Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

7 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2003 tot uitvoering van Titel XIII, Hoofdstuk 6 " Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen " van de programmawet van 24 december 2002.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004009010 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 7bis, § 1, van het koninklijk besluit van 22 december 2003 tot uitvoering van Titel XIII, Hoofdstuk 6 " Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen " van de programmawet van 24 december 2002 wordt aangevuld met volgend lid :
  " Ingeval de voogd deeltijds wordt geworven door de openbare instelling of vereniging, wordt het aantal onder de hoede te nemen voogdijen alsook het bedrag van de toelage berekend in verhouding tot de bij de werving van de voogd bepaalde deeltijdse formule. "

Art.2. In voornoemd koninklijk besluit wordt een artikel 7ter ingevoegd, luidende :
  " Art. 7ter. § 1. De vervangende voogd bedoeld in artikel 12bis heeft recht op een vergoeding.
  § 2. Ingeval hij werd erkend in het kader van artikel 13, § 3, blijven de in artikel 7bis bedoelde toelagen toegekend.
  § 3. In de andere gevallen,
  - indien de vervangende voogdij binnen een termijn van 3 maanden eindigt, heeft de vervangende voogd recht op de afzonderlijke en forfaitaire vergoedingen bedoeld in artikel 7, §§ 1 en 2;
  - indien de vervangende voogdij langer dan 3 maanden duurt, heeft de vervangende voogd niet alleen recht op de afzonderlijke en forfaitaire vergoedingen bedoeld in artikel 7, maar ook op de forfaitaire vergoeding bedoeld in artikel 6.
  § 4. De aanvankelijk aangewezen voogd behoudt in alle gevallen het recht op de in de artikelen 6 en 7 bedoelde vergoedingen voor het lopende kalenderjaar.

Art.3. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 12bis § 1. Ingeval de voogd wegens overmacht niet bij machte is zijn wettelijke opdrachten uit te voeren, het wettelijk en materieel onmogelijk is het verhoor uit te stellen en spoed vereist is voor de minderjarige, gaat de dienst Voogdij onmiddellijk over tot de aanwijzing van een vervangende voogd.
  § 2. Ingeval de voogd om een andere reden niet bij machte is zijn opdracht te vervullen, kan hij in de volgende gevallen worden vervangen :
  - de voogd heeft gesteld dat hij voor een bepaalde periode van ten hoogste een maand onbeschikbaar is en de dienst Voogdij stelt vast dat spoed vereist is voor de minderjarige. De voogd brengt de dienst Voogdij en de betrokken overheden op de hoogte van zijn onbeschikbaarheid;
  - de voorziene of daadwerkelijke afwezigheid gaat de termijn van een maand te boven. In dat geval kan de dienst Voogdij tevens overgaan tot de definitieve overdracht van de voogdij, rekening houdend met het belang van de minderjarige.

Art.4. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 12ter ingevoegd, luidende :
  " Art. 12ter. § 1. De vervangende voogd treedt enkel op voor de opdrachten inzake het dagelijks beheer van het dossier waardoor ernstige schade voor de minderjarige kan worden voorkomen.
  § 2. In alle gevallen is de vervangende voogd een door de dienst Voogdij erkende voogd. Ingeval de aanvankelijke voogd erkend werd in het kader van artikel 13, § 3, is de vervangende voogd voor zover mogelijk een werknemer van dezelfde vereniging of openbare instelling.

Art. 5. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 7 december 2007.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  Mevr. L. ONKELINX.