10 NOVEMBER 2011. - Decreet betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-12-2011 en tekstbijwerking tot 07-06-2024)
1. - TITEL I. - ALGEMENE BEPALINGEN
1.1. - HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
1.2. - HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2-4, 4/1, 4/2, 4/3
2. - TITEL II. - CENTRUM VOOR DE FILM EN DE AUDIOVISUEL SECTOR
Art. 5-6
3. - TITEL III. - ADVIESINSTANTIES
Art. 7
4. - TITEL IV. - STEUN VOOR DE CREATIE VAN AUDIOVISUELE WERKEN
4.1. - HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 8-14, 14/1
4.2. - HOOFDSTUK II. - Scenariosteun
Art. 15-17
4.3. - HOOFDSTUK III. - Ontwikkelingssteun
Art. 18-21
4.4. - HOOFDSTUK IV. - Productiesteun
Art. 22, 22/1, 23-27
HOOFDSTUK IV/1. [1 Toekenning van bonus ]1
Art. 27/1, 27/2
5. - TITEL V. [1 - Promotiesteun]1
5.1. - HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 28-30, 30/1, 31
HOOFDSTUK I/1 [1 Vervroegde steun voor promotie ]1
Art. 31/1. [1 . § 1. Vervroegde steun voor promotie is bedoeld om het creëren van promotiemiddelen en de implementatie van een promotiestrategie voor het audiovisuele werk te ondersteunen
Art. 31/2. [1 De aanvraag voor vervroegde steun voor promotie wordt ingediend door de producent van het audiovisuele werk. ]1
Art. 31/3. [1 Om in aanmerking te komen voor de steun bedoeld in dit hoofdstuk, moeten korte speelfilms en creatieve documentaires steun voor productie zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV hebben ontvangen. ]1
5.2. - HOOFDSTUK II. [1 - Steun voor de promotie tijdens festivals]1
Art. 32-34
HOOFDSTUK III. [1 - Steun voor de organisatie van evenementen in zalen]1
Art. 35-37
HOOFDSTUK IV. [1 - Steun voor de promotie bij de eerste vertoning in zalen [2 van de bioscoop]2]1
Afdeling 1. [1 - Algemene bepalingen]1
Art. 38-40
Afdeling 2. [1 - Steun voor de promotie in zalen klassiek potentieel]1
Art. 41-42
Afdeling 3. [1 - Promotiesteun zalen hoog potentieel]1
Art. 43-44
TITEL V/I. [1 - Premies voor het succes van audiovisuele werken ]1
HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepalingen ]1
Art. 45
HOOFDSTUK II. [1 - Voorwaarden voor toelaatbaarheid ]1
Art. 46
HOOFDSTUK III. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
Art. 47
HOOFDSTUK IV. [1 Bedrag ]1
Art. 48-49
HOOFDSTUK V. [1 Verdeling van de succespremie ]1
Art. 50
HOOFDSTUK VI. [1 Indiening van het verzoekschrift ]1
Art. 51-60
6. - TITEL VI. - STEUN AAN AUDIOVISUELE DIENSTENAANBIEDERS
6.1. - HOOFDSTUK I. - Steun aan gastateliers, ateliers voor audiovisuele productie en schoolateliers
6.1.1. - Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 61-63
6.1.2. - Afdeling II. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 64-65
6.1.3. - Afdeling III. - Toekenningsprocedure
Art. 66-67
6.1.4. - Afdeling IV. - Inhoud
Art. 68
6.1.5. - Afdeling V. - Evaluatie
Art. 69
6.1.6. - Afdeling VI.
Art. 70
6.1.7. - Afdeling VII.
Art. 71
Afdeling VIII. [1 "Investeringssubsidies voor uitrustingen"]1
Art. 71/1. [1 Art. 71/1. § 1. Binnen de perken van de kredieten ingeschreven op de begroting van de Franse Gemeenschap, ontvangen de onthaal-, audiovisuele productie- en schoolateliers die een subsidie verkregen hebben op basis van artikel 61, jaarlijks een investeringspremie voor uitrustingen om hun opdracht van openbare dienst bedoeld in artikel 62 te vervullen.
6.2. - HOOFDSTUK II. [1 Steun aan verdelers en zendstructuren voor audiovisuele werken ]1
6.2.1. - Afdeling I. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 72
6.2.2. - Afdeling II. - Steun aan verdelers van audiovisuele werken
6.2.2.1. - Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 73
6.2.2.2. - Onderafdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 74, 74/1, 75
6.2.2.3. - Onderafdeling 3. - Toekenningsprocedure
Art. 76
Onderafdeling 3bis. [1 - Inhoud]1
Art. 76/1
6.2.2.4. - Onderafdeling 4. - Evaluatie
Art. 77
Afdeling IIbis. [1 - Steun aan de verspreidingsstructuren voor audiovisuele werken]1
Onderafdeling 1. [1 - Algemene bepalingen]1
Art. 77/1
Onderafdeling 2. [1 - Toekenningsvoorwaarden]1
Art. 77/2, 77/3, 77/4
Onderafdeling 3. [1 - Toekenningsprocedure]1
Art. 77/5
Onderafdeling 4. [1 - Inhoud]1
Art. 77/6
Onderafdeling 5. [1 - Evaluatie]1
Art. 77/7
6.2.3. - Afdeling III. - Steun aan filmfestivals
6.2.3.1. - Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 78
6.2.3.2. - Onderafdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 79-80
6.2.3.3 Onderafdeling 3. Toekenningsprocedure
Art. 81-82
6.2.3.4. - Onderafdeling 4. - Inhoud
Art. 83
6.2.3.5. - Onderafdeling 5. - Evaluatie
Art. 84
6.2.3.6. - Onderafdeling 6.
Art. 85
6.2.3.7. - Onderafdeling 7.
Art. 86
6.2.4. - Afdeling IV. - Steun aan exploitanten van bioscoopzalen
6.2.4.1. - Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 87
6.2.4.2. - Onderafdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 88-89
6.2.4.3. - Onderafdeling 3. - Toekenningsprocedure
Art. 90-91
6.2.4.4. - Onderafdeling 4. - Inhoud
Art. 92
6.2.4.5. - Onderafdeling 5. - Evaluatie
Art. 93
6.2.4.6. - Onderafdeling 6.
Art. 94
6.2.4.7. - Onderafdeling 7.
Art. 95
6.2.5. - Afdeling V. - Steun aan [1 platformen]1 voor digitale verspreiding
6.2.5.1. - Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 96
6.2.5.2. - Onderafdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 97
6.2.5.3. - Onderafdeling 3. - Toekenningsprocedure
Art. 98-99
6.2.5.4. - Onderafdeling 4. - Inhoud
Art. 100
6.2.5.5. - Onderafdeling 5. - Evaluatie
Art. 101
6.2.5.6. - Onderafdeling 6.
Art. 102
HOOFDSTUK III. [1 - Steun voor overgang]1
Art. 102/1
7. - TITEL VII. - STEUN VOOR OPLEIDING
Art. 103-108
- TITEL VII/1.
Art. 108/1, 108/2
8. - TITEL VIII. - WIJZIGINGS-, OVERGANGS-, OPHEFFINGS- EN SLOTBEPALINGEN
8.1. - HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen
Art. 109-114
8.2. - HOOFDSTUK II. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 115-118, 118/1, 118/2, 119-122
1967062201 1990028381 1995029047 1996029265 2003029258 2006202955 2008029570
2012029201 2012029202 2012029203 2012029204 2012029205 2012029206 2013029150 2013029219 2013029336 2013029563 2013029642 2013029646 2014029132 2014029218 2014029439 2015029114 2015029288 2015029294 2015029349 2015029353 2016029072 2016029190 2017012514 2017012669 2017020351 2017020421 2017020422 2018012067 2019013740 2019013741 2019040788 2020015590 2020020758 2021021906 2021040897 2022042411 2023040241 2023044355 2023047462 2024006588
1. - TITEL I. - ALGEMENE BEPALINGEN
1.1. - HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.[1 Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
1° Animatie : audiovisueel werk dat cumulatief beantwoordt aan de volgende voorwaarden :
- een creatie van de verbeelding zijn, ook al heeft ze tot doel een realiteit weer te geven;
- een geënsceneerd werk zijn waarvan de productie op een storyboard steunt, ook voor de filmdelen waarin improvisatie een plaats vindt;
- voor het maken ervan hoofdzakelijk de techniek gebruiken van het opnemen beeldje voor beeldje waarbij beweging wordt gesuggereerd. De gebruikelijke processen zijn : tekenfilms, manipulatie van 2D-objecten, volume-animatie, synthesebeelden (2D, 3D);
2° Korte film : fictie of animatie die hoofdzakelijk bestemd is voor verspreiding in de bioscoopzalen en waarvan de duur korter is dan of gelijk is aan zestig minuten;
3° Verdeler van audiovisuele werken : elke rechtspersoon die cumulatief beantwoordt aan de volgende criteria :
- zijn maatschappelijk doel behoort hoofdzakelijk tot de audiovisuele sector en hij stelt administratief of artistiek personeel tewerk met inachtneming van de geldende sociale wetgeving;
- hij beschikt over de rechten die noodzakelijk zijn voor de verdeling van een audiovisueel werk over het betrokken grondgebied;
- hij verdeelt het audiovisuele werk over zijn grondgebied;
- hij moet de daarbij horende verdelingskosten betalen;
4° Verdeler van televisiediensten : elke rechtspersoon die het publiek één of meer televisiediensten ter beschikking stelt op ongeacht welke wijze, inzonderheid door middel van terrestrische radiogolven, de satelliet of een teledistributienetwerk. Het dienstenaanbod kan diensten omvatten die door de persoon zelf worden uitgegeven en diensten die door derden met wie hij contractuele betrekkingen heeft, worden uitgegeven. Als dienstenverdeler wordt eveneens beschouwd, elke rechtspersoon die een dienstenaanbod samenstelt, door contractuele betrekkingen met andere verdelers aan te knopen.
5° Creatiedocumentaire : audiovisueel werk dat cumulatief beantwoordt aan de volgende criteria :
- een creatie zijn die een element uit de realiteit voorstelt, buiten de behandeling ervan die tot de animatie kan behoren;
- de visie van een auteur hebben, gekenmerkt door diepgaand nadenken, rijping van het behandelde onderwerp, onderzoek en maken van een script;
- de verwerving van kennis mogelijk maken;
- het onderwerp behandelen, met een duidelijke onderscheiding van een programma met een strikt informatiedoel;
- van duurzaam belang zijn, anders dan als archief;
6° Uitgever van televisiediensten : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de editoriale verantwoordelijkheid voor de keuze van de inhoud van de televisiedienst neemt en die de wijze bepaalt waarop hij wordt georganiseerd.
7° Exploitant van een bioscoopzaal (bioscoopzalen) : De rechtspersoon die beschikt over een handelsbedrijf met een enkel scherm of met verschillende schermen, op dezelfde plaats en onder dezelfde handelsnaam, met uitsluiting van de polyvalente zalen, de filmclubs en de culturele centra. Worden eveneens als een enkele bioscoopzaal beschouwd, de bedrijven met een enkel scherm of met verschillende schermen, die gelegen zijn op verschillende plaatsen van één zelfde stad en die eigendom zijn van hetzelfde handelsbedrijf of waarvan de programmering van de zalen door dezelfde organisatie wordt verricht.
8° Fictie : het audiovisuele werk dat cumulatief aan de volgende criteria voldoet :
- een creatie van de verbeelding zijn, ook al wil het een realiteit weergeven;
- een geënsceneerd werk zijn waarvan de productie steunt op een scenario, ook voor de films die improvisatie vrije uiting geven en waarvan het regisseren, voor het grootste deel van de duur ervan, voornamelijk steunt op de prestatie van uitvoerend kunstenaars;
9° Schoolfilm : audiovisueel werk dat wordt gemaakt door één of meer studenten die ingeschreven zijn in een school voor hoger kunstonderwijs of technisch onderwijs van het beeld, met volledig leerplan;
10° Labfilm : het audiovisuele werk dat, door zijn vorm of zijn inhoud, een visie voorstelt die de vernieuwing of de uitbreiding van de film- en audiovisuele expressie inhoudt, en die afstand doet van de traditionele verhalende schema's, om te komen tot een individueel of ambachtelijk werk, buiten alle normen.
11° Lange film : fictie of animatie die voornamelijk bestemd is voor verspreiding in de bioscoopzalen en waarvan de duur langer is dan 60 minuten.
12° Audiovisueel werk : een geheel van geanimeerde beelden, al dan niet met geluid gepaard gaand, met uitzondering van de volgende categorieën :
- het televisiestudioprogramma, met inbegrip van het programma dat documentaire of fictionele sequenties uitzendt;
- het televisieontspanningsprogramma, met inbegrip van het programma dat een scenario, een enscenering of een montage omvat of dat een zekere vorm van realiteit vertoont;
- het televisuele programma dat op fictieve wijze televisiestudioprogramma's vertoont;
- de actualiteitsreportage;
- de informatiemagazine;
- het gewone opnemen, zonder wijziging van de enscenering of van de montage, van een levend spektakel, als dat spektakel onafhankelijk van het televisuele programma bestaat.
13° Audiovisueel kunst- en essaywerk : het audiovisuele werk dat voldoet aan ten minste één van de volgende criteria :
- de visie weergeven van een auteur, waarbij de film als een kunstdiscipline wordt beschouwd en bij het maken van het script en het regisseren vooral gepoogd wordt zijn opvatting van het werk trouw te blijven;
- een onderzoeks- of vernieuwingsaspect vertonen op het gebied van de audiovisuele sector;
- recent zijn, en de eisen van de kritiek en de gunst van het publiek verzoenen, en kunnen beschouwd worden als een aanzienlijke bijdrage voor de creatie van audiovisuele werken.
[4 13° /1 audiovisuele werk van Belgisch Franstalig initiatief : het audiovisuele werk dat voldoet aan het schema van de culturele, artistieke en technische criteria die de Regering naargelang het type audiovisuele werk bepaalt. Een programma van korte films wordt beschouwd als van Belgisch Franstalig initiatief te zijn als alle daarin opgenomen korte films voldoen aan de voorwaarde bedoeld in de eerste zin;]4
14° Organisator van een filmfestival : De rechtspersoon die audiovisuele werken programmeert in het kader van een evenement dat in de tijd en de ruimte beperkt is. De manifestatie wordt gekenmerkt door een brede waaier van geprogrammeerde werken en heeft als hoofddoel de verspreiding van de werken zowel naar het grote publiek als naar een nationaal of internationaal professioneel publiek, met het oog op de ontwikkeling en de promotie van de filmsector als kunstdiscipline.
15° Deelneming : bijdrage van het geheel of een deel van de bezoldiging van een persoon die bij het audiovisuele werk betrokken is in de financiering ervan;
16° Producent van audiovisuele werken : de rechtspersoon die cumulatief aan de volgende criteria voldoet :
- waarvan het maatschappelijk doel hoofdzakelijk tot de audiovisuele sector behoort, die administratief of artistiek personeel tewerkstelt met inachtneming van de toepasselijke sociale wetgeving;
- de financiële middelen, het personeel en alle gegevens ter beschikking stellen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van een audiovisueel werk;
- een rechtspersoonlijkheid hebben die verschilt van die van een dienstenuitgever;
- niet op een rechtstreekse of onrechtstreekse wijze over meer dan vijftien procent van het kapitaal van een dienstenuitgever beschikken;
- niet meer dan negentig procent van zijn omzet, gedurende een periode van drie jaar, halen uit de verkoop van de producties aan één zelfde dienstenuitgever;
- waarvan het kapitaal niet rechtstreeks of onrechtstreeks voor meer dan vijftien procent in het bezit is van één dienstenuitgever;
- waarvan het kapitaal niet door meer dan vijftien procent in het bezit is van een maatschappij die rechtstreeks of onrechtstreeks meer dan vijftien procent van het kapitaal van een dienstenuitgever bezit;
[4 16° /1 Programma van korte films : een audiovisuele werk dat bestaat uit een verzameling van korte films, met of zonder overgang, met een totale speelduur van meer dan zestig minuten. In afwijking hiervan wordt als een programma van korte film beschouwd een audiovisuele werk dat bestaat uit een verzameling van korte films, met of zonder overgang, met een totale duur van meer dan dertig minuten en specifiek bedoeld voor kinderen jonger dan tien jaar. ]4
17° Televisieserie : fictie, animatie, creatiedocumentaire met verschillende afleveringen, die prioritair bestemd is voor de uitzending door een televisiedienstenuitgever;
18° Televisiedienst : een dienst die ressorteert onder de editoriale verantwoordelijkheid van een televisiedienstenuitgever waarvan het hoofddoel bestaat in het uitzenden aan het publiek van televisieprogramma's door elektronische communicatienetwerken met het oog op het informeren, ontspannen en opvoeden of het verrichten van een handelscommunicatie;
19° Telefilm : fictie of animatie die prioritair bestemd is voor de uitzending door een televisiedienstenuitgever;
20° Valorisatie : elke materiële en industriële bijdrage van een persoon die bij het audiovisuele werk betrokken is in de financiering ervan;]1
[2 21° adviescommissie: de Filmcommissie;]2
[3 22° Doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject: de doelstellingen bedoeld in artikel 1.4.5-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, alsook de strategieën, doelstellingen, het programma en het tijdschema bepaald in het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 van hetzelfde Wetboek.]3
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
1.2. - HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art.2. § 1. De in dit decreet bedoelde steun wordt toegekend binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten van de Franse Gemeenschap.
§ 2. De begunstigde verbindt er zich toe de toegekende steun te gebruiken overeenkomstig de geldende wetten en verordeningen, inzonderheid inzake auteursrechten en naburige rechten alsook inzake sociaal en fiscaal recht.
§ 3. Bij overtreding van de in § 2 bedoelde regeling, vraagt de Franse Gemeenschap de teruggave van het geheel of een deel van de steun.
Art.3. § 1. Voor de verlening van steun in de zin van dit decreet komen niet in aanmerking :
1° de audiovisuele werken met een reclame-, wetenschappelijk, actualiteits- of didactisch doel, met uitzondering van de didactische werken met een artistieke of litteraire inslag;
2° de audiovisuele werken met een pornografisch of racistisch karakter, deze die tot geweld aanzetten en deze die aanzetten tot de schending van de rechten van de mens;
3° de audiovisuele werken die door de overheid worden besteld;
4° de audiovisuele bedrijfswerken.
§ 2. Onverminderd de bijzondere bepalingen in verband daarmee, kan de subsidie niet worden toegekend aan rechtspersonen of natuurlijke personen die behoren tot een instelling of een vereniging waarvan bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing werd vastgesteld dat ze niet de democratische beginselen in acht nemen zoals die bepaald zijn in het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, bij de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, en bij de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.
Art.4. De Regering stelt de procedures vast voor de toekenning en de uitbetaling van de steun die bij toepassing van dit decreet wordt toegekend.
Het steungeld kan alleen worden uitbetaald aan begunstigden waarvan het hoofdverblijf, de maatschappelijke zetel of het vaste agentschap gelegen is in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Art. 4/1. [1 De bij dit decreet bedoelde steun valt onder de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, inzonderheid artikel 54.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art. 4/2. [1 Wanneer zij gericht zijn op een schoolpubliek, worden de projecten en activiteiten die uit hoofde van dit decreet worden gesteund, ontwikkeld overeenkomstig de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Art.4/3.[1 De acties en activiteiten alsook de werken die in het kader van dit decreet worden gesteund, worden, voor zover mogelijk, ontwikkeld of gecreëerd in het Frans en/of in een endogene gewestelijke taal erkend door het decreet van 24 december 1990 betreffende de endogene gewestelijke talen van de Franse Gemeenschap; indien dit niet het geval is, zijn ze toegankelijk in het Frans (door vertaling, ondertiteling, enz.) ]1.
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/30, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
2. - TITEL II. - CENTRUM VOOR DE FILM EN DE AUDIOVISUEL SECTOR
Art.5.[1 Het Centre du Cinéma et de l'Audiovisuel is een administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie in de zin van artikel 2, 5° van het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.]1
Deze dienst staat onder het rechtstreekse gezag van de Minister bevoegd voor [2 de filmsector]2.
De Regering stelt de werking en het financiële, budgettaire en rekenplichtige beheer van het centrum voor de film en de audiovisuele sector.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art.6. Het centrum voor de film en de audiovisuele sector beschikt over de volgende inkomsten :
1° de jaarlijkse dotatie van de Franse Gemeenschap;
2° de bijdrage van de uitgevers en verdelers van televisiediensten;
3° de ontvangsten voortvloeiend uit zijn activiteit;
4° de schenkingen ten voordele van het centrum.
3. - TITEL III. - ADVIESINSTANTIES
Art.7.
<Opgeheven bij DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
4. - TITEL IV. - STEUN VOOR DE CREATIE VAN AUDIOVISUELE WERKEN
4.1. - HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art.8.Na het advies van de [3 adviescommissie]3 te hebben ingewonnen, kan de Regering steun aan creatie verlenen. Die steun aan creatie heeft betrekking op het schrijven, ontwikkelen [4, [5 ...]5 ]4 en produceren van audiovisuele werken.
Hij wordt verdeeld als volgt :
- scenariosteun, voor het schrijven van het scenario van het audiovisuele werk;
- ontwikkelingssteun, voor het ondersteunen van de stap voorbereiding van het audiovisuele werk, voorafgaand aan de productie ervan [2 (herschrijven van het scenario, opzoekingen, voorbereiding van de financiering, verkenning, bepaling van een promotie- en verdelingsstrategie)]2;
[4[5 ...]5;]4
- productiesteun, voorafgaand aan het begin van de beeldopnames, voor de ondersteuning van de productie van het audiovisuele werk zelf;
- productiesteun na het begin van de opnames, voor de ondersteuning van de activiteiten die noodzakelijk zijn voor de afwerking van het audiovisuele werk. Die steun wordt alleen aan de audiovisuele werken verleend die vooraf geen steun aan productie hebben gekregen vóór het begin van de beeldopnames [1 en waarvan de beeldopnames afgelopen zijn]1 .
De creatiesteun moet worden bestemd voor de creatie van audiovisuele werken die voldoen aan de definitie van kunst- en essaywerken bedoeld in [2 artikel 1, 13°]2.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(4)<DFG 2020-07-17/13, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 28-07-2020>
(5)<DFG 2023-03-16/01, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.9.De creatiesteun wordt verleend aan werken die worden gecoproduceerd [1 overeenkomstig de regels van de Europese overeenkomst inzake de coproductie op het gebied van de film, of]1 van een bilateraal internationaal akkoord voor de coproductie van audiovisuele werken waarbij de Franse Gemeenschap wordt verbonden.
Als het audiovisuele werk niet wordt gecoproduceerd [1 in het kader van de Europese overeenkomst inzake de coproductie op het gebied van de film, of]1 van een bilateraal internationaal akkoord voor de coproductie van audiovisuele werken waarbij de Franse Gemeenschap wordt verbonden, moet het voldoen aan ten minste drie van de volgende criteria :
1° in het scenario speelt de actie zich vooral af in België, in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in een lidstaat van de Europese Vrijhandelsassociatie;
2° ten minste één van de voornaamste personages heeft een band met de Belgische cultuur of de Franse taal;
3° het oorspronkelijke scenario wordt hoofdzakelijk opgesteld in het Frans;
4° het scenario is een bewerking van een Belgisch origineel litterair werk;
5° het audiovisuele werk heeft als hoofdthema de kunst of verschillende kunstenaars;
6° het audiovisuele werk heeft hoofdzakelijk betrekking op historische personages of gebeurtenissen;
7° het audiovisuele werk snijdt hoofdzakelijk samenlevingsthema's aan die betrekking hebben op actuele, culturele, sociale of politieke aspecten;
8° het audiovisuele werk draagt bij tot het herwaarderen van het Belgische of Europese audiovisuele erfgoed.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
Art.10.[1 Schoolfilms die beantwoorden aan de definitie van artikel 1, 9°]1 kunnen geen creatiesteun krijgen.
----------
(1)<DFG 2023-03-16/01, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.11.De Regering bepaalt :
1° het steunaanvraagformulier, dat de lijst inhoudt van de documenten die moeten worden overgelegd bij de indiening van een aanvraag, inzonderheid de intentienota van de auteur en de producent, de behandeling of het scenario, de technische fiches die de artistieke, technische en financiële aspecten van het project nader bepalen, [4 de diversiteitsfiche voor de aanvragen tot het verkrijgen van ontwikkelings- en productiesteun voor audiovisuele werken van Belgisch Franstalig initiatief, de duurzaamheidsfiche voor de aanvragen tot het verkrijgen van schrijf-, ontwikkelings- en productiesteun voor audiovisuele werken van Belgisch Franstalig initiatief,]4 het bestek en het financieringsplan, samen met de technische aanwijzingen betreffende hun voorstelling, alsook een promotie- en verspreidingsplan;
2° de lijst van de documenten die moeten worden overgelegd op grond van het type aangevraagde steun betreffende :
a) de inachtneming van de rechten betreffende het te produceren werk;
b) de naleving van de contractuele verplichtingen betreffende de vroegere verbintenissen van de aanvrager ten opzichte van de Franse Gemeenschap;
c) het attest van een minimumfinanciering van de audiovisuele werken, bepaald overeenkomstig dit decreet;
3° de einddrager voor de productie van de audiovisuele werken die creatiesteun krijgen, naar gelang van het type audiovisueel werk;
4° [1 de voorwaarden en de nadere regels voor de in artikel 22/1 bedoelde erkenningsprocedure, naargelang het gaat om de voorlopige erkenning of de definitieve erkenning;]1
5° [3 ...]3
[1 6° het maximumaantal aanvragen om steun aan de [2 adviescommissie]2 voor één zelfde project en één zelfde type steun.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2023-03-16/01, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.12.De verleende steun, gecumuleerd met de andere overheidssteungelden, kan niet hoger zijn dan vijftig procent van de begroting van het audiovisuele werk.
Het eerste lid is niet van toepassing op de audiovisuele werken die als moeilijk worden beschouwd.
Onder moeilijke audiovisuele werken worden verstaan, de audiovisuele werken die weinig commerciële perspectieven op de nationale en internationale markt bieden, inzonderheid :
1° de korte films;
2° het eerste en tweede audiovisuele werk van een regisseur;
3° de audiovisuele kunst- en essaywerken;
4° de [1 labfilms]1.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art.13. Het bedrag van de steun die wordt verleend aan een audiovisueel werk op grond van deze titel, moet integraal in België en grotendeels in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad worden uitgegeven.
De in het eerste lid bedoelde verplichting wordt beperkt tot een bedrag van tachtig procent van de begroting van het audiovisuele werk.
Art.14.Indien de diensten van de Regering stellen dat een dossier wordt ingediend door een aanvrager die zijn vroegere verbintenissen niet is nagekomen, inzonderheid inzake overleggen van de exploitatie-afrekeningen en terugbetaling van de voorschotten op opbrengsten van de werken die steun hebben gekregen op basis van dit decreet, brengen ze daar de aanvrager onmiddellijk op de hoogte van, die over een termijn van acht dagen beschikt om zijn commentaar of aanvullende informatie mee te delen.
Indien de diensten van de Regering, na kennis te hebben genomen van het antwoord van de aanvrager, stellen dat de vroegere verbintenissen niet zijn nagekomen, stellen ze de Minister bevoegd voor [1 de filmsector]1 voor de aanvraag als onontvankelijk te verklaren.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art. 14/1.[1 De steun wordt aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon verleend die hierom verzoekt. In afwijking van het eerste lid :
- kan de begunstigde van de steun, na advies van de Adviescommissie en mits voorafgaande toestemming van de Minister bevoedd voor de Filmsector, de volledigheid of een deel van het bedrag afstaan van de toegekende steun aan een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die aan de vereiste voorwaarden voldoet om een aanvraag om steun te kunnen indienen;
- kan de aanvraag om schrijfsteun ingediend door een rechtspersoon vermelden dat de steun wordt verleend aan de auteur van het audiovisuele werk waarvoor de steun wordt aangevraagd ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
4.2. - HOOFDSTUK II. - Scenariosteun
Art.15.[2 Na advies van de [3 adviescommissie]3, kan de Regering steun verlenen voor het schrijven van het scenario van een lange film, een creatiedocumentaire, een telefilm of een televisieserie met animatiefilms of documentaire films.]2
De aard van de scenariosteun is een subsidie en/of de bekostiging van de begeleiding door een professionele, waarvan [1 de minimum- en maximumbedragen]1 en de nadere regels voor de toekenning door de Regering worden vastgesteld.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
Art.16.[1 Om voor scenariosteun in aanmerking te kunnen komen, moet de aanvraag om scenariosteun worden ingediend :
- voor de scenariosteun voor een lange film [4, creatieve documentaire, ]4 en een animatietelefilm : door een producent van audiovisuele werken [2 ,die op geen enkele wijze verband houdt met de auteur van het project waarop de aanvraag betrekking heeft]2 of door een natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit of onderdaan van een lidstaat van de Europese economische ruimte die aan de voorwaarden bepaald door de Regering voldoet. De onderdanen van een Staat die geen lid is van de Europese economische ruimte en de staatlozen die de hoedanigheid van resident in België hebben, [3 kunnen worden gelijkgesteld]3 met de onderdanen van een lidstaat van de Europese economische ruimte;
- voor de scenariosteun voor een televisiereeks van animatiefilms of documentaire films : door een producent van audiovisuele werken;
- voor de scenariosteun voor een creatiedocumentaire :
a) voor de eerste en tweede creatiedocumentaire : door en producent van audiovisuele werken;
b) voor de derde of volgende creatiedocumentaire : door een producent van audiovisuele werken of door een natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit of onderdaan van een lidstaat van de Europese economische ruimte die aan de voorwaarden bepaald door de Regering voldoet. De onderdanen van een Staat die geen lid is van de Europese economische ruimte en de staatlozen die de hoedanigheid van resident in België hebben, [3 kunnen worden gelijkgesteld]3 met de onderdanen van een lidstaat van de Europese economische ruimte.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2020-07-17/13, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 28-07-2020>
(3)<DFG 2021-07-14/20, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.17.De [1 adviescommissie]1 brengt een met redenen omkleed advies uit over de opportuniteit en de aard van de steun, overeenkomstig dit hoofdstuk. Daartoe steunt ze op de volgende evaluatiecriteria :
1° de culturele inhoud en de artistieke kwaliteit van het project;
2° de potentiële ontwikkeling van het project in de vorm van een audiovisueel werk;
3° het culturele belang van het project voor de Franse Gemeenschap.
----------
(1)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
4.3. - HOOFDSTUK III. - Ontwikkelingssteun
Art.18.[1 § 1. [2 Na advies van de Adviescommissie kan de regering subsidies verlenen voor de ontwikkeling van een lange film of een creatiedocumentaire [3 naargelang het werk al dan niet beantwoordt aan de definitie van een audiovisuele werk van Belgisch Franstalig initiatief van artikel 1, 13° /1]3 ]2.
§ 2. De aard [2 ...]2 van de ontwikkelingssteun is een subsidie bestemd voor de in aanmerking komende uitgaven waarvan de lijst door de Regering wordt vastgesteld volgens het type ontwikkelingsteun.
§ 3. De Regering stelt de minimum- en maximumbedragen vast die kunnen worden toegekend voor het in het eerste lid bedoelde audiovisuele werk volgens het type audiovisueel werk en naargelang het om een eerste, tweede, derde of verder audiovisueel werk gaat. ]1.
----------
(1)<DFG 2020-07-17/13, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 28-07-2020>
(2)<DFG 2023-03-16/01, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.19.[1 § 1. Om voor een steun voor[2 ...]2 een lange film in aanmerking te kunnen komen:
1° moet de aanvraag om steun worden ingediend door een producent van audiovisuele werken opgericht onder de vorm van een vennootschap bepaald bij artikel 1:5, § 2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
2° moet de producent zich ertoe verbinden een bijdrage van ten minste dertig procent van het bedrag van de toegekende steun waarvan ten minste vijftien procent als inbreng in geld, te leveren, buiten de deelneming en de valorisatie.
[2 ...]2
§ 2. Om voor een ontwikkelingssteun voor een creatiedocumentaire in aanmerking te kunnen komen :
1° moet de aanvraag om steun worden ingediend door een producent van audiovisuele werken;
2° moet de producent zich ertoe verbinden een bijdrage van ten minste dertig procent van het bedrag van de toegekende steun waarvan ten minste vijftien procent als inbreng in geld, te leveren, buiten de deelneming en de valorisatie]1.
----------
(1)<DFG 2020-07-17/13, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 28-07-2020>
(2)<DFG 2023-03-16/01, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.20.De [1 adviescommissie]1 brengt een met redenen omkleed advies uit over de opportuniteit van de steun, overeenkomstig dit hoofdstuk. Daartoe steunt ze op de volgende evaluatiecriteria :
1° de culturele inhoud en de artistieke kwaliteit van het project;
2° het culturele belang van het project voor de Franse Gemeenschap;
3° de relevantie van het dossier, met inbegrip van de begroting en het plan voor de financiering van het audiovisuele werk.
----------
(1)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
Art.21.
<Opgeheven bij DFG 2017-02-23/17, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
4.4. - HOOFDSTUK IV. - Productiesteun
Art.22.[1 § 1. Na het advies van de [2 adviescommissie]2 te hebben ingewonnen, kan de Regering productiesteun voor een audiovisueel werk ofwel vóór het begin van de beeldopnames ofwel na het begin van de beeldopnames [3 naargelang het werk al dan niet beantwoordt aan de definitie van een audiovisuele werk van Belgisch Franstalig initiatief van artikel 1, 13° /1]3.
§ 2. De productiesteun die vóór het begin van de beeldopnames wordt verleend, kan worden verleend voor lange films, korte films, creatiedocumentaires, labfilms, telefilms en televisieseries.
De productiesteun die na het begin van de beeldopnames wordt verleend, kan alleen worden verleend aan lange films, korte films, creatiedocumentaires en labfilms.
§ 3. De aard van de productiesteun is een voorschot op de opbrengsten, met uitzondering van de steun bestemd voor de labfilms waarvan de aard een subsidie is.
§ 4. De Regering stelt de minimum- en maximumbedragen vast die kunnen worden toegekend aan het in paragraaf 1 bedoelde audiovisuele werk naargelang het gaat om een eerste, een tweede of volgend audiovisueel werk.
§ 5. Het bedrag van de productiesteun kan niet hoger zijn dan vijftig procent van de globale begroting van de creatiedocumentaire.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art. 22/1.[1 De productiesteun wordt [3 , met uitzondering van die die toegekend worden aan Lab-films,]3 onderworpen aan een erkenningsprocedure die tot doel heeft na te kijken of het project van audiovisueel werk technisch en financieel haalbaar is en of de gegevens van het erkenningsdossier in overeenstemming zijn met het dossier dat aan de [2 adviescommissie]2 wordt voorgelegd.
De erkenningsprocedure geschiedt in twee fasen : de voorlopige erkenning en de definitieve erkenning.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.23. De Regering stelt de voorwaarden en nadere regels vast voor de terugbetaling van het voorschot op de opbrengsten toegekend op grond van dit hoofdstuk.
Art.24.[1 Om productiesteun te kunnen krijgen, moet worden voldaan aan de volgende ontvankelijkheidscriteria :
1° de aanvraag om productiesteun moet worden ingediend door :
- een producent van audiovisuele werken die opgericht is als een handelsvennootschap, bepaald [5 in artikel 1:5, § 2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]5 voor de aanvragen betreffende lange films, televisieseries en telefilms;
- een producent van audiovisuele werken of een natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit of een onderdaan van een lidstaat van de Europese economische ruimte voor de labfilms. De onderdanen van een Staat die geen lid is van de Europese economische ruimte en de staatlozen die de hoedanigheid van resident in België hebben, [4 kunnen worden gelijkgesteld]4 met de onderdanen van een lidstaat van de Europese economische ruimte;
- een producent van audiovisuele werken voor korte films en creatiedocumentaires;
2° de aanvrager moet zich ertoe verbinden de eindproductiedrager die door de Regering naar gelang van het type audiovisueel werk wordt vastgesteld, te gebruiken;
3° a) voor de productiesteun die vóór het begin van de beeldopnames wordt verleend en voor de productiesteun die na het begin van de beeldopnames wordt verleend aan de korte fictiefilms, moet een financieringsdrempel worden vastgesteld voordat de steunaanvraag wordt ingediend. De Regering stelt die drempel vast naargelang :
- van het type audiovisueel werk;
- [7 het al dan niet Belgisch Franstalig initiatief van het audiovisuele werk waarvoor de steun wordt gevraagd ]7;
- van de begroting van het audiovisueel werk;
- het dossier voor de eerste, de tweede of derde keer door [2 de adviescommissie]2 wordt onderzocht.
b) voor de productiesteun die na het begin van de beeldopnames wordt verleend, kan het audiovisuele werk geen productiesteun vooraf hebben gekregen vóór het begin van de beeldopnames.]1
[3 4°[6 ...]6. ]3
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2020-07-17/13, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 28-07-2020>
(4)<DFG 2021-07-14/20, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(5)<DFG 2021-07-14/20, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(6)<DFG 2023-03-16/01, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
(7)<DFG 2024-04-18/30, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.25.[3 § 1 ]3 De [2 adviescommissie]2 brengt een met redenen omkleed advies uit over de opportuniteit en het bedrag van de steun overeenkomstig dit hoofdstuk. Daartoe steunt ze op de volgende evaluatiecriteria :
1° [1 de culturele, artistieke en technische criteria van het project;]1
2° het cultureel belang van het project voor de Franse Gemeenschap;
3° de overeenstemming tussen het bedrag van de aangevraagde steun en het kunstproject;
4° de relevantie van het dossier, met inbegrip van de begroting en het plan voor de financiering van het audiovisuele werk.
[3 § 2.[4 ...]4.]3
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2020-07-17/13, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 28-07-2020>
(4)<DFG 2023-03-16/01, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.26.[1 Als de Regering vaststelt dat het project van audiovisueel werk in het kader van de erkenningsprocedure wezenlijk wordt gewijzigd, kan ze, na advies van de [2 adviescommissie]2, de oorspronkelijk toegekende steun intrekken of bevestigen.
De Regering bepaalt :
- de gevallen van wezenlijke wijziging;
- de nadere regels volgens welke een zaak voor de [2 adviescommissie]2 aanhangig wordt gemaakt en de samenstelling ervan;
- de termijn om een advies uit te brengen.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
Art.27.
<Opgeheven bij DFG 2023-03-16/01, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
HOOFDSTUK IV/1. [1 Toekenning van bonus ]1
----------
(1)
Art.27/1.[1 27/1. § 1. De Regering kent een duurzaamheidsbonus toe aan de producent van een audiovisuele werk van Belgisch Franstalig initiatief werk die een productiesteun bedoeld in deze titel heeft gekregen als hij een duurzaamheidslabel of -certificering heeft.
§ 2. De regering bepaalt :
- het bedrag van de bonus ;
- de voorwaarden voor de toekenning van de bonus ;
- de nadere regels voor de toekenning van de bonus. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/30, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.27/2.[1 § 1. De regering kent een gelijkheidsbonus toe aan de producent van een audiovisuele werk van Belgisch Franstalig initiatief die een productiesteun bedoeld in hoofdstuk IV van deze titel heeft gekregen als in de teams aandacht wordt besteed aan de gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
§ 2. De regering bepaalt :
- het bedrag van de bonus,
- de voorwaarden voor de toekenning van de bonus
- de nadere regels voor de toekenning van de bonus. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/30, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
5. - TITEL V. [1 - Promotiesteun]1
----------
(1)
5.1. - HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art.28.[1 § 1. Op grond van de in de hoofdstukken II tot IV bepaalde toekenningsvoorwaarden, kan de Regering steun verlenen voor de promotie van audiovisuele werken die beantwoorden aan de definitie van kunst- en essaywerken in de zin van artikel 1, 13°.
§ 2. De aard van de promotiesteun is een subsidie.
§ 3. [2 Er zijn vier soorten steunen voor promotie:
1° vervroegde steun voor promotie ;
2° steun voor promotie tijdens festivals ;
3° steun voor de organisatie van zaalevenementen;
4° steun voor de promotie bij de vertoning in zalen. ]2.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.29.[1 Om de steun te kunnen genieten die overeenkomstig deze titel wordt toegekend, moet het audiovisuele werk voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° ofwel een promotiesteun hebben gekregen, zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV;
2° ofwel moet zijn originele versie in de Franse taal opgesteld zijn, behalve [2 ...]2 afwijking die door de Regering wordt toegestaan, op grond van de volgende criteria :
a) het culturele belang van het project voor de Franse Gemeenschap;
b) de kenmerken van het scenario;
3° over een ISAN-identificatienummer beschikken.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.30.[1 De Regering bepaalt :
1° het maximumbedrag dat voor elke promotiesteun kan worden toegekend op grond van :
a) het type audiovisueel werk;
b) [2 het al dan niet Belgisch Franstalig initiatief van het audiovisuele werk waarvoor de steun wordt gevraagd]2;
c) de hoedanigheid van de aanvrager voor de steun voor de promotie bij de eerste vertoning in zalen.
2° de vermeldingen van de Franse Gemeenschap op elk document voor de promotie van de ondersteunde audiovisuele werken;
3° de nadere regels voor de uitbetaling van de steun;
4° [3 de voorwaarden waaronder een vervroegde steun voor promotie wordt toegekend en het bedrag van deze steun]3;
5° de termijn voor de indiening van de aanvraag om steun;
6° de lijst van de erkende verspreidingsplaatsen;
7° de voorwaarden en de nadere regels voor de erkenning van de verdelers.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art. 30/1.
<Opgeheven bij DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art.31. [1 Voor eenzelfde audiovisueel werk, kan de in hoofdstuk III bedoelde steun niet met de in hoofdstuk IV bedoelde steun worden gecumuleerd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
HOOFDSTUK I/1 [1 Vervroegde steun voor promotie ]1
----------
(1)
Art. 31/1. [1 . § 1. Vervroegde steun voor promotie is bedoeld om het creëren van promotiemiddelen en de implementatie van een promotiestrategie voor het audiovisuele werk te ondersteunen
§ 2. Vervroegde steun voor promotie kan worden toegekend aan korte speelfilms en creatieve documentaires.]1
----------
(1)
Art. 31/2. [1 De aanvraag voor vervroegde steun voor promotie wordt ingediend door de producent van het audiovisuele werk. ]1
----------
(1)
Art. 31/3. [1 Om in aanmerking te komen voor de steun bedoeld in dit hoofdstuk, moeten korte speelfilms en creatieve documentaires steun voor productie zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV hebben ontvangen. ]1
----------
(1)
5.2. - HOOFDSTUK II. [1 - Steun voor de promotie tijdens festivals]1
----------
(1)
Art.32.[1 § 1. De steun voor de promotie tijdens festivals heeft tot doel de promotie van een Belgisch audiovisueel werk dat op [2 ...]2wordt verwezenlijkt en de internationale uitstraling ervan te ondersteunen.
§ 2. [2 Steun voor promotie tijdens festivals kan worden toegekend aan de volgende audiovisuele werken van Belgisch Franstalig initiatief : korte speelfilms, lange speelfilms, creatieve documentaires, Labfilms Lab en televisieseries]2.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 17, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.33.[1 De aanvraag om steun voor promotie tijdens festivals wordt door de producent van het audiovisueel werk ingediend.
[2 In afwijking van het eerste lid kan een aanvraag om steun voor de promotie tijdens festivals worden ingediend door de regisseur indien er geen producent is of indien de aanvraag betrekking heeft op een schoolfilm]2.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 16, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.34.[1 § 1. Om de steun voor promotie tijdens festivals te kunnen genieten, moeten de volgende voorwaarden worden vervuld :
1° het audiovisuele werk wordt geselecteerd in het kader van een festival dat wordt opgenomen in de door de Regering vast te stellen lijst;
2° [3 ...]3 omvat de aanvraag om steun de volgende gegevens :
a) het bewijs van de officiële selectie van het audiovisueel werk in het kader van een festival dat behoort tot de in 1° bedoelde lijst;
b) een promotieplan;
c) een promotiebegroting;
d) de datum van de eerste dag voor het begin van de opnames;
e)[2 indien het audiovisuele werk geen steun voor creatie heeft ontvangen zoals bedoeld in Titel IV; de ingevulde rooster van culturele, artistieke en technische criteria]2;
f) [4 een link om het audiovisuele werk te bekijken]4.
§ 2. Naast de in paragraaf 1 bedoelde voorwaarden, om de steun voor de promotie tijdens festivals te kunnen genieten, moet de televisieserie een productiesteun [2 zoals bedoeld in de regelgeving met betrekking tot de audiovisuele mediadiensten]2.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 20, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
HOOFDSTUK III. [1 - Steun voor de organisatie van evenementen in zalen]1
----------
(1)
Art.35.[1 § 1. De steun voor de organisatie van evenementen in zalen heeft tot doel de promotie en de verspreiding van een audiovisueel werk [2 ...]2 te ondersteunen.
§ 2. [2 § 2. Steun voor de organisatie van zaalevenementen kan worden toegekend aan de volgende audiovisuele werken van Belgisch Franstalig initiatief : langspeelfilms, creatieve documentaires van meer dan veertig minuten, Labfilms van meer dan veertig minuten en korte filmprogramma's]2.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 21, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.36.[1 De aanvraag voor steun voor de organisatie van zaalevenementen wordt ingediend door de producent van het audiovisuele werk of door de verdeler of de zendstructuur van het audiovisuele werk die steun heeft ontvangen zoals bedoeld in titel VI ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.37.[1 § 1. Om de steun voor de organisatie van evenementen in zalen te kunnen krijgen, moeten de volgende voorwaarden worden vervuld :
1° het audiovisuele werk heeft een productiesteun gekregen zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV [4 of een steun voor de promotie tijdens festivals zoals bedoeld in hoofdstuk II van titel V. Bij een aanvraag voor een programma van korte speelfilms moeten alle korte speelfilms waaruit het programma bestaat voldoen aan de verplichting bedoeld in de eerste zin.]4;
2° het audiovisuele werk wordt gedurende een maximumduur van [4 tien ]4 maanden vertoond over een minimumaantal openbare evenementssessies op een minimumaantal [4 bioscoopzalen en/of]4 erkende vertoningsplaatsen gelegen in het Franse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. De Regering stelt die aantallen vast;
3° [4 de eerste evenementgerichte publieke vertoning vindt plaats uiterlijk twee maanden na de ongedecodeerde uitzending van het audiovisuele werk op de televisiedienst van een Franstalige Belgische audiovisuele mediadienst. In het geval van een aanvraag voor een programma van korte speelfilms, moeten ten minste twee korte films voldoen aan de televisieomroepverplichting bedoeld in de eerste zin ]4;
4° de aanvraag om steun omvat, [2 ...]2 de volgende gegevens :
a) een beschrijving van de geplande openbare evenementssessies;
b) een promotieplan;
c) een promotiebegroting;
d) de datum van de eerste opnamedag;
e) de ingevulde rooster met culturele, artistieke en technische criteria, zoals bepaald door de Regering op grond van het type audiovisueel werk;
f) [3 een link om het audiovisuele werk te bekijken ]3.
§ 2. [4 Onder evenementgerichte publieke vertoning wordt verstaan een vertoning tijdens welke een promotieëvenement plaatsvindt zoals een debat, een concert, een tentoonstelling of elk ander gelijkaardig evenement,en georganiseerd in een bioscoopzaal en/of een erkende vertoningsplaats behoudens afwijking toegekend door de Regering in functie van het thema van de film en de relevantie van de uitzendingsbenaderingen, met uitzondering van vertoningen die georganiseerd worden als onderdeel van een festival dat een subsidie heeft ontvangen op basis van afdeling III van hoofdstuk II van titel IV. De Regering bepaalt het aantal vertoningen die in aanmerking komen voor festivals en kan het verlenen van de afwijkingen bedoeld in het vorige lid delegeren aan de Minister van Cultuur. ]4.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 20, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 23, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
HOOFDSTUK IV. [1 - Steun voor de promotie bij de eerste vertoning in zalen [2 van de bioscoop]2]1
----------
(1)
Afdeling 1. [1 - Algemene bepalingen]1
----------
(1)
Art.38.[1 § 1. De steun voor de promotie bij de eerste vertoning in bioscoopzalen heeft tot doel de promotie van een [2 ...]2 werk in de bioscoopzalen in België te ondersteunen.
§ 2. Er bestaan twee typen steun voor promotie bij de eerste vertoning in bioscoopzalen :
1° de steun voor de promotie bij de eerste vertoning in bioscoopzalen voor de audiovisuele werken met een klassiek potentieel, hierna "steun voor de promotie in zalen klassiek potentieel" genoemd;
2° de steun voor de promotie bij de eerste vertoning in bioscoopzalen voor audiovisuele werken met hoog potentieel, hierna "promotiesteun zalen hoog potentieel" genoemd.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 25, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.39.[1 § 1. De aanvraag om steun bij de eerste vertoning in zalen wordt door de erkende verdeler van het audiovisueel werk ingediend.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1, bij afwezigheid van een erkende verdeler, kan de aanvraag om steun voor de promotie bij de eerste vertoning in zalen door de producent van het audiovisuele werk worden ingediend.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art.40.[1 Voor een zelfde audiovisueel werk kunnen de in dit hoofdstuk bedoelde promotiesteungelden niet worden gecumuleerd.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Afdeling 2. [1 - Steun voor de promotie in zalen klassiek potentieel]1
----------
(1)
Art.41.[1 De steun voor de promotie in zalen klassiek potentieel kan worden toegekend aan lange films, creatiedocumentaires met een langere duur dan zestig minuten, labfilms met een langere duur dan zestig minuten en korte films die opgenomen zijn [2 in een programma van korte films met een langere duur dan zestig minuten" vervangen door de woorden "in een programma van korte speelfilms";]2.
[2 ...]2.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 26, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.42.[1 Om de steun voor de promotie in zalen klassiek potentieel te kunnen krijgen, moeten de volgende voorwaarden worden vervuld :
[4 1° het audiovisuele werk :
- voldoet ofwel aan de definitie van een audiovisuele werk van Belgisch Franstalig initiatief van artikel 1, 13° /1;
- ofwel heeft een steun voor productie ontvangen zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV]4
[4 1°/1]4 het audiovisuele werk wordt gedurende een periode van zes opeenvolgende maanden vertoond op een minimumaantal sessies in erkende bioscoopzalen of op erkende vertoningsplaatsen gelegen op het Belgische grondgebied, waarvan een minimumaantal sessies in erkende bioscoopzalen of op erkende vertoningsplaatsen gelegen in het Franse taalgebied. Voor de sessies in erkende bioscoopzalen en op erkende vertoningsplaatsen gelegen in het Nederlandse taalgebied, kan een maximumaantal sessies worden opgeteld in het in de eerste zin bedoelde totaal aantal sessies.
De Regering stelt die aantallen vast;
2° de aanvraag om steun omvat,[2 ...]2 de volgende gegevens :
a) het plan voor de promotie van het audiovisuele werk;
b) de lijst van de plaatsen waar het audiovisuele werk zal worden vertoond;
c) de datum voor de eerste vertoning van het audiovisuele werk in zalen;
d) de begroting voor de promotie van het audiovisuele werk;
e) de eerste opnamedag;
f) de ingevulde rooster met culturele, artistieke en technische criteria, zoals bepaald door de Regering op grond van het type audiovisuele werk;
g) [3 een link om het audiovisuele werk te bekijken]3.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 20, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 27, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Afdeling 3. [1 - Promotiesteun zalen hoog potentieel]1
----------
(1)
Art.43.[1 De steun voor de promotie in zalen hoog potentieel kan worden toegekend aan lange films, creatiedocumentaires met een langere duur dan zestig minuten, en labfilms met een langere duur dan zestig minuten.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art.44.[1 Om de steun voor de promotie in zalen hoog potentieel te kunnen krijgen, moeten de volgende voorwaarden worden vervuld :
[4 1°. Het audiovisuele werk voldoet aan de definitie van een audiovisuele werk van Belgisch Franstalig initiatief van artikel 1, 13° /1;]4
[4 1°/1] Het audiovisuele werk voldoet aan de definitie van een audiovisuele werk van Belgisch Franstalig initiatief van artikel 1, 13° /1;]4 1° het audiovisuele werk wordt gedurende de eerste week van de exploitatie vertoond op een minimumaantal openbare betaalsessies in bioscoopzalen gelegen in het Franse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. De Regering stelt dat aantal vast [4 Met betrekking tot vertoningen in erkende bioscoopzalen en erkende vertoningsplaatsen op het grondgebied van het Nederlandse taalgebied kan een maximum aantal vertoningen worden opgenomen in het totaal aantal vertoningen bedoeld in de eerste zin. ]4;
2° de verdeler verbindt zich ertoe zijn financiële bijdrage te leveren tot beloop van het aangevraagde bedrag van de promotiesteun;
3° de aanvraag om steun omvat, [2 ...]2 de volgende gegevens :
a) het plan voor de promotie van het audiovisuele werk;
b) de lijst van de bioscoopzalen waarin het audiovisuele werk zal worden vertoond;
c) de datum voor de eerste vertoning van het audiovisuele werk in zalen;
d) het aantal sessies in de eerste week van de exploitatie;
e) de begroting voor de promotie van het audiovisuele werk;
f) de eerste opnamedag;
g) de ingevulde rooster met culturele, artistieke en technische criteria, [4 ...]4;
h) de verbintenis van de verdeler de in 2° bedoelde financiële bijdrage te leveren;
i) [3 een link om het audiovisuele werk te bekijken]3. ]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 20, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 28, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
TITEL V/I. [1 - Premies voor het succes van audiovisuele werken ]1
----------
(1)
HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepalingen ]1
----------
(1)
Art.45.[1 § 1. De regering kan succespremies toekennen aan auteurs-regisseurs, scenarioschrijvers, producenten en distributeurs van audiovisuele werken.
De natuurlijke personen die de premies ontvangen, moeten de Belgische nationaliteit hebben of de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte. Onderdanen van een staat die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede staatlozen die de status van ingezetene van België hebben, kunnen worden gelijkgesteld met onderdanen van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
§ 2. De aard van de aan de producenten en distributeurs toegekende succespremies is een subsidie ter dekking van de in aanmerking komende uitgaven in verband met de vervaardiging of de distributie van het audiovisuele werk waarvoor de premie wordt aangevraagd of van elk ander nieuw audiovisueel werk dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 46, 1° tot 4°.
De lijst van in aanmerking komende uitgaven, bedoeld in het eerste lid, wordt door de regering vastgesteld [2 naargelang de subsidiabele uitgaven betrekking hebben op het audiovisuele werk waarvoor de premie wordt aangevraagd, dan wel op een nieuw audiovisueel werk dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 46, 1° tot 4°]2.
§ 3. De aard van de aan auteurs, auteurs-regisseurs en scenarioschrijvers toegekende succespremies is een subsidie waarvan het gebruik niet hoeft te worden gerechtvaardigd. ]1
----------
(1)<DFG 2021-07-14/20, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(2)<DFG 2021-12-15/13, art. 33, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
HOOFDSTUK II. [1 - Voorwaarden voor toelaatbaarheid ]1
----------
(1)
Art.46.[1 Om voor succespremies in aanmerking te komen, moeten de audiovisuele werken waarvoor steun wordt aangevraagd, cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° een speelfilm, een korte film, een creatieve documentaire, een programma van korte films [2 ...]2;
2° een "art et essai" audiovisueel werk zijn;
3° a) ofwel gecoproduceerd zijn volgens de regels van de Europese Overeenkomst inzake cinematografische coproductie of van een bilaterale internationale overeenkomst betreffende de coproductie van audiovisuele werken die de Franse Gemeenschap bindt;
b) of, indien het niet is gecoproduceerd in het kader van de Europese Overeenkomst inzake cinematografische coproductie of van een bilaterale internationale overeenkomst betreffende de coproductie van audiovisuele werken die de Franse Gemeenschap bindt, moet het audiovisuele werk aan ten minste drie van de in artikel 9, lid 2, genoemde criteria voldoen;
4° [2 voldoen aan de definitie van een audiovisuele werk van Belgisch Franstalig initiatief van artikel 1, 13° /1]2
5° een ISAN-registratienummer hebben. ]1
----------
(1)<DFG 2021-07-14/20, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 29, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
HOOFDSTUK III. [1 Toekenningsvoorwaarden ]1
----------
(1)
Art.47.[1 § 1. Om voor een succespremie in aanmerking te komen, moet het audiovisuele werk waarvoor de premie wordt aangevraagd:
1° ofwel door een minimumaantal betalende toeschouwers zijn bekeken in een bioscoop of een cultureel centrum gelegen [3 op het grondgebied van België]3. Alleen betalende toegangskaartjes in culturele centra die een officieel formulier gebruiken dat identiek is aan dat van de bioscopen, worden meegerekend. [2 Voor de toepassing van dit lid worden de aankoop en de huur tegen betaling van het audiovisuele werk op een niet-lineaire televisiedienst die op het grondgebied van het Franse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt uitgezonden, beschouwd als bioscoopbezoek]2;
2° ofwel geselecteerd zijn in een minimumaantal festivals die behoren tot de lijst die door de regering wordt vastgesteld en met inachtneming van de criteria die door deze lijst worden vastgesteld met betrekking tot het type van in aanmerking komende selectie;
3° ofwel voor een cumulatief minimumbedrag per minuut programma zijn verkocht aan uitgevers van lineaire diensten en/of aan uitgevers van niet-lineaire diensten voor verstrekking per abonnement.
[4 ...]4.
Voor de toepassing van deze paragraaf gelden de volgende definities:
- lineaire televisiediensten, de diensten omschreven in artikel 1.3-1, eerste lid, 55°, van het decreet van 4 februari 2021 betreffende audiovisuele mediadiensten en videoplatformdiensten;
- niet-lineaire televisiediensten, de diensten omschreven in artikel 1.3-1, eerste lid, 56° en 57° van het decreet van 4 februari 2021 betreffende audiovisuele mediadiensten en videoplatformdiensten.
§ 2. Voor eenzelfde audiovisueel werk kunnen de in de eerste paragraaf, 1° tot en met 3°, bedoelde succespremies worden gecumuleerd.
§ 3 De regering stelt de in de eerste paragraaf bedoelde minimumaantallen vast. ]1
----------
(1)<DFG 2021-07-14/20, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(2)<DFG 2021-12-15/13, art. 34, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<DFG 2023-03-16/01, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
(4)<DFG 2023-03-16/01, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
HOOFDSTUK IV. [1 Bedrag ]1
----------
(1)
Art.48.[1 De regering bepaalt:
1° het bedrag van de in deze titel bedoelde succespremie volgens:
- het minimum aantal toeschouwers in bioscopen
- het minimumaantal selecties in festivals;
- het minimumaantal verkopen per minuut;
2° het maximumbedrag van de succespremie voor één enkel audiovisueel werk, afhankelijk van het soort audiovisueel werk.]1
----------
(1)<DFG 2021-07-14/20, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art.49.[1 Het bedrag van de succespremie mag niet hoger zijn dan de kostprijs van het betrokken audiovisueel werk en, in geval van coproductie, het bedrag van de Franstalige Belgische bijdrage, na aftrek van alle voor de productie van het audiovisueel werk toegekende overheidssteun. ]1
----------
(1)<DFG 2021-07-14/20, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
HOOFDSTUK V. [1 Verdeling van de succespremie ]1
----------
(1)
Art.50.[1 Het bedrag van de in deze titel bedoelde succespremie wordt als volgt verdeeld:
1° voor audiovisuele werken van speelfilms, creatieve documentaires[2 ...]2:
- zestig procent voor de producent van het audiovisuele werk;
- vijfentwintig procent voor de distributeur van het audiovisuele werk
- vijftien procent voor de auteur van het audiovisuele werk;
2° voor korte audiovisuele werken en creatieve documentaires van maximaal zestig minuten:
- tachtig procent voor de producent van het audiovisuele werk
- tien procent voor de scenarioschrijver van het audiovisuele werk
- tien procent voor de auteur-regisseur van het audiovisuele werk. ]1
----------
(1)<DFG 2021-07-14/20, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 30, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
HOOFDSTUK VI. [1 Indiening van het verzoekschrift ]1
----------
(1)
Art.51.[1 § 1. De aanvraag voor een succespremie wordt door de producent van het audiovisuele werk op zijn vroegst ingediend wanneer aan een van de in artikel 47, lid 1, bedoelde voorwaarden is voldaan, en uiterlijk drie jaar na het optreden van de eerste van de volgende gebeurtenissen waarvoor een succespremie wordt aangevraagd
1° de eerste uitzending van het audiovisueel werk in een bioscoop of een cultureel centrum als bedoeld in artikel 47, § 1, eerste lid, gelegen op het grondgebied van het Franse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of de eerste uitzending van het audiovisueel werk op een niet-lineaire televisiedienst als bedoeld in artikel 47, § 1, eerste lid;
2° de eerste selectie van het audiovisueel werk in een festival als bedoeld in artikel 47, § 1, 2° ;
3° de eerste verkoop van het audiovisueel werk aan een uitgever van lineaire of niet-lineaire televisiediensten als bedoeld in artikel 47, eerste lid, 3°.
§ 2. In afwijking van het eerste lid wordt de aanvraag voor een succespremie voor een kortfilmprogramma ingediend door de producent die wordt aangewezen door alle producenten van kortfilms die deel uitmaken van het programma [3 , of door de verdeler]3.
§ 3 Voor de berekening van het bedrag van de succespremie wordt geen rekening gehouden met bioscoopbezoeken, [2 pay-per-view aankoop en verhuur]2, selecties voor festivals en verkopen die hebben plaatsgevonden vóór het evenement dat de in lid 1 bedoelde steun heeft doen ontstaan, noch met die welke hebben plaatsgevonden na de indiening van de aanvraag.
§ 4 De procedure voor de indiening van de aanvraag wordt vastgesteld door de regering.
Overgangsbepaling ]1
----------
(1)<DFG 2021-07-14/20, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(2)<DFG 2021-12-15/13, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<DFG 2023-03-16/01, art. 11, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.52.De aanvragen om [1 in dit hoofdstuk bedoelde herinversteringspremie]1 moeten worden ingediend volgens door de Regering nader te bepalen regels.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art.53.[1 Op grond van de in dit hoofdstuk bepaalde toekenningsvoorwaarden, kent de Regering herinvesteringspremies toe voor korte films en creatiedocumentaires waarvan de duur korter is dan of gelijk is aan zestig minuten.
De aard van de herinvesteringspremies voor korte films is een subsidie.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art.54.De aanvraag om een herinvesteringspremie [1 bedoeld bij dit hoofdstuk]1 wordt door de producent van audiovisuele werken ingediend.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art.55.§ 1. Om een herinvesteringspremie [2 bedoeld bij dit hoofdstuk]2 te kunnen genieten, moeten de volgende ontvankelijkheidscriteria worden vervuld :
1° een producent van audiovisuele werken zijn of een natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit of onderdaan van een lidstaat van de Europese economische ruimte die [3 de hoedanigheid van scenarist of auteur-regisseur]3 heeft. De onderdanen van een Staat die geen lid is van de Europese economische ruimte, die de hoedanigheid van resident in België hebben, worden gelijkgesteld met de onderdanen van een lidstaat van de Europese economische ruimte;
2° [1 een verklaring hebben ingediend dat het audiovisuele werk waarvoor de premie wordt aangevraagd, in de maak is, ten laatste dertig dagen na het begin van de beeldopnames.
Deze verklaring vermeldt het genre van [3 het audiovisuele werk]3, zijn vermoedelijke lengte, zijn scenario, zijn bestek alsook de datum van het begin van de beeldopnames. Die verklaring is niet vereist voor de audiovisuele werken die in het kader van hoofdstuk IV van titel IV worden ondersteund;]1
3° het audiovisuele werk moet voldoen aan ten minste twee van de drie volgende criteria :
a) in een minimumaantal verschillende zalen met een minimumaantal toeschouwers vertoond zijn;
b) voor een minimumbedrag verkocht zijn bij dienstenuitgevers die minstens op nationaal vlak aanwezig zijn [3 of gezien zijn door een minimumaantal televisiekijkers]3;
c) [1 geselecteerd zijn in een minimumaantal festivals volgens de regels bepaald door de Regering]1
4° [3 ...]3
5° [3 het audiovisuele werk voorstellen, met de begin- en eindgenerieken in een versie die met de nulkopie overeenstemt;]3
6° de vertoningen die meer dan drie jaar na de eerste openbare vertoning van het audiovisuele werk plaatsvinden, geven geen aanleiding meer tot toekenning van herinvesteringspremies.
§ 2. De Regering stelt de voorwaarden vast voor de toepassing van de criteria bedoeld in 3° van § 1.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2017-02-23/17, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art.56.[1 Voor elk jaar, kunnen niet in aanmerking komen voor de toekenning van een herinvesteringspremie bedoeld bij dit hoofdstuk :
1° meer dan twee afleveringen van één zelfde reeks korte films of creatiedocumentaires waarvan de duur korter is dan of gelijk is aan zestig minuten;
2° meer dan twee korte films of creatiedocumentaires waarvan de duur korter is dan of gelijk is aan zestig minuten van één zelfde regisseur;
3° meer dan vijf korte films of creatiedocumentaires waarvan de duur korter is dan of gelijk is aan zestig minuten van één zelfde producent van audiovisuele werken.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art.57.Het bedrag van de herinvesteringspremie [1 bedoeld bij dit hoofdstuk]1 wordt berekend door de begrotingsenveloppe op gelijke wijze te verdelen over de [2 audiovisuele werken]2 die de voorwaarden bedoeld in de artikelen 55 en 56 vervullen, waarbij het echter niet hoger kan zijn dan het in artikel 30, 1° bedoelde maximumbedrag.
De herinvesteringspremie [1 bedoeld bij dit hoofdstuk]1 kan niet hoger zijn dan de kosten van het gesteunde audiovisuele werk, en bij een coproductie, dan het bedrag van de Franstalie Belgische bijdrage, na aftrek van het geheel van de overheidssteun verleend voor de productie van het audiovisuele werk.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art.58.De herinvesteringspremie [1 bedoeld bij dit hoofdstuk]1 wordt verdeeld als volgt :
- Tachtig procent voor de producent van [2 het audiovisuele werk]2;
- Tien procent voor de [2 auteur-regisseur]2 van [2 het audiovisuele werk]2;
- Tien procent voor de scenarioschrijver van [2 het audiovisuele werk]2.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art.59.De delen van de herinvesteringspremie [2 bedoeld bij dit hoofdstuk]2 worden toegekend :
- [3 ofwel in de vorm van een terugbetaling tot dekking van de in aanmerking komende audiovisuele uitgaven, bepaald door de Regering volgens het type begunstigde;]3
- ofwel in de vorm van een trekkingsrecht dat wordt uitgeoefend als herinvestering op de creatie van [1 een nieuw audiovisueel kunst- en essaywerk zoals bedoeld bij [3 artikel 1, 13°]3 dat aan de voorwaarden voldoet bepaald bij artikel 44/2]1. Die herinvestering moet worden verricht binnen drie jaar volgend op de toekenning van de steun.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2017-02-23/17, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art.60.De aanvragen om een herinvesteringspremie [1 bedoeld bij dit hoofdstuk]1 moeten worden ingediend volgens door de Regering nader te bepalen regels.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
6. - TITEL VI. - STEUN AAN AUDIOVISUELE DIENSTENAANBIEDERS
6.1. - HOOFDSTUK I. - Steun aan gastateliers, ateliers voor audiovisuele productie en schoolateliers
6.1.1. - Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art.61.Na advies van de [2 Adviescommissie]2, kan de Regering steun verlenen aan de in artikel 62 bedoelde ateliers.
De aard van de steun aan ateliers is een subsidie [3 ...]3 die een duur van twee jaar of van vier jaar heeft]1.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.62.De ateliers hebben tot doel de creatie te ondersteunen van audiovisuele werken van auteurs, regisseurs en producenten die in de Franse Gemeenschap verblijven.
Er zijn drie types ateliers :
1° de gastateliers hebben als hoofdopdracht de creatie en de productie van professionele audiovisuele werken te begeleiden. Ze hebben ook als opdracht die werken te ondersteunen door coproductie en te zorgen voor de promotie en de verspreiding ervan zowel in België als in het buitenland;
2° de productieateliers hebben als hoofdopdracht audiovisuele werken te regisseren, produceren en/of coproduceren. Ze hebben ook als opdracht te zorgen voor de promotie en de verspreiding ervan. Die ateliers willen bijdragen tot het sensibiliseren van het publiek en tot het herwaarderen van het cultureel erfgoed;
3° de schoolateliers hebben als doel de verwezenlijking van de audiovisuele werken van de studenten die in de scholen ingeschreven zijn, inzonderheid de eindestudiewerken, mogelijk te maken. Die ateliers werken samen met één of verschillende scholen voor hoger kunstonderwijs [1 of technisch onderwijs van het beeld]1 .
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 32, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
Art.63. De Regering stelt, voor elk type atelier, de minimum- en maximumbedragen vast van de steun die de ateliers kunnen worden verleend.
6.1.2. - Afdeling II. - Toekenningsvoorwaarden
Art.64.Om een [3 subsidie]3 [1 met een duur van twee jaar]1 te kunnen genieten, moet het atelier voldoen aan de volgende ontvankelijkheidscriteria :
1° een rechtspersoon zijn;
2° zijn hoofdactiviteit bepalen volgens het type atelier bedoeld in artikel 62;
3° het bewijs leveren, gedurende de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag, van een regelmatige beroepsactiviteit in de audiovisuele sector;
4° [1 ...]1
5° door zijn activiteiten de culturele verscheidenheid aanmoedigen;
6° voor de in artikel 62,1° en 62,2°, bedoelde ateliers, de eerste werken prioritair ondersteunen en de toegang van het publiek alsook een brede deelneming ervan in de hand werken;
7° expressiepluralisme bevorderen;
8° onderzoek en experimenten op technisch en esthetisch vlak bevorderen, de originaliteit en de authenticiteit van de thema's aanmoedigen, de creatieve keuzen bij het schrijven van scenario's en het regisseren herwaarderen;
9° het cultureel erfgoed van de Franse Gemeenschap herwaarderen en ontwikkelen;
10° het geheel van de activiteiten bedoeld in de punten 5° tot 7° op het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ontwikkelen en ervoor zorgen die op Belgisch en internationaal niveau te ontwikkelen.
[2 Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een [3 subsidie]3 voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 35, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.65.Om [2 een overeenkomst met een duur van vier jaar]2 te kunnen genieten, behalve de voorwaarden bedoeld in artikel 64, 1° tot 10°, moeten de ateliers een [3 subsidie]3 gedurende [1 de twee jaren vòòr de indiening van de aanvraag]1 hebben genoten.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 33, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.1.3. - Afdeling III. - Toekenningsprocedure
Art.66.§ 1. [6 De aanvraag om steun bevat de volgende elementen :
1. het gevraagde bedrag en de redenen daarvoor ;
2. een gemotiveerde beslissing om een twee- of vierjarige subsidie aan te vragen;
3. een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor steun wordt aangevraagd;
4. de manier waarop het activiteitenproject waarvoor steun wordt aangevraagd, bijdraagt tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het traject voor culturele en artistieke vorming of, integendeel, waarom de operator van mening is dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld gezien de bijzondere aard van zijn activiteiten;
5. voor de duur van de subsidiëring :
a. het volume van de activiteiten ;
b. het financiële plan voor het project ;
c. de beschrijving van de doelgroep(en);
6. de balansen en resultatenrekeningen van het vorige boekjaar, opgesteld in overeenstemming met de geldende boekhoudkundige wet- en regelgeving;
7. indien de operator meerdere activiteitensectoren ontwikkelt: een lijst van inkomsten en uitgaven met betrekking tot de activiteiten die onder dit hoofdstuk vallen;
8. op verzoek van de diensten van de Regering, de activiteitenverslagen van de voorgaande twee jaar]6]3
§ 2. [3 De Regering bepaalt :
- het jaar waarvoor een aanvraag om steun kan worden ingediend, naargelang het gaat om een [5 subsidie]5 met een duur van twee jaar of van vier jaar;
- de uiterste datum voor de indiening van de aanvraag om steun.]3
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 34, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2017-02-23/17, art. 38, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(4)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
(5)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(6)<DFG 2024-04-18/30, art. 33, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.67.§ 1. De [3 Adviescommissie]3 brengt een met redenen omkleed advies uit over de opportuniteit om steun te verlenen, over de aard en het bedrag ervan. Daartoe analyseert ze de specificiteit van het atelier en steunt op de volgende evaluatiecriteria :
1° de [1 samenhang van de bestanddelen van de aanvraag om steun]1 dat wordt voorgelegd overeenkomstig artikel 66, § 1;
2° de artistieke en culturele kwaliteit van het project;
3° zijn uitstraling op het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, op Belgisch of internationaal vlak;
4° de overeenstemming tussen het bedrag van de aangevraagde steun en het artistieke project;
[4 5° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]4
De [3 Adviescommissie]3 onderzoekt eveneens de herwaardering van de auteurs en regisseurs van de Franse Gemeenschap of het gebruik van de nieuwste expressievormen van het betrokken domein.
§ 2. Op grond van de gegevens en criteria bedoeld in de artikelen 66 en 67, § 1, [2 kan [3 Adviescommissie]3 voorstellen de aanvraag die betrekking heeft op het verkrijgen van een [5 subsidie]5 met een duur van vier jaar om te zetten tot een overeenkomst met een duur van twee jaar]2.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(4)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
(5)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.1.4. - Afdeling IV. - Inhoud
Art.68.[1 Het subsidie-besluit bevat ten minste de volgende elementen :
1° het bedrag van de subsidie en de nadere regels voor de uitbetaling ervan ;
2° de opdrachten en doelstellingen die aan de operator zijn toegewezen met betrekking tot zijn specifieke activiteiten;
3° de termijn waarbinnen de operator zijn bewijsstukken moet indienen en de sancties bij niet-verzending ervan binnen de gestelde termijn;
4° de vastleggingen voor een financieel evenwicht van de operator en de nadere regels voor de financiële controle uitgeoefend door de Franse Gemeenschap ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 34, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.1.5. - Afdeling V. - Evaluatie
Art.69.Op het einde van elk dienstjaar, deelt het atelier de administratie een activiteitenverslag, mee dat minstens de volgende gegevens bevat :
1° een moreel verslag;
2° de balansen en rekeningen van het afgelopen dienstjaar, opgemaakt overeenkomstig de geldende wetten en verordeningen inzake comptabiliteit [1 . Indien de operator meerdere [2 activiteitensectoren]2 ontwikkelt, moet hij ook de lijst indienen van de ontvangsten en de uitgaven met betrekking tot de activiteiten bedoeld bij dit hoofdstuk]1 ;
3° de vervulling van de opdrachten en doelstellingen [3 ingeschreven in [4 het subsidie-besluit-]4]]3;
4° [5 ...]5
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 34, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2017-02-23/17, art. 43, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(5)<DFG 2024-04-18/30, art. 36, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.1.6. - Afdeling VI.
Art.70.
<Opgeheven bij DFG 2017-02-23/17, art. 44, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
6.1.7. - Afdeling VII.
Art.71.
<Opgeheven bij DFG 2017-02-23/17, art. 45, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Afdeling VIII. [1 "Investeringssubsidies voor uitrustingen"]1
----------
(1)
Art. 71/1. [1 Art. 71/1. § 1. Binnen de perken van de kredieten ingeschreven op de begroting van de Franse Gemeenschap, ontvangen de onthaal-, audiovisuele productie- en schoolateliers die een subsidie verkregen hebben op basis van artikel 61, jaarlijks een investeringspremie voor uitrustingen om hun opdracht van openbare dienst bedoeld in artikel 62 te vervullen.
§ 2. De beschikbare begroting wordt gelijkelijk verdeeld tussen de ateliers bedoeld in paragraaf 1 en de onthaalstructuren voor radiocreatie die erkend zijn overeenkomstig de regelgeving inzake audiovisuele mediadiensten.
§ 3. De regering bepaalt :
- het type uitrusting dat kan worden aangeschaft ;
- de nadere regels voor de toekenning en uitbetaling van de subsidie.]1
----------
(1)
6.2. - HOOFDSTUK II. [1 Steun aan verdelers en zendstructuren voor audiovisuele werken ]1
----------
(1)
6.2.1. - Afdeling I. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art.72.De Regering stelt de minimum- en maximumbedragen vast die kunnen worden toegekend voor elke steun aan de voorzieningen voor promotie en verspreiding van audiovisuele werken bedoeld bij dit hoofdstuk.
[1 De Regering bepaalt :
- het jaar waarvoor een aanvraag om steun kan worden ingediend, naargelang het gaat om een aanvraag met betrekking tot een [2 subsidie]2 met een duur van twee jaar of van vier jaar;
- de uiterste datum voor de indiening van de aanvraag om steun.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.2. - Afdeling II. - Steun aan verdelers van audiovisuele werken
6.2.2.1. - Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.73.Na advies van de [2 Adviescommissie]2, kan de Regering steun verlenen aan de verdelers van audiovisuele werken. [4 ...]4
De aard van de steun is een subsidie [1 [3 ...]3 met een duur van twee jaar of van vier jaar]1.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 40, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.2.2. - Onderafdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden
Art.74.Om [1 [2 subsidie]2 met een duur van twee jaar]1 te kunnen genieten, moet de verdeler van audiovisuele werken voldoen aan de volgende ontvankelijkheidscriteria :
1° een rechtspersoon zijn;
2° door zijn activiteiten de culturele verscheidenheid bevorderen;
3° als hoofddoel de verspreiding en de promotie van de filmsector in het algemeen hebben, met het oog op de aanmoediging van de pluraliteit van expressie, inzonderheid van de [3 "Franstalig Belgisch initiatief";]3 audiovisuele kunst- en essaywerken;
4° gedurende het jaar dat aan de indiening van de aanvraag voorafgaat minstens vijf lange films [3 of korte filmprogramma's]3 voor hun eerste vertoning in Belgische bioscoopzalen hebben verdeeld;
5° gedurende het jaar dat aan de indiening van de aanvraag voorafgaat minstens vijftig procent van audiovisuele kunst- en essaywerken hebben verdeeld;
[1 6° geen steun krijgen als structuur voor de vertoning van audiovisuele werken en/of geen aanvraag om steun in die hoedanigheid gedurende het lopende jaar hebben ingediend.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 48, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 41, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art. 74/1.[1 Om een [2 subsidie]2met een duur van vier jaar te kunnen genieten, moet de verdeler van audiovisuele werken, naast de in artikel 74, 1° tot 5° bedoelde voorwaarden, een overeenkomst hebben genoten gedurende de twee jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.75.[1 De aanvraag om steun bevat de volgende elementen :
1. het gevraagde bedrag en de redenen daarvoor ;
2. een gemotiveerde beslissing om een twee- of vierjarige subsidie aan te vragen;
3. een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor steun wordt aangevraagd;
4. voor de duur van de subsidiëring :
a. het volume van de activiteiten ;
b. het promotieplan ;
c. het financieel plan ;
d. het werkgelegenheidsvolume ;
e. het toegangsbeleid voor het publiek ;
f. de partnerschappen ;
5. de balansen en resultatenrekeningen van het vorige boekjaar, opgesteld in overeenstemming met de geldende boekhoudkundige wet- en regelgeving;
6. indien de operator meerdere activiteitensectoren ontwikkelt: een lijst van inkomsten en uitgaven met betrekking tot de activiteiten die onder dit hoofdstuk vallen;
7. op verzoek van de diensten van de Regering, de activiteitenverslagen van de voorgaande twee jaar ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 42, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.2.3. - Onderafdeling 3. - Toekenningsprocedure
Art.76.[1 § 1. De [2 Adviescommissie]2 brengt een met redenen omkleed advies uit over de opportuniteit om steun te verlenen en over het bedrag ervan. Daartoe beoordeelt ze, op grond van de in artikel 75 bepaalde documenten, de volgende evaluatiecriteria :
1° de relevantie van het voorgestelde project gezien de doelstellingen inzake steun, inzonderheid de verspreiding van audiovisuele kunst- en essaywerken en, in het bijzonder, de werken van Franstalig Belgisch initiatief in de bioscoopzalen gevestigd op het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad :
2° het culturele belang van het project voor de Franse Gemeenschap;
3° de kwaliteit van het project die inzonderheid geëvalueerd wordt op basis van de activiteiten voor verspreiding van audiovisuele werken die gevoerd worden tijdens de jaren voorafgaand aan de aanvraag;
4° het volume van de activiteiten;
5° de specificiteit van het project inzake de editoriale lijn, de gevoerde acties en de betrekkingen met de pers;
6° de adequatie tussen het bedrag van de aangevraagde steun en het project.
§ 2. Op basis van de elementen en criteria bedoeld in de artikelen 75 en 76, § 1, kan de [2 Adviescommissie]2 voorstellen om een aanvraag om [3 subsidie]3 voor een periode van vier jaar opnieuw te classificeren in een aanvraag om [3 subsidie]3 voor een periode van twee jaar.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 51, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Onderafdeling 3bis. [1 - Inhoud]1
----------
(1)
Art. 76/1.[1 Het subsidie-besluit bevat ten minste de volgende elementen :
1° het bedrag van de subsidie en de nadere regels voor de uitbetaling ervan ;
2° de opdrachten en doelstellingen die aan de operator zijn toegewezen met betrekking tot zijn specifieke activiteiten;
3° de termijn waarbinnen de operator zijn bewijsstukken moet indienen en de sancties bij niet-verzending ervan binnen de gestelde termijn;
4° de vastleggingen voor een financieel evenwicht van de operator en de nadere regels voor de financiële controle uitgeoefend door de Franse Gemeenschap ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 34, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.2.4. - Onderafdeling 4. - Evaluatie
Art.77.Op het einde van elk dienstjaar, deelt de verdeler van audiovisuele werken een activiteitenverslag mee, dat minstens de volgende gegevens bevat :
1° een moreel verslag;
2° [3 de balansen en rekeningen van afgelopen boekjaar, opgesteld overeenkomstig de geldende boekhoudkundige wetten en regelgevingen. Als de operator meerdere activiteitensectoren ontwikkelt, moet hij ook een overzicht geven van de inkomsten en uitgaven met betrekking tot de activiteiten die onder dit hoofdstuk vallen-]3;
3° de vervulling van de opdrachten en doelstellingen die [1 ingeschreven zijn in de [2 subsidie]2.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 54, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 42, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Afdeling IIbis. [1 - Steun aan de verspreidingsstructuren voor audiovisuele werken]1
----------
(1)
Onderafdeling 1. [1 - Algemene bepalingen]1
----------
(1)
Art. 77/1.[1 Na advies van de [2 Adviescommissie]2 kan de Regering steun verlenen aan de verspreidingsstructuren voor audiovisuele werken.
De aard van de steun is een subsidie [3 ...]3 met een duur van twee of vier jaar.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 57, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Onderafdeling 2. [1 - Toekenningsvoorwaarden]1
----------
(1)
Art. 77/2.[1 Om een [3 subsidie]3 met een duur van twee jaar te kunnen genieten, moet de verspreidingsstructuur voor audiovisuele werken voldoen aan de volgende ontvankelijkheidscriteria :
1° een rechtspersoon zijn;
2° door haar activiteiten de culturele verscheidenheid aanmoedigen;
3° als hoofddoel hebben de verspreiding en de promotie van film in het algemeen, met het oog op de herwaardering van het expressiepluralisme, en in het bijzonder van de Belgische audiovisuele kunst- en essaywerken van Franstalig Belgisch initiatief;
4° door haar activiteiten en de middelen waarover ze beschikt, de verspreiding van audiovisuele kunst- en essaywerken bij een groot publiek aanmoedigen en in het bijzonder van audiovisuele werken van Franstalig Belgisch initiatief op de vertoningsplaatsen gevestigd op het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad :
5° geen steun genieten als verdeler van audiovisuele werken en/of geen steunaanvraag daaromtrent tijdens het lopende jaar ingediend hebben.]1
[2 Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een overeenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 59, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art. 77/3.[1 Om een [2 subsidie]2 met een duur van vier jaar te kunnen genieten, naast de voorwaarden bedoeld in artikel 77/2, 1° tot 4° moet de verspreidingsstructuur voor audiovisuele werken over een overeenkomst hebben beschikt tijdens de twee jaar voorafgaand aan het jaar waarin de steun aangevraagd wordt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 60, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art. 77/4.[1 De aanvraag om steun bevat de volgende elementen :
1. het gevraagde bedrag en de redenen daarvoor ;
2. een gemotiveerde beslissing om een twee- of vierjarige subsidie aan te vragen;
3. een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor steun wordt aangevraagd;
4. de manier waarop het activiteitenproject waarvoor steun wordt aangevraagd, bijdraagt tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het traject voor culturele en artistieke vorming of, integendeel, waarom de operator van mening is dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld gezien de bijzondere aard van zijn activiteiten;
5. voor de duur van de subsidiëring :
a. het volume van de activiteiten ;
b. het promotieplan ;
c. het financieel plan ;
d. het werkgelegenheidsvolume ;
e. de beschrijving van de doelgroep(en);
f. het toegangsbeleid voor het publiek ;
g. de partnerschappen ;
6. de balansen en resultatenrekeningen van het vorige boekjaar, opgesteld in overeenstemming met de geldende boekhoudkundige wet- en regelgeving;
7. indien de operator meerdere activiteitensectoren ontwikkelt: een lijst van inkomsten en uitgaven met betrekking tot de activiteiten die onder dit hoofdstuk vallen;
8. op verzoek van de diensten van de Regering, de activiteitenverslagen van de voorgaande twee jaar ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 44, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Onderafdeling 3. [1 - Toekenningsprocedure]1
----------
(1)
Art. 77/5.[1 § 1. De [2 Adviescommissie]2 brengt een met redenen omkleed advies uit over de opportuniteit om steun te verlenen en over het bedrag ervan. Daartoe analyseert ze, op basis van de documenten bedoeld in artikel 77/4, de volgende evaluatiecriteria :
1° de relevantie van het voorgelegde project gezien de doelstellingen van de steun, inzonderheid de verspreiding van audiovisuele werken van Franstalig Belgisch initiatief aanmoedigen op de vertoningsplaatsen die in België gevestigd zijn en in het bijzonder op het grondgebied van het Franse taalgebied of op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
2° het cultureel belang van het project van de Franse Gemeenschap;
3° de kwaliteit van het project en zijn meerwaarde voor de promotie en de verspreiding van de film in België;
4° de adequatie tussen het bedrag van de aangevraagde steun en het project;
[3 5° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]3
§ 2. Op basis van de elementen en criteria bedoeld in de artikelen 77/4 en 77/5, § 1 kan de [2 Adviescommissie]2 voorstellen om een aanvraag om overeenkomst voor een duur van vier jaar opnieuw om te zetten in een aanvraag om overeenkomst voor een duur van twee jaar.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 63, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
Onderafdeling 4. [1 - Inhoud]1
----------
(1)
Art. 77/6.[1 § 1. Het subsidie-besluit bevat ten minste de volgende elementen :
1° het bedrag van de subsidie en de nadere regels voor de uitbetaling ervan ;
2° de opdrachten en doelstellingen die aan de operator zijn toegewezen met betrekking tot zijn specifieke activiteiten;
3° de termijn waarbinnen de operator zijn bewijsstukken moet indienen en de sancties bij niet-verzending ervan binnen de gestelde termijn;
4° de vastleggingen voor een financieel evenwicht van de operator en de nadere regels voor de financiële controle uitgeoefend door de Franse Gemeenschap ]1.
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/30, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Onderafdeling 5. [1 - Evaluatie]1
----------
(1)
Art. 77/7.[1 Na elk boekjaar bezorgt de verspreidingsstructuur voor de audiovisuele werken een activiteitenverslag dat ten minste de volgende elementen bevat :
1° een moreel verslag;
2° de balansen en resultatenrekeningen van het afgelopen boekjaar, opgemaakt overeenkomstig de geldende wetten en verordeningen inzake boekhouding. Indien de operator meerdere activiteitensectoren ontwikkelt, moet hij ook de lijst indienen van de ontvangsten en de uitgaven met betrekking tot de activiteiten bedoeld in dit hoofdstuk;
3° de vervulling van de opdrachten en doelstellingen ingeschreven in de [2 het subsidie-besluit]2. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 67, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.3. - Afdeling III. - Steun aan filmfestivals
6.2.3.1. - Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.78.Na advies van de [2 Adviescommissie]2, kan de Regering steun verlenen aan organisatoren van filmfestivals.
De aard van de steun aan organisatoren van filmfestivals is een subsidie [2 ...]2 met een duur van vier jaar of twee jaar]1.
[3 In afwijking van het tweede lid komen festivals die slechts om de twee jaar worden georganiseerd, alleen in aanmerking voor de subsidie in het jaar waarin het festival plaatsvindt. ]3
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 68, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2024-04-18/30, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 46, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.3.2. - Onderafdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden
Art.79.Om een [3 subsidie]3 [1 met een duur van twee jaar]1 te kunnen genieten, moet de organisator van filmfestivals voldoen aan de volgende ontvankelijkheidscriteria :
1° een rechtspersoon zijn;
2° door zijn activiteiten de culturele verscheidenheid bevorderen;
3° als hoofddoel, via de organisatie van festivals, de verspreiding en de promotie van de filmsector in het algemeen hebben, met het oog op de aanmoediging van de pluraliteit van expressie, inzonderheid van de [2 van Franstalig Belgisch initiatief]2 audiovisuele kunst- en essaywerken die komen uit films die in de Franse Gemeenschap weinig verspreid zijn;
4° een brede toegang en een brede deelneming van het publiek aanmoedigen.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 69, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 70, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.80.Om [2 een [5 subsidie]5 met een duur van vier jaar]2 te kunnen genieten, moet de organisator van filmfestivals, behalve de naleving van de voorwaarden bedoeld in artikel 79, ook voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° activiteiten ontwikkelen of toelaten in verband met de audiovisuele vaksector en/of acties inzake permanente opvoeding en opvoeding en sensibilisatie tot de film ontwikkelen of toelaten;
2° een overeenkomst gedurende [1 de [3 twee]3]1 opeenvolgende [1 jaren vóór de indiening van de aanvraag]1 hebben genoten.
[4 Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een vierjarige [5 subsidie]5 voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]4
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 38, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2017-02-23/17, art. 71, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(4)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
(5)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.3.3 Onderafdeling 3. Toekenningsprocedure
Art.81.§ 1. [1 De aanvraag om steun bevat de volgende elementen :
1. het gevraagde bedrag en de redenen daarvoor ;
2. een gemotiveerde beslissing om een twee- of vierjarige subsidie aan te vragen;
3. een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor steun wordt aangevraagd;
4. de manier waarop het activiteitenproject waarvoor steun wordt aangevraagd, bijdraagt tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het traject voor culturele en artistieke vorming of, integendeel, waarom de operator van mening is dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld gezien de bijzondere aard van zijn activiteiten;
5. voor de duur van de subsidiëring :
a. het volume van de activiteiten ;
b. het promotieplan ;
c. het financieel plan ;
d. het werkgelegenheidsvolume ;
e. het beleid inzake prijzen en toegang tot het publiek ;
f. de beschrijving van de doelgroep(en);
g. de partnerschappen ;
6. de balansen en resultatenrekeningen van het vorige boekjaar, opgesteld in overeenstemming met de geldende boekhoudkundige wet- en regelgeving;
7. indien de operator meerdere activiteitensectoren ontwikkelt: een lijst van inkomsten en uitgaven met betrekking tot de activiteiten die onder dit hoofdstuk vallen;
8. op verzoek van de diensten van de Regering, de activiteitenverslagen van de voorgaande twee jaar.
§ 2. De regering bepaalt :
- het jaar waarvoor een steunaanvraag ingediend kan worden, afhankelijk van of de subsidie voor een periode van twee of vier jaar is;
- de uiterste datum voor de indiening van de steunaanvraag ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 45, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.82.§ 1. De [3 Adviescommissie]3 brengt een met redenen omkleed advies uit over de opportuniteit en het bedrag van de steun. Daartoe evalueert ze de specificiteit van het festival en steunt ze op de volgende evaluatiecriteria :
1° [2 de samenhang tussen de elementen waaruit de aanvraag bestaat]2 dat overeenkomstig artikel 81 § 1 wordt overgezonden;
2° het cultureel belang van het project voor de Franse Gemeenschap;
3° de kwaliteit van het project en zijn meerwaarde voor de ontwikkeling en de promotie van de filmsector in de Franse Gemeenschap;
4° zijn uitstralingscapaciteit;
5° de overeenstemming tussen het bedrag van de aangevraagde steun en het culturele project.
[4 6° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]4
§ 2. Op grond van de gegevens en criteria bedoeld in de artikelen 81 en 82, § 1, [1 kan de [3 Adviescommissie]3 voorstellen de aanvraag die betrekking heeft op het verkrijgen van een [5 subsidie]5 met een duur van vier jaar om te zetten tot een overeenkomst met een duur van twee jaar]1.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 73, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(4)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
(5)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.3.4. - Onderafdeling 4. - Inhoud
Art.83.[1 Het subsidie-besluit bevat ten minste de volgende elementen :
1° het bedrag van de subsidie en de nadere regels voor de uitbetaling ervan ;
2° de opdrachten en doelstellingen die aan de operator zijn toegewezen met betrekking tot zijn specifieke activiteiten;
3° de termijn waarbinnen de operator zijn bewijsstukken moet indienen en de sancties bij niet-verzending ervan binnen de gestelde termijn;
4° de vastleggingen voor een financieel evenwicht van de operator en de nadere regels voor de financiële controle uitgeoefend door de Franse Gemeenschap ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 34, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.3.5. - Onderafdeling 5. - Evaluatie
Art.84.Op het einde van elk dienstjaar, deelt de organisator van een festival een activiteitenverslag mee, dat minstens de volgende gegevens bevat :
1° een moreel verslag;
2° de balansen en rekeningen van het afgelopen dienstjaar, opgemaakt overeenkomstig de geldende wetten en verordeningen inzake comptabiliteit [1 . Indien de operator meerdere [2 activiteitensectoren]2 ontwikkelt, moet hij ook de lijst indienen van de ontvangsten en de uitgaven met betrekking tot de activiteiten bedoeld bij dit hoofdstuk]1 ;
3° de vervulling van de opdrachten en doelstellingen [3 ingeschreven in [4 het subsidie-besluit]4]3.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 34, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2017-02-23/17, art. 75, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.3.6. - Onderafdeling 6.
Art.85.
<Opgeheven bij DFG 2017-02-23/17, art. 76, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
6.2.3.7. - Onderafdeling 7.
Art.86.
<Opgeheven bij DFG 2017-02-23/17, art. 77, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
6.2.4. - Afdeling IV. - Steun aan exploitanten van bioscoopzalen
6.2.4.1. - Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.87.Na advies van de [2 Adviescommissie]2, kan de Regering steun verlenen aan exploitanten van bioscoopzalen.
De aard van de steun aan de exploitanten van bioscoopzalen is een subsidie in de vorm [1 van een [3 subsidie]3 met een duur van vier jaar of met een duur van twee jaar]1.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 78, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.4.2. - Onderafdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden
Art.88.Om een [2 [4 subdidie]4 met een duur van twee jaar]2 te kunnen genieten, moet de exploitant van bioscoopzalen voldoen aan de volgende ontvankelijkheidscriteria :
1° een rechtspersoon zijn;
2° de verspreiding en de promotie van de kunst- en essayfilm in het algemeen aanmoedigen met het oog op de bevordering van de cultuurverscheidenheid. De Regering stelt het minimumaantal geprogrammeerde audiovisuele kunst- en essaywerken vast;
3° als hoofddoel de verspreiding en de promotie van de filmsector in het algemeen hebben, met het oog op de aanmoediging van de pluraliteit van expressie, inzonderheid van de [1 van Franstalig Belgisch initiatief]1 audiovisuele kunst- en essaywerken die komen uit films die in de Franse Gemeenschap weinig verspreid zijn;
4° een brede toegang en een brede deelneming van het publiek aanmoedigen.
5° acties inzake permanente opvoeding, opvoeding en sensibilisatie voor de filmsector ontwikkelen.
[3 Het voordeel van een [4 subsidie]4 houdt voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]3
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 70, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 79, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.89.Om [2 een [3 subsidie]3t met een duur van vier jaar]2 te kunnen genieten, moet de exploitant van bioscoopzalen, behalve de naleving van de voorwaarden bedoeld in artikel 87, ook een overeenkomst gedurende [1 de twee jaren vòòr de indiening van de aanvraag]1 hebben genoten.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 33, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.4.3. - Onderafdeling 3. - Toekenningsprocedure
Art.90.§ 1 [1. De aanvraag om steun bevat de volgende elementen :
1. het gevraagde bedrag en de redenen daarvoor ;
2. een gemotiveerde beslissing om een twee- of vierjarige subsidie aan te vragen;
3. een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor steun wordt aangevraagd;
4. de manier waarop het activiteitenproject waarvoor steun wordt aangevraagd, bijdraagt tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het traject voor culturele en artistieke vorming of, integendeel, waarom de operator van mening is dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld gezien de bijzondere aard van zijn activiteiten;
5. voor de duur van de subsidiëring :
a. het volume van de activiteiten ;
b. het promotieplan ;
c. het financieel plan ;
d. het werkgelegenheidsvolume ;
e. het beleid inzake prijzen en toegang tot het publiek ;
f. de beschrijving van de doelgroep(en);
g. de partnerschappen ;
6. de balansen en resultatenrekeningen van het vorige boekjaar, opgesteld in overeenstemming met de geldende boekhoudkundige wet- en regelgeving;
7. indien de operator meerdere activiteitensectoren ontwikkelt: een lijst van inkomsten en uitgaven met betrekking tot de activiteiten die onder dit hoofdstuk vallen;
8. op verzoek van de diensten van de Regering, de activiteitenverslagen van de voorgaande twee jaar.
§ 2. De regering bepaalt :
- het jaar waarvoor een steunaanvraag ingediend kan worden, afhankelijk van of de subsidie voor een periode van twee of vier jaar is;
- de uiterste datum voor de indiening van de steunaanvraag]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 45, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.91.§ 1. De [3 Adviescommissie]3 brengt een met redenen omkleed advies uit over de opportuniteit en het bedrag van de steun. Daartoe evalueert ze de specificiteit van de aanvrager en steunt ze op de volgende evaluatiecriteria :
1° [2 samenhang tussen de elementen waaruit de aanvraag bestaat, verzonden overeenkomstig]2 in artikel 90, § 1;
2° het cultureel belang van het project voor de Franse Gemeenschap;
3° de acties naar het publiek;
4° de kwaliteit van het project en zijn meerwaarde voor de ontwikkeling en de promotie van de filmsector in de Franse Gemeenschap;
5° zijn uitstralingscapaciteit op het grondgebied van het Franse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
6° de overeenstemming tussen het bedrag van de aangevraagde steun en het culturele project;
[4 7° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]4
§ 2. Op grond van de gegevens en criteria bedoeld in de artikelen 90 en 91, § 1, [1 kan de [3 Adviescommissie]3 voorstellen de aanvraag die betrekking heeft op het verkrijgen van een [5 subsidie]5 met een duur van vier jaar om te zetten tot een overeenkomst met een duur van twee jaar]1.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 81, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(4)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
(5)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.4.4. - Onderafdeling 4. - Inhoud
Art.92.[1 Het subsidie-besluit bevat ten minste de volgende elementen :
1° het bedrag van de subsidie en de nadere regels voor de uitbetaling ervan ;
2° de opdrachten en doelstellingen die aan de operator zijn toegewezen met betrekking tot zijn specifieke activiteiten;
3° de termijn waarbinnen de operator zijn bewijsstukken moet indienen en de sancties bij niet-verzending ervan binnen de gestelde termijn;
4° de vastleggingen voor een financieel evenwicht van de operator en de nadere regels voor de financiële controle uitgeoefend door de Franse Gemeenschap ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 34, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.4.5. - Onderafdeling 5. - Evaluatie
Art.93.Op het einde van elk dienstjaar, deelt de exploitant van bioscoopzalen een activiteitenverslag mee, dat minstens de volgende gegevens bevat :
1° een moreel verslag;
2° de balansen en rekeningen van het afgelopen dienstjaar, opgemaakt overeenkomstig de geldende wetten en verordeningen inzake comptabiliteit [1 . Indien de operator meerdere [3 activiteitensectoren[3 ontwikkelt, moet hij ook de lijst indienen van de ontvangsten en de uitgaven met betrekking tot de activiteiten bedoeld bij dit hoofdstuk[1 ;
3° de vervulling van de opdrachten en doelstellingen [2 ingeschreven in [4 het subsidie-besluit]4 ]2.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 34, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 83, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2017-02-23/17, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.4.6. - Onderafdeling 6.
Art.94.
<Opgeheven bij DFG 2017-02-23/17, art. 84, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
6.2.4.7. - Onderafdeling 7.
Art.95.
<Opgeheven bij DFG 2017-02-23/17, art. 85, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
6.2.5. - Afdeling V. - Steun aan [1 platformen]1 voor digitale verspreiding
----------
(1)
6.2.5.1. - Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.96.Na advies van de [3 Adviescommissie]3, kan de Regering steun verlenen aan [1 platformen]1 voor de andere digitale verspreiding van audiovisuele werken dan de verspreiding in bioscoopzalen.
De aard van de steun aan de [1 platformen]1 voor digitale verspreiding is een subsidie in de vorm van een [4 subsidie]4 [2 met een duur van twee jaar of vier jaar]2.
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 86, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 87, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.5.2. - Onderafdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden
Art.97.[1 § 1. Om van een overeenkomst met een duur van twee jaar te kunnen genieten, moet de platform voor de digitale verspreiding aan de volgende ontvankelijkheidscriteria voldoen :
1° een rechtspersoon zijn;
2° als maatschappelijk hoofddoel de verspreiding en de promotie van de audiovisuele werken hebben, met het oog op de aanmoediging van de pluraliteit van expressie, inzonderheid van de audiovisuele kunst- en essaywerken van Franstalig Belgisch initiatief of werken die komen uit films die in de Franse Gemeenschap weinig verspreid zijn.
[2 Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een overeenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
§ 2. Om van een [3 subsidie]3 met een duur van vier jaar te kunnen genieten, naast de voorwaarden bedoeld in § 1, moet het platform van de digitale verspreiding een [3 subsidie]3 hebben genoten tijdens de twee jaren voorafgaand aan de indiening van de aanvraag.]1
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 88, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.5.3. - Onderafdeling 3. - Toekenningsprocedure
Art.98.[1" § 1. De aanvraag om steun bevat de volgende elementen :
1. het gevraagde bedrag en de redenen daarvoor ;
2. een gemotiveerde beslissing om een twee- of vierjarige subsidie aan te vragen;
3. een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor steun wordt aangevraagd;
4. de manier waarop het activiteitenproject waarvoor steun wordt aangevraagd, bijdraagt tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het traject voor culturele en artistieke vorming of, integendeel, waarom de operator van mening is dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld gezien de bijzondere aard van zijn activiteiten;
5. voor de duur van de subsidiëring :
a. het volume van de activiteiten ;
b. het promotieplan ;
c. het financieel plan ;
d. het werkgelegenheidsvolume ;
e. het beleid inzake prijzen en toegang tot het publiek ;
f. de beschrijving van de doelgroep(en);
g. de partnerschappen ;
6. de balansen en resultatenrekeningen van het vorige boekjaar, opgesteld in overeenstemming met de geldende boekhoudkundige wet- en regelgeving;
7. indien de operator meerdere activiteitensectoren ontwikkelt: een lijst van inkomsten en uitgaven met betrekking tot de activiteiten die onder dit hoofdstuk vallen;
8. op verzoek van de diensten van de Regering, de activiteitenverslagen van de voorgaande twee jaar.
§ 2. De regering bepaalt :
- het jaar waarvoor een steunaanvraag ingediend kan worden, afhankelijk van of de subsidie voor een periode van twee of vier jaar is;
- de uiterste datum voor de indiening van de steunaanvraag ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 45, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.99.De [2 Adviescommissie]2 brengt een met redenen omkleed advies uit over de opportuniteit om een [4 subsidie]4 te sluiten, de duur ervan en het bedrag van de steun. Daartoe evalueert ze de specificiteit van de aanvrager en steunt ze op de volgende evaluatiecriteria :
1° de [1 samenhang tussen de elementen waaruit de aanvraag bestaat]1 bedoeld in artikel 98 § 1;
2° het cultureel belang van het project voor de Franse Gemeenschap;
3° de kwaliteit van het project en zijn meerwaarde voor de ontwikkeling en de promotie van de audiovisuele werken in de Franse Gemeenschap;
4° Het doelpubliek en de uitstralingscapaciteit in de Franse Gemeenschap of op internationaal vlak;
5° de overeenstemming tussen het bedrag van de aangevraagde steun en het culturele project;
[3 6° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]3
----------
(1)<DFG 2017-02-23/17, art. 90, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2022-10-13/24, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
(4)<DFG 2024-04-18/30, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.5.4. - Onderafdeling 4. - Inhoud
Art.100.[1 Het subsidie-besluit bevat ten minste de volgende elementen :
1° het bedrag van de subsidie en de nadere regels voor de uitbetaling ervan ;
2° de opdrachten en doelstellingen die aan de operator zijn toegewezen met betrekking tot zijn specifieke activiteiten;
3° de termijn waarbinnen de operator zijn bewijsstukken moet indienen en de sancties bij niet-verzending ervan binnen de gestelde termijn;
4° de vastleggingen voor een financieel evenwicht van de operator en de nadere regels voor de financiële controle uitgeoefend door de Franse Gemeenschap ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/30, art. 34, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.5.5. - Onderafdeling 5. - Evaluatie
Art.101.Op het einde van elk dienstjaar, deelt de [3 platform]3 voor digitale verspreiding een activiteitenverslag mee, dat minstens de volgende gegevens bevat :
1° een moreel verslag;
2° de balansen en rekeningen van het afgelopen dienstjaar, opgemaakt overeenkomstig de geldende wetten en verordeningen inzake comptabiliteit [1 . Indien de operator meerdere [2 activiteitensectoren]2 ontwikkelt, moet hij ook de lijst indienen van de ontvangsten en de uitgaven met betrekking tot de activiteiten bedoeld bij dit hoofdstuk]1 ;
3° de vervulling van de opdrachten en doelstellingen [4 ingeschreven in [5 het subsidie-besluit]5]4.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 34, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2017-02-23/17, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(3)<DFG 2017-02-23/17, art. 86, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(4)<DFG 2017-02-23/17, art. 92, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(5)<DFG 2024-04-18/30, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
6.2.5.6. - Onderafdeling 6.
Art.102.
<Opgeheven bij DFG 2017-02-23/17, art. 93, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
HOOFDSTUK III. [1 - Steun voor overgang]1
----------
(1)
Art. 102/1.[1 Indien, na advies van de [2 Adviescommissie]2, de Regering steun weigert te verlenen aan een operator die het jaar voorafgaand aan de aanvraag [3 van een subsidie ]3 met een duur van vier jaar genoot, kan ze hem, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten bedoeld in artikel 2, § 1, een uitzonderlijke steun verlenen voor een overgang tijdens het jaar volgend op [3 het einde van een subsidie ]3.
De Regering bepaalt het bedrag en de nadere regels voor de toekenning van deze subsidie.
Dit artikel is van toepassing op de audiovisuele operatoren waarvan de programma-overeenkomst ten einde loopt op 31 december 2016 of 31 december 2017.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 95, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
(2)<DFG 2019-03-28/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 47, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
7. - TITEL VII. - STEUN VOOR OPLEIDING
Art.103.[1 § 1. De regering verleent steun om de deelname van vakmensen uit de audiovisuele sector aan nationale en internationale opleidingen op audiovisueel gebied en de deelname van niet-professionals aan nationale opleidingen op audiovisueel gebied te vergemakkelijken.
Een vakman in de audiovisuele sector wordt gedefinieerd als een persoon die in het bezit is van een diploma van het hoger kunstonderwijs op audiovisueel gebied of die een aanzienlijke beroepservaring op dat gebied heeft.
§ 2. De aard van de opleidingssteun is een subsidie die uitsluitend bestemd is om de inschrijvingskosten van de deelnemer voor de opleiding te dekken ]1.
----------
(1)<DFG 2023-03-16/01, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.104.De aanvraag om steun moet worden ingediend door een producent van audiovisuele werken of door een natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit of onderdaan van een lidstaat van de Europese economische ruimte. De onderdanen van een staat die geen lid is van de Europese economische ruimte en de staatlozen die de hoedanigheid van resident in België hebben, [1 kunnen worden gelijkgesteld]1 met de onderdanen van een lidstaat van de Europese economische ruimte.
----------
(1)<DFG 2021-07-14/20, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art.105.[1 Om voor opleidingssteun in aanmerking te komen:
1° moet de gewenste opleiding zijn opgenomen op een lijst die door de regering wordt vastgesteld naargelang de opleiding bestemd is voor beroepsbeoefenaars (professionals) of niet-professionals.
Wanneer een steunaanvraag betrekking heeft op een opleiding voor niet-professionals die niet voorkomt op de door de regering opgestelde lijst, kan de minister belast met cultuur deze in afwijking hiervan subsidiabel maken op basis van de volgende elementen:
- de ernstige aard van de opleiding;
- de kwaliteit van de CV's van de opleiders in termen van audiovisuele expertise;
- de tijdens de opleiding behandelde onderwerpen;
2° moet de steunaanvraag worden ingediend vóór de datum waarop de opleiding plaatsvindt;
3° moet de steunaanvraag betrekking hebben op het gedeelte van het inschrijvingsgeld dat niet door een andere organisatie wordt gedekt;
4° moet, voor opleidingen bestemd zijn voor niet-professionals, de kandidaat op het ogenblik van de indiening van de aanvraag minstens achttien en hoogstens veertig jaar oud zijn en blijk geven van belangstelling en motivatie om zich in de professionele audiovisuele omgeving te integreren met de bedoeling er uiteindelijk zijn beroep van te maken ]1.
----------
(1)<DFG 2023-03-16/01, art. 13, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.106.De Regering stelt het of de minimum- en maximumbedrag(en) die voor steun voor opleiding kunnen worden toegekend.
[1 Het bedrag van de door de regering verleende steun mag niet hoger zijn dan:
- vijftig procent van het inschrijvingsgeld voor de opleiding van professionals;
- vijfenzeventig procent van het inschrijvingsgeld voor de opleiding van niet-professionals]1.
----------
(1)<DFG 2023-03-16/01, art. 14, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.107. De steun wordt automatisch verleend in de volgorde van de ontvangst van de in aanmerking komende aanvragen, totdat de jaarlijkse begrotingsenveloppe totaal is uitbetaald.
Art.108.Op het einde van de opleiding, [1 legt de begunstigde, ten laatste drie maanden na het einde van de opleiding, een verslag voor]1 betreffende de opleiding waaraan hij heeft deelgenomen [2 , met een samenvatting van zijn advies over de inhoud van de opleiding, de kwaliteit van de opleiders, het lesmateriaal en de relevantie van de opleiding voor de voortgang van zijn persoonlijke project.
De regering stelt het modelverslag vast dat door de begunstigde moet worden ingedien]2.
De Regering bepaalt het model van het verslag dat door de begunstigde moet worden voorgelegd.
----------
(1)<DFG 2013-07-17/37, art. 43, 002; Inwerkingtreding : 21-08-2013>
(2)<DFG 2023-03-16/01, art. 15, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
- TITEL VII/1.
Art. 108/1.
<Opgeheven bij DFG 2024-04-18/30, art. 48, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art. 108/2.
<Opgeheven bij DFG 2024-04-18/30, art. 48, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
8. - TITEL VIII. - WIJZIGINGS-, OVERGANGS-, OPHEFFINGS- EN SLOTBEPALINGEN
8.1. - HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen
Art.109.
<Opgeheven bij DFG 2024-04-18/30, art. 49, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.110.
<Opgeheven bij DFG 2024-04-18/30, art. 49, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.111.
<Opgeheven bij DFG 2024-04-18/30, art. 49, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.112.
<Opgeheven bij DFG 2024-04-18/30, art. 49, 011; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.113. In artikel 1, 11°, van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap, worden de woorden "het besluit van de Executieve van 26 juli 1990 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de productieateliers en de gastateliers voor films en videogrammen" vervangen door de woorden "hoofdstuk VI van het decreet van 10 november 2011 betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie, met uitzondering van de schoolateliers bedoeld in artikel 62,3° ".
Art.114. In artikel 28 van hetzelfde decreet, wordt het woord "erkend" vervangen door het woord "gesubsidieerd".
8.2. - HOOFDSTUK II. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art.115. Zolang voor artikel 5 geen specifieke toepassingsbepaling wordt getroffen, blijft het centrum voor de film en de audiovisuele sector onderworpen aan de bepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 april 1995 betreffende het budgettaire, financiële en boekhoudkundige beheer van het "Centre du Cinéma et de l'Audiovisuel ".
Art.116. Onverminderd artikel 121, 1°, wordt de uitbetaling van de subsidies voor de verspreiding betreffende de ontvangsten 2011 met toepassing van de artikelen 23 tot 26 van het koninklijk besluit van 22 juni 1967 ter bevordering van de Franstalige filmcultuur in 2012 verricht.
Art.117. Onverminderd artikel 121, 2°, genieten de ateliers de subsidies verder die werden toegekend met toepassing van het voormelde besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 26 juli 1990, voor het jaar 2012, met inbegrip van de uitbetaling van de tweede schijf van de subsidie in 2013.
Art.118. De dienstenaanbieders bedoeld in hoofdstuk II van titel VI die, vóór de inwerkingtreding van dit decreet, een overeenkomst hebben gesloten met de Regering van de Franse Gemeenschap of, voor de organisatoren van festivals die niet geconventioneerd zijn maar die subsidies hebben ontvangen gedurende een ononderbroken periode van drie jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit decreet, blijven het voordeel ervan genieten tot het sluiten van een programma-overeenkomst met toepassing van dit decreet en uiterlijk tot de vervaldatum van die overeenkomst of tot einde 2012, voor de erkende organisatoren van festivals.
Art. 118/1. [1 § 1. De overeenkomsten en de programma-overeenkomsten afgesloten in het kader van Titel VI lopen ten einde op 31 december 2017 zodat een gemeenschappelijk tijdschema opgemaakt kan worden. Alle nieuwe overeenkomsten die afgesloten moeten worden in het kader van titel VI zullen op 1 januari 2018 beginnen en op 31 december 2019 ten einde lopen voor de overeenkomsten van twee jaar en op 31 december 2021 voor de overeenkomsten van vier jaar.
§ 2. De aanvragen om overeenkomsten voor de periode van 2018-2021 moeten voor 10 mei 2017 ingediend worden.
§ 3. De operatoren van wie de overeenkomst of de programma-overeenkomst vervroegd ten einde loopt overeenkomstig § 1 en die geen hernieuwing voor de periode 2018-2021 krijgen, genieten een steun aan het project tijdens het (de) jaar(en) dat (die) bleef(ven) lopen van hun overeenkomst of programma-overeenkomst voor zover ze niet in een toestand verkeren die een schorsing, wijziging of beëindiging van de overeenkomst of programma-overeenkomst zou hebben verantwoord.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 99, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art. 118/2. [1 De verdelers van audiovisuele werken bedoeld in de afdeling II van hoofdstuk II van titel VI, die een subsidie voor het jaar 2016 hebben genoten, behouden het voordeel ervan, onder dezelfde voorwaarden voor het jaar 2017.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2017-02-23/17, art. 100, 003; Inwerkingtreding : 13-04-2017>
Art.119. De selectiecommissie voor culturele films, opgericht bij artikel 11 van het koninklijk besluit van 22 juni 1967 ter bevordering van de Franstalige filmcultuur, blijft verder werken tot de oprichting en samenstelling van de steuncommissie voor audiovisuele werken opgericht met toepassing van dit decreet.
De filmselectiecommissie bedoeld in het eerste lid brengt de adviezen bedoeld in de hoofdstukken I tot IV van titel IV uit.
Art.120. Het overlegcomité voor het centrum voor de film en de audiovisuele sector, opgericht door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 juli 1996 tot instelling van het Overlegcomité voor het "Centre du Cinéma et de l'Audiovisuel" (Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector) blijft werken, zolang het niet vervangen is door het overlegcomité voor de filmsector en de audiovisuele sector, opgericht met toepassing van dit decreet.
Art.121. Opgeheven worden :
1° het koninklijk besluit van 22 juni 1967 ter bevordering van de Franstalige filmcultuur, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 februari 1976, 4 april 1995, 25 maart 1996, 21 december 1998, 5 mei 1999 en 18 december 2001, met uitzondering van hoofdstuk III, dat wordt opgeheven op een door de Regering te bepalen datum, uiterlijk op 1 januari 2013;
2° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 26 juli 1990 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de productieateliers en de gastateliers voor films en videogrammen";
3° op een door de Regering te bepalen datum, uiterlijk op 1 januari 2013, het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 juli 1996 tot instelling van het Overlegcomité voor het "Centre du Cinéma et de l'Audiovisuel" (Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector), zoals gewijzigd bij de besluiten van 18 september 1996, 21 mei 1997 en 20 maart 2003;
4° hoofdstuk I van het decreet van 22 december 1994 houdende verschillende maatregelen in verband met de audiovisuele sector en het onderwijs.
Art. 122. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2012, met uitzondering van artikel 112, dat in werking treedt op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.