/3 - TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN
1) Bijdrage aan het Europees Verbruikerscentrum (Euroloket).
2) Kredietobservatorium
3) Bijdrage aan het Internet supported Communication System for Market Surveillance (ICSMS).
4) Toelage aan Prosafe (Best practice Market Surveillance).
5) Dienst bemiddeling banken.
PROGRAMMA 50/1 - KOLENMIJNEN
Toelagen aan het personeel van de Steenkoolmijnen door mijnsluitingen getroffen.
PROGRAMMA 60/1 - FEDERAAL PLANBUREAU
Dotatie aan het Federaal Planbureau.
Sectie 33. - FOD Mobiliteit en Vervoer
----------
(1)<W 2014-04-10/33, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 05-05-2014>
Art. 2.33.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat kunnen de rekenplichtigen van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer voorschotten aanvragen die worden gevalideerd door de ordonnateur, leidinggevende van de Dienst of door zijn gemachtigde en worden toegekend door de functioneel bevoegde minister ten einde de hieronder vermelde uitgaven te betalen.
De rekenplichtige beschikt hiertoe over een specifieke financiële rekening die op zijn naam is geopend en waarop de centraliserende rekenplichtige het bedrag van het voorschot overschrijft vanuit de financiële uitgavenrekening van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. Deze overschrijving is een louter financiële verrichting.
Het maximumbedrag waarvoor een voorschot voor kleine uitgaven mag toegekend worden, bedraagt 5 .000 EUR.
Een aanvullend voorschot voor kleine uitgaven mag aangevraagd worden wanneer het saldo van de geldmiddelen op de financiële rekening van de rekenplichtige 2 500 EUR of minder bedraagt.
Het bedrag van een kleine uitgave mag niet hoger zijn dan 500 EUR btw inbegrepen.
De rekenplichtige kan aan ambtenaren geldmiddelen ter beschikking stellen voor kleine uitgaven ofwel in speciën, ofwel via elektronische portemonnee, ofwel via een debetkaart.
Het maximumbedrag waarvoor een voorschot voor uitgaven in het kader van een zending in het buitenland mag toegekend worden bedraagt 25 .000 EUR.
Een aanvullend voorschot voor deze uitgaven mag aangevraagd worden wanneer het saldo van de geldmiddelen op de financiële rekening van de rekenplichtige 10.000 EUR of minder bedraagt.
De rekenplichtige kan aan ambtenaren op zending in het buitenland geldmiddelen ter beschikking stellen voor uitgaven, ofwel in speciën tot een bedrag van 500 EUR, ofwel via een debetkaart ofwel via overschrijving.
De ambtenaar aan wie geldmiddelen ter beschikking worden gesteld door de rekenplichtige, moet zijn uitgaven verantwoorden met bewijsstukken tot staving van de uitgaven opgenomen in de beheersrekening van de rekenplichtige. Hij dient het saldo van het verkregen voorschot en de verantwoorde uitgaven zonder verwijl over te maken aan de bevoegde rekenplichtige.
De rekenplichtige rekent de door middel van het voorschot uitgevoerde uitgaven aan op het gepaste vastleggings- en vereffeningkrediet.
Indien een voorschot of een gedeelte ervan niet langer nodig is voor de voortzetting van de dienst, stort de rekenplichtige het saldo zonder verwijl terug op de financiële ontvangstrekening van de centraliserende rekenplichtige.
De bevoegde minister brengt maandelijks het Rekenhof op de hoogte van de door hem toegekende voorschotten.
De ordonnateur, leidinggevende van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer of zijn gemachtigde is verantwoordelijk voor de regelmatige opvolging van de voorschotaanvragen en van de aanwending ervan door de rekenplichtigen.
De rekenplichtigen en hun plaatsvervangers worden aangesteld door de bevoegde minister of zijn gemachtigde. Het aanstellingsbesluit beschrijft de specifieke taken van de rekenplichtige, wijst het nummer van de financiële rekening aan waarop de rekenplichtige zijn voorschot zal ontvangen en stelt de datum vast vanaf dewelke de rekenplichtige het beheer opneemt volgens de door de functionele minister gestelde regels. Een afschrift van dat besluit wordt aan de minister van Begroting en van Financiën overgemaakt.
Art. 2.33.2. In afwijking van artikel 62 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat kunnen de hierna vermelde fondsen in 2014 een maximale debetpositie vertonen van :
- het fonds betreffende de organisatie van het uitzonderlijk vervoer : 250 .000 EUR
- het fonds betreffende de werking van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal : 522. 000 EUR
- het fonds betreffende de werking van de veiligheidsinstantie van de spoorwegen : 2 .150. 000 EUR
- het fonds betreffende de werking van het onderzoeksorgaan van de spoorwegongevallen : 275. 000 EUR.
Art. 2.33.3.Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 21/0 - BESTAANSMIDDELEN
1) Toelage aan de VZW Sociale Dienst van de FOD Mobiliteit en Vervoer.
PROGRAMMA 21/1 - STUDIES EN ACTIES INZAKE MOBILITEIT EN VERVOER
Toelagen inzake Mobiliteit en Vervoer.
PROGRAMMA 41 - OVERHEIDSBEDRIJVEN
1) Toelagen voorzien ter uitvoering van het beheerscontract gesloten tussen de Staat en bpost;
2) Bijdrage van de Staat aan [2 Proximus]2 tot dekking van de sociale voordelen toegekend in het kader van het plan PTS.
PROGRAMMA 51/1 - SPOORWEGVERVOER
1) Toelagen voorzien ter uitvoering van de beheerscontracten gesloten tussen de Staat en de NV's van publiek recht Infrabel, NMBS en NMBS Holding;
2) Belgische bijdrage in de uitgaven van het Centraal Bureau voor het Internationaal Vervoer per Spoorweg te Bern.
3) Bijdrage tot dekking van kosten van NV van publiek recht HR rail.
PROGRAMMA 51/8 - INTERMODALITEIT
[1 Toelagen in verband met de promotie van het gecombineerd vervoer." wordt vervangen door "Toelagen in verband met de promotie van gecombineerd en verspreid vervoer.]1
PROGRAMMA 52/1 - BIJDRAGEN AAN INTERNATIONALE ORGANISATIES
1) Meteostations Montréal : aandeel van België in de exploitatiekosten van de meteorologische en veiligheidstations in de Noordatlantische oceaan.
2) Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO Montréal), Europese Commissie voor de Burgerluchtvaart (ECAC Neuilly sur Seine Frankrijk), aandeel van België in de werkingskosten.
PROGRAMMA 52/5 - FONDS VOOR DE FINANCIERING EN DE VERBETERING VAN DE CONTROLE-, INSPECTIE- EN ONDERZOEKSMIDDELEN EN VAN DE PREVENTIEPROGRAMMA'S VAN DE LUCHTVAART
Bijdragen aan internationale organisaties betreffende de luchtvaart.
[1 PROGRAMMA 52/6 - STEUN AAN DE LUCHTVAARTSECTOR
Toelagen in verband met de steun aan de luchtvaartsector.]1
PROGRAMMA 53/2 - BIJDRAGEN AAN INTERNATIONALE ORGANISATIES
1) Secretariaat voor het informatiesysteem in het kader van het Memorandum van overeenstemming van Parijs houdende controle van de schepen door de havenstaat : bijdrage van België in de werkingskosten;
2) Intergouvernementele Maritieme Organisatie (I.M.O. Londen);
3) Patrouillediensten voor de waarneming van ijsbergen in de Noord-Atlantische Oceaan;
4) Algemene bijdrage Centrale Commissie voor de Rijnvaart;
5) Administratief Centrum voor de Sociale Zekerheid voor de Rijnvarenden van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart
6) Bijdrage in het kader van het CDNI-Verdrag
PROGRAMMA 55/2 - TOELAGEN SAMENWERKINGSAKKOORD
Toelagen ter financiering van de initiatieven voorzien in het Samenwerkingsakkoord dd. 15.09.1993 gesloten tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals het werd aangevuld door de opeenvolgende bijakten.
PROGRAMMA 57/0 - PERMANENTE CEL BELAST MET HET BEHEER VAN DE AFZONDERLIJKE PERSONEELSFORMATIE VAN DE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
Toelage aan de VZW Sociale Dienst van de FOD Mobiliteit en Vervoer.
----------
(1)<W 2014-04-10/33, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 05-05-2014>
(2)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art. 2.33.4. Alle ontvangsten van het Directoraat-generaal Luchtvaart worden toegewezen aan het Fonds voor Financiering en de Verbetering van de Controle-, Inspectie- en Onderzoeksmiddelen en van de preventieprogramma's van de Luchtvaart.
Art. 2.33.5. In afwijking van artikel 62 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, worden de beschikbare middelen van de hierna vermelde organieke fondsen gedeeltelijk van bestemming veranderd en bij de algemene middelen van de Schatkist gevoegd :
- deze van het Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel (programma 55/2) tot beloop van een bedrag van 143 .000 EUR;
- deze van het Fonds voor de Financiering en de Verbetering van de Controle-, Inspectie- en Onderzoeksmiddelen en van de Preventieprogramma's van de Luchtvaart (programma 52/5) tot beloop van een bedrag van 2 .331 .000 EUR;
- deze van het Fonds betreffende de werking van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal (programma 22/5) tot beloop van een bedrag van 215.000 EUR;
- deze van het Fonds betreffende de werking van de veiligheidsinstantie van het spoor (programma-activiteit 22/6) tot beloop van een bedrag van 511 .000 EUR;
- deze van het Fonds betreffende de werking van het onderzoeksorgaan van de spoorwegongevallen (programma-activiteit 22/1) tot beloop van een bedrag van 37 .000 EUR.
Art. 2.33.6. In afwijking van artikel 1-01-3, § 2 van deze wet mogen de vastleggingskredieten op volgende basisallocaties onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden :
BA 33 52 01 11.00.16 en BA 33 52 01 12.21.48
BA 33 22 40 11.00.16 en BA 33 22 40 12.21.48
Sectie 44. - POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie
Art. 2.44.1. In afwijking van het artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de federale staat, mogen voorschotten tot een maximum bedrag van 100.000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van het departement, met het oog op de uitbetaling van de schuldvorderingen aangaande alle werkingskosten alsmede de vergoedingen en tegemoetkomingen van alle aard die 5.500 EUR niet overschrijden, en welk ook het bedrag moge zijn, van de verbruikskosten van water, van gas en van elektriciteit, de kosten van telefoon, portkosten en de verbruikskosten van stookolie en brandstof van autovoertuigen, alsmede de voorschotten verleend aan ambtenaren en experten belast met opdrachten.
Deze rekenplichtigen worden gemachtigd de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren en experten belast met een zending in het buitenland, zelfs indien deze voorschotten meer dan 3.000 EUR bedragen.
De betaling van de erelonen van experten uit het buitenland en van de kosten voortspruitend uit regelingen met derde landen, mag eveneens per geldvoorschot gebeuren, welke ook het bedrag ervan zij.
Art. 2.44.2. De kredieten voor allerhande uitgaven van de Sociale Dienst zullen mogen aangewend worden in de vorm van een toelage aan de VZW "Sociale Dienst van de FOD Sociale Zekerheid en de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu".
Art. 2.44.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 55/1 - BESTAANSZEKERHEID
Toelagen aan openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW's) met het oog op onderlinge samenwerking bij de uitvoering van hun opdrachten.
Toelagen aan OCMW's ter bevordering van de sociale, culturele en sportieve participatie van hun cliënten.
Toelagen aan OCMW's voor de kosten van maatregelen, genomen in het kader van het Nationaal Plan inzake de strijd tegen de digitale kloof.
Toelagen aan OCMW's voor het toekennen van installatiepremies aan personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen maar geen aanspraak kunnen maken op het leefloon.
Toelagen aan OCMW's voor het verstrekken van beleidsmatig belangrijke gegevens in verband met het recht op maatschappelijke integratie en de financiële sociale steun.
Toelagen aan OCMW's voor de kosten die zij hebben bij het voorschieten van een huurwaarborg.
Toelagen aan verenigingen van OCMW's voor het bijstaan van de OCMW's bij het uitvoeren van hun opdrachten.
Toelagen ter aanmoediging van studiedagen, onderzoek, informatieverspreiding of integratieprojecten in verband met armoedebestrijding.
Toelagen ter ondersteuning van initiatieven van sociale integratie van groepen in de samenleving die omwille van financiële, familiale of maatschappelijke omstandigheden niet volwaardig aan de samenleving deelnemen.
Toelagen aan organisaties die de reïntegratie van (gewezen) drugsverslaafden bevorderen.
Toelagen aan particuliere organisaties voor de steun die zij verlenen aan bijzondere doelgroepen zoals gerepatrieerde Belgen.
Toelagen aan de HZIV die de terugbetaling moet dekken van het staatsaandeel in de medische kosten van personen ten laste van het O.C.M.W. en voor wie de HZIV in naam en op rekening van de POD Maatschappelijke Integratie is tussengekomen op basis van de wet van 2 april 1965
Toekenning van de jaarlijkse Prijs van de Armoedebestrijding aan een natuurlijk of rechtspersoon (een O.C.M.W., een VZW, een privé-onderneming, ...).
PROGRAMMA 55/3 - OPVANG ASIELZOEKERS
Toelagen aan organisaties en gemeenten die een bijdrage leveren tot ondersteuning en spreiding van vluchtelingen.
Toelagen aan organisaties voor de individuele evaluatie van de specifieke noden van kwetsbare personen en aanpassing van hun huisvesting.
Toelagen aan organisaties die steun verlenen aan initiatieven voor psychologische bijstand (individuele ten laste name, preventiehulpmiddelen, informatie en vorming).
Toelagen aan organisaties die als doel hebben het verblijf in de opvangcentra tot een nuttige periode te maken waarin eenieder zich vaardigheden kan eigen maken die overbrengbaar zijn (bij voorbeeld, basisstudies, alfabetisering, het leren van een nationale taal, scholingsprogramma's, ... enz.) onafhankelijk van de afloop van de asielprocedure.
Toelagen aan organisaties voor de individuele inlichtingen betreffende de rechten en plichten van de asielzoekers, waaronder het recht tot sociale hulp en de condities voor opvang, de juridische procedure en bijstand, het institutioneel stelsel, de levensomstandigheden in België en de hulp bij terugkeer.
Toelagen aan organisaties die de opdrachten van een sociaal vertaalbureau vervullen.
Toelagen aan organisaties voor de ontwikkeling van het lokale beleid inzake communicatie en de bevordering van algemene communicatiemiddelen met betrekking tot de opvang van asielzoekers.
Toelagen aan organisaties die programma's of projecten in het kader van vrijwillige terugkeer uitvoeren.
PROGRAMMA 55/4 - SOCIALE ECONOMIE
Toelagen met betrekking tot de ondersteuning van vernieuwende initiatieven in het kader van de sociale economie.
Toelagen met betrekking tot het Open Stadionfonds.
Toelagen in het kader van het luik sociale economie van het lenteprogramma.
Toelagen in het kader van de geïntegreerde aanpak van de sociaal en ecologisch verantwoorde productie.
Toelagen met het oog op de ondersteuning van het sociaal entrepreneurschap.
PROGRAMMA 55/5 - GROOTSTEDENBELEID
Toelagen in het kader van het Stedenbeleid.
Toelagen aan lokale besturen in het kader van lokale initiatieven inzake sociale integratie, veiligheid, werkgelegenheid, de strijd tegen armoede, de promotie van sociale economie en de verbetering van de levensomstandigheden.
Toelagen aan lokale overheden met het oog op de uitvoering van innoverende projecten.
Toelagen aan O.C.M.W.'s voor de extra werklast die de begeleiding van geregulariseerden met zich meebrengt.
Bijdragen aan Europese samenwerkingsverbanden.
Toelagen aan lokale overheden voor projecten in het kader van de stadspreventie met het oog op de strijd tegen onveiligheid.
PROGRAMMA 56/1 - FEDERAAL EPD WERK
Toelage in het kader van de federale programmatie 2007-2013.
PROGRAMMA 56/2 - EUROPEES SOCIAAL FONDS 2007-2013
Toelage in het kader van de federale programmatie 2007-2013.
Art.2.44.4. De in de voorgaande jaren aan de O.C.M.W.'s teveel uitgekeerde bedragen in het kader van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, en de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, kunnen voor het begrotingsjaar 2013 verrekend worden als voorschotten voor het lopende jaar.
Art. 2.44.5. Goedgekeurd wordt de bij deze wet gevoegde begroting voor het jaar 2014 van het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers.
Deze begroting beloopt 313.281.627 EUR voor de ontvangsten en 334.247.542 EUR voor de uitgaven.
Art. 2.44.6. Het beschikbare saldo van de vorige jaren in het kader van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, en van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, mag worden gebruikt om de uitgaven inherent aan het lopende begrotingsjaar te dekken.
Het beschikbare saldo van de vorige jaren in het kader van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, mag worden gebruikt om de uitgaven inherent aan het lopende begrotingsjaar te dekken.
Art. 2.44.7. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de federale staat, kunnen ten behoeve van de uitgaven van het organiek begrotingsfonds "Belgisch Europees Sociaal Fonds" aan de bevoegde rekenplichtigen voorschotten toegekend worden. Deze voorschotten zijn elk afzonderlijk aan geen maximumbedrag onderworpen, behalve wat de programmatie 1994-1999 betreft, waarvoor zij de beschikbare variabele kredieten niet mogen overschrijden.
Art. 2.44.8.[1 § 1. Volgende vastleggingsmachtigingen worden verleend met betrekking tot de hierna vermelde organieke fondsen en tot beloop van de vermelde bedragen:
Federaal Europees Sociaal Fonds - programmatie 2007-2013 (programma 56/2): 7 136 000 EUR;
Europees Fonds voor de Integratie van Onderdanen van derde landen (programma 56/5): 912 000 EUR;
Europees fonds voor de hulp aan de minst bedeelden (programma 56/6, activiteiten 1 en 2): 9 930 000 EUR.
Elke vastlegging aan te gaan krachtens dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen.
§ 2. In afwijking van artikel 62 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt volgend organiek fonds gemachtigd een debetpositie in vereffening te vertonen, die de vermelde bedrag niet mag overschrijden:
Europees sociaal Fonds - programmatie 2007-2013 (programma 56/2): 6 360 000 EUR;
Europees fonds voor de hulp aan de minstbedeelden (programma 56/ 6, activiteiten 1 en 2): 8 500 000 EUR.]1
----------
(1)<W 2014-04-10/33, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 05-05-2014>
Art. 2.46.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat mogen voorschotten verleend worden tot een maximumbedrag van 400 .000 EUR aan de rekenplichtigen van de POD Wetenschapsbeleid en aan de rekenplichtigen van de instellingen die ervan afhangen.
Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen van de POD schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 5 .500 EUR.
Het saldo dat deze voorschotten zouden laten op 31 december van het jaar 20 mag worden gebruikt voor de behoeften van het jaar 2014.
Art. 2.46.2. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen opeenvolgende voorschotten van ten hoogste 2 .500 EUR toegestaan worden aan de rekenplichtige die belast is met de vereffening van de hulpgelden en toelagen van sociale aard.
Art. 2.46.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 21/0 - LEIDING EN BEHEER
Toelage aan de sociale dienst van de POD Wetenschapsbeleid.
PROGRAMMA 60/1 - ONDERZOEK EN ONTWIKKELING OP NATIONAAL VLAK
1. Financiering van de programma's regeringsinitiatieven voor 0&0 op nationaal vlak.
2. Financiering van de interuniversitaire attractiepolen.
3. Financiering van de technologische attractiepolen.
4. Financiering van studies, onderzoek en opdrachten voor derden.
5. Financiering van de constructie, van het beheer, van de werking en van het onderhoud, alsook van wetenschappelijke projecten verbonden aan de Belgische basis in Antarctica.
6. Toelagen aan de Academia Belgica te Rome en aan het Belgisch Historisch Instituut te Rome.
7. Toelage aan het patrimonium van de Academie voor Overzeese Wetenschappen.
8. Toelage aan de nationale Commissies die onder de gezamenlijke auspiciën geplaatst zijn van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België en de Academie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique.
9. Toelage bestemd voor de aanwerving van bijkomende onderzoekers in de universiteiten en de federale wetenschappelijke instellingen in het kader van de maatregelen voor de ondersteuning van het onderzoeksbeleid dat deel uitmaakt van het meerjarenplan voor de werkgelegenheid.
10. Dekken van de O & O-uitgaven van de vliegtuigen in het kader van Airbus.
11. Dotatie aan de Dienst voor wetenschappelijke en technische informatie (D.W.T.I.).
12. Dotatie aan het Belgisch telematicanetwerk "Belnet".
13. Dotatie aan het Poolsecretariaat.
14. Financiering van de wetenschappelijke ondersteuning van het federale drugsbeleid.
15. Financiering van het programma voor de terugkeer van het Belgisch wetenschappelijke kunnen.
16. Toelage aan de VZW "Stichting Prins Laurent".
17.Toelage aan het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK) voor het project MYRRHA.
PROGRAMMA 60/2 - ONDERZOEK EN ONTWIKKELING OP INTERNATIONAAL VLAK
1. Financiering van de programma's regeringsinitiatieven voor 0 & 0 op internationaal vlak.
2. Belgische deelname aan de activiteiten van het Europees Ruimtevaart Agentschap.
3. Belgische deelname aan de bilaterale of multilaterale ruimtevaartprojecten (buiten ESA).
4. Bijdrage aan het "Centre de tests en essais optiques du Centre Spatial de Liège " (CSL)
5. Toelagen aan de intergouvernementele organisaties voor onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening.
6. Toelagen aan de internationale organisaties, groeperingen en centra voor onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening.
7. Toelage aan de VZW "The Royal Academies of Sciences and the Arts of Belgium" voor het financieren van de bijdragen aan onder andere de hieronder vermelde internationale organisaties en de internationale comite's die verbonden zijn aan de Koninklijke Academie van België en de "Académie royale de Belgique" en de nationale commissies die eraan verbonden zijn :
8. Toelage aan het Eureka-Secretariaat
9. Toelage aan het Instituut von Karman.
PROGRAMMA 60/3 - FEDERALE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN EN DAARMEE GELIJKGESTELDE INRICHTINGEN
1. Dotaties aan de federale wetenschappelijke instellingen die afhangen van de minister van Wetenschapsbeleid.
2. Toelage aan het Studie- en Documentatiecentrum "Oorlog en Hedendaagse Maatschappij".
3. Financiering van de O & O-acties van de federale wetenschappelijke instellingen.
4. Specifieke dotatie aan de federale wetenschappelijke instellingen.
5. Steunmaatregelen ten voordele van de federale wetenschappelijke instellingen - bijkomende dotatie.
6. Toelage aan het Internationaal studiecentrum voor het behoud en de restauratie van cultuurgoederen (ICCROM).
7. Toelage aan het Koninklijk Filmarchief.
8. Archieven voor historische films en actualiteitsbeelden.
9. Toelage aan het Filmmuseum.
10. Toelage aan de VZW Decentralisatie van de klassieke en de hedendaagse films.
11. Bijkomende dotatie aan de federale wetenschappelijke instellingen met het oog op de versterking van hun onderzoekscapaciteit.
12. Financiering van de uitgaven bestemd voor de digitalisatie van de wetenschappelijke instellingen en aan het Studie- en Documentatiecentrum "Oorlog en Hedendaagse Maatschappij" .
PROGRAMMA 60/4 - ONDERWIJS - VORMING; EDUCATIEVE ACTIVITEITEN
1. Toelage aan de Stichting Biermans-Lapôtre (Parijs).
2. Uitzonderlijke toelage aan de Stichting Biermans-Lapôtre voor het dekken van de terugbetaling van de lening.
3. Toelagen aan de Universitaire Stichting.
4. Toelage aan de "Belgian-American Educational Foundation";
PROGRAMMA 61/1 - GEMEENSCHAPPELIJKE CULTURELE ACTIVITEITEN
1. Toelage aan de Federatie van de Vrienden van de Belgische Musea en andere verenigingen voor culturele ondersteuning.
2. Toelage aan het Museum van het Kind.
3. Toelage aan het Belgische Centrum voor Muziekdocumentatie (CEBEDEM).
4. Toelage aan de concertverenigingen die voldoen aan de criteria vastgesteld door het K.B. van 20 januari 1956 tot regeling van de toelagen aan de concertverenigingen.
5. Toelage aan de Muziekkapel "Koningin Elisabeth".
6. Internationale wedstrijd Koningin Elisabeth - Prijs van de Regering.
7. Toelage aan de VZW "Jonge Filharmonie".
8. Kosten met betrekking tot de promotie van de muziek.
9. Kosten met betrekking tot de openstelling voor het publiek van het Koninklijk Paleis.
10. Financiering van de bibliotheek van het Koninklijk Muziekconservatorium.
11. Toelage aan de "Fundation Europalia International".
PROGRAMMA 61/2 - BUITENLANDSE BETREKKINGEN
1. Toelagen aan internationale instellingen voor de Jeugd.
2. Belgische bijdrage aan de financiering van de "Commission for Educational Exchanges USA, Belgium, Luxemburg".
3. Toelage aan het Secretariaat Internationale Federatie der verenigingen "Jeugd en Muziek".
4. Diverse internationale toelagen en bijdragen.
5. Aankoop van publicaties en kunstwerken voor culturele promotie in het buitenland.
PROGRAMMA 61/4 - ONDERWIJS - VORMING (buiten Wetenschapsbeleid) EN SCHOOLINVESTERINGEN
Toelage aan de Internationale school SHAPE.
Art. 2.46.4. Bij beslissing van de Ministerraad worden de vastleggingskredieten bestemd voor de volgende uitgaven :
- regeringsinitiatieven voor 0&0 op nationaal vlak (programma 60/1);
- interuniversitaire attractiepolen (programma 60/1);
- technologische attractiepolen (programma 60/1);
- dekken van de O & O-uitgaven van de vliegtuigen van de Airbus-groep (programma 60/1);
- Belgische deelname aan de bilaterale of multilaterale ruimtevaartprojecten buiten ESA (programma 60/2).
Art. 2.46.5. De minister van Wetenschapsbeleid is, overeenkomstig de eenparige verbintenissen van de lidstaten van het Europees Ruimtevaartagentschap, gemachtigd af te zien van het invorderen van de nationale rechten en belastingen die toepasselijk zijn op de prijs van werken en leveringen uitgevoerd in België voor die organisatie en waarvan de betaling in nationale munt of in euro ten laste van zijn begroting werd voorgeschoten; hij is eveneens gemachtigd aan die organisatie, ter aanvulling van de Belgische bijdrage, het bedrag terug te betalen van de nationale rechten en belastingen die voornoemd Agentschap eventueel voor dergelijke werken of leveringen heeft betaald in nationale munt of in euro.
Art. 2.46.6. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat en van artikel 1-01-3 § 2 van deze wet, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 60.11.11.00.16, 60.21.11.00.18, 60.22.11.00.20 en 61.11.41.00.16 door middel van herverdelingen van basisallocaties, overgedragen worden naar basisallocatie 21.01.11.00.03 voor de bedragen die overeenstemmen met de bezoldigingen van de contractuele betrekkingen die worden omgezet in statutaire betrekkingen.
Art. 2.46.7. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 60.11.11.00.16, 60.12.11.00.17, 60.21.11.00.18 en 60.22.11.00.20 onderling herverdeeld worden.
Art. 2.46.8. De kredieten van programma 5 van afdeling 61 (Onderwijs en Cultuur) mogen aangewend worden voor de betaling van het ereloon van de advocaten die de Staat vertegenwoordigen in de geschillen in verband met de "lasten van het verleden" van de voormalige ministeries van Onderwijs/Education nationale.
Art. 2.46.9. In afwijking van artikel 1-01-3 § 2 van deze wet, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 60.31.41.00.10, 60.31.41.00.11, 60.32.41.00.13, 60.32.41.00.14, 60.32.41.00.15, 60.32.41.00.16, 60.33.41.00.17, 60.33.41.00.18, 60.34.41.00.19, 60.34.41.00.20 en 60.34.41.00.22 herverdeeld worden naar de basisallocaties 60.30.11.00.03 en 60.30.11.00.04, voor de bedragen die overeenstemmen met de bezoldigingen van de toegestane statutaire betrekkingen bij de federale wetenschappelijke instellingen die afhangen van de minister van Wetenschapsbeleid.
Art.2. De minister bevoegd voor Wetenschapsbeleid wordt gemachtigd om ten laste van de kredieten van de activiteit 4 van het programma 30/6 van de sectie 01 uitgaven vast te leggen en te vereffenen die voortvloeien uit de activiteiten van de Koninklijke Familie.
Sectie 51. - Rijksschuld
Art. 2.51.1. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1° van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen op verzoek van de minister van Financiën en met akkoord van de minister van Begroting, alle vastleggings- en vereffeningskredieten ingeschreven op deze sectie van de begroting onderling herverdeeld worden.
Sectie 52. - Financiering van de Europese Unie
Art. 2.52.1. De minister van Financiën kan voorschotten toestaan voor de dringende betalingen, die voortvloeien uit de verplichtingen van België op het Europees vlak, en die verricht worden door de diensten van de Thesaurie belast met de Europese en internationale financiële vragen
HOOFDSTUK 3. - Terugbetalings- en toewijzingsfondsen
Art. 3.01.1. De verrichtingen op de terugbetalings- en toewijzingsfondsen tijdens het begrotingsjaar 2014 worden geraamd overeenkomstig de desbetreffende bij deze wet gevoegde tabel.
Art. 3.01.2. De wijze van beschikking over het tegoed van elk der fondsen vermeld in de bij deze wet gevoegde tabellen, wordt aangeduid naast het nummer van het artikel dat betrekking heeft op elk dezer :
- de fondsen en rekeningen waarop door tussen-komst van de minister van Financiën wordt beschikt, worden aangeduid door de letter B;
- de fondsen en rekeningen waarop rechtstreeks wordt beschikt door de rekenplichtigen die de ontvangsten hebben gedaan, worden door de letter C aangeduid.
HOOFDSTUK 4. - Staatsdiensten met afzonderlijk beheer
Art. 4.01.1. De begrotingen van de Staatsdiensten met afzonderlijk beheer van het begrotingsjaar 2014 worden goedgekeurd overeenkomstig de desbetreffende bij deze wet gevoegde tabellen.
Art. 4.01.2. De wijze van betaling van de uitgaven van elk van de Staatsdiensten met afzonderlijk beheer vermeld in de bij deze wet gevoegde tabellen, wordt aangeduid naast het nummer van het artikel dat betrekking heeft op elk van hen :
- de diensten waarvan de uitgaven gedaan worden door tussenkomst van de minister van Financiën worden aangeduid door de letter B;
- de diensten waarvan de uitgaven rechtstreeks worden gedaan door de rekenplichtigen die de ontvangsten hebben gedaan, worden door de letter C aangeduid.
Art. 4.01.3. In afwijking van artikel 16 van de wet van 28 juni 1989 houdende wijziging van de wet van 28 juni 1963 houdende wijziging en aanvulling van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, zijn de bepalingen van de artikelen 1 en 5 van diezelfde wet niet van toepassing gedurende het begrotingsjaar 2014 ten aanzien van de Staatsdiensten met afzonderlijk beheer, die geen wettelijke basis hebben en waarvan de verrichtingen zijn geraamd in de bij deze wet gevoegde begrotingstabellen.
HOOFDSTUK 5. - Staatsbedrijven
Art. 5.01.1. In afwijking van het artikel 112 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, worden de uitgaven wegens levering van goederen of diensten aangerekend op de begroting van het jaar waarin de factuur is gedateerd.
Art. 5.01.2. In afwijking van het artikel 114 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mag de begroting van de kapitaalverrichtingen niet-limitatieve kredieten bevatten. Deze worden als zodanig in de tekst van het krediet vermeld. Deze mogelijkheid is beperkt tot de aflossingen en uitkeringen (artikelen 91.11 tot en met 94.11 van de begroting van de Koninklijke Munt van België).
Art. 5.01.3. De Koninklijke Munt van België wordt in 2014 gemachtigd om geldstukken of medailles te schenken, tot een maximumbedrag van 14.873,61 EUR.
BIJLAGEN.
Art. N. Tabellen gevoegd bij de wet.
(Tabellen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-12-2013, p. 102231-102820)