Artikels:
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
HOOFDSTUK II. - Onderwijs.
Afdeling I. - Hogescholen.
Art.2. In artikel 178, § 1, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 16 april 1996, 19 december 1998 en 22 december 1999 en 22 december 2000 worden de woorden " 2001 gelijk aan 19 629,5 miljoen frank " vervangen door de woorden " 2001 gelijk aan 19 829,5 miljoen frank ".
Afdeling II. - Vzw Epon.
Art.3. In artikel 64 van het decreet van 8 juli 1996 betreffende het onderwijs VII wordt § 2 vervangen door wat volgt :
" § 2. De vzw is ertoe gehouden voor 1 april door haar bedrijfsrevisor gecertificeerde rekeningen voor te leggen waarbij expliciet een document is gevoegd betreffende de toestand van de financiële middelen die de vzw op 31 december ter beschikking heeft en de totale uitgaven in kasstromen die gerealiseerd werden gedurende het vorige boekjaar.
De subsidie wordt in twee schijven uitbetaald :
1° een eerste schijf van 80 percent na het voorleggen van de voornoemde documenten;
2° het saldo na advies van de inspectie van financiën waarbij rekening wordt gehouden met de reservevorming en de noodzaak tot prefinanciering van Europese projecten het daaropvolgende jaar. "
Afdeling III. - Basiseducatie.
Art.4. In het decreet van 12 juli 1990 houdende de regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen, gewijzigd bij de decreten van 21 december 1994, 8 juli 1996 en 2 maart 1999 wordt een artikel 14bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Artikel 14bis. § 1. De Vlaamse regering kan door middel van tijdelijke projecten extra middelen toekennen aan de Centra voor Basiseducatie.
De tijdelijke projecten bieden het hoofd aan dringende of onvoorziene problemen of testen experimenten uit, zonder daarbij de inrichting van de Centra voor Basiseducatie te wijzigen.
De tijdelijke projecten worden jaarlijks geëvalueerd.
§ 2. In de begrotingsjaren 2002-2004 worden tijdelijke projecten georganiseerd met het oog op ten minste één van de volgende elementen :
- het wegwerken van wachtlijsten voor de activiteit " Nederlands tweede taal ";
- het verwerven en verbeteren van de taalvaardigheid van ouders van allochtone leerlingen uit het basisonderwijs;
- het inrichten van taalcursussen voor gedetineerde anderstaligen.
In de overeenkomsten met betrekking tot deze projecten worden de volgende elementen opgenomen :
- de doelstelling en doelgroep van het tijdelijk project;
- het aantal deelnemersuren dat bijkomend moet worden ingericht;
- de extra middelen die worden toegekend. "
Afdeling IV. - Hogere Zeevaartschool.
Art.5. In artikel 35, § 1, van het decreet van 9 juni 1998 betreffende de Hogere Zeevaartschool wordt de tweede zin als volgt gewijzigd :
" Onverminderd § 2, bestaat het personeelskader van de Hogere Zeevaartschool uit 1 directeur, 1 adjunct-directeur, ten minste 32 voltijdse eenheden behorend tot het onderwijzend personeel en ten minste 3 personeelsleden behorend tot het administratief en technisch personeel. "
Afdeling V. - Leerlingenvervoer.
Art.6. In artikel 5 van de wet van 15 juli 1983 houdende oprichting van de Nationale Dienst voor Leerlingenvervoer worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de huidige tekst wordt een § 1;
2° een § 2 wordt ingevoegd, die luidt als volgt :
" § 2. De Vlaamse Vervoermaatschappij, bedoeld in het decreet van 31 juli 1990 tot oprichting van de Vlaamse Vervoermaatschappij, zoals gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en 8 december 2000, neemt met ingang van 1 september 2001 van de Nationale Dienst voor Leerlingenvervoer de volgende taken over :
- het vastleggen van de reisroutes;
- het vaststellen van de behoeften;
- het in eigen beheer of via uitbesteding uitvoeren van de busdiensten. "
HOOFDSTUK III. - Welzijnszorg en Gezondheidsbeleid.
Afdeling I. - Welzijn.
Art.7.§ 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten wordt aan een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een [2 privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid waarvoor het bij wet verboden is haar leden een vermogensvoordeel te bezorgen,]2 een jaarlijkse subsidie toegekend per flat in een serviceflatgebouw dat opgericht is in het kader van een onroerende leasingovereenkomst tussen het centrum of de vereniging en een beleggingsvennootschap met vast kapitaal die door de Vlaamse regering is erkend krachtens [1 artikel 2.7.6.0.1, § 2, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013]1.
In afwijking van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden wordt deze subsidie verleend als een tegemoetkoming in de vergoeding die het centrum of de vereniging bij het einde van de onroerende leasingovereenkomst aan de beleggingsvennootschap moet betalen voor het verwerven van de eigendom van de serviceflats in kwestie.
De Vlaamse regering bepaalt het bedrag van de subsidie, de periode waarvoor ze wordt toegekend, de wijze waarop ze wordt vereffend en aangewend, evenals de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd over haar aanwending.
§ 2. De in § 1 bedoelde kredieten worden jaarlijks ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 3. De kredieten die in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap zijn ingeschreven om in 2001 aan een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een [2 privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid waarvoor het bij wet verboden is haar leden een vermogensvoordeel te bezorgen,]2 een onderhoudssubsidie te verlenen voor serviceflats die zijn opgericht in het kader van een overeenkomst als bedoeld in § 1, eerste lid, worden aangewend voor het in § 1, tweede lid, vermelde doel.
§ 4. De onderhoudssubsidie die, voor de jaren die 2001 voorafgaan, ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap aan een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een [2 privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid waarvoor het bij wet verboden is haar leden een vermogensvoordeel te bezorgen,]2 werd verleend voor serviceflats die zijn opgericht in het kader van een overeenkomst als bedoeld in § 1, eerste lid, wordt geacht een subsidie te zijn als bedoeld in § 1. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels.
----------
(1)<BVR 2014-12-19/87, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<DVR 2016-07-15/17, art. 46, 010; Inwerkingtreding : 29-08-2016>
Afdeling II. - Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Louis Pasteur.
Art.8. Instemming wordt betuigd met het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2001 tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de uitvoering van een aantal activiteiten door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid-Louis Pasteur voor de periode 2001-2005, zoals gevoegd als bijlage bij dit decreet.
Afdeling III. - Euro.
Art.9. In artikel 30, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg worden de woorden " 12 miljoen frank " vervangen door de woorden " 297 475 euro ".
Art.10. In artikel 31, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden " 10 miljoen frank " vervangen door de woorden " 247 900 euro ".
Afdeling IV. - Gezondheidsenquête.
Art.11. Instemming wordt betuigd met het protocol van 29 maart 2000 tussen de Federale regering en de in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet bedoelde overheden inzake de organisatie en financiering van een gezondheidsenquête.
HOOFDSTUK IV. - Cultuur.
Afdeling I. - Amateurskunsten.
Art.12. Aan artikel 14, § 2, van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurskunsten wordt een zinsnede toegevoegd die luidt als volgt :
" en transferten ten gevolge van reaffectaties van personeelsleden naar het erkende steunpunt in uitvoering van artikel 45 van het decreet van 22 december 2000 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2001. "
Afdeling II. - Cultuurinvesteringsfonds.
Art.13. In hoofdstuk XII van het decreet van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, wordt een artikel 51bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Artikel 51bis. De Vlaamse regering bepaalt onder welke voorwaarden en op welke wijze de investeringssubsidies, bedoeld in artikel 51, 1°, door het Fonds worden verstrekt.
De investeringssubsidies betreffen enerzijds de subsidiëring van grote infrastructuren van hoog cultureel belang en anderzijds sectorale investeringssubsidies.
Onder grote infrastructuren van hoog cultureel belang worden verstaan : infrastructuren die van een uitzonderlijke omvang zijn en waarin een culturele werking wordt gerealiseerd die zich richt tot de ganse bevolking.
De subsidiëring van grote infrastructuren van een uitzonderlijke omvang wordt nominatim in de begroting van het Fonds voor Culturele Infrastructuur ingeschreven.
De raad voor Cultuur adviseert mee over de langetermijnvisie en -planning aangaande de nieuwe grote infrastructuren van hoog cultureel belang.
Onder sectorale investeringssubsidies worden verstaan : subsidies toegekend als tussenkomst in de infrastructuuruitgaven van specifieke sectoren die door de Vlaamse regering als prioritair worden aangeduid. De Vlaamse regering legt deze prioriteit vast voor een bepaalde periode. De Vlaamse regering bepaalt het globaal hiervoor te bestemmen subsidiebedrag.
Voor het toekennen van sectorale subsidies wordt door de Vlaamse regering, binnen het Fonds voor culturele infrastructuur, een adviescommissie opgericht met deelname van de administratie Cultuur en deskundigen i.v.m. de betrokken sectoren.
De regeling voor het toekennen van subsidies zal volgende bestanddelen bevatten :
- de bepaling van de kandidaat-subsidietrekker en de voorwaarden om voor subsidiëring in aanmerking te komen;
- de bepaling i.v.m. terugbetaling van de toegekende subsidies, bij vervreemding van de infrastructuur of bestemmingswijziging ervan;
- voor de toekenning van sectorale investeringssubsidies, zal de regeling nog bevatten :
- de wijze en de termijnen van het indienen van aanvragen,
- de beoordelingscriteria,
- de wijze van principiële toezegging,
- de uitbetalingsvoorwaarden en -modaliteiten. "
Afdeling III. - Vzw Vlaams Omroeporkest en Kamerkoor.
Art.14. Aan artikel 4 van het decreet van 13 april 1999 tot regeling van de rechtspositie van het statutair en contractueel personeel van het VRT-Filharmonisch orkest en het VRT-koor wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt :
" § 5. Als vastgesteld wordt dat de VRT in realiteit meer loonkosten, genoemd in § 1, eerste lid, moet betalen dan oorspronkelijk door de VRT geraamd werd en aan de Vlaamse Gemeenschap werd meegedeeld, en het krediet, dat in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het desbetreffende begrotingsjaar voorzien werd voor de financiering van de toelage, bedoeld in § 1, eerste lid, volstaat niet om het vastgestelde tekort te financieren, dan wordt de subsidie die, krachtens artikel 5 van het decreet van 19 december 1997 tot machtiging van de Vlaamse regering om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel " Vlaams Omroeporkest en Kamerkoor ", in dat begrotingsjaar aan die vzw wordt toegekend, van rechtswege verminderd met het bedrag dat de Vlaamse Gemeenschap aanvullend aan het voorziene krediet aan de VRT moet betalen.
In afwijking van artikelen 15 en 18 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, betaalt de vzw " Vlaams Omroeporkest en Kamerkoor " dit aanvullend bedrag in opdracht en voor rekening van de Vlaamse Gemeenschap aan de VRT binnen de termijn vastgesteld door de door de Vlaamse regering aangewezen dienst.
De door de Vlaamse regering aangewezen dienst brengt de vzw " Vlaams Omroeporkest en Kamerkoor " en de VRT op de hoogte van het juiste bedrag dat die vzw krachtens het tweede lid moet betalen aan de VRT.
Als vastgesteld wordt dat de VRT in realiteit minder loonkosten, genoemd in § 1, eerste lid, betaalde dan oorspronkelijk door de VRT voor dat begrotingsjaar geraamd werd en aan de Vlaamse Gemeenschap werd meegedeeld, dan wordt het door de Vlaamse Gemeenschap teveel betaalde bedrag van rechtswege toegevoegd aan de subsidie die, krachtens artikel 5 van het decreet van 19 december 1997 tot machtiging van de Vlaamse regering om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel " Vlaams Omroeporkest en Kamerkoor ", in dat begrotingsjaar aan die vzw wordt toegekend.
In afwijking van artikel 15 en 18 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, betaalt de VRT het bedrag, bedoeld in het vierde lid, in opdracht en voor rekening van de Vlaamse Gemeenschap aan de vzw " Vlaams Omroeporkest en Kamerkoor " binnen de termijn vastgesteld door de door de Vlaamse regering aangewezen dienst.
De door de Vlaamse regering aangewezen dienst brengt de VRT en de vzw " Vlaams Omroeporkest en Kamerkoor " op de hoogte van het juiste bedrag dat de VRT krachtens het vijfde lid moet betalen aan de vzw " Vlaams Omroeporkest en Kamerkoor ". "
HOOFDSTUK V. - Economie.
Afdeling I. - Economische Expansie.
Art.15. In artikel 2 van het decreet van 15 december 1993 tot bevordering van de economische expansie in het Vlaamse Gewest wordt 1°, vervangen bij het decreet van 18 mei 1999, vervangen door wat volgt :
" 1° onderneming : natuurlijke personen die koopman zijn of een zelfstandig beroep uitoefenen, de vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, de Europese Economische samenwerkingsverbanden en de economische samenwerkingsverbanden die beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest of zich ertoe verbinden in het Vlaamse Gewest een exploitatiezetel te vestigen. "
Afdeling II. - Agro- en Visserijmarketing.
Art.16. Aan artikel 3 van het decreet van 20 december 1996 betreffende het Vlaams Promotiecentrum voor Agro- en Visserijmarketing worden een § 3 en § 4 toegevoegd, die luiden als volgt :
" § 3. Onverminderd hetgeen bepaald wordt in § 4, worden de besluiten bedoeld in §§ 1 en 2 geacht nooit uitwerking te hebben gehad wanneer zij door de decreetgever niet worden bekrachtigd in het jaar volgend op dat van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
§ 4. Het besluit van 4 februari 1997 van de Vlaamse regering betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie en afzetbevordering van de Vlaamse producten van de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij, met bijlagen, evenals de wijzigingen ervan bij besluiten van 23 juli 1997, 4 november 1997, 10 maart 1998, 19 december 1998 en 26 januari 2001, worden bekrachtigd met ingang van de dag van hun inwerkingtreding. "
HOOFDSTUK VI. - Vlaams Provinciefonds.
Art.17. Aan artikel 9 van het decreet van 29 april 1991 betreffende het Vlaams Provinciefonds wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Wanneer de dotatie van het jaar waarvoor de kwartaalvoorschotten worden toegekend kleiner is dan de dotatie van het laatste jaar waarvoor de Vlaamse regering de definitieve verdeling heeft bepaald, wordt de som van de, overeenkomstig het eerste lid van dit artikel, aan elke provincie toegekende kwartaalvoorschotten beperkt tot het op basis van dit decreet vastgestelde aandeel van die provincie in de dotatie van het jaar waarvoor de voorschotten worden toegekend. "
HOOFDSTUK VII. - Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn.
Art.18. Aan artikel 3 van het decreet van 31 juli 1990 tot oprichting van de Vlaamse Vervoermaatschappij, gewijzigd bij decreten van 18 mei 1999 en 8 december 2000, wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De Maatschappij organiseert leerlingenvervoer zoals bedoeld in de wet van 15 juli 1983 houdende de oprichting van de Nationale Dienst voor Leerlingenvervoer. De opdracht van de Maatschappij omvat het vastleggen van de reisroutes, het vaststellen van de behoeften en het in eigen beheer of via uitbesteding uitvoeren van de busdiensten. "
HOOFDSTUK VIII. - Afvalstoffen.
Art.19. In artikel 47, § 2, van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen worden 8°, a), derde streepje, 11°, eerste streepje, 12°, 29° opgeheven.
Art.20. In artikel 47, § 2, van hetzelfde decreet wordt een 37°bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
" 37°bis vanaf 1 januari 2002 6,2 euro/ton voor het storten, in een daartoe vergunde inrichting, en 1,24 euro/ton voor het verbranden, in een daartoe vergunde inrichting, van recyclageresidu's van bedrijven die afvalstoffen afkomstig van selectieve inzamelingen, zoals hieronder vermeld, gebruiken of voorsorteren als grondstof voor de aanmaak van nieuwe producten;
De te storten of verbranden restfractie moet na voorbehandeling kleiner zijn dan de hierna vermelde percentages welke moeten beschouwd worden ten opzichte van de totale aanvoer van de betreffende afvalstoffen op jaarbasis in de vergunde inrichting :
- 5 gewichtspercent voor papier en kartonafval;
- 15 gewichtspercent voor glasafval;
- 10 gewichtspercent voor lompenafval;
- 5 gewichtspercent voor kunststofafval;
- 10 gewichtspercent voor elektronisch en elektrisch schrootafval;
- 10 gewichtspercent voor schrootafval;
- 20 gewichtspercent voor houtafval;
- 5 gewichtspercent voor groenafval;
- 5 gewichtspercent voor piepschuimafval;
- 10 gewichtspercent voor groente-, fruit- en tuinafval (GFT);
- 11 gewichtspercent voor groente-, fruit- en tuinafval vermengd met gebruikte luiers;
- 20 gewichtspercent voor bouw- en sloopafval;
- 10 gewichtspercent voor rubberafval, andere dan bandenafval;
- 5 gewichtspercent voor bandenafval;
- 20 gewichtspercent voor plastiekverpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons (PMD);
- 25 gewichtspercent voor shredderafval/flotatieafval afkomstig van schrootverwerking.
Voor het storten, in een daartoe vergunde inrichting, of verbranden, in een daartoe vergunde inrichting, van afvalstoffen afkomstig van het gebruik van selectief ingezameld papier- of kartonafval of van het voorbehandelen tot grondstof binnen de inrichting vergund voor de aanmaak van nieuw papier of karton geldt een tarief van 1,24 euro per ton.
Voor het storten, in een daartoe vergunde inrichting, of verbranden, in een daartoe vergunde inrichting, van recyclageresidu's van bedrijven die glasafval afkomstig van selectieve inzamelingen, gebruiken of voorsorteren als grondstof voor de aanmaak van nieuw glas geldt een tarief van 0 euro per ton.
De vermelde gewichtspercenten gelden voor verbranden en storten samen. "
Art.21. In artikel 47, § 2, van hetzelfde decreet worden in 38° de woorden " sub 37° " vervangen door de woorden " sub 37°bis ".
Art.22. Aan artikel 47, § 2, van hetzelfde decreet wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Gronden die beantwoorden aan de voorwaarden voor het gebruik als bodem opgenomen in het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer en het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering worden niet onderworpen aan een afvalheffing. "
HOOFDSTUK IX. - Monumenten en Landschappen.
Art.23.
<Opgeheven bij DVR 2018-11-30/14, art. 10, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.24. In het decreet van 18 mei 1999 houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begroting 1999, worden in artikel 7 de woorden : " Koksijdestraat 2 " vervangen door de woorden " Grote Markt 26 ".
HOOFDSTUK X. - Media.
Afdeling I. - Audiovisuele cultuur.
Art.25. In artikel 7, § 1, van het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994 wordt het derde lid vervangen door wat volgt :
" De verenigingen of instellingen moeten minimum twee van de zes activiteiten uitoefenen. De subsidies kunnen maximaal een derde bedragen van de kosten voor uitgaven bepaald onder 1°, 2°, 4°, 5° en 6°; zij kunnen maximaal de helft van de kosten bedragen voor de uitgaven bepaald onder 3°. "
Afdeling II. - Fonds tot aanmoediging van de schepping van geluidswerken en audiovisuele werken.
Art.26.
<Opgeheven bij DVR 2012-12-21/01, art. 73, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
HOOFDSTUK XI. - Onroerende domeingoederen.
Art.27. In artikel 1 van de wet van 31 mei 1923 betreffende de vervreemding van onroerende domeingoederen, gewijzigd bij de wetten van 2 juli 1969 en 6 juli 1989 en van overeenkomstige toepassing verklaard op de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bij artikel 22 van het decreet van 20 december 1989 houdende bepalingen tot uitvoering van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, wordt voor wat de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest betreft, de woorden " 50 miljoen frank " vervangen door de woorden " 1 250 000 euro ".
HOOFDSTUK XII. - Onroerende voorheffing.
Art.28. Aan artikel 496 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 worden, voor wat de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest betreft, na de woorden " administratie der directe belastingen " de woorden " of het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap " toegevoegd.
Art.29.
<Opgeheven bij VCF 2013-12-13/06, art. 5.0.0.0.2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK XIII. - Kas-, Schuld- en Waarborgbeheer.
Art.30. De indirecte schuld, zoals gedefinieerd in artikel 2, 2°, van het decreet van 16 december 1997 houdende bepaling van het kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap, kan - voor wat het aandeel schuld van de lagere overheden betreft - geheel of gedeeltelijk worden opgenomen in de directe schuld.
De Vlaamse regering wordt hiertoe gemachtigd.
HOOFDSTUK XIV. - Successierechten.
Art.31. (Ingetrokken). <DVR 2001-12-21/37, art. 47, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
HOOFDSTUK XV. - Belasting op de automatische ontspanningstoestellen.
Art.32. In titel IV van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen wordt een hoofdstuk IVbis ingevoegd, dat luidt als volgt :
" HOOFDSTUK IVbis. - Regeling voor wat het Vlaams Gewest betreft tot teruggave van de belasting.
Artikel 84bis. Wanneer het toestel, waarvoor reeds werd betaald, door overmacht niet wordt opgesteld of in de loop van het eerste, het tweede of het derde kwartaal van het aanslagjaar niet meer wordt opgesteld, wordt het volledig bedrag, de drie vierden, de helft of het vierde van de betaalde belasting voor dat aanslagjaar teruggegeven.
De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels inzake terugbetaling. "
HOOFDSTUK XVI. - Fonds personeelsleden met verlof voor opdracht.
Art.33.[1 Bij elk op 1 januari 2007 bestaand Vlaams ministerie wordt er een fonds, in de zin van [5 artikel 15, § 2 en § 3, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019]5, opgericht voor de aanwending van de terugbetaling van salarissen van personeelsleden binnen het Vlaams ministerie die ten laste genomen worden door andere overheden of vakorganisaties.
§ 2. Aan ieder fonds worden toegewezen :
- alle terugvorderingen van wedden en ermee samenhangende vergoedingen of kosten met betrekking tot personeelsleden van het betrokken Vlaams ministerie die ten laste genomen worden door andere overheden of vakorganisaties;
- een gedeelte van het vastleggings- en ordonnanceringssaldo op 31 december 2006 dat bij besluit van de Vlaamse Regering zal worden vastgesteld.
§ 3. [5 De middelen van ieder fonds dienen aangewend te worden voor de betaling van wedden en weddentoelagen van de ter vervanging aangeworven personeelsleden of van de personeelsleden binnen het Vlaams ministerie die ten laste genomen worden door andere overheden of organisaties.]5
§ 4. Aan het fonds van het Vlaams ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin worden toegewezen :
- alle terugvorderingen van wedden en ermee samenhangende vergoedingen of kosten met betrekking tot personeelsleden welke op basis van het decreet van 15 december 2006 betreffende de aanstelling van bedienaars der erediensten en moreel consulenten bij sommige rechtspersonen worden aangesteld bij instellingen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
§ 5. De middelen van het fonds van het Vlaams ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, verkregen op basis van § 4, dienen aangewend te worden voor de betaling van de wedden en weddentoelagen van de personeelsleden welke op basis van het decreet van 15 december 2006 betreffende de aanstelling van bedienaars der erediensten en moreel consulenten bij sommige rechtspersonen worden aangesteld bij instellingen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.]1
[2 § 6. De middelen van het fonds van het Vlaams ministerie van Bestuurszaken, verkregen op basis van § 2, kunnen eveneens aangewend worden voor het ontwikkelen van Vlaamse overheidsgerelateerde ICT-projecten.]2
[3 § 7. Aan het fonds bij het Vlaams ministerie Kanselarij en Bestuur worden alle terugvorderingen van wedden en ermee samenhangende vergoedingen of kosten toegewezen met betrekking tot personeelsleden die naar het agentschap Facilitair Bedrijf worden overgedragen zonder kredietoverdracht of hun vervangers.]3
[3 § 8. De middelen van het fonds van het Vlaams ministerie Kanselarij en Bestuur, verkregen op basis van paragraaf 7, dienen aangewend te worden voor de betaling van wedden, weddentoelagen en werkingskosten van personeelsleden die naar het agentschap Facilitair Bedrijf worden overgedragen zonder kredietoverdracht of hun vervangers.]3
[4 § 9. [6 Aan het fonds van het Vlaams ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media worden alle inkomsten toegewezen die verkregen worden uit de kandidaatstellingen voor landelijke radio's, netwerkradio's en lokale radio's die bij het Departement Cultuur, Jeugd en Media worden ingediend.
De middelen van het fonds van het Vlaams ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media, verkregen op basis van het eerste lid, dienen aangewend te worden voor de betaling van de wedden en weddentoelagen van de tijdelijke personeelsleden die worden aangeworven voor het behandelen van de aanvragen inzake landelijke radio's, netwerkradio's en lokale radio's alsook voor de werkingsuitgaven naar aanleiding van de behandeling van de genoemde aanvragen.]6]4
[7 § 10. De middelen van het fonds van het Vlaams ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, verkregen op basis van paragraaf 2, kunnen eveneens aangewend worden voor de betaling van facturen voor het tijdelijk inhuren van personeel via uitzendarbeid of externe ICT-profielen ter vervanging van de personeelsleden binnen WVG die ten laste genomen worden door andere organisaties of overheden.]7
----------
(1)<DVR 2008-11-21/48, art. 48, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2008>
(2)<DVR 2009-12-18/27, art. 24, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
(3)<DVR 2017-06-30/02, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 03-07-2017>
(4)<DVR 2017-06-30/02, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 13-07-2017>
(5)<DVR 2019-12-20/13, art. 21, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(6)<DVR 2021-07-09/23, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 30-08-2021>
(7)<DVR 2022-07-08/05, art. 21, 015; Inwerkingtreding : 12-08-2022>
HOOFDSTUK XVII. - Invoering van de Euro voor de Vlaamse Gewestelijke Belastingen en Financiën.
Afdeling I. - Onroerende voorheffing.
Art.34. In artikel 257, § 1, 1°, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij decreet van 9 juni 1998 worden voor wat het Vlaamse Gewest betreft de woorden " 30 000 frank " vervangen door de woorden " 745 euro ".
Art.35. In artikel 257, § 1, 2°, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij decreet van 9 juni 1998, worden voor wat het Vlaamse Gewest betreft de bedragen zoals vermeld in onderstaande tabel in de tweede kolom vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen, vermeld in de derde kolom van onderstaande tabel :
Verwijzing | BEF | EUR |
Artikel 257, # 1, 2° | 218 | 5,40 |
| 345 | 8,55 |
| 483 | 11,97 |
| 633 | 15,69 |
| 794 | 19,68 |
| 967 | 23,97 |
| 1 152 | 28,56 |
| 1 348 | 33,42 |
| 1 557 | 38,60 |
Artikel 257, # 1, 2° tweede lid | 218 | 5,40 |
Art.36. In artikel 260 van hetzelfde wetboek worden voor wat het Vlaamse Gewest betreft in 2° de woorden " 30 000 frank " vervangen door de woorden " 745 euro " en worden in 3° de woorden " 40 000 frank " vervangen door de woorden " 992 euro ".
Afdeling II. - Belasting op automatische ontspanningstoestellen.
Art.37. In artikel 80, § 1, van het Wetboek van de met de Inkomstenbelastingen Gelijkgestelde Belastingen van 23 november 1965, gewijzigd bij het decreet van 21 december 1990 worden voor wat het Vlaams Gewest betreft de in Belgische frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van onderstaande tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen, vermeld in de derde kolom van onderstaande tabel :
Verwijzing | BEF | EUR |
Artikel 80, # 1 | 144 000 | 3 570 |
| 52 000 | 1 290 |
| 14 000 | 350 |
| 10 000 | 250 |
| 6 000 | 150 |
Afdeling III. - Successierechten.
Art.38. In Tabellen I en II van artikel 48 van het Wetboek der Successierechten, zoals bepaald in het decreet van 15 april 1997 en gewijzigd bij de decreten van 15 juli 1997, 30 juni 2000 en 1 december 2000, betreffende het tarief in rechte lijn tussen twee echtgenoten en tussen samenwonenden worden, voor wat het Vlaamse Gewest betreft, de in Belgische frank uitgedrukte bedragen die in onderstaande tabellen worden vermeld vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen, vermeld in de onderstaande tabellen :
<td colspan="4" valign="top">`` Tabel I. - Tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen
<td colspan="4" valign="top">samenwonenden.
A | | Tarief, | Totale bedrag van |
| | toepasselijk | de belasting |
| | op het | over voorgaande |
| | overeenstemmende | gedeelten |
| | gedeelte zoals | |
| | voorkomend in | |
| | kolom A | |
Van | tot | | |
1 BEF | 2 miljoen BEF | 3 % | |
2 miljoen BEF | 10 miljoen BEF | 9 % | 60 000 BEF |
Boven de 10 | | 27 % | 780 000 BEF `` |
miljoen BEF | | | |
wordt vervangen door de volgende tabel I :
<td colspan="4" valign="top">`` Tabel I. - Tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen
<td colspan="4" valign="top">samenwonenden.
A | | Tarief, | Totale bedrag van |
| | toepasselijk | de belasting |
| | op het | over voorgaande |
| | overeenstemmende | gedeelten |
| | gedeelte zoals | |
| | voorkomend in | |
| | kolom A | |
Van | tot | | |
0,01 EUR | 50 000 EUR | 3 % | |
50 000 EUR | 250 000 EUR | 9 % | 1 500 EUR |
Boven de 250 000 EUR | | 27 % | 19 500 EUR `` |
<td colspan="6" valign="top">`` Tabel II. - Tarief tusse n andere personen dan personen in rechte lijn,
<td colspan="6" valign="top">echtgenoten en samenwone nden.
A | | Tarief, toepasselijk op het | Totale bedrag van |
| | overeen stemmende gedeelte | de belasting |
| | zoals voorkomend in kolom A | over voorgaande |
| | | gedeelten |
Van | tot | Tussen | Tussen | Tussen | Tussen anderen |
| | broers | an- | broers | |
| | en | deren | en | |
| | zusters | | zusters | |
1 BEF | 3 miljoen BEF | 30 % | 45 % | | |
| | | | | |
3 miljoen BEF | 5 miljoen BEF | 55 % | 55 % | 900 000 BEF | 1 350 000 BEF |
| | | | | |
Boven de 5 | | 65 % | 65 % | 2 000 000 BEF | 2 450 000 BEF `` |
miljoen BEF | | | | | |
wordt vervangen door de volgende tabel II :
<td colspan="6" valign="top">`` Tabel II. - Tarief tusse n andere personen dan personen in rechte lijn,
<td colspan="6" valign="top">echtgenoten en samenwone nden.
A | | Tarief, toepasselijk op het | Totale bedrag van |
| | overeen stemmende gedeelte | de belasting |
| | zoals voorkomend in kolom A | over voorgaande |
| | | gedeelten |
Van | tot | Tussen | Tussen | Tussen | Tussen anderen |
| | broers | anderen | broers | |
| | en | | en | |
| | zusters | | zusters | |
0,01 | 75 000 EUR | 30 % | 45 % | | |
75 000 EUR | 125 000 EUR | 55 % | 55 % | 22 500 EUR | 33 750 EUR |
Boven de | | 65 % | 65 % | 50 000 EUR | 61 250 EUR `` |
125 000 EUR | | | | | |
Art.39. In artikel 48.2 van het Wetboek der Successierechten worden, voor wat het Vlaamse Gewest betreft, de in Belgische frank uitgedrukte bedragen die in de onderstaande tabel worden vermeld vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen, vermeld in de onderstaande tabel :
artikel | Onderwerp van de bepaling | Inhoud van de | in EUR |
| | bepaling in BEF | |
48.2 | Beroepsmatig geinvesteerde | 10 000 000 | 250 000,00 |
| activavermindering percentage | 20 000 000 | 500 000,00 |
| in hoogste schijven | | |
Art.40. In artikel 56 van het Wetboek der Successierechten, zoals bepaald in het decreet van 15 april 1997 en gewijzigd bij de decreten van 15 juli 1997 2000 worden, voor wat het Vlaamse Gewest betreft, de in Belgische frank uitgedrukte bedragen die in de onderstaande tabel worden vermeld vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen, vermeld in de onderstaande tabel :
Overige | Onderwerp van de bepaling | Inhoud van de | in EUR |
artikelen | | bepaling in BEF | |
56, eerste | Vrijstellingen en | 2 000 000 | 50 000 |
lid | verminderingen | 20 000 | 500 |
| In hoofde van een door de | 1-(erfdeel / | 1-(erfdeel / |
| wet tot de erfenis geroepen | 2 000 000) | 50 000) |
| erfgenaam in de rechte | | |
| lijn, tussen echtgenoten | | |
| of tussen samenwonenden | | |
56, eerste | Vrijstellingen en | 2 000 000 | 50 000 |
lid | verminderingen | 20 000 | 500 |
| In hoofde van een door de | 1-(erfdeel / | 1-(erfdeel / |
| wet tot de erfenis geroepen | 2 000 000) | 50 000) |
| erfgenaam in de rechte | | |
| lijn, tussen echtgenoten | | |
| of tussen samenwonenden | | |
56, tweede | Vrijstellingen en | 3 000 | 75 |
lid | verminderingen | | |
| Ten gunste van de kinderen | | |
| die de leeftijd van 21 | | |
| jaar niet hebben bereikt - | | |
| ten gunste van de | | |
| overlevende echtgenoot of | | |
| samenwonende | | |
56, derde | Vrijstellingen en | 750 000 | 20 000 |
lid | verminderingen | 3 000 000 | 75 000 |
| Verminderingen | 100 000 | 2 500 |
| Ten gunste van een broer of | 1-(erfdeel / | 1-(erfdeel / |
| zuster | 3 000 000) | 75 000) |
| | 750 000 | 20 000 |
| | 75 000 | 2 000 |
| | (het erfdeel / | (het erfdeel |
| | 750 000 | / 20 000) |
56, vierde | Vrijstellingen en | 500 000 | 12 500 |
lid | verminderingen | 3 000 000 | 75 000 |
| Verminderingen | 90 000 | 2 500 |
| Ten gunste van alle andere | 1-(totaal van | 1-(totaal |
| erfgenamen dan erfgenamen | deze erfdelen / | van deze |
| in rechte lijn of | 3 000 000) | erfdelen / |
| echtgenoten, samenwonenden, | | 75 000) |
| broers of zusters | | |
| | 500 000 | 12 500 |
| | 75 000 | 2 000 |
| | (totaal van deze | (totaal van |
| | erfdelen / | deze |
| | 500 000) | erfdelen / |
| | | 12 500) |
Afdeling IV. - Leegstand en verwaarlozing bedrijfsruimten.
Art.41. In artikel 16, eerste lid van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen tot bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, worden de in Belgische frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van onderstaande tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen, vermeld in de derde kolom van onderstaande tabel :
Verwijzing | BEF | EUR |
Art. 16, eerste lid | 500 000 | 12 350 |
| 150 000 | 3 700 |
| 1 500 000 | 37 150 |
| 3 000 000 | 74 350 |
In artikel 16, tweede lid van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen tot bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, gewijzigd bij het decreet van 14 juli 1998, worden de woorden " 100 fr./m2 " vervangen door de woorden " 2,47 EUR/m2 ".
Art.42. In artikel 42, § 3, van hetzelfde decreet worden de woorden " 1 000 000 frank " vervangen door de woorden " 24 750 euro ".
Afdeling V. - Leegstand en verwaarlozing woningen.
Art.43. In artikel 36 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, worden de woorden " 20 000 frank " en " 40 000 frank " respectievelijk vervangen door de woorden " 495 euro " en " 990 euro ".
Afdeling VI. - Spelen en weddenschappen.
Art.44. In artikel 63, 3, 3°, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede de bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991 " Belasting op casinospelen " worden voor wat het Vlaamse Gewest betreft de woorden " 35 miljoen frank " vervangen door " 865 000 euro ".
Art.45. In artikel 45 van het Wetboek van de met Inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1995 worden voor wat het Vlaams Gewest betreft onder " met de casinospelen gelijkgestelde toestellen " de in Belgische frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van onderstaande tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen, vermeld in de derde kolom van onderstaande tabel :
Verwijzing | BEF | EUR |
Artikel 45 | 50 miljoen | 1 200 000 |
| 100 miljoen | 2 450 000 |
| 150 miljoen | 3 700 000 |
| 250 miljoen | 6 150 000 |
| 350 miljoen | 8 650 000 |
| 500 miljoen | 12 350 000 |
Art.46. In artikel 43 van het Wetboek van de met Inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen gewijzigd bij het decreet van 13 april 1999 worden voor wat het Vlaams Gewest betreft onder " vrijstelling volksvermakelijkheden " de woorden " 1 000 frank " vervangen door " 25 euro ".
Art.47. In het Koninklijk Besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 10 november 1980, wordt in artikel 56, 1°, c, het minimumbedrag, in handelswaarde, van de gewone prijzen, uitgedrukt in Belgische frank, namelijk 250 BEF, vervangen door het in euro uitgedrukte bedrag, namelijk 6,20 EUR.
Afdeling VII. - Openingsbelasting inzake de slijterijen van gegiste dranken.
Art.48. In de gecoördineerde wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken zoals gewijzigd bij de wet van 6 juli 1967 worden voor wat het Vlaamse Gewest betreft de in Belgische frank uitgedrukte bedragen die in de derde kolom van onderstaande tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen, vermeld in de vierde kolom van onderstaande tabel :
ARTIKEL | Onderwerp van de bepaling | BEF | EUR |
9, # 1 | Minimale openingsbelasting | 3 000 | 74,00 |
| naargelang het aantal inwoners | 4 000 | 99,00 |
| | 5 000 | 123,00 |
| | 7 500 | 185,00 |
| | 10 000 | 247,00 |
9, # 3,1° | Eenvormige belasting voor de | 5 000 | 123,00 |
| reizende slijterijen | 200 | 4,90 |
9, # 3,2 | Eenvormige belasting per | | |
| exploitatiedag voor de | | |
| gelegenheidsslijterijen | | |
14 | Belasting in de gehuchten | | |
| bepaald door de Minister | 3 000 | 74,00 |
26, # 2 | Vijfjaarlijkse forfaitaire | | |
| belasting voor de door een | | |
| rechtspersoon geexploiteerde | | |
| reizende slijterijen | 800 | 19,00 |
27, # 2 | Jaarlijkse forfaitaire belasting | | |
| voor de reizende slijterijen die | | |
| als hoofd- of bijbedrijf, | | |
| hoeveelheden van zes liter of | | |
| minder verkoopt of levert | 300 | 7,00 |
27, # 3 | Forfaitaire belasting voor een | | |
| gelegenheidsslijterij voor de | | |
| verkoop of de levering | | |
| hoeveelheden van zes liter of | | |
| minder per exploitatiedag | 15 | 0,35 |
HOOFDSTUK XVIII. - Financieringsfonds voor schuldafbouw en éénmalige investeringsuitgaven.
Art.49. Aan artikel 4, § 1, van het decreet van 22 december 2000 houdende oprichting van een Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven wordt toegevoegd :
" 4° kapitaalsubsidies aan lokale overheden ".
HOOFDSTUK XIX. - Vlaamse sportfederaties.
Art.50. In artikel 13, 1°, van het decreet van 13 april 1999 betreffende de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, wordt de laatste zin geschrapt.
HOOFDSTUK XX. - Slotbepalingen.
Art.51. Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2001, met uitzondering van :
- Artikel 3 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001;
- Artikel 7 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001;
- Artikel 14 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001;
- Artikel 18 treedt in werking op 1 september 2001;
- Artikel 19 treedt in werking op 1 januari 2002;
- Artikel 32 van dit decreet heeft uitwerking met ingang van het aanslagjaar 2001;
- Artikel 34 tot en met 48 treden in werking op 1 januari 2002.
BIJLAGE.
Art. N. Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de uitvoering van een aantal activiteiten door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid-Louis Pasteur voor de periode 2001-2002.
(Voor dit Akkoord, zie 2001-03-30/57).