7 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-04-2007 en tekstbijwerking tot 20-11-2017)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Statistische verplichtingen van de ingezetenen betreffende hun buitenlandse transacties.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Specifieke statistische verplichtingen van bepaalde categorieën ingezetenen betreffende buitenlandse transacties waarvoor ze hun medewerking aan de verwezenlijking ervan verlenen.
Art. 4-9
HOOFDSTUK IV. - Specifieke statistische verplichtingen van bepaalde categorieën transacties of tegoeden en verbintenissen.
Art. 10-17
HOOFDSTUK V. - Overmaking van aanvullende informatie.
Art. 18
HOOFDSTUK VI. [1 - Dwangsommen.]1
Art. 19
HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepaling.
Art. 20
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art. 21-22
2010003064 201003064N 2010A03064 2010B03064 2010C03064 2010E03064 2010G03064 2012003332 201203332N 2012B03332 2012C03332 2013003240 2013A03240 2017031494 2022015358
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. In de zin van dit artikel wordt verstaan onder :
- " wet van 28 februari 2002 " : de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans, van de externe vermogenspositie en van de statistieken inzake de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen;
- " ingezetene " :
1° elke natuurlijke persoon die zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, hierbij inbegrepen de ambtenaren van een organisatie naar internationaal of Europees recht, gevestigd in België. Elke persoon die in de bevolkingsregisters van een gemeente ingeschreven is, wordt geacht daar zijn hoofdverblijfplaats te hebben;
2° elke natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit die in een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland een zending vervult, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;
3° elke rechtspersoon naar Belgisch publiekrecht en alle diensten daarvan in België, alsook de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland;
4° elke rechtspersoon naar Belgisch privaatrecht, voor de activiteiten van zijn maatschappelijke zetel, van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;
5° elke rechtspersoon naar buitenlands recht, voor de activiteiten van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;
6° elke natuurlijke persoon die, ofschoon hij zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland heeft of niet in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven, op duurzame wijze een onderneming uitbaat in België, en dat voor de activiteiten van die onderneming;
- " niet-ingezetene " :
1° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet als een ingezetene mag beschouwd worden;
2° elke natuurlijke persoon van buitenlandse nationaliteit die een betrekking uitoefent in een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land die gevestigd is in België, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;
3° de organisaties naar internationaal of Europees recht die gevestigd zijn in België;
4° de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die in België gevestigd zijn;
- " ingezeten kredietinstellingen " :
1° elke in België gevestigde kredietinstelling in de zin van artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, die een monetaire financiële instelling is overeenkomstig artikel 2.1 van de verordening ECB/2001/13 van 22 november 2001 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen;
2° de Nationale Bank van België;
3° de financiële diensten van " De Post ";
- " buitenlandse transactie " :
1° elk feit dat vorderingen of schulden tussen een ingezetene en een niet-ingezetene geheel of gedeeltelijk doet ontstaan of tenietdoet;
2° elk feit dat de overdracht van een zakelijk recht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene veroorzaakt;
- " professionele buitenlandse transactie " :
1° elke buitenlandse transactie van ingezeten natuurlijke personen in de uitoefening van een handelsactiviteit of van een vrij beroep;
2° elke buitenlandse transactie van ingezeten rechtspersonen;
- " aard van de buitenlandse transactie " : de economische aard van een buitenlandse transactie volgens de categorieën bepaald bij reglement van de Nationale Bank van België;
- " land van de niet-ingezeten tegenpartij " :
1° het land van verblijf van de niet-ingezeten medecontractant voor de buitenlandse transacties voortvloeiend uit de uitvoering van een contract;
2° het land waar de directe investering zich bevindt voor de buitenlandse transacties betreffende directe investeringen in het buitenland;
3° het land van verblijf van de niet-ingezetene die verbonden is in een transactie met de ingezetene voor de andere buitenlandse transacties;
- " directe-investeringsrelatie " : elke band tussen een rechtspersoon of een natuurlijke persoon en een onderneming, die deze rechtspersoon of natuurlijke persoon - " de directe investeerder " - in staat stelt een significante invloed uit te oefenen op het bestuur van de bedoelde onderneming - " de onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd " - en die getuigt van een duurzaam belang van de directe investeerder in die onderneming.
Deze band kan al dan niet tot stand komen door tussenkomst van andere rechtspersonen of natuurlijke personen waarmee een gelijkwaardige band bestaat.
Er bestaat een vermoeden van directe-investeringsrelatie wanneer een directe investeerder op directe of indirecte wijze een deelneming van minimaal tien procent aanhoudt in het kapitaal van de onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd;
- " directe-investeringsrelatie met het buitenland " : elke directe-investeringsrelatie tussen een ingezetene directe investeerder en een onderneming gevestigd in het buitenland of tussen een niet-ingezetene directe investeerder en een onderneming gevestigd in België;
- " directe-investeringstransactie met het buitenland " :
1° elke transactie die tot doel heeft een directe-investeringsrelatie met het buitenland te doen ontstaan;
2° elke transactie waardoor een directe investeerder middelen ter beschikking stelt of terugtrekt, ontvangt van of terugbetaald aan een onderneming waarmee hij een directe-investeringsrelatie met het buitenland heeft;
- " directe investering met het buitenland " :
1° het geheel van de middelen die een directe investeerder op een gegeven ogenblik via directe-investeringstransacties met het buitenland ter beschikking stelt van ondernemingen waarmee hij een directe-investeringsrelatie;
2° elk in het buitenland gelegen onroerend goed of deel daarvan dat eigendom van een ingezetene is, alsmede elk in België gelegen onroerend goed, of deel daarvan, dat eigendom van een niet-ingezetene is;
- " investeringstransactie tussen niet-verwante ingezetenen en niet-ingezetenen met uitzondering van roerende waarden " : elke transactie waardoor een ingezetene middelen met uitzondering van deze onder de vorm van roerende waarden ter beschikking stelt van een niet-ingezetene waarmee hij een relatie heeft waarbij hij geen significante invloed uitoefent op het bestuur van deze niet-ingezetene en waarbij hij geen duurzaam belang laat blijken, of omgekeerd.
Er bestaat een vermoeden van een dergelijke relatie wanneer de ingezetene een deelneming van minder dan tien procent aanhoudt in het kapitaal van de niet-ingezetene of omgekeerd;
- " investering tussen niet-verwante ingezetenen en niet-ingezetenen met uitzondering van roerende waarden " : het geheel van de middelen, met uitzondering van deze onder de vorm van roerende waarden, die een ingezetene op een bepaald ogenblik ter beschikking stelt of ontvangt van een niet-ingezeten waarmee hij een relatie heeft waarbij hij geen significante invloed uitoefent op het bestuur van deze niet-ingezetene en waarbij hij geen duurzaam belang laat blijken.
HOOFDSTUK II. - Statistische verplichtingen van de ingezetenen betreffende hun buitenlandse transacties.
Art.2. § 1. De ingezetenen dienen de Nationale Bank van België in kennis te stellen van al hun professionele buitenlandse transacties.
Daartoe notificeren ze aan de Nationale Bank van België voor elke professionele buitenlandse transactie :
- de datum van de transactie of de periode tijdens dewelke de transactie werd verwezenlijkt;
- het inkomende of uitgaande karakter van deze transactie;
- de waarde van de vorderings- of zakelijke rechten waarop ze betrekking heeft;
- de valuta waarin die waarde is uitgedrukt;
- de aard van de transactie;
- het land van de niet-ingezeten tegenpartij bij de transactie.
Voor de buitenlands transacties betreffende directe investeringen notificeren de ingezetenen daarenboven de identiteit van de niet-ingezeten tegenpartij bij de transactie.
§ 2. Wanneer een ingezetene aan een andere ingezetene volmacht geeft om in zijn naam een buitenlandse transactie te verrichten, geschiedt de notificatie, bepaald in § 1, door de gevolmachtigde handelend in naam en onder de verantwoordelijkheid van de lastgever.
Art.3. De Nationale Bank van België bepaalt bij reglement de wijze waarop artikel 2 wordt toegepast.
Voor de categorieën ingezetenen die ze omschrijft bepaalt de Nationale Bank van België of alle ingezetenen hun transacties dienen te notificeren of indien slechts een deel van hen ze dienen te notificeren.
In dit laatste geval bepaalt ze of de ingezetenen die hun buitenlandse transacties dienen te notificeren vastgesteld worden volgens statistische steekproefmethodes of in functie van drempelwaarden die ze omschrijft.
Wanneer niet alle ingezetenen van een categorie hun buitenlandse transacties dienen te notificeren brengt de Nationale Bank van België die ingezetenen die hun transacties dienen te notificeren, ten minste drie maand vóór de aanvang van het jaar waarvoor hetwelke ze hun transacties dienen te notificeren, daarvan op de hoogte.
De Nationale Bank van België stelt daarenboven per categorie ingezetenen vast of bepaalde transacties of bepaalde informatie-elementen die er betrekking op hebben niet moeten genotificeerd worden.
Zij stelt eveneens de vorm, de periodiciteiten en de termijnen vast binnen dewelke de notificaties worden verricht evenals de codes en afkortingen die bij de notificaties moeten gebruikt worden. De vormen, periodiciteiten en termijnen kunnen verschillen naargelang de categorie ingezetenen.
HOOFDSTUK III. - Specifieke statistische verplichtingen van bepaalde categorieën ingezetenen betreffende buitenlandse transacties waarvoor ze hun medewerking aan de verwezenlijking ervan verlenen.
Art.4. De Nationale Bank van België vordert van de ingezeten kredietinstellingen dat ze haar informatie overmaken betreffende de betalingen die ze naar het buitenland verrichten of die ze uit het buitenland ontvangen.
Het betreft alle transfers van gelden op rekening tussen België en het buitenland in opdracht van een ingezeten rechtspersoon of van een ingezeten natuurlijke persoon bij de uitoefening van een handelsactiviteit of een vrij beroep en ten gunste van een niet-ingezetene, of omgekeerd, met uitzondering van de betalingen in euro binnen de Europese Unie tot een individueel bedrag van 12.500 EUR.
De mee te delen informatie voor iedere ingezeten cliënt, rechtspersoon of natuurlijke persoon in de uitoefening van een handelsactiviteit of van een vrij beroep, bestaat uit het aantal betalingen ontvangen uit het buitenland en het aantal betalingen verricht naar het buitenland, evenals zijn identiteit.
Art.5. De Nationale Bank van België bepaalt bij reglement de wijze waarop de informatie waarvan sprake in artikel 4 overgemaakt wordt.
Zij stelt meer bepaald de periodiciteit, de vorm en de mededelingstermijn vast voor de informatie die haar moet worden overgemaakt.
Art.6. De Nationale Bank van België vordert van de ingezeten rechtspersonen die betaalkaarten uitgeven of een betaalkaartensysteem beheren dat ze haar periodiek de bedragen meedelen :
- die aan niet-ingezetenen verschuldigd zijn of die ze aan niet-ingezetenen betalen ingevolge transacties met niet-ingezetenen vanwege titularissen van betaalkaarten uitgegeven in België;
- die niet-ingezetenen hun verschuldigd zijn of die ze van niet-ingezetenen ontvangen ingevolge transacties met ingezetenen vanwege titularissen van betaalkaarten uitgegeven in het buitenland.
De mee te delen bedragen worden samengevoegd per land van de niet-ingezeten tegenpartij en volgens de aard van de transactie.
Art.7. De Nationale Bank van België bepaalt bij reglement de wijze waarop artikel 6 wordt toegepast.
Zij stelt meer bepaald de periodiciteit, de vorm en de mededelingstermijn vast voor de informatie die haar moet worden overgemaakt.
Art.8. Elke ingezetene, kredietinstellingen uitgezonderd, die ten bezwarende titel voor rekening van derden transfers van geldmiddelen tussen België en het buitenland verwezenlijkt dient deze transfers periodiek aan de Nationale Bank van België de bedragen mee te delen.
Het betreft alle transfers van gelden tussen België en het buitenland in opdracht of ten gunste van iedere ingezetene, met uitzondering van de betalingen in euro binnen de Europese Unie tot een individueel bedrag van 12.500 EUR.
De mee te delen bedragen worden opgesplitst per land van de niet-ingezeten tegenpartij.
Art.9. De Nationale Bank van België bepaalt bij reglement de wijze waarop artikel 8 wordt toegepast.
Zij stelt meer bepaald de periodiciteit, de vorm en de mededelingstermijn vast voor de informatie die haar moet worden overgemaakt.
HOOFDSTUK IV. - Specifieke statistische verplichtingen van bepaalde categorieën transacties of tegoeden en verbintenissen.
Art.10. De Nationale Bank van België vordert van de ingezetenen die buitenlandse professionele transacties verrichten, informatie over hun handelsvorderingen op hun niet-ingezeten tegenpartijen en over hun handelsschulden tegenover hun niet-ingezeten tegenpartijen.
Art.11. De Nationale Bank van België bepaalt bij reglement de wijze waarop artikel 10 wordt toegepast.
Voor de categorieën ingezetenen die ze omschrijft bepaalt de Nationale Bank van België of alle ingezetenen of slechts een deel van hen de informatie dienen te notificeren.
In dit laatste geval bepaalt ze of de ingezetenen die de informatie dienen te notificeren vastgesteld worden volgens statistische steekproefmethodes of in functie van drempelwaarden die ze omschrijft.
Wanneer niet alle ingezetenen van een categorie de informatie dienen te notificeren verwittigt de Nationale Bank van België de ingezetenen die de informatie dienen te notificeren ten minste drie maanden vóór de aanvang van het jaar waarvoor hetwelke ze hun transacties dienen te notificeren.
Ze stelt daarboven met name de periodiciteit, de vorm en de termijnen vast binnen dewelke de informatie haar moet worden meegedeeld.
Art.12. De Nationale Bank van België vordert van de ingezeten rechtspersonen dat ze haar informatie overmaken inzake hun directe investeringen met het buitenland, uitgesplitst per onderneming waarin wordt geïnvesteerd en per valuta, alsook informatie aangaande de directe investeringen die ze vanwege niet-ingezetenen genieten, uitgesplitst per niet-ingezeten directe investeerder en per valuta.
De over te maken gegevens bevatten, naast informatie van algemene economische aard, een waardering van de rechten die deze ingezeten rechtspersonen of de niet-ingezeten investeerder op grond hiervan bezitten evenals de bijbehorende opbrengsten en ze vermelden eveneens de veranderingen ten opzichte van de vorige situatie en de oorzaken ervan.
Art.13. De Nationale Bank van België bepaalt bij reglement de wijze waarop artikel 12 wordt toegepast.
Voor de categorieën ingezeten rechtspersonen die ze omschrijft met name in functie van drempelwaarden bepaalt de Nationale Bank van België of alle ingezeten rechtspersonen de informatie dienen te notificeren of slechts een deel van hen ze dienen te notificeren.
Zij stelt met name de periodiciteit, de vorm, de termijnen binnen dewelke de informatie haar moet worden meegedeeld, de aard van de rechten en de aard van de waarderingsverschillen vast die deze informatie moet bevatten.
Art.14. De Nationale Bank van België vordert van de ingezeten rechtspersonen dat ze haar informatie overmaken inzake hun investeringen tussen niet-verwante ingezetenen en niet-ingezetenen, met uitzondering van roerende waarden, uitgesplitst per land en per valuta.
Art.15. De Nationale Bank van België bepaalt bij reglement de wijze waarop artikel 14 wordt toegepast.
Voor de categorieën ingezeten rechtspersonen die ze omschrijft met name in functie van drempelwaarden bepaalt de Nationale Bank van België of alle ingezeten rechtspersonen de informatie dienen te notificeren of slechts een deel van hen ze dienen te notificeren.
Zij stelt met name de periodiciteit, de vorm, de termijnen binnen dewelke de informatie haar moet worden meegedeeld, de aard van de rechten en de aard van de waarderingsverschillen vast die deze informatie moet bevatten.
Art.16. De Nationale Bank van België vordert van de ingezeten rechtspersonen dat ze informatie overmaken aangaande hun tegoeden onder de vorm van roerende waarden, aangaande hun verbintenissen ten gevolge van de emissie, de levering of de bewaring van roerende waarden evenals aangaande de kenmerken van deze roerende waarden.
De mee te delen informatie inzake de tegoeden en verbintenissen omvat voor elke roerende waarde :
- het nummer van de boekhoudpost waaronder ze is opgenomen;
- de bedragen in nominale waarde of in aantal, in boekwaarde en in marktwaarde;
- het percentage van de stemrechten, verbonden aan de aangehouden aandelen en deelbewijzen;
- het land van bewaring en, voor de roerende waarden aangehouden in België, de identiteit van de ingezetene bij wie de roerende waarden zijn neergelegd;
- het geschat percentage van de uitgegeven effecten die worden aangehouden door niet-ingezetenen;
- de economische of institutionele sector waartoe de derde-deponenten van roerende waarden behoren.
De mee te delen informatie inzake de kenmerken van de roerende waarden omvat voor elke roerende waarde :
- de benaming en het type van de roerende waarde;
- de uitgiftevaluta;
- de ISIN-code (International Securities Identification Number) van de roerende waarde of, wanneer geen ISIN-code werd toegekend aan de roerende waarde, haar identificatiecode in een ander identificatiesysteem van roerende waarden dat toegelaten wordt door de Nationale Bank van België.
Wanneer zulke identificatiecodes voor de roerende waarde niet bestaan, omvat de mee te delen informatie bovendien alle andere elementen die noodzakelijk zijn voor haar identificatie.
Art.17. De Nationale Bank van België bepaalt bij reglement de wijze waarop artikel 16 wordt toegepast.
Voor de categorieën ingezeten rechtspersonen die ze omschrijft met name in functie van drempelwaarden bepaalt de Nationale Bank van België of alle ingezeten rechtspersonen de informatie dienen te notificeren of slechts een deel van hen ze dienen te notificeren.
Zij stelt met name de periodiciteit vast die niet lager mag zijn dan een maand, de vorm en de termijnen binnen dewelke de informatie haar moet worden meegedeeld.
Zij bepaalt daarenboven de toegelaten systemen voor de identificatie van de roerende waarden.
HOOFDSTUK V. - Overmaking van aanvullende informatie.
Art.18. Teneinde zich te verzekeren van de juistheid en volledigheid van de ingezamelde gegevens, mag de Nationale Bank van België van de betrokken ingezetenen elke aanvullende informatie vorderen met betrekking tot de gegevens die ze moeten notificeren, inzonderheid de volledige identificatie van de niet-ingezetene die tegenpartij is bij de buitenlandse transacties.
HOOFDSTUK VI. [1 - Dwangsommen.]1
----------
(1)
Art.19.§ 1. De gegevensverstrekker blijft in gebreke wanneer hij weigert zich te onderwerpen aan de verplichtingen bepaald in artikel 3 van de wet van 28 februari 2002 en van de besluiten en reglementen die ter uitvoering ervan werden genomen, inzonderheid wanneer hij de informatie die hij dient te verstrekken niet binnen de reglementair voorgeschreven termijnen aan de Nationale Bank van België overmaakt, of wanneer hij foutieve informatie verstrekt.
[1 § 2. Indien de gegevensverstrekker in gebreke blijft, stelt de Nationale Bank van België dit vast in een proces-verbaal dat aangeeft op welke aangiftes en welke rapporteringsperiodes de tekortkoming van de gegevensverstrekker slaat. De Nationale Bank van België verzendt dit proces-verbaal aan de gegevensverstrekker als bijlage bij een aangetekend schrijven waarin de Nationale Bank van België de gegevensverstrekker in gebreke stelt. Deze ingebrekestelling bevat, naast de integrale tekst van de artikelen 2, 3 en 7, § 3, van de wet van 28 februari 2002 en de tekst van onderhavig artikel, een beknopte beschrijving van de statistische verplichtingen en hun wettelijke of reglementaire basis. In deze ingebrekestelling bepaalt de Nationale Bank van België eveneens de datum waarop de gegevensverstrekker ten laatste de vereiste gegevens dient over te maken dan wel zijn verweermiddelen schriftelijk dient mee te delen. Deze datum wordt ten minste één maand na de datum van verzending van de aangetekende ingebrekestelling vastgelegd.
§ 3. Indien de gegevensverstrekker in gebreke blijft na de datum die overeenkomstig paragraaf 2 wordt vastgelegd, kan de Nationale Bank van België besluiten de dwangsommen bepaald in artikel 7, § 3, van de wet van 28 februari 2002 op te leggen. De Nationale Bank van België stelt de gegevensverstrekker per aangetekend schrijven in kennis van haar beslissing om dwangsommen op te leggen en motiveert deze beslissing. Als onderdeel van haar beslissing legt de Nationale Bank van België de datum vast vanaf wanneer de dwangsommen beginnen te verbeuren. Deze datum, die uitdrukkelijk wordt vermeld in de aangetekende kennisgeving van de beslissing door de Nationale Bank van België aan de gegevensverstrekker, wordt zo bepaald dat hij ten minste vijftien dagen later valt dan de datum van verzending van deze kennisgeving.
§ 4. De dwangsommen houden op met verbeuren wanneer de gegevensverstrekker de vereiste gegevens heeft overgemaakt aan de Nationale Bank van België.
Indien de gegevensverstrekker gegevens overmaakt nadat de verbeuring van de dwangsommen een aanvang heeft genomen, gaat de Nationale Bank van België over tot de beoordeling van deze gegevens. Binnen een termijn van acht dagen te rekenen vanaf de datum van overmaking van de gegevens verzendt de Nationale Bank van België per aangetekend schrijven aan de gegevensverstrekker een kennisgeving van het resultaat van deze beoordeling.
Indien de Nationale Bank van België van oordeel is dat de overgemaakte gegevens in overeenstemming zijn met de vereisten van artikel 3 van de wet van 28 februari 2002 en de ter uitvoering hiervan genomen besluiten en reglementen, bevestigt zij deze overeenstemming in deze schriftelijke kennisgeving alsook het feit dat de dwangsommen hebben opgehouden te verbeuren op de datum van overmaking van deze gegevens. Zij vermeldt in deze kennisgeving eveneens de duurtijd van de verbeuring van de dwangsommen die heeft plaatsgevonden.
Indien de Nationale Bank van België oordeelt dat de overgemaakte gegevens niet in overeenstemming zijn met de vereisten van artikel 3 van de wet van 28 februari 2002 en de ter uitvoering hiervan genomen besluiten en reglementen, geeft zij in de schriftelijke kennisgeving de redenen aan waarom de gegevens die de gegevensverstrekker haar heeft overgemaakt, niet in overeenstemming zijn met de wettelijke vereisten en wijst zij hem erop dat de dwangsommen niet hebben opgehouden te verbeuren op de datum van overmaking van deze gegevens en blijven verbeuren zolang de vereiste gegevens haar niet worden overgemaakt.]1
----------
(1)<KB 2017-11-12/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-11-2017>
HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepaling.
Art.20. Voor de professionele buitenlandse betalingen die door hun tussenkomst verwezenlijkt worden in de loop van het jaar 2006 maken de ingezeten kredietinstellingen aan de Nationale Bank van België, buiten informatie bepaald bij artikel 4, volgende informatie over :
- het inkomende of uitgaande karakter van de betaling;
- het bedrag van de betaling;
- de valuta van de betaling;
- het land van de niet-ingezeten tegenpartij.
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art.21. Het koninklijk besluit van 19 maart 2002 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België wordt opgeheven.
Art. 22. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.