24 APRIL 2008. - Ordonnantie betreffende de voorzieningen voor [...] [ ouderen] )<Gewijzigd bij ORD2022-12-15/30, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-05-2008 en tekstbijwerking tot 30-08-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Programmering.
Afdeling 1. - Programmeringscriteria.
Art. 4-5
Afdeling 2. - Specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie.
Art. 6
Art. 6 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 7
Art. 7 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 8
Afdeling 3. - Vergunning voor werken.
Art. 9-10
HOOFDSTUK III. - Erkenning.
Art. 11-15, 15/1, 16-19, 19/1, 19/2, 19/3
HOOFDSTUK III/1. [1 Vrijwillige sluiting ]1
Art. 19/4
HOOFDSTUK III/2. [1 Commissie voor brandveiligheid in ouderenvoorzieningen ]1
Art. 19/5. [1 Bij Iriscare wordt een Commissie voor brandveiligheid in ouderenvoorzieningen opgericht, die bevoegd is adviezen uit te brengen over de brandveiligheid in de ouderenvoorzieningen, met uitzondering van de in artikel 2, 4°, b), bèta, bedoelde voorzieningen. Deze adviserende bevoegdheid heeft betrekking op:
HOOFDSTUK IV. - Subsidie met betrekking tot de werking van de centra voor dagverzorging, de centra voor dagopvang en de centra voor nachtopvang.
Art. 20-21
HOOFDSTUK V.
Art. 22-26
HOOFDSTUK VI. - [1 Klachten, inspectie ]1 en strafbepalingen.
Art. 26/1, 27-28, 28/1, 29
HOOFDSTUK VI/1. [1 Verzameling en verwerking van persoonsgegevens ]1
Art. 29/1
HOOFDSTUK VI/2. [1 Administratieve controle en statistieken ]1
Art. 29/2
HOOFDSTUK VI/3. [1 Financiële controle ]1
Art. 29/3
HOOFDSTUK VII. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art. 30-32
Art. 32 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 33
Art. 33 TOEKOMSTIG RECHT
2008031601 2008031602 2008031659 2009031259 2009031351 2009031584 2009A31259 2010031487 2010031529 2011031391 2011031479 2011031531 2012031595 2013031924 2014032024 2015031501 2016031556 2018040006 2018040169 2019012952 2019012953 2019030603 2019040719 2020015199 2020040969 2020041364 2021041820 2021042587 2022015199 2022030421 2023043190 2024000623 2024002333 2024003276 2024005924
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.
Art.2.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder :
1° [4 ouderen]4 : personen van ten minste 60 jaar [3 die een onder 4° bedoelde voorziening bezoeken, erin verblijven of er wonen ]3 of de jongere personen [3 die ze bezoeken, erin verblijven of er wonen]3, op voorwaarde dat het Verenigd College toestemming geeft, overeenkomstig de voorwaarden en de regels die het vaststelt, volgens het advies [2 van de Beheerraad ]2;
2° Verenigd College : het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
3° [3 Iriscare : de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag ]3;
4° voorziening voor [4 ouderen]4 :
a) woning voor bejaarden : huis, gedeelte van huis of appartement bestemd of aangeboden door een publiekrechtelijke rechtspersoon of een rechtspersoon bedoeld in de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend voor verhuur, verkoop of enige andere vorm van gebruik, zelfs gratis, speciaal gebouwd of ingericht als privéwoning voor bejaarden;
b) service-residentie en residentieel gebouw die diensten aanbieden :
alpha) ofwel, [3 een of meer leefeenheden ]3, welke ook hun benaming is, die functioneel een geheel vormen en die privéwoningen omvatten die bestemd zijn of aangeboden worden voor verhuring, verkoop of enige andere vorm van gebruik, zelfs gratis, en waar [4 ouderen]4 een zelfstandig leven kunnen leiden, met gemeenschappelijke dienstuitrustingen waarop ze vrijwillig een beroep kunnen doen;
bêta) ofwel, [3 een of meer leefeenheden ]3 welke ook hun benaming is, die functioneel een geheel vormen onderworpen aan de regeling van de wet van 30 juni 1994 betreffende de mede-eigendom, en die privéwoningen omvatten waar [4 ouderen]4 een zelfstandig leven kunnen leiden, en waar diensten worden aangeboden waarop ze een beroep doen;
c) rusthuis :[3 een of meer leefeenheden]3 welke ook hun benaming is, die functioneel een collectieve woongelegenheid vormen en huisvesting, alsmede hulp of zorg bieden aan de [4 ouderen]4 die er wonen met of zonder speciale erkenning voor de verzorging van sterk afhankelijke en zorgbehoevende bejaarden;
d) centrum voor dagverzorging : [3 een leefeenheden]3, welke ook de benaming ervan is, dat deel uitmaakt van een rusthuis of dat verbonden is met een rusthuis en dat overdag de gezondheidszorg biedt aan sterk afhankelijke zorgbehoevende bejaarden alsook de noodzakelijke ondersteuning opdat die personen thuis kunnen blijven;
e) centrum voor dagopvang : [3 een leefeenheden]3, welke ook de benaming ervan is, dat deel uitmaakt van een rusthuis of dat verbonden is met een rusthuis en dat overdag een opvangstructuur biedt aan bejaarden die thuis wonen en die in het centrum aangepaste ondersteuning en verzorging krijgen die passen bij hun verlies aan autonomie;
f) kortverblijf : de huisvesting van een bejaarde in een rusthuis voor maximum drie maanden of in totaal negentig dagen per kalenderjaar, in dezelfde voorziening of, op de wijze bepaald door het Verenigd College na advies [2 van de Beheerraad]2, in verschillende voorzieningen;
g) centrum voor nachtopvang : [3 een leefeenheden]3, welke ook de benaming ervan is, van een rusthuis waar gedurende de nacht opvang wordt geboden aan bejaarden die weliswaar thuis wonen maar die 's nachts behoefte hebben aan toezicht, hulp en zorg waarvoor hun naastbestaanden niet constant kunnen instaan.
5° [1 [2 De Beheerraad]2 : de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen, in de zin van artikel [3 21 ]3 van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;]1
6° beheerder : de rechts- of natuurlijke persoon of personen die een in het 4° bedoelde voorziening exploiteren [3 of plannen te exploiteren]3 of, wanneer het in het 4°, b, ss, bedoelde voorzieningen betreft, de dienstverlener;
7° directeur : de natuurlijke persoon door de beheerder en onder zijn controle belast met de dagelijkse leiding van een in het 4° bedoelde voorziening alsmede met de vertegenwoordiging van de voorziening ten aanzien van [3 Iriscare]3;
8° burgemeester : de burgemeester van de gemeente waar de voorziening is gevestigd;
9° [3 9° vertegenwoordiger :
a) de wettelijke vertegenwoordiger van de oudere ;
b) als er geen in a) bedoelde vertegenwoordiger is, de door de oudere aangewezen gemachtigde. Deze persoon mag niet in de betrokken voorziening werken, niet aan het beheer ervan deelnemen en niet onderworpen zijn aan het gezag van de beheerder. Die beperking geldt niet voor de bloed- of aanverwant van de oudere, tot in de vierde graad ; " ;
c) als er geen in a) of b) bedoelde vertegenwoordiger is, een vertegenwoordiger van het bevoegde openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Deze persoon mag niet in de betrokken voorziening werken, niet aan het beheer ervan deelnemen en niet onderworpen zijn aan het gezag van de beheerder ]3:
10° [3 10° leefproject van de voorziening : een document waarin beschreven wordt hoe een onder 4° bedoelde voorziening de levenskwaliteit van de ouderen, zowel binnen als buiten de voorziening, en de zorgkwaliteit, indien er zorg wordt verstrekt, wil bevorderen ]3;
11° subsidie voor investering : de subsidie die toegekend wordt overeenkomstig de bepalingen van deze ordonnantie, als tegemoetkoming in de kosten of in de financiering van de aankoop, de bouw, de uitbreiding, de verbouwing of de uitrusting van de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de activiteit van de voorzieningen bedoeld in artikel 22, § 1.
[3 12° sector : de openbare sector, de private sector zonder winstoogmerk of de private sector met winstoogmerk ;
13° de openbare sector : de sector die bestaat uit voorzieningen waarvan de beheerder de rechtsvorm heeft van een publiekrechtelijke rechtspersoon of waarvan de beheerder een rechtspersoon is [5 die ten minste in meerderheid georganiseerd is]5 door een of meerdere publiekrechtelijke rechtspersonen ;
14° private sector zonder winstoogmerk : de sector die bestaat uit voorzieningen waarvan de beheerder de vorm aanneemt van een vereniging zonder winstoogmerk of van een stichting, die, in beide gevallen,[5 ...]5 niet is onderworpen aan het toezicht van een vennootschap in de zin van artikel I:14, § 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Het Verenigd College kan bepalen wat moet worden verstaan onder de notie " onderworpen zijn aan het toezicht van " bedoeld in de vorige zin ;
15° private sector met winstoogmerk : de sector die bestaat uit [5 niet onder 13° bedoelde]5 voorzieningen waarvan de beheerder, hetzij, de vorm aanneemt van een rechtspersoon met winstoogmerk, hetzij, onderworpen is aan het toezicht van een vennootschap in de zin van artikel I:14, § 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, terwijl hij de vorm aanneemt van een rechtspersoon zonder winstoogmerk. Het Verenigd College kan bepalen wat moet worden verstaan onder de notie " onderworpen zijn aan het toezicht van ", bedoeld in de vorige zin.]3
[5 16° Brandweerdienst: de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp.]5
----------
(1)<ORD 2019-04-25/13, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<ORD 2022-12-15/30, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(3)<ORD 2022-12-15/30, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(4)<ORD 2022-12-15/30, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(5)<ORD 2023-12-22/19, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art.3.Niemand mag een voorziening die speciaal bestemd is voor de huisvesting of de opvang van bejaarden in gebruik nemen, exploiteren, bouwen, uitbreiden, ombouwen, vervangen of van bestemming veranderen noch hulp of zorg aanbieden in een voorziening of in een ermee verbonden voorziening, zowel gratis of tegen betaling, tenzij dat in overeenstemming is met deze ordonnantie en met de besluiten en beslissingen die krachtens deze ordonnantie zijn uitgevaardigd.
Dat verbod geldt echter niet voor :
1° de persoon die een bejaarde opvangt, huisvest, helpt of verzorgt en die verwant of aanverwant is tot in de derde graad;
2° de bejaarden die samen één of meer woningen kopen of huren waar zij ten minste gedeeltelijk samenwonen en die de kosten van dat samenwonen delen;
3° de diensten voor thuiszorg of -hulp die hun diensten verlenen in de privéwoning van bejaarden en niet in een voorziening voor opvang of huisvesting van [1 ouderen]1.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
HOOFDSTUK II. - Programmering.
Afdeling 1. - Programmeringscriteria.
Art.4.Het Verenigd College kan, na advies [1 van de Beheerraad]1, de programmering van de voorzieningen voor bejaarden bedoeld in artikel 2, 4° of een gedeelte ervan vaststellen, met uitzondering van die welke bedoeld zijn in artikel 2, 4°, b), bêta, teneinde :
1° de evolutie van het aanbod inzake opvang, huisvesting of verzorging van de bejaarden te beheersen, rekening houdend met de evolutie van de behoeften van de Brusselse bevolking;
2° [2 ...]2.
De programmering is gebaseerd op objectieve criteria die onder meer verband houden met de specialisatie van de voorzieningen, hun opvang- of huisvestingscapaciteit en hun uitrusting, de kwaliteit van hun onderhouds-, hulp- en verzorgingspersoneel en hun goed administratief en financieel beheer. Die criteria kunnen onder meer de coördinatie bevorderen van de voorzieningen en de activiteiten, de geografische nabijheid inzake aanbod en vraag naar opvang en huisvesting, de diversificatie van het aanbod volgens de diversiteit van de vraag en de continuïteit van de opvang, van de huisvesting of van de verzorging in functie van de evolutie van de behoeften van de bejaarde.
De programmering houdt rekening met de ramingen inzake de evolutie van de behoeften, met de termijnen voor de verwezenlijking van de plannen voor de afschaffing, vermindering, verhoging of schepping van opvang of huisvesting gezien onder meer de verplichtingen die voor de publiekrechtelijke rechtspersonen voortvloeien uit de toezichtprocedures en procedures voor overheidsopdrachten met het oog op het verwezenlijken van een billijke verdeling van de voorzieningen tussen de verschillende sectoren die de beheerders vertegenwoordigen.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(2)<ORD 2022-12-15/30, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.5.De criteria vermeld in artikel 4 zijn forfaitaire rekenkundige regels of formules bestemd om de behoeften te meten, rekening houdend onder meer met de bevolkingscijfers, de leeftijdsstructuur, socio-economische indicatoren, de morbiditeit en de billijke verdeling vermeld in artikel 4, derde lid.
Die criteria zijn van toepassing voor het gehele tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
[1 Iriscare]1 geeft iedereen die erom verzoekt de omstandige informatie over de programmering.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 2. - Specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie.
Art.6.Het is verboden om een [1 ouderenvoorziening]1 in gebruik te nemen of te exploiteren, of een uitbreiding van de opvang- of huisvestingscapaciteit van een van die bestaande voorzieningen in gebruik te nemen of te exploiteren zonder de toestemming van het Verenigd College, indien de betrokken voorziening onder een categorie van voorzieningen valt waarvoor het Verenigd College een programmering vastgesteld heeft overeenkomstig hoofdstuk II [1 of door toepassing van artikel 31 ]1.[1 ...]1.
[1 De in het eerste lid bepaalde toestemming, die betekent dat een project past in de programmering, wordt een " specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie " genoemd. ]1
Voor de toepassing van het eerste lid, kan het Verenigd College, na advies van de afdeling, de voorwaarden vaststellen voor de overdracht van bedden of plaatsen tussen voorzieningen van hetzelfde type.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art. 6 TOEKOMSTIG RECHT. Het is verboden om een [1 ouderenvoorziening]1 in gebruik te nemen of te exploiteren, of een uitbreiding van de opvang- of huisvestingscapaciteit van een van die bestaande voorzieningen in gebruik te nemen of te exploiteren zonder de toestemming van het Verenigd College, indien de betrokken voorziening onder een categorie van voorzieningen valt waarvoor het Verenigd College een programmering vastgesteld heeft overeenkomstig hoofdstuk II.[1 ...]1.
[1 De in het eerste lid bepaalde toestemming, die betekent dat een project past in de programmering, wordt een " specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie " genoemd. ]1
[2...]2
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(2)2)<ORD 2022-12-15/30, art. 9, 005; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.7.§ 1. [3 De in artikel 6 bedoelde vergunning wordt door het Verenigd College toegekend na advies van de Beheerraad en stelt het aantal plaatsen vast waarvoor ze wordt verleend.
De specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie geldt enkel voor de voorziening die is gevestigd op het adres in de vergunningsaanvraag.
Bij de vergunningsaanvraag wordt een beschrijvend dossier gevoegd waarvan de inhoud wordt bepaald door het Verenigd College op advies van de Beheerraad.
Het Verenigd College meldt de ontvangst van de aanvraag binnen vijftien dagen na de ontvangst ervan en geeft aan of bijkomende documenten nodig zijn voor zijn onderzoek.
De beslissing van het Verenigd College, genomen op advies van de Beheerraad, wordt aan de aanvrager ter kennis gebracht binnen 120 dagen na ontvangst van een volledig aanvraagdossier.
De in het voorgaande lid bedoelde termijn wordt opgeschort in juli en augustus]3
[1 Het Verenigd College kan, overeenkomstig de door hem bepaalde voorwaarden, bepalen welke administratieve beslissingen van andere deelentiteiten die bevoegd zijn voor voorzieningen die uitsluitend behoren tot de ene of de andere Gemeenschap, gelijkgesteld worden met een specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie.
Het vorige lid is uitsluitend van toepassing op voorzieningen die niet meer uitsluitend tot de ene of de andere Gemeenschap behoren bij toepassing van artikel 48/1, § 1, tweede en vierde lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.]1
§ 2. [3 De specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie geldt geheel of gedeeltelijk niet meer als er geen ontvankelijke erkenningsaanvraag werd ingediend binnen vijf jaar na de ontvangst door de beheerder van de kennisgeving van de specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie.
Het Verenigd College kan, na advies van de Beheerraad, de voorwaarden en nadere regels bepalen op basis waarvan er kan worden afgeweken van het eerste lid]3.]1
§ 3. [3 De toegekende vergunning kan niet worden overgedragen.
In afwijking van het eerste lid, kan de toegekende vergunning worden overgedragen, mits akkoord van het Verenigd College, wanneer de beheerder verandert van de voorziening waarop de vergunning betrekking heeft en op voorwaarde dat de vergunning wordt ingevuld op dezelfde site en onder dezelfde voorwaarden en termijnen als bepaald bij de toekenning van deze vergunning. Het Verenigd College kan de overdracht weigeren, met name als het gaat om een overdracht ten bezwarende titel of als de overdracht niet past in de programmering.
Het Verenigd College bepaalt de procedure die geldt voor de in het vorige lid bedoelde overdrachten. Het Verenigd College kan ook de nadere regels vastleggen voor de toepassing van het vorige lid]3.
[3 § 3/1. Binnen de beperkingen van de begrotingskredieten kan het Verenigd College op vraag van de beheerder de specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie van een ouderenvoorziening geheel of gedeeltelijk omzetten in een erkenning of een specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie van een ander type ouderenvoorziening.
Het Verenigd College legt, op advies van de Beheerraad, de procedure, de voorwaarden en andere nadere regels, waaronder de financiering van deze omzetting, vast.]3
§ 4. Na advies [2 van de Beheerraad]2 en de beheerder, die voorafgaandelijk gehoord wordt, kan het Verenigd College het aantal krachtens paragraaf 1 vergunde bedden of plaatsen afschaffen of verminderen indien die structureel onbezet blijven gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren na hun ingebruikneming of exploitatie.
Het Verenigd College bepaalt de voorwaarden en de regels voor de uitvoering van die paragraaf en stelt met name voor iedere categorie voorzieningen het percentage van de niet bezetting vast dat in aanmerking genomen moet worden en dat niet lager mag zijn dan tien.
----------
(1)<ORD 2018-12-06/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 06-01-2019>
(2)<ORD 2022-12-15/30, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(3)<ORD 2022-12-15/30, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023
Art. 7 TOEKOMSTIG RECHT. § 1. [3 De in artikel 6 bedoelde vergunning wordt door het Verenigd College toegekend na advies van de Beheerraad en stelt het aantal plaatsen vast waarvoor ze wordt verleend.
De specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie geldt enkel voor de voorziening die is gevestigd op het adres in de vergunningsaanvraag.
Bij de vergunningsaanvraag wordt een beschrijvend dossier gevoegd waarvan de inhoud wordt bepaald door het Verenigd College op advies van de Beheerraad.
Het Verenigd College meldt de ontvangst van de aanvraag binnen vijftien dagen na de ontvangst ervan en geeft aan of bijkomende documenten nodig zijn voor zijn onderzoek.
De beslissing van het Verenigd College, genomen op advies van de Beheerraad, wordt aan de aanvrager ter kennis gebracht binnen 120 dagen na ontvangst van een volledig aanvraagdossier.
De in het voorgaande lid bedoelde termijn wordt opgeschort in juli en augustus]3
[1 Het Verenigd College kan, overeenkomstig de door hem bepaalde voorwaarden, bepalen welke administratieve beslissingen van andere deelentiteiten die bevoegd zijn voor voorzieningen die uitsluitend behoren tot de ene of de andere Gemeenschap, gelijkgesteld worden met een specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie.
Het vorige lid is uitsluitend van toepassing op voorzieningen die niet meer uitsluitend tot de ene of de andere Gemeenschap behoren bij toepassing van artikel 48/1, § 1, tweede en vierde lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.]1
[4 § 1/1. Het Verenigd College stelt op advies van de Beheerraad bijkomende nadere regels vast voor de toekenning van de specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie. Het stelt op advies van de Beheerraad met name de criteria vast die gelden voor de toekenning van de specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie.
De in het eerste lid bedoelde criteria hebben met name betrekking op :
1° de financiële toegankelijkheid van de voorziening ;
2° de bereidheid van de voorziening om zich aan te sluiten bij een gediversifieerd aanbod van diensten en samen te werken met de bestaande diensten in een gegeven geografisch gebied om continue bijstand en zorg te garanderen voor de ouderen ;
3° de mate waarin het leefproject van de voorziening is afgestemd op de betrokken begunstigde doelgroep ;
4° de inspraak van de ouderen, mantelzorgers en het personeel in de organisatie van het leven en de verzorging in de voorziening ;
5° de mate waarin de voorziening wordt omkaderd door onderhouds-, hulp- en verzorgingspersoneel ;
6° het goede administratieve en financiële beheer van de voorziening ;
7° de architecturale kwaliteit van het project, met inbegrip van zijn indeling in kleine leefeenheden, zijn inplanting en de middelen die worden aangewend om bij te dragen aan duurzame ontwikkeling ;
8° de maximale huisvestingscapaciteit van de voorziening ;
9° de evenwichtige verdeling van de capaciteit van de voorzieningen over het grondgebied van Brussel-Hoofdstad ;
10° de sector waartoe de beheerder behoort, met het oog op een evenwichtige verdeling van de capaciteit van de voorzieningen behorende tot de openbare sector, tot de private sector zonder winstoogmerk en tot de private sector met winstoogmerk. Met het oog op het waarborgen van de keuzevrijheid van de ouderen tussen voorzieningen van de verschillende sectoren, en van de toegang tot betaalbare en toegankelijke voorzieningen, zal geen enkele vergunning voor de exploitatie van rusthuisplaatsen worden toegekend aan voorzieningen die tot de private sector met winstoogmerk behoren, zolang deze sector een aandeel vertegenwoordigt van meer dan 50 % van het totaal van de op grond van deze ordonnantie of van de uitvoeringsbesluiten hiervan als rusthuisplaatsen erkende plaatsen, met inbegrip van de rusthuisplaatsen die een voorlopige werkingsvergunning hebben. Zonder afbreuk te doen aan het voorgaande principe, bepaalt het Verenigd College wat moet worden verstaan onder " een evenwichtige verdeling ".
Het Verenigd College kan de nadere regels, waaronder de weging, vaststellen van de in het vorige lid bedoelde criteria. ]4
§ 2. [3 De specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie geldt geheel of gedeeltelijk niet meer als er geen ontvankelijke erkenningsaanvraag werd ingediend binnen vijf jaar na de ontvangst door de beheerder van de kennisgeving van de specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie.
Het Verenigd College kan, na advies van de Beheerraad, de voorwaarden en nadere regels bepalen op basis waarvan er kan worden afgeweken van het eerste lid]3.]1
§ 3. [3 De toegekende vergunning kan niet worden overgedragen.
In afwijking van het eerste lid, kan de toegekende vergunning worden overgedragen, mits akkoord van het Verenigd College, wanneer de beheerder verandert van de voorziening waarop de vergunning betrekking heeft en op voorwaarde dat de vergunning wordt ingevuld op dezelfde site en onder dezelfde voorwaarden en termijnen als bepaald bij de toekenning van deze vergunning. Het Verenigd College kan de overdracht weigeren, met name als het gaat om een overdracht ten bezwarende titel of als de overdracht niet past in de programmering.
Het Verenigd College bepaalt de procedure die geldt voor de in het vorige lid bedoelde overdrachten. Het Verenigd College kan ook de nadere regels vastleggen voor de toepassing van het vorige lid]3.
[3 § 3/1. Binnen de beperkingen van de begrotingskredieten kan het Verenigd College op vraag van de beheerder de specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie van een ouderenvoorziening geheel of gedeeltelijk omzetten in een erkenning of een specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie van een ander type ouderenvoorziening.
Het Verenigd College legt, op advies van de Beheerraad, de procedure, de voorwaarden en andere nadere regels, waaronder de financiering van deze omzetting, vast]3
§ 4. Na advies [2 van de Beheerraad]2 en de beheerder, die voorafgaandelijk gehoord wordt, kan het Verenigd College het aantal krachtens paragraaf 1 vergunde bedden of plaatsen afschaffen of verminderen indien die structureel onbezet blijven gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren na hun ingebruikneming of exploitatie.
Het Verenigd College bepaalt de voorwaarden en de regels voor de uitvoering van die paragraaf en stelt met name voor iedere categorie voorzieningen het percentage van de niet bezetting vast dat in aanmerking genomen moet worden en dat niet lager mag zijn dan tien.
(1)<ORD 2018-12-06/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 06-01-2019>
(2)<ORD 2022-12-15/30, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(3)<ORD 2022-12-15/30, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023
(4)<ORD 2022-12-15/30, art. 10, 005; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.8.Het Verenigd College beveelt, na advies [1 van de Beheerraad]1, de sluiting van een voorziening die in gebruik of in exploitatie is genomen zonder de specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie te hebben verkregen of waarvan de aanvraag is geweigerd.
Het artikel [2 artikel 17, § 1/2,]2 is van toepassing.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(2)<ORD 2022-12-15/30, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 3. - Vergunning voor werken.
Art.9.Het is verboden een in artikel 2, 4°, bedoelde nieuwe voorziening te bouwen, of een van die bestaande voorzieningen uit te breiden, te verbouwen, te vervangen of de bestemming ervan te wijzigen zonder de toestemming van het Verenigd College [2 ...]2.
[1 De in het eerste lid bepaalde vergunning wordt " vergunning voor werken " genoemd. Die is bedoeld om na te gaan of :
1° het project in voorkomend geval in overeenstemming is met de specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie ;
2° de voorziening na afloop van de werken in overeenstemming zal zijn met de architectonische normen en de veiligheidsnormen die het Verenigd College heeft vastgelegd ter uitvoering van artikel 11 ]1.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(2)<ORD 2023-12-22/19, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art.10.§ 1.[1 De in artikel 9 bepaalde vergunning wordt toegekend door het Verenigd College na advies van de Beheerraad.
Bij de vergunningsaanvraag wordt een beschrijvend dossier gevoegd waarvan de inhoud wordt bepaald door het Verenigd College na advies van de Beheerraad.
Het Verenigd College meldt de ontvangst van de aanvraag binnen vijftien dagen na de ontvangst ervan en geeft, in voorkomend geval, aan of bijkomende documenten nodig zijn voor zijn onderzoek.
De beslissing van het Verenigd College, genomen op advies van de Beheerraad, wordt aan de aanvrager ter kennis gebracht binnen 120 dagen na ontvangst van een volledig aanvraagdossier. Wanneer deze termijn is verstreken, wordt de vergunning geacht toegekend te zijn.
De in het voorgaande lid bedoelde termijn wordt opgeschort in juli en augustus]1.
§ 2. De vergunning die overeenkomstig paragraaf 1 verleend wordt, verstrijkt wanneer aan het project waarvoor zij werd verleend, geen begin van uitvoering is gegeven binnen twee jaar na de afgifte ervan of wanneer de begunstigde na meer dan twaalf maanden nog niet de nodige maatregelen genomen heeft voor de goede afloop van het project.
§ 3. De verleende vergunning kan niet worden overgedragen, behalve bij vervanging van de beheerder van de voorziening waarop ze betrekking heeft en voor zover ze op dezelfde vestigingsplaats en volgens dezelfde voorwaarden en termijnen wordt geconcretiseerd.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
HOOFDSTUK III. - Erkenning.
Art.11.§ 1. [3 Zonder voorafgaande erkenning als ouderenvoorziening door het Verenigd College of zonder daarvoor een toelating te hebben gekregen van het Verenigd College door middel van een voorlopige werkingsvergunning kan geen enkele in artikel 2, 4° a), b), alpha), c), d), e), f) of g) bedoelde voorziening in gebruik worden gesteld en mag geen enkele beheerder diensten aanbieden in een in artikel 2, 4°, b), bêta), bedoelde voorziening]3.
[3 De erkenning wordt door het Verenigd College, na advies van de Beheerraad, voor onbepaalde duur toegekend]3.
De in het tweede lid bedoelde beslissing tot erkenning bepaalt het maximum aantal [4 ouderen]4 die in de voorziening kunnen worden gehuisvest of opgevangen.
Om te worden erkend door het Verenigd College, moet de voorziening in voorkomend geval voldoen aan de door de bevoegde federale overheid opgelegde normen alsook aan de normen die het Verenigd College, na advies [2 van de Beheerraad]2, kan opleggen voor iedere categorie van voorzieningen bedoeld in artikel 2, 4°.
Die normen hebben betrekking op :
1° de opname en de opvang van de [4 ouderen]4 [3 , en de regels voor het bijhouden van [5 een individuele fiche en]5 een vertrouwelijk dossier voor elke oudere, waarvan het Verenigd College de inhoud bepaalt ]3;
2° het respect voor de bejaarde, zijn grondwettelijke en wettelijke rechten en vrijheden, rekening houdend met zijn gezondheid [1 , zijn recht op een menswaardig leven en het verbod van elke discriminatie ten zijn opzichte, in de zin van de ordonnantie van 30 juni 2022 ter bevordering van de diversiteit en ter bestrijding van de discriminatie in de instellingen, centra en diensten die tot de bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoren alsook in de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie]1 met name het verbod voor de voorziening of de personeelsleden om het beheer van het geld en van de goederen van de [4 oudere]4 of van zijn vertegenwoordiger of hun inbewaargeving te eisen of te aanvaarden, zijn recht om zich vrij te verplaatsen en slechts de bezoekers van zijn keuze te ontvangen, zijn recht om vrij over zijn bezittingen te beschikken, [3 , en de regels voor het bijhouden van een vertrouwelijk dossier voor elke oudere, waarvan het Verenigd College de inhoud bepaalt ]3 zonder afbreuk te doen aan de beperkingen van die rechten en vrijheden door of krachtens de wet, het decreet of de ordonnantie;
[5 2/1° de voorwaarden waaronder in een voorziening maatregelen inzake immobilisatie, toezicht of afzondering kunnen worden genomen, met dien verstande dat die maatregelen slechts in uitzonderlijke omstandigheden mogen worden genomen, als er een risico op gevaar is voor de oudere of voor een derde, nadat alle alternatieve maatregelen zijn uitgeput, en met garanties op voorlichting;]5
3° het [3 leefproject van de voorziening]3 alsook de wijzen van participatie en voorlichting van de [4 ouderen]4 of van hun vertegenwoordiger;
4° het onderzoek en de behandeling van de klachten van de [4 ouderen]4 of van hun vertegenwoordiger;
5° de voeding, de hygiëne [3 , begeleiding, [5 de aan de ouderen te verstrekken hulp en zorg, met inbegrip van de toediening van geneesmiddelen, alsook activiteiten die aan de ouderen moeten worden aangeboden binnen of buiten de voorziening"]5]3;
[3 5/1° [5 de regels voor het bijhouden van een individueel gezondheidsdossier voor elke oudere, waarvan het Verenigd College de inhoud bepaalt. Dit individuele gezondheidsdossier omvat in elk geval de gegevens die zijn opgenomen in het patiëntendossier in de zin van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg;]5;
5/2° de maatregelen die bestemd zijn om de preventie van besmettelijke ziekten te garanderen ; " ;
6° [5 het aantal, de opdrachten, de kwalificatie, het opvangbeleid, de voortgezette opleiding, met inbegrip van het plan voor voortgezette opleiding, de moraliteit en de minimale aanwezigheidsvereisten voor het personeel en de directie en, wat die laatste betreft, de onverenigbaarheden en de vereiste ervaringsvoorwaarden]5;
[5 6/1° de moraliteit van de beheerder;
6/2° de samenwerking met zorgverleners en externe personen of diensten die in of ten behoeve van de voorziening prestaties leveren en de vereiste van een functionele band met een andere voorziening, dienst of zorginstelling;
6/3° het kwaliteitsbeleid van de voorzieningen, waarvoor het Verenigd College de nadere regels vastlegt;
6/4° voor voorzieningen waar medische verzorging wordt verstrekt, het beleid voor de organisatie van de verzorging en de medische activiteit binnen de voorziening, met inbegrip van de vaststelling van de rechten en plichten van de behandeld artsen die in de voorziening werken;]5
7° behalve de in artikel 2, 4°, b), bêta), bedoelde voorzieningen, de architectonische en veiligheidsnormen die specifiek gelden voor de voorzieningen [5 , alsook het brandveiligheidsattest zoals bedoeld in artikel 12, § 1, tweede lid]5;
[3 7/1° de verplicht ter beschikking van de ouderen gestelde uitrusting ;
7/2° de maximale capaciteit van de voorziening ;
7/3° de lijst van goederen en diensten die in de dagprijs moeten worden opgenomen of die het voorwerp kunnen uitmaken van een toeslag of voorschot ten gunste van derden].-3
8° behalve in de in artikel 2, 4°, b), bêta), bedoelde voorzieningen, de overeenkomst voor opvang of huisvesting. Het Verenigd College bepaalt de inhoud ervan.
De overeenkomst moet onder meer duidelijk en uitputtend vermelden welke elementen gedekt worden door de dagprijs en welke kosten kunnen aangerekend worden hetzij als toeslagen hetzij als voorschotten ten gunste van derden bovenop de dagprijs.
Ze mag niet voorzien in de betaling van een ander voorschot of andere waarborgsom dan die door het Verenigd College toegestaan.
Het Verenigd College kan, in voorkomend geval, aanvullende regels vastleggen voor de bepaling van de gefactureerde prijzen;
9° het huishoudelijk reglement;
10° de boekhouding, [3 met inbegrip van]3 de individuele rekening die wordt opgesteld voor elke gehuisveste of opgevangen persoon, de maandelijkse factuur en het recht voor de bejaarde of zijn vertegenwoordiger om de opgestelde rekening te raadplegen, met naleving van de wettelijke en reglementaire bepalingen die op de beheerders van toepassing zijn wat de boekhouding betreft;
11° in de in artikel 2, 4°, b) (bêta), bedoelde voorzieningen, de overeenkomst gesloten tussen de vereniging van de mede-eigenaars of haar gemachtigde, en de kandidaatdienstverlener; <Erratum, B.S. 24-07-2008, p. 38602>
overeenkomst die iedere bewoner verplicht dient te onderschrijven; indien de [4 oudere]4 geen eigenaar is, worden alle verplichtingen tussen eigenaar en dienstverlener opgenomen in de huurovereenkomst;
12° de verzekeringscontracten die door de beheerder gesloten moeten worden.
[5 13° de normen voor de bijzondere erkenning van plaatsen voor de verzorging van zwaar afhankelijke en hulpbehoevende ouderen.]5
[6 § 1/1. Het Verenigd College stelt specifieke normen vast voor de huisvesting in een aangepaste eenheid voor verwarde ouderen of ouderen met ernstige cognitieve stoornissen of bij wie dementie is vastgesteld.]6
§ 2. Het Verenigd College kan, na advies [2 van de Beheerraad]2, voor groeperingen en fusies van voorzieningen speciale normen vaststellen.
----------
(1)<ORD 2022-06-30/06, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 14-08-2022>
(2)<ORD 2022-12-15/30, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(3)<ORD 2022-12-15/30, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(4)<ORD 2022-12-15/30, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(5)<ORD 2023-12-22/19, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
(6)<ORD 2023-12-22/19, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art.12.[1 § 1. De erkenningsaanvraag gaat vergezeld van een beschrijvend dossier, waarvan de inhoud door het Verenigd College, op advies van de Beheerraad, wordt vastgesteld.
Behalve voor de in artikel 2, 4°, b), bèta, bedoelde voorzieningen, bevat het in het eerste lid bedoelde beschrijvend dossier in elk geval een door de burgemeester afgeleverd brandveiligheidsattest, op basis van een bezoekverslag van de brandweer. Dit attest bepaalt in welke mate de voorziening voldoet aan de voor haar geldende brandveiligheidsnormen.
Het Verenigd College stelt de nadere regels voor het in het tweede lid bedoelde brandveiligheidsattest vast, met name de toekenningsprocedure en de geldigheidsduur.
De in het derde lid bedoelde toekenningsprocedure bepaalt in elk geval dat, op verzoek van de beheerder en op advies van de in artikel 19/5 bedoelde Commissie voor brandveiligheid in ouderenvoorzieningen, een afwijking van de in artikel 11, § 1, vijfde lid, 7°, bedoelde veiligheidsnormen aan een voorziening kan worden toegekend in het kader van de afgifte van het in het tweede lid bedoelde attest.
§ 2. Het Verenigd College meldt de ontvangst van de in § 1, eerste lid, bedoelde erkenningsaanvraag binnen vijftien dagen na de ontvangst ervan en geeft, in voorkomend geval, aan of bijkomende documenten nodig zijn voor zijn onderzoek.
De beslissing van het Verenigd College, genomen op advies van de Beheerraad, wordt aan de aanvrager ter kennis gebracht binnen de 120 dagen na ontvangst van een volledig aanvraagdossier. Wanneer deze termijn is verstreken, wordt de erkenning geacht te zijn toegekend.
De in het tweede lid bedoelde termijn wordt opgeschort in juli en augustus, alsook vanaf de toekenning van een voorlopige werkingsvergunning, en gedurende de geldigheidsduur daarvan.
§ 3. Het Verenigd College kan aanvullende nadere regels voor de erkenningsprocedure vaststellen ]1.
----------
(1)<ORD 2023-12-22/19, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art.13.Het Verenigd College [2 kan een voorlopige werkingsvergunning toekennen ]2 aan de voorzieningen die over de in artikel 7. bedoelde vergunning beschikken, alsmede aan de beheerder van de in de artikel 2, 4°, b), beta, bedoelde voorzieningen een eerste aanvraag om erkenning indienen, voor zover die aanvraag aan de door voormeld College gestelde ontvankelijkheidvoorwaarden voldoet, na advies [1 van de Beheerraad]1.
[2 Onverminderd artikel 14 wordt die vergunning ]2 verleend voor een periode van één jaar, eenmaal hernieuwbaar, en bepaalt het maximum aantal [3 ouderen]3 die in de voorziening kunnen worden gehuisvest of opgevangen. Zij wordt binnen zestig dagen na ontvangst van de aanvraag aan de beheerder medegedeeld.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(2)<ORD 2022-12-15/30, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(3)<ORD 2022-12-15/30, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(4) niet in nerderlandseArt.14.[1 Op eigen initiatief of op verzoek van de beheerder kan het Verenigd College, op advies van de Beheerraad, een verlenging van de voorlopige werkingsvergunning toekennen aan de voorzieningen waarvan de procedure van de erkenningsaanvraag lopende is terwijl de voorlopige werkingsvergunning is verstreken. Het Verenigd College stelt, op advies van de Beheerraad, de voorwaarden en nadere regels vast voor de versnelde toekenning van deze vergunning ]1.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.15.§ 1.[1 § 1. [2 § 1. In deze paragraaf verstaat men onder:
1° "voorziening": een voorziening die valt onder een categorie van voorzieningen waarvoor het Verenigd College een programmering heeft vastgesteld op grond van hoofdstuk II of door toepassing van artikel 31, met uitzondering van de centra voor dagverzorging en van de plaatsen voor kortverblijf;
2° "gemiddelde niet-bezettingsgraad": de niet-bezettingsgraad van een voorziening, zoals beschikbaar in de toepassing voor de tegemoetkomingsberekening, die wordt berekend op basis van het gewogen gemiddelde aantal plaatsen van de voorziening tijdens een bepaalde periode;
3° "jaarlijkse gemiddelde niet-bezettingsgraad": de gemiddelde niet-bezettingsgraad tijdens de referentieperiode;
4° "referentieperiode": referentieperiode die start op 1 juli van het jaar T-2 en eindigt op 30 juni van het jaar T-1, waarbij het eerste jaar T het jaar 2024 betreft;
5° "plaats": een plaats waarbij een voorziening een erkenning of een voorlopige werkingsvergunning geniet.
Elk jaar vervallen van rechtswege de erkenningen van de helft van het gemiddelde aantal plaatsen van een voorziening die tijdens de referentieperiode onbezet waren. Het verval van de erkenningen wordt door Iriscare vastgesteld op 15 april van elk jaar T op basis van de jaarlijkse gemiddelde niet-bezettingsgraad van elke voorziening.
In afwijking van het tweede lid heeft, wanneer het aantal plaatsen waarvan het verval van de erkenning zou moeten worden vastgesteld hoger is dan het gemiddelde aantal onbezette plaatsen tijdens het laatste kwartaal van het jaar T-1, het verval alleen betrekking op het gemiddelde aantal onbezette plaatsen tijdens het laatste kwartaal van het jaar T-1.
In afwijking van het tweede en het derde lid mag elke voorziening over onbezette plaatsen ten belope van vijf procent van haar plaatsen beschikken, met een minimum van drie onbezette plaatsen. Het minimum van drie niet-bezette erkende plaatsen wordt verhoogd tot 25 wanneer de toepassing van het tweede of het derde lid het totale aantal plaatsen met een bijzondere erkenning voor de verzorging van zwaar afhankelijke en hulpbehoevende ouderen in een voorziening zou verlagen naar minder dan 25.
Voor alle latere opvang- of huisvestingcapaciteitstoenames moet opnieuw een specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie worden aangevraagd.
Het aantal onbezette plaatsen waarvoor de erkenning in toepassing van het tweede of het derde lid als vervallen moet worden beschouwd, wordt, in voorkomend geval, naar de lagere eenheid afgerond.
Het aantal onbezette plaatsen waarover een voorziening in toepassing van het vierde lid mag beschikken wordt, in voorkomend geval, naar de hogere eenheid afgerond.
Het tweede lid is niet van toepassing gedurende de eerste vijf jaar na de toekenning van de eerste voorlopige werkingsvergunning van de voorziening, noch gedurende de eerste vijf jaar na de toekenning van een voorlopige werkingsvergunning voor een uitbreiding met meer dan 20% van de erkende capaciteit van de voorziening.
Het Verenigd College mag de regels voor de berekening van de gemiddelde niet-bezettingsgraad van de plaatsen, zoals bedoeld in deze paragraaf, verduidelijken en aanvullen. Het mag het percentage en het aantal plaatsen, zoals bedoeld in het vierde lid, wijzigen. Het mag ook het aantal jaren en het percentage, zoals bedoeld in het achtste lid, wijzigen]2
§ 2. De erkenning en de voorlopige werkingsvergunning gelden slechts voor de voorziening gevestigd op het adres vermeld in de erkenningsaanvraag. Zij vervallen van rechtswege in geval van verandering van de beheerder.
De erkenning of de voorlopige werkingsvergunning moet worden vermeld op alle akten, facturen, brieven, bestel bons en andere stukken uitgaande van de voorziening.
De naam en het nummer van de erkenning of de voorlopige werkingsvergunning van de voorziening worden goed zichtbaar op de voorgevel van de voorziening aangebracht.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(2)<ORD 2023-12-22/19, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art. 15/1.[1 § 1. De beheerder die wil afzien van de erkenning van een deel van zijn plaatsen brengt het Verenigd College hiervan onmiddellijk op de hoogte, hetgeen de erkenning in overeenstemming daarmee wijzigt.
Voor alle latere opvang- of huisvestingcapaciteitstoenames moet opnieuw een specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie worden aangevraagd.
§ 2. Het Verenigd College kan, op advies van de Beheerraad, de voorwaarden en nadere regels bepalen op basis waarvan er kan worden afgeweken van § 1, tweede lid, met name in het geval van tijdelijke sluiting van plaatsen wegens werken . ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij ORD 2022-12-15/30, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.16. Indien zich tijdens de erkenningsperiode wijzigingen voordoen in de voor de toepassing van artikel 11, § 1, vierde lid, relevante gegevens, brengt de beheerder het Verenigd College daarvan op de hoogte.
Art.17.§ 1. [1 § 1. Als wordt vastgesteld dat een norm vastgesteld krachtens artikel 11, § 1, vierde lid, niet of niet meer wordt nageleefd in een voorziening waarop hij van toepassing is, kan het Verenigd College:
1° na advies van de Beheerraad en nadat het vooraf de beheerder heeft gehoord, de voorlopige werkingsvergunning of de erkenning, naargelang van het geval, weigeren, schorsen of intrekken;
2° de beheerder van deze voorziening bevelen binnen een vastgestelde termijn een of meerdere overeenkomstig artikel 11, § 1, vierde lid, vastgestelde normen na te leven.
De in het eerste lid, 1°, bedoelde beslissingen tot weigering, schorsing of intrekking van een erkenning of een voorlopige werkingsvergunning kunnen betrekking hebben op alle of een deel van de plaatsen van de voorziening]1.
§ 2. Onverminderd § 3 van dit artikel, kan het Verenigd College, bij wijze van overgangsmaatregel, de onmiddellijke sluiting van een voorziening bevelen, wanneer redenen van uiterst dringende noodzakelijkheid inzake volksgezondheid of veiligheid het rechtvaardigen.
Onverminderd § 3 van dit artikel, moet de beheerder toezien op de onmiddellijke evacuatie van de bejaarde personen. Het Verenigd College licht onmiddellijk de afdeling over haar maatregel in. Het neemt een definitieve beslissing na ontvangst van het advies van de afdeling, dat binnen de dertig dagen wordt uitgebracht.
§ 3. Voor de in artikel 2, 4°, b), bêta), bedoelde voorzieningen, wanneer het Verenigd College de intrekking van de voorlopige werkingsvergunning of de intrekking dan wel de weigering van erkenning van de voorziening of nog de onmiddellijke intrekking van de voorlopige werkingsvergunning of erkenning beveelt, geeft het eveneens onmiddellijk kennis van deze beslissing aan de vereniging der mede-eigenaars of aan haar gemachtigde die, onverwijld, de behoudende maatregelen neemt die de beslissing inhoudt.
----------
(1)<ORD 2023-12-22/19, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art.18.Het Verenigd College kan, na advies [1 van de Beheerraad ]1, bijkomende bepalingen vaststellen inzake de procedure, de kennisgeving of de uitvoering van de beslissingen tot toekenning, weigering tot intrekking [2 , schorsing ]2 van de voorlopige werkingsvergunning of de erkenning, [3 het in artikel 17, § 1, eerste lid, 2°, bedoelde bevel,]3 onmiddellijke sluiting of onmiddellijke intrekking van de erkenning [2 , met inbegrip van de duur van de schorsing]2.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(2)<ORD 2022-12-15/30, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(3)<ORD 2023-12-22/19, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art.19.Iedere beslissing tot erkenning, tot voorlopige werkingsvergunning, tot intrekking [1 of tot schorsing ]1 van de voorlopige werkingsver gunning, tot weigering [1 , tot schorsing]1 of tot intrekking van de erkenning en tot sluiting van een voorziening wordt binnen de zestig dagen aan de burgemeester meegedeeld. Hij houdt een register bij van de voorzieningen op het grondgebied van zijn gemeente. Dat register is toegankelijk voor de bevolking.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 22, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art. 19/1.[1 . § 1. Het Verenigd College legt de sluiting op van alle ouderenvoorzieningen die in gebruik genomen of geëxploiteerd worden zonder dat zij beschikken over een voorlopige werkingsvergunning of een erkenning.
Het Verenigd College stelt, op advies van de Beheerraad de procedure, vast die van toepassing is op de in het eerste lid bedoelde sluiting.
Deze procedure bevat in elk geval de oprichting door het Verenigd College van een cel die erop gericht is het proces van verhuizing van de bewoners naar een andere voorziening te begeleiden, waarbij de keuzevrijheid van de bewoner en de verplichting voor de beheerder om aan dit proces mee te werken zoveel mogelijk wordt geëerbiedigd. De verhuizing dient plaats te vinden binnen een termijn van drie maanden vanaf de ontvangst door de beheerder van de kennisgeving van de in het eerste lid bedoelde beslissing tot sluiting. Eens deze termijn overschreden, is de voorziening gesloten.
§ 2. Het Verenigd College legt de stopzetting van activiteiten op aan de beheerder van een in artikel 2, 4°, b), bêta), bedoelde serviceresidentie die niet over een voorlopige werkingsvergunning of erkenning beschikt.
Het Verenigd College stelt, op advies van de Beheerraad, de procedure vast die van toepassing is op in het eerste lid bedoelde beslissing tot stopzetting van activiteiten. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij ORD 2022-12-15/30, art. 23, 005; Inwerkingtreding : 19-08-2023>
Art. 19/2.[1 Als ondanks de inwerkingtreding van een beslissing tot sluiting van een voorziening, zoals bedoeld in de artikelen 8, 17, §§ 1/2 en 2, en 19/1, § 1, wordt vastgesteld dat de exploitatie ervan niet is stopgezet, gaat de burgemeester, op schriftelijk verzoek van het Verenigd College, over tot de effectieve sluiting, onverminderd de bevoegdheid die door de Nieuwe Gemeentewet aan de burgemeester is verleend. Hij beveelt de stopzetting van de activiteiten en, in voorkomend geval, de ontruiming van de gebouwen, en verzegelt de gebouwen.
Die maatregelen worden uitgevoerd op kosten en risico van de beheerder. Het Verenigd College bepaalt de procedure daarvan . ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij ORD 2022-12-15/30, art. 24, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art. 19/3. [1 Indien bij de controle ernstige tekortkomingen worden vastgesteld en de beheerder deze niet verhelpt binnen de door de diensten van Iriscare gestelde termijn, kan het Verenigd College op kosten van de beheerder een commissaris aanstellen om de directie van de voorziening te begeleiden gedurende de tijd die nodig is om de vastgestelde ernstige tekortkomingen in orde te brengen.
De commissaris keurt vooraf alle beslissingen met betrekking tot de voorziening en de bewoners goed.
Het Verenigd College stelt de nadere regels en voorwaarden ter zake vast, alsook de rechten en plichten van de commissaris en de voorzieningen. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij ORD 2022-12-15/30, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
HOOFDSTUK III/1. [1 Vrijwillige sluiting ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij ORD 2023-12-22/19, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art. 19/4. [1 Het Verenigd College stelt de procedure vast die moet worden toegepast wanneer een beheerder het voornemen te kennen geeft een voorziening vrijwillig te sluiten.
De in het eerste lid bedoelde procedure zorgt voor de bescherming van de ouderen die in de betrokken voorziening wonen, met name door hun vrijheid om een nieuwe voorziening te kiezen zoveel mogelijk te eerbiedigen.
Het Verenigd College kan de gevolgen van een vrijwillige sluiting van een voorziening door de beheerder vaststellen en bepalen welke verplichtingen hem kunnen worden opgelegd, met name de uitvoering van een financiële audit van de betrokken voorziening. ]1
----------
(1)
HOOFDSTUK III/2. [1 Commissie voor brandveiligheid in ouderenvoorzieningen ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij ORD 2023-12-22/19, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art. 19/5. [1 Bij Iriscare wordt een Commissie voor brandveiligheid in ouderenvoorzieningen opgericht, die bevoegd is adviezen uit te brengen over de brandveiligheid in de ouderenvoorzieningen, met uitzondering van de in artikel 2, 4°, b), bèta, bedoelde voorzieningen. Deze adviserende bevoegdheid heeft betrekking op:
1° nieuwe regelgevende initiatieven inzake brandpreventie in ouderenvoorzieningen;
2° de toekenning van afwijkingen op de in artikel 11, § 1, vijfde lid, 7°, bedoelde veiligheidsnormen.
Het Verenigd College bepaalt de samenstelling en de werking van de in het eerste lid bedoelde commissie. Het Verenigd College stelt bovendien de regels vast voor de financiering van de werkingskosten van de commissie en de vergoedingen van de leden. ]1
----------
(1)
HOOFDSTUK IV. - Subsidie met betrekking tot de werking van de centra voor dagverzorging, de centra voor dagopvang en de centra voor nachtopvang.
Art.20.Binnen de grenzen van de begrotingskredieten, kan het Verenigd College aan de erkende centra voor dagverzorging, de centra voor dagopvang en de centra voor nachtopvang een werkingssubsidie verlenen.
Het Verenigd College stelt, na advies [1 van de Beheerraad]1, de wijze van toekenning van de subsidie vast, alsook het bedrag van de financiële bijdrage van de opgevangen bejaarden.
----------
(1)
Art.21. De beslissing houdende weigering of intrekking van de erkenning van een in artikel 20 bedoelde voorziening brengt de afschaffing van de subsidie mee, op het einde van een periode van drie maanden volgend op de kennisgeving van die beslissing.
De beslissing tot onmiddellijke sluiting wegens redenen van uiterst dringende noodzakelijkheid inzake volksgezondheid of veiligheid brengt de afschaffing van dezelfde subsidie mee, te rekenen vanaf de voorlopige sluiting.
HOOFDSTUK V.
<Opgeheven bij ORD 2024-02-22/35, art. 26, 007; Inwerkingtreding : 09-09-2024>
Art.22.
Art.23.
<Opgeheven bij ORD 2024-02-22/35, art. 26, 007; Inwerkingtreding : 09-09-2024>
Art.24.
<Opgeheven bij ORD 2024-02-22/35, art. 26, 007; Inwerkingtreding : 09-09-2024>
Art.25.
<Opgeheven bij ORD 2024-02-22/35, art. 26, 007; Inwerkingtreding : 09-09-2024>
Art.26.
<Opgeheven bij ORD 2024-02-22/35, art. 26, 007; Inwerkingtreding : 09-09-2024>
HOOFDSTUK VI. - [1 Klachten, inspectie ]1 en strafbepalingen.
----------
(1)<ORD 2023-12-22/19, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art. 26/1. [1 Ouderen, hun vertegenwoordigers of iedere belanghebbende kunnen een klacht indienen bij Iriscare over de werking van een voorziening.
Het Verenigd College stelt, na advies van de Beheerraad, de procedure vast om de in het eerste lid bedoelde klachten in te dienen en de procedure volgens welke Iriscare deze klachten behandelt. ]1
----------
(1)
Art.27.[1 De door het Verenigd College voor de controle van de voorzieningen aangeduide ambtenaren van Iriscare zijn belast met de controle van de naleving van de door of krachtens deze ordonnantie vastgelegde regels]1.
[1 Die controle]1 brengt onder meer het recht mee op elk ogenblik, elke plek of voorziening, welke ook de naam ervan is, die in het bijzonder bedoeld is voor de huisvesting of de opvang van bejaarden, hetzij voorlopig, voor onbepaalde duur of gratis, te bezoeken, met inachtneming van de onschendbaarheid van de woning, en ter plaatse zelf kennis te nemen van alle stukken en bescheiden.
[1 ...]1.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 27, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.28.[1 § 1. Bij het vervullen van hun taak kunnen de in artikel 27 bedoelde ambtenaren :
1° alle onderzoeken, controles en bevragingen verrichten en alle inlichtingen inwinnen die nodig zijn om de hun opgelegde opdrachten uit te voeren, met name :
a) elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennis nuttig is voor de uitoefening van de controle ;
b) elk document dat nodig is voor de uitoefening van hun opdracht opzoeken of het zich laten bezorgen, er een afschrift van maken of het tegen ontvangbewijs meenemen ;
2° een beroep doen op bijstand van de openbare macht.
§ 2. De in artikel 27 bedoelde ambtenaren stellen een verslag op van hun vaststellingen [2 dat, behalve in dringende of uitzonderlijke omstandigheden, wordt opgesteld in het kader van een tegensprekelijke procedure, zoals bedoeld in de paragrafen 3 tot en met 5]2.
§ 3. Iriscare betekent binnen een termijn [2 Onverminderd paragraaf 2, stellen de in artikel 27 bedoelde ambtenaren een voorlopig verslag op van hun vaststellingen]2 van vijfenveertig dagen een kopie van het voorlopige verslag aan de beheerder [2 van de voorziening, met kopie van deze betekening aan de directeur]2. De termijn neemt een aanvang de dag nadat de laatste vaststelling in het kader van de controle gedaan is. De termijn is eenmalig verlengbaar met dertig dagen, op voorwaarde dat [2 Iriscare de beheerder van de voorziening daarvan binnen een termijn van dertig dagen schriftelijk inlichten, met kopie van deze inlichting aan de directeur]2. Als de vervaldag een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, eindigt de termijn op de eerstvolgende werkdag.
§ 4. De beheerder en de directeur van de voorziening hebben het recht om binnen een termijn van dertig dagen hun schriftelijke reactie op het voorlopige verslag kenbaar te maken. De termijn neemt een aanvang de dag na de ontvangst van [2 door de beheerder]2 bedoelde voorlopige verslag. Als de vervaldag een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, eindigt de termijn op de eerstvolgende werkdag. De reactie wordt als bijlage bij het verslag gevoegd en maakt dus deel uit van het administratief dossier.
De in artikel 27 bedoelde ambtenaren kunnen het verslag aanpassen op basis van de reacties op het in het eerste lid bedoelde voorlopige verslag. De beheerder en de directeur van de voorziening worden schriftelijk op de hoogte gebracht van eventuele aanpassingen.
§ 5. Een kopie van het verslag wordt binnen een termijn van vijfenveertig dagen ter kennis gebracht aan de beheerder [2 van de voorziening, met kopie van deze betekening aan de directeur]2. De termijn neemt een aanvang de dag [2 ...]2 na het verstrijken van de reactietermijn. De termijn is eenmalig verlengbaar met dertig dagen, op voorwaarde dat [2 Iriscare de beheerder van de voorziening daarvan binnen een termijn van dertig dagen schriftelijk inlicht, met kopie van deze inlichting aan de directeur]2. Als de vervaldag een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, eindigt de termijn op de eerstvolgende werkdag.
§ 6. Het verslag dat overeenkomstig [2 paragrafen 3 tot en met 5]2opgesteld en betekend is, heeft bewijswaarde tot het tegendeel is bewezen ]1.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 28, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(2)<ORD 2023-12-22/19, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art. 28/1.[1 § 1. Een administratieve geldboete :
1° van 2.500 tot 25.000 euro wordt opgelegd aan de beheerder die een voorziening exploiteert zonder erkenning of voorlopige werkingsvergunning ;
2° van 2.500 tot 25.000 euro wordt opgelegd aan de beheerder die een hoger aantal bewoners opvangt dan het aantal toegestaan door de erkenning of de voorlopige werkingsvergunning waarover hij beschikt ;
[2 2/1° van 2.500 tot 25.000 euro wordt opgelegd aan de beheerder aan wie het Verenigd College heeft bevolen binnen een vastgestelde termijn een of meerdere normen na te leven die zijn vastgelegd overeenkomstig artikel 11, § 1, vierde lid, en die de in het bevel bedoelde normen niet naleeft binnen die termijn;".
2/2° van 2.500 tot 25.000 euro wordt opgelegd aan de beheerder die de op grond van artikel 19/4, eerste en tweede lid, vastgestelde procedureregels, die bedoeld zijn om de ouderen te beschermen, overtreedt of de op grond van artikel 19/4, derde lid, aan de vrijwillige sluiting verbonden gevolgen overtreedt.]2
3° van 2.500 tot 25.000 euro wordt opgelegd aan de beheerder die nieuwe bewoners opvangt ondanks een beslissing tot schorsing van de erkenning of van de voorlopige werkingsvergunning ;
4° van 250 euro tot 5.000 euro wordt opgelegd aan de beheerder die opzettelijk een onjuiste of onoprechte verklaring aflegt om een specifieke vergunning voor ingebruikneming en exploitatie, een vergunning voor werken, een voorlopige werkingsvergunning of een erkenning te verkrijgen of te behouden ;
5° van 5.000 euro tot 50.000 euro wordt opgelegd aan de beheerder die de termijnen van de vergunning voor werken niet naleeft ;
6° van 250 euro tot 5.000 euro wordt opgelegd aan de persoon die opzettelijk weigert de op grond van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten vereiste gegevens te verstrekken aan Iriscare of aan de in artikel 27 bedoelde ambtenaren of die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt.
§ 2. In geval van herhaling binnen vijf jaar na de vaststelling [2 van een inbreuk die aanleiding heeft gegeven tot een administratieve boete als bedoeld in paragraaf 1]2 worden de hierboven genoemde bedragen verdubbeld.
§ 3. [2 De administratieve geldboete kan worden opgelegd binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag waarop de inbreuk is vastgesteld en nadat de betrokkene is gehoord.
Indien de vaststelling van de inbreuk wordt vastgesteld in een controleverslag in de zin van artikel 28, § 2, loopt de in het eerste lid bedoelde termijn van zes maanden vanaf de kennisgeving van het in artikel 28, § 5, bedoelde controleverslag.
Indien een administratieve geldboete wordt opgelegd, vermeldt de beslissing het bedrag, de betalingswijze en de betalingstermijn ervan. De kennisgeving van de beslissing aan de betrokkene vermeldt de wijze waarop en binnen welke termijn beroep tegen de beslissing kan worden aangetekend]2.
Het Verenigd College stelt de voorwaarden vast waarop de administratieve geldboete wordt opgelegd en betaald. Het Verenigd College stelt de ambtenaren aan die ertoe gemachtigd zijn de geldboete op te leggen.
De opbrengst van de in dit artikel bedoelde administratieve geldboetes wordt gestort in de begroting van Iriscare.
Indien er verzachtende omstandigheden zijn, kunnen de in het [2 vierde lid]2 bedoelde ambtenaren het bedrag van de opgelegde administratieve geldboete verlagen, zelfs tot een lager niveau dan het toepasselijke minimumbedrag.
Indien de betrokkene weigert de administratieve geldboete te betalen, wordt deze geïnd door middel van een dwangbevel. Het Verenigd College stelt de ambtenaren aan die gemachtigd zijn een dwangbevel uit te vaardigen en uitvoerbaar te verklaren. Een dwangbevel wordt betekend door een deurwaardersexploot met een rechterlijk bevel tot betaling.
Het rechterlijk bevel tot betaling van de administratieve geldboete vervalt na een termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van de in het eerste lid bedoelde beslissing. De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 2244 tot en met 2250 van het Burgerlijk Wetboek. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij ORD 2022-12-15/30, art. 29, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(2)<ORD 2023-12-22/19, art. 18, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
Art.29.§ 1. Wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van 13 tot 125 EUR per [2 oudere]2 opgevangen in zijn voorziening of met een van die straffen alleen :
1° [1 ...]1;
2° de beheerder die ten onrechte melding maakt van de erkenning of de voorlopige werkingsvergunning;
3° de beheerder die de rekeningen van de [2 ouderen]2 op een niet-geïndividualiseerde wijze beheert;
4° de beheerder die door list, dwang, bedreiging, bedrog of gebruik makend van de zwakke toestand of ziektetoestand van de [2 ouderen]2, de goederen van die persoon opeist;
5° de beheerder die, onverminderd de bepalingen van de overeenkomst, de gelden of goederen van de [2 oudere]2 beheert;
6° de beheerder die aan de [2 oudere]2 of zijn vertegenwoordiger, als voorafgaandelijke voorwaarde voor de opvang of het verblijf, de uitbetaling van een ander dan door het Verenigd College toegestane voorschot of andere waarborg oplegt.
§ 2. De beheerder die met overtreding van de bepalingen van deze ordonnantie en van de krachtens deze ordonnantie genomen uitvoeringsbesluiten een voorziening exploi teert, is burgerlijk aansprakelijk voor de geldboeten en gerechtskosten waartoe de directeur wordt veroordeeld.
§ 3. Bij wijze van veiligheidsmaatregelen kunnen de hoven en rechtbanken bovendien verbieden dat de overtreders van de strafwet of van de bepalingen van deze ordonnantie en van de uitvoeringsbesluiten ervan een in artikel 2, 4° bedoelde voorziening zouden exploiteren of leiden, zowel persoonlijk als via een tussenpersoon, gedurende een door hen te bepalen periode; die periode kan niet langer zijn dan tien jaar.
Het verbod treedt slechts in werking als er tegen de veroordeling geen gewoon of buitengewoon beroep meer mogelijk is. De overtreding van dat verbod wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met een geldboete van 25 tot 125 EUR per [2 oudere]2 opgevangen in de voorziening of met een van die straffen alleen.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 30, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(2)<ORD 2022-12-15/30, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(3) niet in nederlandse HOOFDSTUK VI/1. [1 Verzameling en verwerking van persoonsgegevens ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij ORD 2022-12-15/30, art. 31, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art. 29/1.[1 In dit artikel verstaat men onder algemene verordening gegevensbescherming: de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
§ 2. Om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen die hen worden opgelegd op grond van deze ordonnantie, en met name om de in artikel 27 bedoelde ambtenaren de informatie ter beschikking te stellen die nodig is om de naleving te controleren van de normen die het Verenigd College heeft aangenomen op grond van artikel 11, verzamelen de ouderenvoorzieningen de volgende persoonsgegevens:
1° wat betreft de ouderen: de naam, voornaam, geboorteplaats en geboortedatum;
2° wat betreft de vertegenwoordiger van de oudere: de naam en contactgegevens;
3° wat betreft de personeelsleden: de naam, voornaam, geboorteplaats en geboortedatum, een document dat hun kwalificaties staaft en een recente foto.
Onverminderd het eerste lid en om de facturatie van de zorgverstrekkingen bij de betrokken verzekeringsinstellingen te waarborgen, verwerken de rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen, centra voor dagverzorging en centra voor kortverblijf informatie over het ziekenfonds van de oudere.
Onverminderd het eerste en tweede lid en teneinde de continuïteit en de kwaliteit van de aan de ouderen verstrekte zorg, op een aan de evolutie van hun vragen of behoeften aangepaste wijze, te waarborgen, verwerken de ouderenvoorzieningen de volgende persoonsgegevens wat betreft de ouderen:
1° wat betreft de door de oudere gekozen gezondheidswerkers, in het bijzonder zijn behandelend arts, en de door de oudere gekozen ziekenhuisinstelling: de contactgegevens;
2° wat betreft de contactpersonen van de oudere, waaronder de vertrouwenspersonen, die men moet verwittigen in geval van nood: de namen en contactgegevens.
3° van de dienstverleners die de oudere binnen of buiten de voorziening begeleiden: de naam en contactgegevens;
4° van de ouderen:
a) de gesproken taal/talen;
b) een recente foto;
c) de eventueel gewenste morele, godsdienstige of filosofische bijstand.
De ouderenvoorzieningen zijn toegestaan om de in de artikelen 9 en 10 van de algemene verordening gegevensbescherming bedoelde bijzondere categorieën van gegevens te verwerken, voor zover dat nodig is om de verplichtingen te vervullen die hen worden opgelegd op grond van deze ordonnantie.
Onverminderd het eerste tot en met het derde lid en teneinde de continuïteit en de kwaliteit van de aan de ouderen verstrekte zorg, op een aan de evolutie van hun vragen of behoeften aangepaste wijze, te waarborgen, verwerken de ouderenvoorzieningen, met uitzondering van woningen voor ouderen en wooncomplexen met dienstverlening, de volgende persoonsgegevens wat betreft de ouderen:
1° behalve in de centra voor dagverzorging, de centra voor dagopvang en de centra voor nachtopvang, de bepalingen betreffende de voorwaarden met betrekking tot het levenseinde die overeenkomstig de wensen van de oudere of zijn vertegenwoordiger dienen te worden nageleefd, met inbegrip van eventueel gewenste morele, godsdienstige of filosofische bijstand;
2° behalve in de centra voor dagopvang, de gegevens met betrekking tot de medische opvolging van ouderen, zoals bedoeld in het patiëntendossier in de zin van artikel 33 van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, individueel geregistreerd voor elke oudere, de afhankelijkheidscategorie van elke oudere, alsook de gegevens met betrekking tot de zorgverlening;
3° de persoonlijke kenmerken, de gewoonten en de levensloop van de ouderen;
4° de wensen en verwachtingen van de ouderen in verband met het leven in de voorziening;
5° de wensen en verwachtingen van de ouderen in verband met de vrijetijdsbesteding en sociale activiteiten die de voorziening aanbiedt;
6° de wensen, gewoonten en voorkeuren van de ouderen met betrekking tot voeding;
Onverminderd het eerste, tweede, derde en vijfde lid, kunnen de ouderenvoorzieningen ook de religieuze en levensbeschouwelijke overtuigingen van de ouderen verwerken om hen een gepersonaliseerde begeleiding te bieden, met name om de voedingsvoorkeuren van de ouderen te bepalen of om tegemoet te komen aan bepaalde specifieke verzoeken van de oudere.
Onverminderd paragraaf 3, eerste tot en met derde lid, is de in het eerste tot en met het derde, vijfde en zesde lid, bedoelde toegang tot de gegevens beperkt tot de personeelsleden van de voorziening die betrokken zijn bij de begeleiding of verzorging van de oudere.
De in het vijfde lid bedoelde gezondheidsgegevens worden, in overeenstemming met artikel 9, derde lid, van de algemene verordening gegevensbescherming, verwerkt door of onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar die aan het beroepsgeheim is gebonden of door een andere persoon die tot een wettelijke geheimhoudingsplicht is gehouden.
Het Verenigd College legt de andere passende waarborgen vast die moeten worden ingevoerd om de rechten en vrijheden van de ouderen te beschermen en de risico's voor hen te beperken.
De ouderenvoorziening mag de in deze paragraaf bedoelde gegevens tot maximaal drie jaar na het vertrek of overlijden van de oudere bewaren. Het Verenigd College kan een kortere effectieve bewaartermijn vastleggen per categorie ouderenvoorziening en per type gegevens.
§ 3. Voor de uitoefening van de controleopdracht die hun door of krachtens deze ordonnantie wordt toevertrouwd, verwerken de in artikel 27 bedoelde ambtenaren de in paragraaf 2, eerste tot en met derde, vijfde en zesde lid, bedoelde gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die opdracht. De toegang tot deze gegevens is beperkt tot de in artikel 27 bedoelde werknemers.
Voor de uitoefening van de controleopdracht die hun door of krachtens deze ordonnantie wordt toevertrouwd, mogen de in artikel 27 bedoelde ambtenaren de in paragraaf 2 bedoelde gegevens verwerken, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van die opdracht.
Bij de verwerking van de in paragraaf 2 bedoelde gegevens betreffende de gezondheid zijn de in artikel 27 bedoelde ambtenaren tot geheimhoudingsplicht gehouden. Het Verenigd College legt de andere passende waarborgen vast die moeten worden ingevoerd om de rechten en vrijheden van de ouderen te beschermen en de risico's voor hen te beperken.
De in het eerste lid bedoelde gegevens worden bewaard gedurende een periode van maximaal drie jaar vanaf de datum waarop ze verzameld werden door de in artikel 27 bedoelde ambtenaren. Het Verenigd College kan een kortere effectieve bewaartermijn vastleggen per categorie ouderenvoorziening en per type gegevens.
§ 4. Om te waarborgen dat het beheer en de leiding van de voorziening worden uitgevoerd door personen die een moraliteit en een integriteit kunnen aantonen die in overeenstemming zijn met hun functie, en om een kwaliteitsvol zorg- en dienstenaanbod in het kader van de erkennings- en controleprocedures te kunnen verzekeren, is de dienst van Iriscare die belast is met de administratieve opvolging van de erkenning gemachtigd om de uittreksels uit het strafregister, bedoeld in artikel 595 van het Wetboek van strafvordering, van de beheerder en van de directeur van de voorziening te verwerken. De uittreksels uit het strafregister mogen geen veroordelingen tot correctionele straffen die niet met de functie kunnen worden verzoend of tot criminele straffen bevatten.
De toegang tot de in het eerste lid bedoelde gegevens is beperkt tot de personeelsleden van Iriscare die verantwoordelijk zijn voor de administratieve opvolging van de erkenning.
De uittreksels uit het strafregister worden bewaard gedurende een termijn die niet langer mag zijn dan de termijn die nodig is voor de toekenning van de in artikel 11 bedoelde erkenning. Ze worden vernietigd nadat de erkenningsbeslissing werd genomen.
§ 5. Om de opname in een ouderenvoorziening van personen die jonger zijn dan zestig jaar, die via de directie van de voorziening een toelatingsaanvraag indienen, te controleren, verwerkt de dienst van Iriscare, die met de administratieve opvolging belast is, de volgende persoonsgegevens van die personen:
1° de naam, voornaam en geboortedatum;
2° een medisch attest waaruit blijkt dat de persoon in afwijking van de leeftijdsvoorwaarde mag worden opgenomen in de voorziening, overeenkomstig de voorwaarden van het Verenigd College.
De toegang tot de in het eerste lid bedoelde gegevens is beperkt tot de personeelsleden van Iriscare die verantwoordelijk zijn voor de administratieve opvolging van de erkenning.
De in het eerste lid bedoelde gegevens worden bewaard gedurende een maximumtermijn van één jaar vanaf de datum van ontvangst door Iriscare.
§ 6. De verwerkingsverantwoordelijken zoals bedoeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming zijn:
1° de beheerders van de ouderenvoorzieningen voor de in paragraaf 2 bedoelde persoonsgegevens;
2° Iriscare voor:
a) de in paragraaf 2 bedoelde gegevens, wanneer die gegevens zijn opgenomen in documenten waarvan de in artikel 27 bedoelde ambtenaren zich een kopie hebben laten bezorgen of die ze tegen ontvangstbewijs hebben meegenomen, overeenkomstig artikel 28, § 1, 1° ;
b) de in de paragrafen 3 tot en met 5 bedoelde gegevens.
Het Verenigd College bepaalt de technische en organisatorische maatregelen die de in het eerste lid bedoelde verwerkingsverantwoordelijken moeten treffen om de persoonsgegevens te beschermen in overeenstemming met artikel 32 van de algemene verordening gegevensbescherming. Het Verenigd College bepaalt ook de bewaarmethode voor de in paragrafen 2 tot en met 5, bedoelde gegevens, en, in voorkomend geval, de bewijskracht ervan ]1.
----------
(1)<ORD 2023-12-22/19, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
HOOFDSTUK VI/2. [1 Administratieve controle en statistieken ]1
----------
(1)
Art. 29/2. [1 Het Verenigd College bepaalt welke gegevens de voorzieningen die in exploitatie zijn aan Iriscare moeten doorgeven, voor statistische doeleinden of voor de controle van de erkenningsnormen. Het legt ook de voorwaarden van deze verplichting vast, met name de termijnen waarbinnen die gegevens aan Iriscare moeten worden doorgegeven. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij ORD 2022-12-15/30, art. 32, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
HOOFDSTUK VI/3. [1 Financiële controle ]1
----------
(1)
Art. 29/3. [1 Het Verenigd College bepaalt de nadere regels en de procedure van de financiële controle die Iriscare op de voorzieningen uitoefent.
In het kader van de organisatie van de in het eerste lid bedoelde financiële controle bepaalt het Verenigd College met name:
1° de gevallen waarin Iriscare een externe audit kan opleggen aan een voorziening die het voorwerp uitmaakt van een ongunstig financieel controleverslag, en de nadere regels van die externe audit;
2° de gevallen waarin een commissaris in de zin van artikel 19/3 kan worden aangesteld in een voorziening die het voorwerp uitmaakt van een ongunstig financieel controleverslag.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij ORD 2023-12-22/19, art. 21, 006; Inwerkingtreding : 11-01-2024>
HOOFDSTUK VII. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art.30.[1 Voor de toepassing van artikel 2, 9°, van de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen geldt de in artikel 13 bedoelde voorlopige werkingsvergunning als erkenning ]1.
----------
(1)<ORD 2022-12-15/30, art. 33, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.31.[1 In afwachting van een overeenkomstig hoofdstuk II vastgelegde programmering kan het Verenigd College per categorie van ouderenvoorzieningen het maximale aantal plaatsen vaststellen dat in aanmerking komt voor een specifieke vergunning voor ingebruikneming en exploitatie op het grondgebied van Brussel-Hoofdstad. Het Verenigd College stelt in elk geval het maximale aantal plaatsen vast voor de rusthuizen, met inbegrip van de plaatsen met een bijzondere erkenning voor de verzorging van zwaar afhankelijke en hulpbehoevende ouderen, en de centra voor dagverzorging die een specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie kunnen krijgen voor het gebied van Brussel-Hoofdstad ]1.
----------
(1)
Art.32.§ 1. Bij wijze van overgangsmaatregel behouden de vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie definitief erkende voorzieningen hun erkenning voor een periode van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de hen betreffende uitvoeringsbesluiten van deze ordonnantie.
De voorzieningen die vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie een voorlopige werkingsvergunning genoten behouden deze tot het verstrijken van de voorziene termijn. Na het verstrijken van de vastgestelde termijn, wordt de werkingsvergunning met één jaar verlengd.
§ 2. In afwachting van de programmering vastgesteld conform hoofdstuk II, is het verboden om een nieuwe in artikel 2, 4°, bedoelde voorziening in gebruik te nemen of te exploiteren of een uitbreiding van de opvang- of huisvestingscapaciteit van een van die bestaande voorzieningen in gebruik te nemen of te exploiteren zonder vergunning van het Verenigd College ingeval de betrokken voorziening valt in een categorie van voorzieningen waarvoor het Verenigd College een in artikel 4, 2°, bedoeld protocolakkoord gesloten heeft.
Die vergunning wordt gegeven of geweigerd conform de procedure vastgesteld in artikel 7.
Zij wordt geweigerd als de ingebruikneming en de exploitatie van de betrokken voorziening leiden tot een overschrijding van het aantal bedden of opvangplaatsen waartoe het vigerende protocol vergunt, behalve als wordt vastgesteld dat de plaatsen die in gebruik worden genomen bestaande plaatsen van dezelfde voorziening vervangen of gepaard gaan met een daling van een op zijn minst gelijk aantal plaatsen in een andere voorziening van hetzelfde type of de omzetting zijn van bedden van rusthuizen in bedden van rust- en verzorgingstehuizen voor kortverblijf.
Na advies van de afdeling, stelt het Verenigd College de voorwaarden vast voor de overdracht van bedden of plaatsen tussen voorzieningen van hetzelfde type.
Art. 32 TOEKOMSTIG RECHT.
<Opgeheven bij ORD 2022-12-15/30, art. 35, 005; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.33.Aan de voorzieningen die een eerste erkenningsaanvraag hebben ingediend vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie en waarvoor er vóór die datum nog geen definitieve beslissing is genomen, wordt een voorlopige werkingsvergunning toegekend op basis van de bepalingen van de ordonnantie van 20 februari 1992, voor een duur van 6 maanden.
Art. 33 TOEKOMSTIG RECHT.
<Opgeheven bij ORD 2022-12-15/30, art. 35, 005; Inwerkingtreding : onbepaald >