18 AUGUSTUS 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat
Art. 1-14
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Artikel 18 van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2 en een paragraaf 3, die als volgt luiden :
"§ 2. Voor de toepassing van § 1, 1°, brengt de ambtenaar, wanneer hij van oordeel is dat hij een belangenconflict heeft of vreest te hebben, zijn hiërarchische meerdere hiervan onmiddellijk op de hoogte. Deze bezorgt hem hiervan schriftelijk akte.
In geval van een erkend belangenconflict neemt de hiërarchische meerdere de gepaste maatregelen om hieraan een einde te stellen.
De ambtenaar kan op elk ogenblik schriftelijk om het advies van de administrateur-generaal of van diens afgevaardigde vragen over een toestand waarin hij zich in de toekomst zou kunnen bevinden, dit om te weten of deze oorzaak zou kunnen zijn van een belangenconflict. Het advies wordt hem schriftelijk verstrekt binnen de maand.
§ 3. De ambtenaar mag slechts een bezoldigde of onbezoldigde activiteit uitoefenen buiten zijn ambt, nadat hij een machtiging tot cumulatie bekomen heeft. De machtiging tot cumulatie wordt verleend voor een periode van hoogstens vier jaar. De verlenging van de machtiging is onderworpen aan een nieuwe machtiging. De machtiging tot cumulatie mag geen terugwerkende kracht hebben.
Een machtiging tot cumulatie kan enkel verleend worden als de activiteit wordt uitgeoefend buiten de uren tijdens dewelke de ambtenaar zijn dienst vervult; zij dient in elk geval volledig bijkomstig te blijven in verhouding tot het uitgeoefend ambt. Een activiteit kan slechts worden uitgeoefend mits inachtname van de wetten en reglementen die de uitoefening van die activiteit regelen. In voorkomend geval wordt het bewijs daarvan geleverd.
De vraag tot cumulatie wordt door de ambtenaar ingediend bij zijn hiërarchische meerdere : zij dient verplicht de zo nauwkeurig mogelijke aanwijzing van de beoogde activiteit, de duur van deze activiteit en de gemotiveerde bevestiging te omvatten dat deze activiteit zelfs in de toekomst geen aanleiding kan geven tot een toestand van belangenconflict.
Nadat de hiërarchische meerdere, wanneer hij het nodig acht, aan de ambtenaar bijkomende informatie of verantwoordingsstukken heeft gevraagd, zendt hij de vraag met zijn beoordeling via hiërarchische weg naar de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde.
Nadat de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde, wanneer hij het nodig acht, aan de ambtenaar bijkomende informatie heeft gevraagd, beslist hij de machtiging tot cumulatie te verlenen of te weigeren. Bij gebrek aan een beslissing binnen de twee maanden wordt de machtiging tot cumulatie als aanvaard beschouwd; de termijn wordt op drie maanden gebracht, wanneer bijkomende informatie of verantwoordingsstukken werden gevraagd.
De uitoefening van een activiteit die voortvloeit uit een aanwijzing door de bevoegde overheid, wordt niet bedoeld in deze paragraaf; evenwel is de informatie van de hiërarchische meerdere vereist. "
Art.2. In artikel 35 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de zin "Om door de administrateur-generaal toegelaten te worden tot de stage, moeten de geslaagden van de vergelijkende selecties :" wordt vervangen door volgende zin "De geslaagden van de vergelijkende selecties worden door de administrateur-generaal toegelaten tot de stage voor zover zij voldoen aan volgende voorwaarden :";
2° in 2° worden de woorden "van het niveau "zeer geheim" ingevoegd tussen de woorden "van een veiligheidsmachtiging" en de woorden "overeenkomstig de wet".
Art.3. Artikel 37 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, die als volgt luidt :
"§ 2. Verliest, ambtshalve en zonder vooropzeg zijn hoedanigheid van stagiair, de stagiair die niet meer aan de in artikel 35, 2° vastgestelde voorwaarde voldoet."
Art.4. In artikel 38, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 6° als volgt vervangen :
"6° titel VII, met uitzondering van artikel 181, artikel 182, eerste lid, 2° en de artikelen 183, 187 tot 189;".
Art.5. Artikel 184 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 184. Het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen en het koninklijk besluit van 1 juni 1964 tot vaststelling van de administratieve stand van sommige ambtenaren van de Rijksbesturen die in vredestijd, militaire prestaties verrichten of diensten volbrengen ter uitvoering van de wet van 3 juni 1964 houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, zijn van toepassing op de ambtenaren, onder voorbehoud van de bepalingen van dit hoofdstuk.".
Art.6. In artikel 185 van hetzelfde besluit worden de woorden "De verloven voorzien in de artikelen 16, 19, 69 tot 98" vervangen door de woorden "De verloven voorzien in de artikelen 16, 19, 69 tot 94".
Art.7. In artikel 211 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 3, eerste lid, wordt aangevuld met de woorden "van Justitie";
2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 7, die als volgt luidt :
"§ 7. De effectieve of plaatsvervangende assessoren die zitting hebben voor het onderzoek van een zaak, moeten tot hetzelfde of een hoger niveau behoren dan dat van de verzoeker.".
Art.8. In artikel 243 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de Nederlandse tekst van het eerste lid, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt het woord "jaarlijkse" opgeheven;
2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, die als volgt luidt :
"§ 2. Voor de beschermingsassistenten is het bedrag van de toelage voorzien in artikel 241 vastgesteld op 145 % van 1/1 850ste van de bruto jaarwedde, vastgelegd in de tweede kolom van de tabel die als bijlage IV bij dit besluit is gevoegd en gebaseerd is op de anciënniteit uit de eerste kolom van deze tabel".
Art.9. In artikel 246 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de Nederlandse tekst van het eerste lid, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt het woord " jaarlijkse " opgeheven;
2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, die als volgt luidt :
"§ 2. Voor de beschermingsassistenten is het bedrag van de toelage voorzien in artikel 244 vastgesteld op 32,5 % van 1/1 850ste van de bruto jaarwedde, vastgelegd in de tweede kolom van de tabel die als bijlage IV bij dit besluit is gevoegd en gebaseerd is op de anciënniteit uit de eerste kolom van deze tabel".
Art.10. In artikel 278, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden " 1 januari 2007 " vervangen door de woorden " 1 januari 2009 ".
Art.11. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een als bijlage bij dit besluit gevoegde bijlage IV.
Art.12. De activiteiten uitgeoefend in cumulatie op basis van een beslissing van de voorzitter van het directiecomité worden geacht gemachtigd te zijn overeenkomstig artikel 18, § 3, van het koninklijk besluit van 13 december 2006, zoals ingevoegd door dit besluit.
De activiteiten uitgeoefend in cumulatie op datum van 3 juli 2007 kunnen verdergezet worden op grond van de bepalingen die op die datum van toepassing waren tot op het einde van een periode van 4 jaar lopende vanaf de datum van de machtiging.
Art.13. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van :
1° artikel 1 voor zover het § 3 invoegt in artikel 18 van het koninklijk besluit van 13 december 2006 dat uitwerking heeft met ingang van 3 juli 2007;
2° de artikelen 8 en 9 die uitwerking hebben met ingang van1 maart 2008.
Art.14. De Minister bevoegd voor Justitie en de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn ieder belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 augustus 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
G. VANHENGEL
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Mevr. A. TURTELBOOM
De Staatssecretaris voor Begroting,
M. WATHELET
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage IV. - Berekeningsbasis van de toelagen voor de prestaties 's nachts, tijdens het weekend en op feestdagen voor de beschermingsassistenten
1 | 2 |
Anciënniteit - Ancienneté | Bruto jaarwedde - Traitement annuel brut |
0 | 16.747,89 |
1 | 17.440,48 |
2 | 17.700,30 |
3 | 17.960,12 |
4 | 17.960,12 |
5 | 18.219,94 |
6 | 18.219,94 |
7 | 18.566,25 |
8 | 18.566,25 |
9 | 19.258,84 |
10 | 19.258,84 |
11 | 19.951,43 |
12 | 19.951,43 |
13 | 20.557,53 |
14 | 20.557,53 |
15 | 20.860,63 |
16 | 20.860,63 |
17 | 21.769,73 |
18 | 21.769,73 |
19 | 22.375,83 |
20 | 22.375,83 |
21 | 22.981,93 |
22 | 22.981,93 |
23 | 23.588,03 |
24 | 23.588,03 |
25 | 24.194,13 |
26 | 24.194,13 |
27 | 24.756,93 |