21 MAART 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1991 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare farmaceutische verstrekkingen.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 mei 1991 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare farmaceutische verstrekkingen, wordt vervangen als volgt :
" Art. 2. Overeenkomstig artikel 37, § 2, eerste lid en artikel 37, § 3 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 bestaat het gedeelte van de kostprijs van de aangenomen farmaceutische specialiteiten dat voor rekening van de rechthebbende kan worden gelaten uit :
1° het verschil tussen de nieuwe basis van tegemoetkoming en de verkoopprijs aan publiek, BTW ingegrepen voor de aangenomen farmaceutische specialiteiten bedoeld in artikel 34, eerste lid, 5°, c), 1 waarvoor overeenkomstig artikel 35bis van voornoemde wet een nieuwe basis van tegemoetkoming is vastgesteld, (voor de in een verplegingsinrichting opgenomen rechthebbenden valt dit verschil niet ten laste van deze rechthebbenden)
2° het aandeel in de kosten voor alle aangenomen farmaceutische specialiteiten, vastgesteld volgens de categorieën waarin deze geneesmiddelen geklasseerd zijn bij toepassing van artikel 35, § 1, van de voornoemde gecoördineerde wet :
a) aangenomen farmaceutische specialiteiten bestemd voor rechthebbenden die niet in een verplegingsinrichting zijn opgenomen :
- Categorie A : het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden wordt vastgesteld op 0 % van de vergoedingsbasis van de farmaceutische specialiteit;
- Categorie B : het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden wordt vastgesteld op 15 % van de vergoedingsbasis van de farmaceutische specialiteit, met een maximum van 6,20 euro (250 frank), voor de rechthebbenden bedoeld in artikel 37, § 1, tweede lid, en § 19, van de voornoemde gecoördineerde wet die recht hebben op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming, en op 25 % van de vergoedingsbasis van de farmaceutische specialiteit met een maximum van 9,30 euro (375 frank), voor de overige rechthebbenden;
- Catégorie C : het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden wordt vastgesteld op 50 % van de vergoedingsbasis van de farmaceutische specialiteit, met een maximum van 9,30 euro (375 frank), voor de rechthebbenden bedoeld in artikel 37, § 1, tweede lid, en § 19, van de voornoemde gecoördineerde wet die recht hebben op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming, en met een maximum van 15,49 euro (625 frank) voor de overige rechthebbenden;
- Categorie Cs : het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden wordt vastgesteld op 60 % van de vergoedingsbasis van de farmaceutische specialiteit;
- Categorie Cx : het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden wordt vastgesteld op 80 % van de vergoedingsbasis van de farmaceutische specialiteit;
b) aangenomen farmaceutische specialiteiten bestemd voor in een verplegingsinrichting opgenomen rechthebbenden :
het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden wordt forfaitair op 0,62 euro (25 frank) per dag verpleging vastgesteld. ".
Art.2. In artikel 2bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 maart 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "artikel 2, a)," vervangen door de woorden "artikel 2, § 1, a),";
2° het derde lid wordt aangevuld met de woorden "en het jaar 2001. ".
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2001, met uitzondering van de bepaling van artikel 2, 2°, die in werking treedt met ingang van 1 januari 2001.
Art. 4. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 maart 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken :
F. VANDENBROUCKE.