Details





Titel:

2 APRIL 2002. - Koninklijk besluit nr. 31 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-04-2002 en tekstbijwerking tot 22-12-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1-2, 2bis, 3-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992003847 





Artikels:

Artikel 1.[1 § 1. De niet in België gevestigde belastingplichtige die overeenkomstig artikel 55, § 1 of § 2, van het Wetboek een aansprakelijke vertegenwoordiger laat erkennen, richt een verzoek aan het KMO Centrum Specifieke Materies waarin hij de volledige identiteit vermeldt van de aansprakelijke vertegenwoordiger die hij de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde ter erkenning voorstelt.
   Het verzoek wordt ingediend op een formulier dat bij het KMO Centrum Specifieke Materies ter beschikking wordt gesteld van de betrokkenen en waarvan het model wordt bepaald door de minister van Financiën of zijn afgevaardigde.
   Dit verzoek vergezelt de aangifte van aanvang van werkzaamheid voorgeschreven door artikel 53, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek, tenminste indien de niet in België gevestigde belastingplichtige niet reeds in België voor btw-doeleinden zou zijn geïdentificeerd.
   Het KMO Centrum Specifieke Materies geeft de niet in België gevestigde belastingplichtige en de aansprakelijke vertegenwoordiger kennis van de erkenning. Tegelijkertijd, in de mate waarin de belastingplichtige niet reeds voor btw-doeleinden is geïdentificeerd in België, deelt het KMO Centrum Specifieke Materies hem, evenals aan zijn aansprakelijke vertegenwoordiger, ook het identificatienummer voor de belasting over de toegevoegde waarde mee dat hem is toegekend.
   § 2. Wanneer een niet in België gevestigde belastingplichtige aan wie een identificatienummer is toegekend, de erkenning van zijn aansprakelijke vertegenwoordiger wil schrappen maar zijn werkzaamheid hier te lande voortzet, of zijn aansprakelijke vertegenwoordiger wil vervangen door een andere, doet hij daarvan aangifte bij het KMO Centrum Specifieke Materies.
   De aansprakelijkheid van de aansprakelijke vertegenwoordiger wiens erkenning is ingetrokken of die wordt vervangen, is onder die omstandigheden beperkt tot de handelingen verricht door de niet in België gevestigde belastingplichtige tot de datum van aanvaarding door de administratie van het verzoek dat het voorwerp uitmaakt van die aangifte.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-06-29/01, art. 24, 011; Inwerkingtreding : 01-07-2021>

Art.2.§ 1. De niet in België gevestigde belastingplichtige die er niet voor BTW-doeleinden is geïdentificeerd overeenkomstig [1 artikel 50, § 1, eerste lid, 3°,]1 van het Wetboek kan, wanneer hij uitsluitend hier te lande hiernavermelde handelingen verricht en onder de voorwaarden en modaliteiten bepaald in het huidig besluit, vertegenwoordigd worden door een persoon die door of vanwege de Minister van Financiën vooraf erkend is :
  1° wanneer hij schuldenaar is van de belasting ingevolge invoeren van goederen in België die niet geplaatst zijn onder een andere regeling van entrepot dan douane-entrepot, in de mate waarin de invoer is geschied met het oog op een volgende levering van dezelfde goederen;
  2° wanneer hij schuldenaar is van de belasting ingevolge handelingen bedoeld in [1 artikel 39quater, § 1, eerste lid, 1° en 3°]1, van het Wetboek, of wanneer hij een handeling verricht van plaatsing van goederen onder een andere regeling van entrepot dan douane-entrepot die niet aan de belasting is onderworpen;
  3° wanneer hij de goederen onttrekt aan een andere regeling van entrepot dan douane-entrepot, bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek;
  4° wanneer hij een intracommunautaire verwerving van goederen of een krachtens artikel 25quater, § 1, van het Wetboek daarmee gelijkgestelde handeling verricht en die goederen niet geplaatst zijn onder een andere regeling van entrepot dan douane-entrepot, in de mate waarin de intracommunautaire verwerving van goederen of de daarmee gelijkgestelde handeling is geschied met het oog op een volgende levering van dezelfde goederen vrijgesteld bij artikel 39, § 1, 1° en 2°, van het Wetboek;
  5° wanneer hij een intracommunautaire verwerving van goederen of een krachtens artikel 25quater, § 1, van het Wetboek daarmee gelijkgestelde handeling verricht en die goederen niet geplaatst zijn onder een andere regeling van entrepot dan douane-entrepot, met uitzondering van elke andere handeling onderworpen aan de belasting in België. Door of namens de Minister van Financiën kan worden afgeweken van deze uitzondering in de gevallen en volgens de regels die hij bepaalt.
  Door of vanwege de Minister van Financiën kan de erkenning beperkt worden tot de categorieën van personen die hij bepaalt.
  § 2. De persoon die een erkenning wil verkrijgen om niet in België gevestigde belastingplichtigen te vertegenwoordigen die uitsluitend in § 1 bedoelde handelingen verrichten, richt een verzoek aan het [2 KMO Centrum Specifieke Materies]2.
  Bij de erkenning van deze persoon, kent het [2 KMO Centrum Specifieke Materies]2 twee globale BTW-identificatienummers toe die verschillen naargelang die handelingen bedoeld zijn, hetzij in 1°, hetzij in 2° tot 5°, van die paragraaf. Het [2 KMO Centrum Specifieke Materies]2 stelt de erkende persoon hiervan in kennis.
  Door of vanwege de Minister van Financiën worden de gebruiksvoorwaarden van de nummers bedoeld in het voorgaande lid bepaald.
  § 3. De vooraf erkende persoon bedoeld in § 1, eerste lid, wordt in de plaats gesteld van zijn lastgever ten aanzien van alle rechten die aan laatstgenoemde zijn verleend of van alle verplichtingen die hem zijn opgelegd door of ter uitvoering van dit Wetboek voor de handelingen die hij verricht of die hem hier te lande worden verstrekt onder het globale BTW-identificatienummer.
  ----------
  (1)<KB 2009-12-09/10, art. 23, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<KB 2021-06-29/01, art. 25, 011; Inwerkingtreding : 01-07-2021>

Art. 2bis. [1 Voorafgaand aan zijn identificatie, verkrijgt de tussenpersoon bedoeld in artikel 58quinquies, § 3, eerste lid, van het Wetboek, op basis van de aangifte bedoeld in deze bepaling een erkenning van het KMO Centrum Specifieke Materies.
   Het KMO Centrum Specifieke Materies geeft de in het eerste lid bedoelde tussenpersoon kennis van de erkenning en deelt hem tegelijkertijd het identificatienummer voor de belasting over de toegevoegde waarde mee dat hem is toegekend, alsook het nummer dat is toegekend aan de belastingplichtige of belastingplichtigen voor wie hij is aangesteld, overeenkomstig artikel 58quinquies, § 4, tweede en derde lid, van het Wetboek.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-06-29/01, art. 26, 011; Inwerkingtreding : 01-07-2021>


Art.3.[2 § 1. De in artikel 1 bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger of de in artikel 2 bedoelde vooraf erkende persoon is bekwaam om contracten aan te gaan, is in België gevestigd en aanvaardt de belastingplichtige te vertegenwoordigen.
   De in artikel 2bis bedoelde tussenpersoon is bekwaam om contracten aan te gaan, is in België gevestigd en aanvaardt om in naam en voor rekening van de belastingplichtige de verplichtingen na te komen waarin de in artikel 58quinquies van het Wetboek bedoelde bijzondere regeling voorziet.
   § 2. Tot waarborg van de invordering van alle bedragen die respectievelijk ten laste van de vertegenwoordigde belastingplichtige(n) of van de tussenpersoon opeisbaar zouden kunnen worden aan belastingen, geldboeten, nalatigheidsinteresten en kosten, wordt een zekerheid gevraagd.
   De zekerheid kan bestaan uit een borgtocht in speciën, een borgtocht in effecten of een persoonlijke borgstelling van een verzekeringsonderneming, van een bank of een private spaarkas die hun activiteiten in België mogen uitoefenen.
   § 3. Het bedrag van de zekerheid bedoeld in paragraaf 2 wordt vastgesteld op tien pct. van het saldo van de verschuldigde belasting voor een periode van twaalf kalendermaanden dat voortvloeit uit de in artikelen 53, § 1, eerste lid, 2°, 58ter, § 6, 58quater, § 6 en 58quinquies, § 6, van het Wetboek bedoelde aangiften die zijn ingediend tijdens het voorafgaande kalenderjaar:
   1° door de niet in België gevestigde belastingplichtige wat de aansprakelijke vertegenwoordiger bedoeld in artikel 1 betreft;
   2° voor het geheel van de vertegenwoordigde belastingplichtigen wat de vooraf erkende persoon bedoeld in artikel 2 betreft;
   3° door de tussenpersoon bedoeld in artikel 2bis wat die tussenpersoon betreft.
   Wanneer een dergelijke referentie naar de in het eerste lid bedoelde verschuldigde belasting ontbreekt, wordt het bedrag van de zekerheid door de administratie voorlopig vastgesteld op basis van de ramingen van de aansprakelijk vertegenwoordiger, van de vooraf erkende persoon of van de tussenpersoon. Ze wordt definitief vastgesteld ten laatste op 30 april van het daaropvolgende jaar overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in het eerste lid.
   Wanneer een vooraf erkende persoon beschikt over twee globale nummers, wordt het bedrag van de zekerheid volgens de in het eerste en tweede lid bedoelde toepassingsmodaliteiten bepaald voor het geheel van de verrichte handelingen onder de twee nummers en kan het zonder onderscheid, geheel of gedeeltelijk, worden gebruikt om de invordering te waarborgen van de verschuldigde bedragen voor de handelingen verricht onder het ene of het andere van deze twee nummers.
   Het bedrag van de overeenkomstig het eerste tot derde lid vastgestelde zekerheid mag niet lager zijn dan 7.500 euro en niet hoger dan een miljoen euro.
   Het bedrag van de zekerheid wordt vastgesteld voor een periode die eindigt op 31 december van het tweede jaar dat volgt op het jaar waarin de zekerheid werd vastgesteld.
   § 4. De in artikel 1 bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger, de in artikel 2 bedoelde vooraf erkende persoon of de in artikel 2bis bedoelde tussenpersoon kan aan het einde van de in paragraaf 3, vijfde lid, bedoelde periode om een herziening verzoeken van het bedrag van de zekerheid, in functie van het saldo van de verschuldigde belasting bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, wanneer het vastgestelde verschil in dat saldo een verlaging van het bedrag van die zekerheid met zich meebrengt.
   De administratie herziet het bedrag van deze zekerheid aan het einde van de in paragraaf 3, vijfde lid, bedoelde periode, in functie van het saldo van de verschuldigde belasting bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, wanneer het vastgestelde verschil in dat saldo een verhoging van het bedrag van deze zekerheid met zich meebrengt.
   Het bedrag van de zekerheid wordt niet herzien wanneer het verschil tussen de in aanmerking te nemen bedragen minder dan 10 pct. bedraagt.]2
  ----------
  (1)<KB 2019-03-17/13, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 01-04-2019>
  (2)<KB 2021-06-29/01, art. 27, 011; Inwerkingtreding : 01-10-2021>


Art.4.§ 1. De niet in België gevestigde belastingplichtige stuurt de voor zijn medecontractant bestemde factuur naar zijn aansprakelijke vertegenwoordiger of naar de vooraf erkende persoon die hij vertegenwoordigt zonder het bedrag van de verschuldigde belasting erop te vermelden.
  § 2. De aansprakelijke vertegenwoordiger of de vooraf erkende persoon stelt in die hoedanigheid een stuk in tweevoud op, waarin de bij artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit nr. 1 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde bedoelde vermeldingen voorkomen. Hij stuurt het origineel van dat stuk naar de medecontractant van de niet in België gevestigde belastingplichtige na de factuur welke die belastingplichtige voor zijn medecontractant heeft bestemd eraan gehecht te hebben. Hij bewaart het dubbel van dat stuk.
  [1 Het stuk bedoeld in het eerste lid dient te worden beschouwd als noodzakelijk deel uitmakend van de factuur die wordt uitgereikt door de niet in België gevestigde belastingplichtige.]1
  § 3. Door of vanwege de Minister van Financiën kan in de gevallen die hij aanwijst en onder de voorwaarden die hij bepaalt de aansprakelijke vertegenwoordiger van de niet in België gevestigde belastingplichtige worden toegestaan het in § 2 bedoelde stuk niet op te stellen.
  ----------
  (1)<KB 2013-04-30/08, art. 40, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.5. § 1. Wanneer de niet in België gevestigde belastingplichtige niet wordt vertegenwoordigd door een aansprakelijke vertegenwoordiger of een vooraf erkende persoon voor handelingen waarvoor hij overeenkomstig artikel 51, § 1, 1°, van het Wetboek schuldenaar is van de belasting, of niet voor de BTW geïdentificeerd is, voldoet zijn medecontractant de belasting die verschuldigd is over de aan hem verrichte leveringen van goederen en de aan hem verstrekte diensten op de volgende wijze :
  1° wanneer hij een belastingplichtige is die gehouden is een (in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°), van het Wetboek bedoelde aangifte in te dienen, door ze op te nemen in het bedrag van de verschuldigde belasting dat wordt vermeld in de aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin de belasting opeisbaar is geworden; <KB 2004-02-20/34, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  2° wanneer hij een persoon is die gehouden is de in artikel 53ter, 1°, van het Wetboek bedoelde aangifte in te dienen, door ze op te nemen in het bedrag van de verschuldigde belasting dat wordt vermeld in de aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin de belasting opeisbaar is;
  3° wanneer hij een andere persoon is, door middel van een storting of overschrijving op een postrekening aangeduid door of vanwege de Minister van Financiën.
  Door of vanwege de Minister van Financiën kunnen, in voorkomend geval, andere wijzen van betaling van de belasting worden bepaald.
  § 2. De in § 1 bedoelde medecontractant voldoet de belasting op basis van de ontvangen factuur of, bij ontstentenis, op een stuk dat hij daarvoor opmaakt.
  Het in het eerste lid bedoelde stuk moet de datum waarop het is opgesteld bevatten, een verwijzing naar de inschrijving in de boekhouding van de medecontractant, (de vermeldingen bedoeld in artikel 9, § 2, 2°, 3°, 5°, 6° en 7°, van het koninklijk besluit nr. 1) met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, evenals de datum van de levering van de goederen of van de voltooiing van de dienst en, in de in (artikel 53, § 2, eerste lid, 4°, van het Wetboek) bedoelde gevallen, de datum waarop de belasting opeisbaar wordt, of, indien de datum niet nauwkeurig kan worden bepaald, het tijdvak waarin de handeling is verricht. <KB 2004-02-20/34, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004> <KB 2007-04-21/52, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 14-05-2007>
  § 3. Wanneer de persoon voor de in § 1, eerste lid, 2°, bedoelde voldoening de in (artikel 53ter, 1°, van het Wetboek) bedoelde aangifte een eerste maal moet indienen en hij nog niet voor de belasting over de toegevoegde waarde is geïdentificeerd bij toepassing van artikel 50 van het Wetboek, dient hij zich vooraf kenbaar te maken bij het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde dat bevoegd is voor de plaats waar hij gevestigd is. <Erratum, zie B.S. 04-12-2003, p. 57903>
  De persoon bedoeld in § 1, eerste lid, 3°, is eveneens gehouden zich vóór elke storting of overschrijving kenbaar te maken bij het controlekantoor van de BTW dat bevoegd is voor de plaats waar hij gevestigd is.

Art.6.[1 De niet in België maar in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtige, alsook de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige, kan teruggaaf verkrijgen van de belasting die geheven is van de hem geleverde goederen, van de hem verstrekte diensten en van de door hem verrichte invoeren hier te lande, volgens de bepalingen en de modaliteiten voorzien in het koninklijk besluit nr. 56 van 10 april 2022 met betrekking tot de teruggaaf inzake belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van teruggaaf en aan niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-04-10/02, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 01-07-2022>

Art.7.
  <Opgeheven bij KB 2022-04-10/02, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 01-07-2022>
Art.7. Dit besluit vervangt het koninklijk besluit nr. 31 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door in het buitenland gevestigde belastingplichtigen.

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Art. 9. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.