28 FEBRUARI 2002. - [Wet ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen.] <W 2006-05-01/76, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-05-2002 en tekstbijwerking tot 08-05-2018)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - (Betalingsbalans, externe vermogenspositie en statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België.) <W 2006-05-01/76, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006>
Art. 2-7
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole.
Art. 8-11
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.
Art. 12-14
HOOFDSTUK V. - Wijziging van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs.
Art. 15
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België.
Art. 16
HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepaling en inwerkingtreding.
Art. 17-18
1944100654 1991003038 1991A03038 1993003235 1995003337 1998003158
2002003193 2002003306 2002003494 2002003557 200203306N 2002A03306 2002B03306 2002C03306 2002E03306 2002G03306 2007003183 2010003064 201003064N 2010A03064 2010B03064 2010C03064 2010E03064 2010G03064 2012003332 201203332N 2012A03332 2012B03332 2012C03332 2013003240 2013A03240 2017031494 2022015358
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - (Betalingsbalans, externe vermogenspositie en statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België.)
Art.2. De Nationale Bank van België stelt de betalingsbalans en de externe vermogenspositie (en de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen) van België op. <W 2006-05-01/76, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006>
(Zij gaat daartoe over tot het verzamelen en verwerken van de dienstige gegevens, overeenkomstig de artikelen 3 tot 7.) <W 2006-05-01/76, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006>
Art.3. § 1. De Nationale Bank van België is, met het oog op de doeleinden van artikel 2, bevoegd alle informatie te verzamelen over :
1° de economische transacties en de betalingen verricht tussen de ingezetenen en de niet-ingezetenen van België, welke geschieden door overmaking met tussenkomst van een kredietinstelling of enige andere tussenpersoon, ingezetene of niet, door schuldvergelijking, met bankbiljetten of op elke andere wijze;
2° het overmaken van tegoeden, in rekening of in speciën, naar of uit het buitenland, door een ingezetene van België die voor eigen rekening handelt;
3° de tegoeden op het buitenland en de verbintenissen tegenover het buitenland die ingezetenen van België aanhouden of aangaan in de uitoefening van een beroepswerkzaamheid, alsook de veranderingen in de aard en het bedrag daarvan.
(4° de tegoeden van de ingezeten rechtspersonen bestaande uit effecten uitgegeven door ingezetenen alsook de verbintenissen van de ingezeten rechtspersonen tegenover andere ingezetenen wegens de uitgifte, de levering of de bewaring van effecten.) <W 2006-05-01/76, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006; voor het eerst van toepassing op het verzamelen van de gegevens over de economische transacties, de betalingen en het overmaken van tegoeden uitgevoerd na 31 december 2005 alsook op de tegoeden en de verbintenissen op 31 december 2005>
De Koning definieert het begrip " ingezetene " en " niet-ingezetene " voor de toepassing van dit hoofdstuk.
§ 2. (Alle personen die in § 1 bedoelde transacties verrichten of die hun medewerking eraan verlenen, zijn ertoe gehouden de vereiste informatie dienstig in de zin van artikel 2 aan de Nationale Bank van België te verstrekken.
De Nationale Bank van België is evenwel gemachtigd gebruik te maken van methodes van statistische steekproeven, waarbij voorzien is dat de personen bedoeld in het eerste lid niet allen gehouden zijn de informatie te verstrekken, voorzover deze methodes tot gevolg hebben dat alle personen die tot eenzelfde categorie behoren, precies dezelfde waarschijnlijkheid hebben om ze te moeten verstrekken.
De Nationale Bank van België is tevens gerechtigd om de informatie dienstig in de zin van artikel 2 te verzamelen bij publiekrechtelijke overheden, instellingen en organen en bij een verbond of beroepsgroepering. De modaliteiten van deze gegevensoverdracht worden in onderlinge overeenstemming vastgelegd. De publiekrechtelijke overheden, instellingen en organen zijn echter verplicht deze informatie aan de Nationale Bank van België over te maken wanneer zo de verzameling van de informatie rechtstreeks bij de personen bedoeld in het eerste lid kan vermeden worden.) <W 2006-05-01/76, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006; voor het eerst van toepassing op het verzamelen van de gegevens over de economische transacties, de betalingen en het overmaken van tegoeden uitgevoerd na 31 december 2005 alsook op de tegoeden en de verbintenissen op 31 december 2005>
§ 3. De Koning bepaalt, zo nodig naar categorie van operatoren, de informatie (dienstig in de zin van artikel 2) die aan de Nationale Bank van België moet worden verstrekt voor de verschillende categorieën van transacties (bedoeld in § 1) die Hij opgeeft, alsook de manier waarop die informatie moet worden verstrekt. <W 2006-05-01/76, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006; voor het eerst van toepassing op het verzamelen van de gegevens over de economische transacties, de betalingen en het overmaken van tegoeden uitgevoerd na 31 december 2005 alsook op de tegoeden en de verbintenissen op 31 december 2005>
§ 4. De Koning mag de Nationale Bank van België opdragen door middel van reglementen te omschrijven op welke wijze de besluiten moeten worden toegepast die op grond van de vorige paragraaf werden uitgevaardigd (die op grond van de vorige paragraaf werden uitgevaardigd). Deze reglementen zijn onderworpen aan de goedkeuring van de minister van Financiën en worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. <W 2006-05-01/76, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006; voor het eerst van toepassing op het verzamelen van de gegevens over de economische transacties, de betalingen en het overmaken van tegoeden uitgevoerd na 31 december 2005 alsook op de tegoeden en de verbintenissen op 31 december 2005>
Art.4.§ 1. (De verzamelde individuele informatie wordt door de Nationale Bank van België aangewend voor het opstellen van de betalingsbalans, de externe vermogenspositie en de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België.
Deze informatie mag door de Nationale Bank van België eveneens aangewend worden voor de realisatie van andere statistische werkzaamheden verricht in het kader van de opdrachten van openbaar belang die ze waarneemt overeenkomstig de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van haar organiek statuut.) <W 2006-05-01/76, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006>
§ 2. (Onverminderd de naleving van de verplichtingen verbonden aan de opdrachten die vallen onder het Europees Stelsel van Centrale Banken mag de Nationale Bank van België geen individuele gegevens dienstig in de zin van artikel 2 waarover ze beschikt doorgeven aan andere instellingen tenzij ter uitvoering van internationale verplichtingen en op de drievoudige voorwaarde dat de informatie uitsluitend wordt gebruikt voor het opstellen van statistieken inzake de betalingsbalans, de externe vermogenspositie, de internationale handel in diensten of de buitenlandse directe investeringen en dat die instellingen gehouden zijn aan een evenwaardige geheimhoudingsplicht als die bepaald in deze wet en dat deze instellingen een passend beschermingsniveau waarborgen in de zin van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van haar uitvoeringsbesluiten.
De Nationale Bank van België mag evenwel de individuele gegevens overmaken aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen voorzover deze zelf gemachtigd is die gegevens rechtstreeks te verzamelen en te verwerken in het kader van haar opdrachten van prudentieel toezicht.) <W 2006-05-01/76, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006>
§ 3. De Nationale Bank van België mag de statistische gegevens, die ter uitvoering van dit hoofdstuk werden verzameld, (slechts aan andere derden dan deze waarvan sprake in § 2 meedelen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en voorzover) deze gegevens op geen enkele wijze toelaten de (personen waarop ze betrekking hebben) te identificeren, noch de belangen van deze laatsten te schaden of op enigerlei wijze de juistheid van latere statistische gegevens in het gedrang te brengen. <W 2006-05-01/76, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006>
§ 4. De individuele informatie die is verzameld (in uitvoering van onderhavig hoofdstuk) mag aan de Nationale Bank van België niet worden gevraagd voor fiscale doeleinden. <W 2006-05-01/76, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006>
§ 5. De bepalingen van dit hoofdstuk doen evenwel in geen geval afbreuk aan de naleving, door de Nationale Bank van België, van de verplichtingen die op haar rusten krachtens de [1 wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten]1 of krachtens de bepalingen genomen voor de uitvoering van maatregelen van financieel embargo.
----------
(1)<W 2017-09-18/06, art. 165, 004; Inwerkingtreding : 16-10-2017>
Art.5. Al wie ingevolge de functie die hij uitoefent of uitgeoefend heeft, beschikt over individuele gegevens die werden ingewonnen op grond van de bepalingen van dit hoofdstuk, hetzij beschikt over globale en anonieme statistieken die op basis van die gegevens werden opgesteld en nog niet openbaar werden gemaakt, mag die gegevens, statistieken of informatie niet onthullen aan personen of instellingen die in de zin van artikel 4 niet bevoegd zijn er kennis van te nemen.
(...) Tenzij er inbreuk is gepleegd op de bepalingen van dit hoofdstuk, mogen deze gegevens, statistieken of informatie bovendien ook niet kenbaar worden gemaakt in het geval beoogd door artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering, noch ter gelegenheid van een getuigenis in rechte. <W 2006-05-01/76, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-07-2006>
Iedere inbreuk op de in de vorige twee leden vermelde verboden wordt bestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek, onverminderd het eventueel opleggen van tuchtstraffen.
Art.6. Met een geldboete van 25 tot 10.000 EUR wordt bestraft :
1° degene die, krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk en de maatregelen genomen ter uitvoering ervan, inlichtingen dient te verstrekken en de opgelegde verplichtingen niet vervult;
2° degene die zich verzet tegen de onderzoeken en vaststellingen van de Nationale Bank van België of die de werkzaamheden van haar afgevaardigden verhindert;
3° degene die, zonder binnen het toepassingsgebied van artikel 5 te vallen, individuele gegevens die de Nationale Bank van België verzamelde of de globale doch vertrouwelijke gegevens vermeld in dat artikel, bekendmaakt of voor ontoelaatbare doeleinden gebruikt.
De straf wordt verdubbeld wanneer de inbreuk is begaan binnen vijf jaar te rekenen van de dag waarop een veroordeling wegens een in dit artikel bepaald misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
De bepalingen van het Eerste Boek van het Strafwetboek, deze van hoofdstuk VII en artikel 85 inbegrepen, zijn van toepassing op de in dit artikel bepaalde inbreuken.
Art.7.§ 1. De afgevaardigden van de Nationale Bank van België mogen alle geschreven of mondelinge inlichtingen vorderen die nodig zijn voor het waarborgen van de volledigheid en de juistheid van de verzamelde statistische informatie die moet worden meegedeeld ingevolge de reglementen genomen voor de uitvoering van deze wet. Indien nodig mogen de afgevaardigden, die hiertoe door het Directiecomité van de Bank werden aangewezen, zich naar de gegevensverstrekkers begeven en bij hen alle nodige gegevens inwinnen.
Evenwel, ieder van wie geschreven stukken of boekhoudbescheiden worden gevorderd, kan voorafgaandelijk een schriftelijk bewijs vragen van de instemming van de Nationale Bank van België met deze vordering.
§ 2. Onverminderd de opdrachten toegewezen aan de officieren van gerechtelijke politie, zijn de hiertoe door het Directiecomité van de Bank aangewezen afgevaardigden van de Nationale Bank van België, bevoegd voor het opsporen van inbreuken op de bepalingen van artikel 3 en van de besluiten en reglementen die ter uitvoering ervan werden genomen.
§ 3. [1 Indien de gegevensverstrekkers de bepalingen van artikel 3 en van de besluiten en reglementen die ter uitvoering ervan werden genomen, niet naleven, kan de Nationale Bank van België dwangsommen opleggen aan deze gegevensverstrekkers. Deze dwangsommen mogen per dag en per inbreuk niet minder dan 50 euro en niet meer dan 1.000 euro bedragen, noch in totaal per inbreuk 20.000 euro overschrijden. De Koning bepaalt de procedure die de Nationale Bank van België dient te volgen om deze dwangsommen op te leggen. De dwangsommen die aldus worden opgelegd, worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de Algemene Administratie van de inning en invordering van de Federale overheidsdienst Financiën.]1
[3 De gegevensverstrekkers kunnen, volgens de versnelde procedure zoals vastgesteld door de Koning op grond van artikel 36/22 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, een beroep instellen bij de Raad van State tegen de beslissing waarbij de Nationale Bank van België dwangsommen oplegt aan deze gegevensverstrekkers.]3
§ 4. De [2 in §§ 1 en 2]2 bedoelde afgevaardigden kunnen zich, mits de vrederechter hen daartoe voorafgaandelijk heeft gemachtigd, tegen de wil van de bewoner in, en voorzover dat noodzakelijk is voor het vervullen van hun opdracht, tussen 8.00 u. en 18.00 u., toegang verschaffen tot de woningen, werkplaatsen, gebouwen, belendende binnenplaatsen en besloten ruimten, met inbegrip van de privéwoonplaats van particulieren. Wanneer de politiediensten er door die afgevaardigden toe worden verzocht, zullen zij hen bijstand verlenen.
----------
(1)<W 2017-07-31/11, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 21-08-2017>
(2)<W 2017-07-31/11, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 21-08-2017>
(3)<W 2018-04-27/04, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 18-05-2018>
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole.
Art.8. Het opschrift van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole wordt vervangen als volgt :
" Besluitwet ter inrichting van de controle op alle mogelijke overdrachten van goederen en waarden tussen België en het buitenland. "
Art.9. § 1. In artikel 1, eerste lid, van de Nederlandse tekst van dezelfde besluitwet, worden de woorden " in den Ministerraad ", " contrôle ", en " tusschen " vervangen door respectievelijk de woorden " in de Ministerraad ", " controle " en " tussen ".
§ 2. De artikelen 1, tweede lid, 2, 3, 3bis , 3ter , 3quater , 3quinquies , 7, 8, 9 en 9bis van dezelfde besluitwet worden opgeheven.
Art.10. Artikel 5 van dezelfde besluitwet wordt vervangen als volgt :
" Art 5. De inbreuken op de maatregelen vervat in de besluiten genomen ter uitvoering van deze besluitwet worden bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en een geldboete van 25 tot 25.000 EUR. De bepalingen van het Eerste Boek van het Strafwetboek, met inbegrip van deze van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn op deze inbreuken van toepassing. "
Art.11. Artikel 6 van dezelfde besluitwet wordt vervangen als volgt :
" Art. 6. Behoudens de officieren van gerechtelijke politie, zijn de ambtenaren en beambten van de Administraties van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit, der Douane en Accijnzen en der Thesaurie en de bankrevisoren bevoegd om de overeenkomstig de vorige artikelen strafbare inbreuken vast te stellen en om de litigieuze waarden alsmede de vervoermiddelen in beslag te nemen. "
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.
Art.12. In artikel 55, laatste lid, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, gewijzigd bij de wet van 30 oktober 1998, worden de woorden " de Europese Centrale Bank of van het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel " vervangen door de woorden " of van de Europese Centrale Bank ".
Art.13. In artikel 71, laatste lid, van dezelfde wet vervallen de woorden " en het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel ".
Art.14. In artikel 74, § 2, eerste lid, 2°, van dezelfde wet worden de woorden " de Europese Centrale Bank of van het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel " vervangen door de woorden " of van de Europese Centrale Bank ".
HOOFDSTUK V. - Wijziging van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs.
Art.15. In artikel 101, laatste lid, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, gewijzigd bij de wet van 30 oktober 1998, worden de woorden " de Europese Centrale Bank of van het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel " vervangen door de woorden " of van de Europese Centrale Bank ".
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België.
Art.16. Artikel 35 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België wordt aangevuld als volgt :
" Het eerste en het tweede lid verhinderen geenszins de naleving, door de leden van de organen van de Bank en door de leden van haar personeel, van meer restrictieve bepalingen met betrekking tot het beroepsgeheim, wanneer de Bank, overeenkomstig artikel 12, belast wordt met het verzamelen van statistische informatie. "
HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepaling en inwerkingtreding.
Art.17. Artikel 36 van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, dat de wet betreffende het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut bevat, wordt opgeheven.
Art. 18. De artikelen 2, 3 en 4 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
De artikelen 5, 6 en 7 en de hoofdstukken III en VI treden in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
De Koning bepaalt, na de Nationale Bank van België te hebben geraadpleegd, de datum van inwerkingtreding van de hoofdstukken IV en V en van artikel 17.
(NOTA : Inwerkingtreding van de hoofdstukken IV en V en van artikel 17 vastgesteld op 28-11-2002 door KB 2002-10-15/33, art. 1)