Details



Externe links:

Justel




Titel:

16 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de jaarlijkse vakantie van de kunstenaars.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1967033001  1995022023 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 1970, 5 augustus 1971, 17 december 1992 en 23 september 1998, wordt een § 4 ingevoegd, luidende :
  " § 4. De bepalingen van titel II - arbeiders en leerling-arbeiders alsook van titel IV - gemeenschappelijke bepalingen en van titel V - controle en sancties, zijn van toepassing op de personen onderworpen aan de sociale zekerheidsregeling voor werknemers ingevolge de door hen geleverde artistieke prestaties en/of door hen geproduceerde artistieke werken in de zin van artikel 1bis, § 2, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
  Nochtans wordt voor deze personen als ze met een bediendencontract of bediendenleerovereenkomst aangeworven werden, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 18, de gelijkstelling beperkt tot de periode waarvoor zij door een arbeids- of leerovereenkomst verbonden zijn. Ook dienen zij, om gelijkstelling te bekomen, in afwijking van artikel 19, § 1, a, verbonden te zijn door een arbeids- of leerovereenkomst op de eerste dag der gelijkstelbare periode. Artikel 16, 13° en 14° is niet van toepassing op deze personen. "

Art.2. In het koninklijk besluit van 9 januari 1995 tot vaststelling voor de handarbeiders en ermee gelijkgestelden die verzekeringsplichtig zijn ten opzichte van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid der mijnwerkers en ermee gelijkgestelden, van het fictief loon voor de inactiviteitsdagen die met werkelijke arbeidsdagen worden gelijkgesteld door de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 1998, wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 4bis. Het in artikel 1 genoemde fictief dagloon mag, voor de personen die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor het leveren van artistieke prestaties en/of artistieke werken in de zin van artikel 1bis, § 2, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, het dubbel niet overstijgen van de in artikel 4, 1°, a voorziene forfaitaire bezoldiging. "

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2003.

Art. 4. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 16 december 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken,
  R. DEMOTTE
  De Minister van Werk,
  F. VANDENBROUCKE