10 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten voor beschermd wonen voor personen met een handicap.
Art. 1-8
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten beschermd wonen voor personen met een handicap wordt 2° vervangen door wat volgt :
" 2° de persoon met een handicap : de persoon die ten gevolge van zijn handicap beschikt over een zorgtoewijzing die toegang geeft tot beschermd wonen; ".
Art.2. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt :
" § 2. Zowel de dienst als de voorziening van waaruit de betrokkene eventueel is doorgestroomd zoeken actief mee naar alternatieven als ze vaststellen dat de dienst niet meer kan voldoen aan de behoeften van de gebruiker. "
Art.3. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 5. De dienst kan opgericht worden door voorzieningen die door het Fonds erkend zijn voor de opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap, met uitzondering van de centra of diensten voor revalidatie. "
Art.4. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art 6. § 1. De dienst is samengesteld uit woonprojecten waarin één tot vijf personen per woonentiteit zijn opgenomen. De personen mogen niet verblijven bij personen die over hen in rechte of in feite de ouderlijke macht uitoefenen.
§ 2. De woongelegenheid moet voldoende autonoom zijn en de eigen identiteit van de huisvesting voor beschermd wonen waarborgen.
§ 3. Als de woongelegenheid ter beschikking gesteld wordt door de dienst, moet die tegen de kostprijs ter beschikking worden gesteld van de persoon met een handicap. De voorwaarden van de terbeschikkingstelling moeten duidelijk omschreven zijn in de verblijfsovereenkomst, opgemaakt ter uitvoering van artikel 9.
De berekeningsbasis van de door de dienst ter beschikking gestelde woonfunctie moet duidelijk tot uiting komen in het in artikel 10, 2°, bedoelde financiële plan.
§ 4. Als de persoon of de personen met een handicap zelf de woning huren, zal de voorziening zich ten aanzien van huurder en verhuurder engageren om mee te zorgen voor de voortgangscontrole en de uitvoering van het huurcontract. "
Art.5. In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt 2° vervangen door wat volgt :
" 2° een projectplan voorleggen dat het bewijs levert dat de voorwaarden van dit artikel vervuld zijn, en dat een organisatorisch en financieel plan omvat waaruit de financiële haalbaarheid van het project blijkt. "
Art.6. Aan artikel 12, § 2, van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt :
" Met ingang van 1 september 2003 wordt het subsidieerbare personeelskader uitgebreid met 0,7 voltijdse equivalent, waarvan maximaal 0,2 VTE licentiaat, 0,25 VTE opvoeder-groepschef en 0,25 VTE personeel, geschoold op A2-niveau, mag zijn. De dienst mag elk van de genoemde kwalificaties vervangen door een lagere. "
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2003.
Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 oktober 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering,
B. SOMERS
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
A. BYTTEBIER.