14 MEI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-07-2004 en tekstbijwerking tot 06-12-2022)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Exploitatie.
Afdeling I. - Algemene verplichtingen.
Art. 3-12
Afdeling II. - Aanleg en onderhoud van infrastructuur.
Art. 13-19
Afdeling III. - Reizigersinfrastructuur.
Onderafdeling I.
Art. 20-21
Onderafdeling II.
Art. 22-27
Afdeling IV. - Informatieverlening.
Onderafdeling I. - Dienstregelingen en netplannen.
Art. 28-31
Onderafdeling II. - Informatie aan de hoofdhaltes.
Art. 32-33
Afdeling V. - Reserveringscentrale voor vraagafhankelijk geregeld vervoer.
Art. 34-36
Afdeling VI. - Voertuigen van de VVM.
Onderafdeling I. - Algemene bepalingen.
Art. 37-45
Onderafdeling II.
Art. 46-47
Onderafdeling III. - Voertuigen voor infrastructuurgebonden exploitatie.
Art. 48-53
Onderafdeling IV.
Art. 54-55
Afdeling VII. - Verplichtingen voor het personeel.
Art. 56-63
Afdeling VIII. - (Verplichtingen van het publiek en de reizigers) <BVR 2007-01-26/39, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2007>
Onderafdeling I. - Verplichtingen van het publiek in het algemeen <Ingevoegd bij BVR 2007-01-26/39, art. 5; Inwerkingtreding : 11-03-2007>
Art. 64-65
Onderafdeling II. - Specifieke verplichtingen van de reizigers aan boord van de voertuigen van de VVM <Ingevoegd bij BVR 2007-01-26/39, art. 5; Inwerkingtreding : 11-03-2007>
Art. 66-68
HOOFDSTUK IV. - Tarieven.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Art. 70-74
Afdeling II. - Gratis vervoer en verminderde tarieven.
Art. 75-76
Afdeling III. - Vervoerbewijzen voor specifieke gelegenheden.
Art. 77
Afdeling IV. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 78-81
Afdeling V. - Vervoer van niet-begeleide pakjes, fietsen, handbagage en dieren.
Art. 82-83
HOOFDSTUK IV/1. [1 - Klachten en handhavingsinstantie ]1
Art. 83/1, 83/2
HOOFDSTUK V. - Toezicht.
Afdeling I. - Personeel belast met het toezicht.
Art. 84
Afdeling II. - Toezichts- en administratiekosten.
Art. 85
Afdeling III. - Administratieve geldboete.
Art. 86
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepaling.
Art. 87
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art. 88-93
1947092050 1947092550 1976091502 1984014006 1987014059 1988014278 1991030575 2000035276
2005036414 2006035276 2007035168 2007035285 2007036513 2008035334 2009202268 2010035154 2010035216 2010035940 2011035207 2011035978 2012035398 2012035919 2013035457 2013035720 2013035852 2013206947 2015035079 2015036002
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Vervoer;
2° decreet : het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen, gewijzigd bij de decreten van 13 februari 2004;
3° besluit basismobiliteit : het besluit van de Vlaamse regering van 29 november 2002 betreffende de Basismobiliteit in het Vlaamse Gewest;
4° VVM : de Vlaamse Vervoermaatschappij " De Lijn ";
5° administratie : de afdeling Personenvervoer en Luchthavens van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrastructuur, administratie Wegen en Verkeer;
6° halte : stopplaats van geregeld vervoer, aangeduid met een haltebord, waar reizigers mogen worden opgenomen of mogen worden afgezet;
7° hoofdhalte : één halte of verschillende haltes met dezelfde naam die één geheel vormen, aangeduid met het opschrift hoofdhalte;
8° bedieningstijd : de periodes van de dag, uitgedrukt in uren, waarbinnen het geregeld vervoer wordt aangeboden;
9° vraagafhankelijk geregeld vervoer : geregeld vervoer binnen een bepaald bedieningsgebied, waarbij de theoretisch vastgestelde ritten enkel na boeking effectief worden uitgevoerd;
10° lijn van geregeld vervoer : de combinatie voor de bediening van haltes in het geregeld vervoer, aangeduid met een uniek lijnnummer;
11° voertuig van de VVM : elk publiek toegankelijk voertuig dat wordt ingezet voor het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd;
12° voertuiggebonden exploitatie : exploitatie met voertuigen die autonoom op de weginfrastructuur rijden zonder specifieke geleiding en die worden ingezet in het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd;
13° infrastructuurgebonden exploitatie : exploitatie met voertuigen die bij het voortbewegen door specifieke infrastructuur worden geleid en die worden ingezet in het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd;
14° openbaarvervoerauto : het voertuig voor ten hoogste negen personen, de bestuurder inbegrepen, dat in opdracht van de VVM wordt ingezet in het geregeld vervoer;
15° vervoersgebied : de verzameling van gemeenten en/of delen van gemeenten, bedoeld in artikel 9 van het decreet;
16° openbare overweg : de overweg, bedoeld in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen en betreffende het verkeer op spoorwegen en aanhorigheden.
(17° openbare ruimtes van de VVM : alle voor het publiek toegankelijke ruimtes die bestemd zijn om de exploitatie van de VVM te verzekeren;
18° seinen van de VVM : alle, al dan niet elektronische, aanduidingen en borden, door wetten of reglementen voorgeschreven of eigen aan de VVM die bestemd zijn om de exploitatie van het openbaar vervoer of de veiligheid ervan te verzekeren.) <BVR 2007-01-26/39, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2007>
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.
Art.2. Dit besluit is van toepassing op het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd, met uitzondering van artikelen 13 tot en met 27, voor wat het gewestgrensoverschrijdende geregeld vervoer betreft.
HOOFDSTUK III. - Exploitatie.
Afdeling I. - Algemene verplichtingen.
Art.3.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.4.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.5.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.6.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.7.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.8.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.9.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.10.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.11.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.12. (Opgeheven) <BVR 2007-01-26/39, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2007>
Afdeling II. - Aanleg en onderhoud van infrastructuur.
Art.13. De aanleg en het onderhoud van de spoorbedding, de sporen, de spoortoestellen, de luchtleidingen en alle andere vaste installaties ten behoeve van de infrastructuurgebonden exploitatie van geregeld vervoer, komen ten laste van de VVM, tenzij de VVM hierover met de wegbeheerder andere afspraken maakt.
Als het spoor gelegen is in bestrating van de openbare weg, is de VVM belast met de aanleg en het onderhoud van het gedeelte van de bestrating dat binnen de sporen van dezelfde rijrichting ligt en binnen een afstand van 60 cm aan de buitenzijde van elk spoor.
Art.14. Onverminderd artikel 62ter van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, kan er, in samenwerking met de wegbeheerder, een eigen signalisatie worden aangebracht om de exploitatie van de VVM te verzekeren.
Art.15. Als een lijnvak op een enkel spoor in twee richtingen wordt bereden, mogen de voertuigen er alleen op rijden als het verkeer er geregeld wordt door een systeem met een loodsstok of door een gecentraliseerde controle met bevestiging van de toelatingen tot het verkeer of door een lichtsein dat het verkeer toelaat.
Dat sein wordt zo geplaatst dat het minstens op 50 m zichtbaar is. In elk geval omvat het een signaal dat de toegang tot het besproken vak verbiedt als een voertuig uit de tegenovergestelde richting aankomt.
In geval van rechte vakken, waarvan de lengte niet meer dan 100 m bedraagt, is de VVM niet verplicht die signalen aan te brengen, op voorwaarde dat er een uitstekende zichtbaarheid is over de hele lengte.
Art.16. Het is verboden over de sporen die buiten de bestrating zijn aangelegd, oversteekplaatsen aan te leggen naar aangrenzende onroerende goederen, tenzij dit in geen enkel opzicht het verkeer van de spoorvoertuigen hindert en op voorwaarde dat de VVM hiervoor een vergunning heeft afgeleverd.
Art.17.
<Opgeheven bij BVR 2020-09-04/14, art. 21, 009; Inwerkingtreding : 23-10-2020>
Art.18.
<Opgeheven bij BVR 2020-09-04/14, art. 22, 009; Inwerkingtreding : 23-10-2020>
Art.19.
<Opgeheven bij BVR 2020-09-04/14, art. 22, 009; Inwerkingtreding : 23-10-2020>
Afdeling III. - Reizigersinfrastructuur.
Onderafdeling I.
Art.20.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Art.21.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Onderafdeling II.
Art.22.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Art.23.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Art.24.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Art.25.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Art.26.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Art.27.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Afdeling IV. - Informatieverlening.
Onderafdeling I. - Dienstregelingen en netplannen.
Art.28.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.29.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Art.30.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Art.31.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 14, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Onderafdeling II. - Informatie aan de hoofdhaltes.
Art.32.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Art.33.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Afdeling V. - Reserveringscentrale voor vraagafhankelijk geregeld vervoer.
Art.34. De reserveringscentrale voor vraagafhankelijk geregeld vervoer van de VVM is elke dag telefonisch bereikbaar, minimaal tussen acht uur en eenentwintig uur op zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen en tussen zes uur en negentien uur op andere dagen.
Art.35. De reiziger kan tijdens de openingsuren van de reserveringscentrale tot twee uur voor het vertrek een rit van vraagafhankelijk geregeld vervoer aanvragen. Latere aanvragen worden aanvaard voorzover de exploitatie dat toelaat.
De reiziger kan minstens een maand vooraf ritten boeken.
Art.36. De reserveringscentrale kan de aanvragen weigeren van de personen die herhaaldelijk een rit aanvragen, maar de afgesproken tijd en plaats niet naleven. De VVM stelt hierover een reglement op.
Afdeling VI. - Voertuigen van de VVM.
Onderafdeling I. - Algemene bepalingen.
Art.37.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.38.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 16, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.39. Op de voertuigen die worden ingezet in het vraagafhankelijk geregeld vervoer wordt aan de buitenzijde of op de lijnfilm het bedieningsgebied van het vraagafhankelijk geregeld vervoer in kwestie kenbaar gemaakt voor de reizigers. Voor openbaarvervoerauto's is een van buitenaf zichtbare aanduiding achter de voorruit voldoende.
Art.40.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.41.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.42.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.43.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.44.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.45.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Onderafdeling II.
Art.46.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.47.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Onderafdeling III. - Voertuigen voor infrastructuurgebonden exploitatie.
Art.48.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.49. Elk voertuig wordt uitgerust met een geluidsinrichting. De geluidssignalen zijn zo kort mogelijk, met een geluidssterkte van minstens 85 dBA, gemeten op een afstand van 5 m van de voorzijde van het voertuig. De geluidssignalen zijn hoorbaar tot op minstens 50 m. Bij een snelheid hoger dan 50 km/u. moeten de geluidssignalen hoorbaar zijn tot op minstens 100 m.
Art.50. Het aantal zitplaatsen en staanplaatsen is in goed leesbare cijfers aan de buitenzijde van het voertuig vermeld. Het aantal staanplaatsen wordt berekend op basis van zeven personen per m2.
Art.51. Een veiligheidssysteem verhindert het vertrek van het voertuig als de deuren niet gesloten zijn.
In geval van nood moeten de deuren door de reizigers kunnen worden ontgrendeld als het voertuig stilstaat.
Art.52. Als de normale verlichting in het voertuig uitvalt, zorgt een noodverlichting voor de veilige verplaatsing van de reizigers.
Art.53. De deuren die bestemd zijn voor het comfortabel in- en uitstappen met een kinderwagen of rolstoel, worden aangeduid met een specifiek symbool.
Onderafdeling IV.
Art.54.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.55.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Afdeling VII. - Verplichtingen voor het personeel.
Art.56.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.57.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.58.
<Opgeheven bij BVR 2022-09-16/05, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art.59.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.60.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Art.61.
<Opgeheven bij BVR 2022-09-16/05, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art.62.
<Opgeheven bij BVR 2022-05-13/05, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 30-07-2022>
Art.63.
<Opgeheven bij BVR 2021-12-17/52, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 20-03-2022>
Afdeling VIII. - (Verplichtingen van het publiek en de reizigers)
Onderafdeling I. - Verplichtingen van het publiek in het algemeen
Art.64.
<Opgeheven bij BVR 2022-09-16/05, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art.65.
<Opgeheven bij BVR 2022-09-16/05, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Onderafdeling II. - Specifieke verplichtingen van de reizigers aan boord van de voertuigen van de VVM
Art.66.
<Opgeheven bij BVR 2022-09-16/05, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art.67.
<Opgeheven bij BVR 2022-09-16/05, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art.68.
<Opgeheven bij BVR 2022-09-16/05, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
HOOFDSTUK IV. - Tarieven.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Art.70.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Art.71.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Art.72.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Art.73.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Art.74.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Afdeling II. - Gratis vervoer en verminderde tarieven.
Art.75.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Art.76.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Afdeling III. - Vervoerbewijzen voor specifieke gelegenheden.
Art.77.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Afdeling IV. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.78.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Art.79.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Art.80.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Art.81.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Afdeling V. - Vervoer van niet-begeleide pakjes, fietsen, handbagage en dieren.
Art.82.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
Art.83.
<Opgeheven bij BVR 2015-01-16/03, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2015>
HOOFDSTUK IV/1. [1 - Klachten en handhavingsinstantie ]1
----------
(1)
Art.83/1. [1 Elke reiziger kan kosteloos klacht indienen bij de VVM voor een vermoedelijke schending van de bepalingen van artikel 4, tweede lid, artikel 9, 10, eerste lid, artikel 16, eerste lid, b), en tweede lid, artikel 17, eerste en tweede lid, en artikel 24 en 25 van verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 of van de bepalingen van dit besluit. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2013-09-20/02, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 12-10-2013>
Art.83/2. [1 De Vlaamse ombudsman, vermeld in artikel 2 van het decreet van 7 juli 1998 houdende instelling van de Vlaamse Ombudsdienst, is belast met de handhaving van de bepalingen van artikel 4, tweede lid, artikel 9, 10, eerste lid, artikel 16, eerste lid, b), en tweede lid, artikel 17, eerste en tweede lid, en artikel 24 en 25 van verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004.
De Vlaamse ombudsman behandelt ook de klachten in hoger beroep die worden ingediend bij de VVM op basis van artikel 83/1. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2013-09-20/02, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 12-10-2013>
HOOFDSTUK V. - Toezicht.
Afdeling I. - Personeel belast met het toezicht.
Art.84.
<Opgeheven bij BVR 2022-09-16/05, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Afdeling II. - Toezichts- en administratiekosten.
Art.85.
<Opgeheven bij BVR 2022-09-16/05, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Afdeling III. - Administratieve geldboete.
Art.86.
<Opgeheven bij BVR 2022-09-16/05, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepaling.
Art.87. In artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, pre-metro, metro, autobus en autocar, worden de woorden " aan de alinea's 1 en 2 van artikel 12, " en de woorden " aan de alinea's 1 en 2 van artikel 14 en aan alinea 1 van artikel 17 " geschrapt.
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art.88. De volgende regelingen worden opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 31 december 1983 houdende vaststelling van de formule en van de modaliteiten voor de jaarlijkse aanpassing van de tarieven voor het vervoer van reizigers toegepast door de maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 1987;
2° de bijzondere voorwaarden van 25 september 1947 betreffende de openbare autobusdiensten, de tijdelijke autobusdiensten, de bijzondere autobusdiensten en de autocardiensten;
3° het ministerieel besluit van 4 maart 1987 tot uitstel in 1987 van de aanpassing van de tarieven voor het vervoer van reizigers toegepast door de maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer;
4° het ministerieel besluit van 23 december 1988 houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen en van de Maatschappijen voor Intercommunaal Vervoer, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 10 december 1990;
5° het ministerieel besluit van 14 december 1990 houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest;
6° het ministerieel besluit van 14 februari 2000 houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest en houdende vaststelling van de tussenkomsten van derden in de kosten van het openbaar vervoer van de gebruikers.
Art.89. In het reglement van 20 september 1947 tot vaststelling van de algemene voorwaarden betreffende het geregeld vervoer, het geregeld tijdelijk vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer en het ongeregeld vervoer, gewijzigd bij wet van 21 maart 1991 en de koninklijke besluiten van 25 maart 1986, 22 september 1988, 21 februari 1991 en 20 juli 2000, 20 juni 2002 en 10 december 2003, worden de volgende artikelen opgeheven voor wat betreft het geregeld vervoer en het geregeld tijdelijk vervoer, dat door de VVM wordt georganiseerd, en de bijzondere vormen van geregeld vervoer :
1° artikel 4, eerste lid;
2° artikelen 8 tot en met 15;
3° artikel 16, eerste lid;
4° artikelen 18 tot en met 24;
5° artikel 26;
6° artikelen 28 tot en met 49;
7° artikelen 51 tot en met 55.
Art.90. In het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 juni 1984, 12 juli 1984, 20 september 1985, 16 oktober 1986, 21 februari 1991, 18 september 1991 en 17 mei 2002, worden de volgende artikelen opgeheven, voor wat betreft het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd :
1° artikelen 1 tot en met 6;
2° artikelen 8 tot en met 10;
3° artikel 12;
4° artikel 14;
5° artikelen 16 en 17;
6° artikel 20;
7° artikelen 22 tot en met 26, § 5, eerste lid;
8° artikelen 28 tot en met 37;
9° artikel 41.
Art.91. Artikel 9 treedt in werking op 1 januari 2006.
De driekleurige verkeerslichten, bedoeld in artikel 17, tweede lid, en de verkeerslichtenbeïnvloeding, bedoeld in artikel 19, eerste lid, worden uiterlijk vóór 1 januari 2010 geplaatst.
Artikel 21 is van toepassing voor de halteborden die worden geplaatst na de inwerkingtreding van dit besluit.
Artikel 24, § 1, en artikel 25 zijn van toepassing voor elk schuilhuisje dat wordt geplaatst na de inwerkingtreding van dit besluit.
Artikel 27 treedt in een gemeente in werking de dag die volgt op het beëindigen van een lopende overeenkomst met een gemeente betreffende de oprichting en het onderhoud van schuilhuisjes.
Artikel 29 treedt in werking op 1 januari 2005.
Artikel 34 treedt in werking op 1 januari 2007.
(Achtste lid opgeheven) <BVR 2007-01-26/39, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2007>
Artikel 40, tweede en derde lid, treedt in werking voor alle voertuigen die vanaf 1 januari 2006 in gebruik worden genomen.
Artikel 41, eerste lid en artikel 43 zijn van toepassing voor alle bestekken voor de aankoop van voertuigen die worden gepubliceerd na de inwerkingtreding van dit besluit.
Het voertuigenpark, beheerd door de VVM, voldoet uiterlijk op 1 januari 2006 aan artikel 47, § 1, eerste lid.
Artikel 47, § 1, eerste lid, treedt in werking bij het sluiten of vernieuwen van overeenkomsten voor het uitvoeren van diensten van geregeld vervoer tussen de VVM en privé-exploitanten.
Alle bestaande vervoerbewijzen en verminderingskaarten die niet werden afgegeven overeenkomstig hoofdstuk IV, vervallen op 1 februari 2006.
Artikelen 85 en 86 treden in werking op 1 februari 2005.
De inbreuken, bedoeld in artikelen 33 tot en met 35 van het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar, worden vervolgd en bestraft op basis van de bepalingen die op het ogenblik van de inbreuken van kracht waren.
Art.92. Artikel 70, 14°, 16°, 20°, 21° en 24°, van het decreet treden in werking.
Art. 93. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Vervoer, is belast met de uitvoering van dit besluit.