15 FEBRUARI 1999. - [Koninklijk besluit tot vaststelling van de lijst van zorgprogramma's zoals bedoeld in artikel 12 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen en tot aanduiding van de artikelen van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen die op hen van toepassing zijn] <Opschrift vervangen bij KB2014-04-02/08, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 28-04-2014> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-03-1999 en tekstbijwerking tot 01-02-2019)
Art. 1-2, 2bis, 2ter, 2quater, 2quinquies, 2sexies, 3
1999022165 1999022170 1999022712 1999022714 2000022119 2001022105 2002022620 2003022322 2003022324 2004022658 2006022734 2006022735 2006022753 2006022754 2007022207 2007022208 2007022333 2007022554 2007023091 2007023092 2009024473 2010024457 2011024311 2012024167 2013024438 2013024439 2014024016 2014024119 2014024120 2014024121 2014024184 2014024224 2018015585 2018015586 2019015140 2022033587 2022206405 2024003051 2024003053
Artikel 1.Voor de toepassing van [1 artikel 12 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen]1, wordt beschouwd als zorgprogramma :
- de reproductieve geneeskunde;
(- de cardiale pathologie); <KB 1999-06-16/57, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 12-03-2000>
(- de oncologie;) <KB 2003-03-21/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 05-05-2003>
(- het zorgprogramma voor kinderen;) <KB 2006-07-13/55, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 26-08-2006>
(- het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt;) <KB 2007-01-29/56, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 17-03-2007>
[1 - de beroertezorg.]1
----------
(1)<KB 2014-04-19/76, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 18-08-2014>
Art.2.§ 1. Het zorgprogramma "reproductieve geneeskunde" bestaat uit het pakket van patiëntenzorg gericht op :
1° hetzij de diagnose en behandeling van onvruchtbaarheid, zonder gebruikmaking van een laboratorium voor medisch begeleide voortplanting, hierna genoemd het zorgprogramma A;
2° hetzij de diagnose en behandeling van onvruchtbaarheid met inbegrip van de mogelijkheid om gebruik te maken van een laboratorium voor medisch begeleide voortplanting, hierna genoemd het zorgprogramma B.
§ 2. De [1 artikelen 20, 36, 58, 60, 66, 72, 73, 74, 75 en 76 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008]1 zijn van toepassing op de in § 1 bedoelde zorgprogramma's A en B.
----------
(1)<KB 2014-04-02/08, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 28-04-2014>
Art. 2bis.<Ingevoegd bij KB 1999-06-16/57, art. 2; Inwerkingtreding : 12-03-2000> § 1. Het in artikel 1 bedoelde zorgprogramma "cardiale pathologie" richt zich op :
1° hetzij de diagnose, behandeling, verzorging en revalidatie van patiënten met cardiale problematiek voor zover op dat ogenblik de diagnose bij deze patiënten kan gesteld worden zonder doorgedreven invasieve diagnostische exploratie en hun behandeling geen uitgesproken invasief karakter heeft, hierna genoemd het zorgprogramma "cardiale pathologie" A;
2° hetzij op de diagnose, behandeling, verzorging en revalidatie van patiënten met cardiale problematiek die van de aard is dat :
- een doorgedreven invasieve diagnostische exploratie noodzakelijk is om de diagnose met voldoende zekerheid en accuraatheid te kunnen stellen en/of de juiste therapeutische keuze te kunnen maken;
- en/of een behandeling met uitgesproken invasief karakter noodzakelijk is,
hierna genoemd het zorgprogramma "cardiale pathologie" B;
Bedoeld zorgprogramma bestaat uit drie deelprogramma's, met name het deelprogramma B1 dat de invasieve diagnostiek omvat, het deelprogramma B2, dat de interventionele, niet chirurgische therapie omvat en het deelprogramma B3 dat de cardiochirurgie omvat;
3° hetzij op de diagnose, de behandeling en de begeleiding van patiënten die in aanmerking komen voor de inplanting van een hartstimulator of bij wie reeds een hartstimulator is ingeplant, hierna genoemd zorgprogramma "cardiale pathologie" P;
4° hetzij op uitgebreid elektrofysiologisch onderzoek voor het opwekken en beëindigen van tachycardieën met behulp van drie of meer catheters en de behandeling met ablatietechniek van patiënten met ernstige hartritmestoornissen, hierna genoemd zorgprogramma "cardiale pathologie" E;
5° de behandeling van patiënten met terminaal hartfalen, refractair aan elke medicatie en chirurgische behandeling, hierna genoemd zorgprogramma "cardiale pathologie" T;
6° de diagnose, behandeling, verzorging en revalidatie van patiënten met een congenitale cordiale problematiek, hierna genoemd zorgprogramma "cardiale pathologie" C.
§ 2. [1 De artikelen 20, 66, 72 met uitzondering van de bepaling die de integratie in het in artikel 36 bedoelde programma als erkenningsvoorwaarde oplegt, 73, 74, 75, 76 en 78 van voormelde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen zijn van toepassing op de in § 1, 1°, bedoelde zorgprogramma's A.
De artikelen 20, 36, 60, 66, 72, 73, 74, 75, 76 en 78 van voormelde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen zijn van toepassing op de in § 1, 2°, bedoelde zorgprogramma's B. Bovendien is het artikel 59 van toepassing op het deelprogramma B1.
De artikelen 20, 60, 66, 72, 73, 74, 75, 76 en 78 van voormelde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen zijn van toepassing op de in § 1, 3°, 4°, 5°, en 6°, bedoelde zorgprogramma's P, E, T en C.]1
----------
(1)<KB 2014-04-02/08, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 28-04-2014>
Art. 2ter.<Ingevoegd bij KB 2003-03-21/34, art. 2; Inwerkingtreding : 05-05-2003> § 1. Het in artikel 1 bedoelde zorgprogramma " oncologie " onderscheidt zich in :
1° het " zorgprogramma voor oncologische basiszorg " dat zich richt op de diagnose, de behandeling en de opvolging van oncologische aandoeningen van patiënten van 16 jaar of ouder overeenkomstig de richtlijnen en verwijsafspraken opgenomen in het multidisciplinair oncologisch handboek dat dient gebruikt te worden binnen het zorgprogramma, zonder afbreuk te doen aan de vrije keuze van de patiënt;
2° het " zorgprogramma voor oncologie " dat zich richt op de diagnose, de multidisciplinaire behandeling en de opvolging van oncologische aandoeningen van patiënten van 16 jaar of ouder rekening houdend met de richtlijnen en/of verwijsafspraken in het multidisciplinair oncologisch handboek dat dient gebruikt te worden binnen het zorgprogramma, zonder afbreuk te doen aan de vrije keuze van de patiënt.
[1 3° het coördinerend gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma voor borstkanker dat bestaat uit een pakket van patiëntenzorg gericht op de diagnose, de multidisciplinaire consultatie, de multidisciplinaire behandeling, de revalidatie en de opvolging van patiënten met kwaadaardige aandoeningen van de borst(en). Het coördinerend gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma voor borstkanker stelt jaarlijks tenminste 125 nieuwe diagnoses van borstkanker;]1
[1 3bis° het gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma voor borstkanker dat bestaat uit een pakket van patiëntenzorg gericht op de diagnose, de multidisciplinaire behandeling, de revalidatie en de opvolging van patiënten met kwaadaardige aandoeningen van de borst(en). Het gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma voor borstkanker stelt jaarlijks tenminste 60 nieuwe diagnoses van borstkanker.]1
[2 4° het gespecialiseerd zorgprogramma voor pediatrische hemato-oncologie dat zich richt op de diagnose, de multidisciplinaire behandeling met inbegrip van stamceltransplantatie, de revalidatie, de opvolging van late effecten en de palliatieve zorgen voor alle patiënten onder de 16 jaar met hemato-oncologische aandoeningen of ernstige niet-oncologische hematologische aandoeningen die mogelijk een stamceltransplantatie noodzaken rekening houdend met de richtlijnen en verwijzingsafspraken van het multidisciplinair handboek pediatrische hemato-oncologie en zonder afbreuk te doen aan de vrije keuze van de patiënt. Het gespecialiseerd zorgprogramma neemt jaarlijks voor minimum 50 nieuwe patiënten na een eerste diagnose hoofdzakelijk de behandeling waar;]2
[2 5° het satellietzorgprogramma voor pediatrische hemato-oncologie dat zich richt op de diagnose, de multidisciplinaire behandeling met uitsluiting van stamceltransplantatie, de revalidatie, de opvolging van late effecten en de palliatieve zorgen voor alle patiënten onder de 16 jaar met hemato-oncologische aandoeningen en niet-oncologische hematologische aandoeningen die mogelijk een stamceltransplantatie noodzaken rekening houdend met de richtlijnen en verwijzingsafspraken van het multidisciplinair handboek pediatrische hemato-oncologie en zonder afbreuk te doen aan de vrije keuze van de patiënt. Het satellietzorgprogramma neemt jaarlijks voor minimum 20 nieuwe patiënten na een eerste diagnose de behandeling waar.]2
§ 2. [2 De artikelen 20, 25, 66, 72, met uitzondering van de bepaling die de integratie in het in artikel 36 bedoelde programma als erkenningsvoorwaarde oplegt, 73, 74, 75, 76, 78, 82 en 92, van voormelde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen zijn van toepassing op de zorgprogramma's bedoeld in § 1.]2
----------
(1)<KB 2013-12-15/22, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
(2)<KB 2014-04-02/08, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 28-04-2014>
Art. 2quater.<Ingevoegd bij KB 2006-07-13/55, art. 2; Inwerkingtreding : 26-08-2006>
[1 § 1. Het in artikel 1 bedoelde zorgprogramma voor kinderen onderscheidt zich in :
1° het basiszorgprogramma voor kinderen dat zich richt op dagingrepen en dagbehandelingen bij kinderen alsook op de voorlopige hospitalisatie van kinderen ;
2° het gespecialiseerd zorgprogramma voor kinderen dat zich naast de activiteiten die worden uitgeoefend in het kader van een basiszorgprogramma tevens richt op de opname met minimum één overnachting van kinderen alsook op de subspecialistische zorg en diagnostiek bij kinderen;
3° het tertiair zorgprogramma voor kinderen dat zich naast de activiteiten die worden uitgeoefend in het kader van het basiszorgprogramma en van het gespecialiseerd zorgprogramma voor kinderen eveneens richt op de opname van ernstig zieke kinderen die intensieve en/of bijzonder gespecialiseerde en multi- en interdisciplinaire zorgen nodig hebben.
§ 2. De artikelen 20, 25, 66, 72, met uitzondering van de bepaling die de integratie in het in artikel 36 bedoelde programma als erkenningsvoorwaarde oplegt, 73, 74, 75, 76, 77 en 78 van de voormelde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen zijn van toepassing op de zorgprogramma's bedoeld in § 1.]1
----------
(1)<KB 2014-04-02/08, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 28-04-2014>
Art. 2quinquies.<Ingevoegd bij KB 2007-01-29/56, art. 2; Inwerkingtreding : 17-03-2007> § 1. Het in artikel 1 bedoelde zorgprogramma voor de geriatrische patiënt is gericht op het pluridisciplinair diagnostisch en therapeutisch proces, alsook op de revalidatie en de opvolging van de geriatrische patiënt. Het hoofddoel van het zorgprogramma bestaat erin via een pluridisciplinaire aanpak te streven naar een optimaal herstel van de functionele performantie en een zo groot mogelijke zelfredzaamheid en levenskwaliteit van de oudere persoon.
§ 2. [1 De artikelen 20, 25, 66, 72, met uitzondering van de bepaling die de integratie in het in artikel 36 bedoelde programma als erkenningsvoorwaarde oplegt, 73, 74, 75, 76, 77 en 78 van de voormelde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen zijn van toepassing op het zorgprogramma bedoeld in § 1.]1
----------
(1)<KB 2014-04-02/08, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 28-04-2014>
Art.2sexies.[1 § 1. Het in artikel 1 bedoelde zorgprogramma "beroertezorg" onderscheidt zich in :
1° het basiszorgprogramma "acute beroertezorg" dat zich richt op de diagnose, de behandeling, de opvolging en de revalidatie van patiënten met een acute beroerte, overeenkomstig de richtlijnen en verwijsafspraken opgenomen in het pluridisciplinair kwaliteitshandboek dat dient gebruikt te worden binnen het zorgprogramma, zonder afbreuk te doen aan de vrije keuze van de patiënt;
2° het gespecialiseerd zorgprogramma "acute beroertezorg met invasieve procedures" dat zich benevens de activiteiten binnen het basiszorgprogramma "acute beroertezorg" richt op neurochirurgische ingrepen en bepaalde endovasculaire technieken, rekening houdend met de richtlijnen en/of verwijsafspraken in het pluridisciplinair kwaliteitshandboek dat dient gebruikt te worden binnen het zorgprogramma, zonder afbreuk te doen aan de vrije keuze van de patiënt.
§ 2. [2 De artikelen 20, 36, 60, 66, 67, 72, 73, 74, 75, 76, 78 en 92 van voormelde wet zijn van toepassing op de zorgprogramma's bedoeld in § 1, 1° en 2°.]2]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2014-04-19/76, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 18-08-2014>
(2)<KB 2018-12-16/15, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 11-02-2019>
Art. 3. Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.