26 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het presentiegeld toe te kennen aan de voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de Commissie [voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders]. <KB 2006-07-13/60, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2006> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-05-1999 en tekstbijwerking tot 22-08-2006).
Art. 1-4
Artikel 1. (Het presentiegeld toe te kennen per gepresteerd half uur rechtszitting is vastgesteld als volgt :
Voorzitter : 12,50 EUR;
Ondervoorzitters : 11 EUR;
Leden : 9,50 EUR.) <KB 2006-07-13/60, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2006>
Ambtenaren die lid zijn van de Commissie ontvangen het presentiegeld uitsluitend voor vergaderingen die buiten de diensturen plaatshebben.
Art.2. <KB 2006-07-13/60, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2006> De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten is eveneens van toepassing op de presentiegelden bedoeld in artikel 1 Zij worden gekoppeld aan de spilindex 138,01.
Art.3. Het koninklijk besluit van 29 juli 1988 tot vaststelling van het presentiegeld toe te kennen aan de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de Commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, wordt opgeheven.
Art. 4. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 april 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS