28 MEI 2001. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie, alsook van stagemeesters en stagediensten in de orthodontie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-07-2001 en tekstbijwerking tot 01-10-2013)
Art. 1-7
BIJLAGEN.
Art. N
Artikel 1. § 1. Onverkort de bepalingen van artikel 3, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 en onverkort de bepalingen van de Europese richtlijnen 78/686/EEG en 78/687/EEG omvat het werkterrein van de beoefenaar van de tandheelkunde, houder van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie de preventie, de diagnose, de interceptie, de planning van de behandeling en de behandeling zelf van elke dento-faciale dysmorfose en van de eventuele ermee geassocieerde functionele stoornissen, alsook het toezicht op de evolutie ervan.
§ 2. De bevoegdheid van de beoefenaar van de tandheelkunde, houder van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie omvat de in paragraaf 1 beschreven behandelingen, uitgevoerd op autonome wijze. Hij is tevens gemachtigd om, wat de gingiva marginalis betreft, kleine heelkundige en hygiënische zorgen te verstrekken die noodzakelijk zijn omwille van de plaatsing en de aanwezigheid van de orthodontische apparatuur.
Art.2.[1 De bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie wordt toegekend voor onbeperkte duur, maar om erkend te worden en erkend te blijven]1 als tandarts-specialist in de orthodontie moet de kandidaat :
1° beantwoorden aan de gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van tandartsen-specialisten;
2° een specifieke opleiding van ten minste vier jaar gevolgd hebben waarin de kennis en de vaardigheden verworven tijdens de basisopleiding tot tandarts zijn uitgediept, en waarin bijkomende kennis en vaardigheden zijn verworven, op de volgende terreinen :
a) orthodontische terminologie en medische statistiek;
b) ontwikkeling van de aangezichtsschedel, de kauworganen en het omringende zachte weefsel, alsmede de erfelijke en functionele invloeden hierop;
c) diagnose van dento-maxillo-faciale dysmorfoses, meer bepaald bij het gebruik van cephalometrische radiografie en andere medische beeldvormingstechnieken;
d) voorspellen van toekomstige veranderingen door verdere groei en ontwikkeling, met of zonder orthodontische therapie;
e) grondslagen van de orthodontische therapie en de kennis van de grenzen van de mogelijkheden van orthodontische behandelingen;
f) volledige diagnose en planning van de behandeling van orthodontische patiënten;
g) vervaardigen en werkwijze van orthodontische apparatuur (uitneembare, vaste, functionele en extra-orale);
h) relaties met de andere deelgebieden van de tandheelkunde en met verwante medische deelgebieden.
[1 3° zich regelmatig bijscholen volgens de voorwaarden bepaald in de bijlage.]1
----------
(1)<MB 2013-09-02/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 11-10-2013>
Art.3. Om erkend te worden en erkend te blijven als stagemeester of als coördinerend stagemeester voor kandidaat-specialisten in de orthodontie, moet de kandidaat beantwoorden aan de gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van tandartsen-specialisten als stagemeester of als coördinerend stagemeester voor kandidaat-specialisten.
Art.4. Om erkend te worden en erkend te blijven als opleidingscentrum of als stageplaats met het oog op de begeleiding van kandidaat-specialisten in de orthodontie, moet het betrokken centrum of de betrokken plaats beantwoorden aan de gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van de opleidingscentra en de stageplaatsen met het oog op de begeleiding van kandidaat-specialisten.
Art.5.§ 1. Tandartsen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit de toelating hebben om in België de tandheelkunde uit te oefenen, kunnen bij de bevoegde erkenningscommissie een aanvraag indienen voor het verwerven van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie. Deze aanvraag bevat hun curriculum vitae met duidelijke vermelding van hun opleiding, hun activiteitenprofiel, elk ander element inzake bekendheid en de bewijzen dat regelmatig bijscholing werd gevolgd.
§ 2. Komen in aanmerking voor erkenning :
1° de tandheelkundigen - houders van een universitaire titel van specialist in de orthodontie, uitgereikt door een Belgische universiteit, of door een buitenlandse universiteit, en in België door de bevoegde overheden erkend;
2° [1 tandheelkundigen die op 1 januari 2014 het specialisme exclusief uitoefenen en die volgens de Erkenningscommissie een bekwaamheid hebben verworven die gelijkgesteld kan worden met de nodige opleidingscriteria voor het bekomen van de bijzondere beroepstitel. Ten laatste op deze datum dienen de betrokkenen een schriftelijke aanvraag in bij de Erkenningscommissie om deze bekwaamheid te laten toetsen. Vanaf deze aanvraag moeten de betrokkenen het specialisme exclusief blijven uitoefenen. Op het moment van de toetsing moet het bewijs van de exclusieve uitoefening geleverd worden aan de hand van de persoonlijke RIZIV-profielen. De toetsing met inbegrip van de eventuele hertoetsing moet ten laatste op 14 november 2017 gebeuren.]1
§ 3. De tandheelkundigen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit reeds een universitaire opleiding in België hebben aangevat, zullen bij de Erkenningscommissie een aanvraag kunnen indienen om hun reeds doorlopen stage geldig te laten verklaren en de overblijvende opleiding af te werken.
----------
(1)<MB 2013-09-02/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 11-10-2013>
Art.6. De tandarts moet, om erkend te worden als stagemeester of als coördinerend stagemeester, gedurende de eerste zes jaar volgend op de inwerkingtreding van dit besluit, een praktijkbeoefening gedurende zes jaar in dat specialisme kunnen aantonen.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2002.
Gegeven te Brussel, 28 mei 2001.
Mevr. M. AELVOET.
BIJLAGEN.
Art. N. [1 Bijlage. Criteria voor het behoud van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie
HOOFDSTUK 1. - Algemene regels betreffende de bijscholing 1. Beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie moeten, om hun erkenning te behouden, bewijzen dat ze bijscholing hebben gevolgd. Die bijscholing omvat minimum 60 uren, die over zes jaar kunnen verspreid worden, met een minimum van 20 uren per periode van twee jaar. Elke cyclus begint op 1 januari van het kalenderjaar volgend op het toekennen van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie of van het kalenderjaar volgend op de beslissing van het behoud van de beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie.
2. Voor alle tandartsen die de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie hebben verkregen overeenkomstig artikel 5, zal de bijscholing voor een nieuwe cyclus van zes jaar aanvangen op 1 januari 2014.
3. Voor alle tandartsen die de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie hebben verkregen overeenkomstig artikel 2, 2°, zal de bijscholing voor een volgende cyclus aanvangen op 1 januari van het kalenderjaar volgende op het kalenderjaar waarin de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie werd verkregen.
4. De bijscholing gevolgd tussen de beslissing over het behoud van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie en het begin van de volgende cyclus kan in aanmerking genomen worden voor deze nieuwe cyclus.
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere regels betreffende de bijscholing 1. De bijscholing dient specifiek gevolgd te worden in het vakgebied "orthodontie" met een minimum van 48 uur in de specialiteit en een minimum van 12 uur uit de andere deelgebieden gerelateerd aan de beroepsuitoefening.
2. Bijscholingsactiviteiten kunnen enkel in aanmerking genomen worden als ze opgenomen zijn in de permanente bijscholing erkend bij het RIZIV. Bijscholingsactiviteiten gevolgd in het buitenland kunnen enkel in aanmerking genomen worden als ze in het land waar de activiteiten gevolgd worden, in aanmerking komen voor de erkende permanente bijscholing in dat land en indien de organisator van de bijscholing geen commercieel doel nastreeft. Een bewijs van deelname afgeleverd door de erkende instantie voor de erkende permanente bijscholing dient aan de erkenningscommissie overgemaakt te worden.
3. Bijscholingsactiviteiten die aanvaard worden in een ander accrediteringssysteem, met inbegrip van de bijscholing erkend voor de artsen, kunnen eveneens in aanmerking genomen worden voor de permanente bijscholing indien deze gerelateerd is aan de beroepsuitoefening.
4. Voor alle bijscholingsactiviteiten dienen het onderwerp, de organisator, de plaats, de spreker(s), de inhoud en de tijdsduur duidelijk vermeld te worden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2013-09-02/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 11-10-2013>