Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

5 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling en de werking van de Commissie voor regularisatie en houdende de uitvoering van de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-01-2000 en tekstbijwerking tot 09-08-2001.)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Samenstelling van de Commissie.
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. - Voor de Commissie gevolgde procedure en werking van deze laatste.
Art. 7-18
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 19-20
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  - de wet : de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk,
  - de Commissie : de Commissie voor regularisatie, zoals bedoeld in artikel 3 van de wet,
  - de Minister : de Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
  - de aanvrager : de vreemdeling bedoeld in artikel 2 van de wet, die een aanvraag tot regularisatie van verblijf heeft ingediend.

HOOFDSTUK II. - Samenstelling van de Commissie.
Art.2. <KB 2001-04-02/45, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 02-04-2001> De commissie wordt, benevens het Secretariaat, samengesteld uit elf kamers waaronder minstens twee Franstalige en twee Nederlandstalige kamers. Indien noodzakelijk zal een kamer samengesteld uit leden die kennis hebben van de Duitse taal.

Art.3. § 1. Elke kamer wordt samengesteld uit drie leden, overeenkomstig artikel 3, eerste lid, van de wet. De magistraat of de gewezen magistraat, of het lid of het gewezen lid van een administratief rechtsorgaan neemt het voorzitterschap van de kamer waar.
  (De Koning wijst onder de kamervoorzitters een eerste voorzitter en een vice-eerste voorzitter aan. De eerste voorzitter en de vice-eerste voorzitter behoren elk tot een andere taalrol. Zij verdelen de dossiers over de verschillende kamers, waken over de eenheid van de behandeling van de aanvragen, en leiden het personeel van het griffiesecretariaat.) <KB 2001-07-20/36, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  § 2. Ieder werkend lid van de kamers heeft meerdere plaatsvervangers, die bij verhindering in de vervanging en, in voorkomend geval, in de voltooiing van de opdracht van het werkend lid voorzien.
  De plaatsvervangers behoren tot dezelfde taalrol als het werkend lid, aan wie zij werden toegevoegd.
  § 3. De leden van de kamers en hun plaatsvervangers hebben de leeftijd van (eenentwintig) jaar bereikt op de dag van de inwerkingtreding van de wet en zij moeten van Belgische nationaliteit zijn. <KB 2001-07-19/31, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 16-07-2001>
  Zij worden, uit de overeenkomstig artikel 4 van huidig besluit voorgedragen kandidaten, aangesteld bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
  Op gemotiveerd advies van de eerste voorzitter, kan de Koning bij een bij Ministerraad overlegd koninklijk besluit een einde maken aan de aanstelling van een lid van een kamer of van een plaatsvervanger. In voorkomend geval wordt in zijn plaats een nieuw lid of een nieuwe plaatsvervanger aangesteld op de wijze bepaald in het eerste lid.
  De Koning kan een einde maken aan de aanstelling van de eerste of vice eerste voorzitter bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit. De Koning wijst, in hetzelfde besluit, een andere kamervoorzitter aan als eerste of vice eerste voorzitter. In voorkomend geval wordt een nieuw lid aangesteld op de wijze bepaald in het eerste lid.
  <NOTA : artikel 1 van het KB 2001-07-20/36 voegt, zonder aan te kondigen, een § 4bis in zoals volgt: " § 4bis. Aan de eerste voorzitter en de vice-eerste voorzitter wordt elk een vergoeding verleend van 1243 frank per dag dat zij het griffiesecretariaat leiden. Deze vergoeding wordt slechts toegekend indien het Ministerie van Binnenlandse Zaken hun wedde niet ten laste neemt. ">

Art.4. § 1. De magistraten en gewezen magistraten, opgeroepen middels een bericht in het Belgisch Staatsblad, dienen hun kandidatuur in bij de Minister van Justitie, bij een ter post aangetekende brief, binnen de vijftien dagen na de bekendmaking van de oproep in het Belgisch Staatsblad en zij worden door de Minister van Justitie voorgedragen op twee lijsten, naargelang hun taalrol.
  De leden of gewezen leden van een administratief rechtsorgaan worden eveneens opgeroepen middels een bericht in het Belgisch Staatsblad. Zij dienen hun kandidatuur, binnen de vijftien dagen na de bekendmaking, in bij de Minister, die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, bij een ter post aangetekende brief.
  § 2. De advocaten worden eveneens opgeroepen middels een bericht in het Belgisch Staatsblad. Zij dienen hun kandidatuur in bij de Nationale Orde van Advocaten, bij een ter post aangetekende brief, binnen de vijftien dagen na deze oproep en zij worden door de Nationale Orde van Advocaten voorgedragen, naargelang hun taalrol, op twee lijsten, elk met minstens zestien kandidaten.
  § 3. De afgevaardigden van de erkende niet-gouvernementele organisaties, actief in het domein van de mensenrechten en die voorkomen op de lijst van de verenigingen die deel uitmaken van de adviserende organen ingesteld bij artikel 31 en 32 van de wet van 15 december 1980 betreffende toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen of op de " REAB " (Reïntegration and Emigration of Asylum Seekers ex Belgium)-lijst opgenomen in de bijlage van de omzendbrief van 15 december 1998, over de toepassing van artikel 9 derde lid, van de wet van 15 december 1980 en de regularisatie van bijzondere situaties, worden voorgedragen op een lijst (...). Elke voordracht vermeldt of het kandidaat-lid en zijn plaatsvervanger(s) de Franse of de Nederlandse taal kennen. <KB 2001-07-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 16-07-2001>
  Deze lijst moet binnen de vijftien dagen vanaf de bekendmaking van de oproep tot de kandidaten in het Belgisch Staatsblad, bij ter post aangetekende brief, worden verzonden aan de Minister. Elke lijst moet, om in aanmerking te worden genomen, vergezeld zijn van een kopie van de statuten van de organisatie, zoals die in het Belgisch Staatsblad werden bekendgemaakt, waaruit blijkt dat de organisatie reeds gedurende minstens twee jaar actief is in het domein van de mensenrechten.
  § 4. Voor elke categorie van leden bedoeld in de §§ 1 tot en met 3, moet minstens één van hen kennis hebben van de Duitse taal.
  § 5. De leden van de kamers of hun plaatsvervangers hebben recht op een vergoeding, waarvan het bedrag per zitting als volgt wordt bepaald :
  Kamervoorzitters : 7 500 frank;
  Andere leden : 5 000 frank.
  De vergoeding is slechts verschuldigd indien de duur van de zitting ten minste drie uur bedraagt.

Art.5. § 1. De Minister stelt het personeel ter beschikking van het Secretariaat van de Commissie.
  § 2. (De Koning wijst een administrateur aan die het onderzoekssecretariaat leidt, die de leiding van en het toezicht uitoefent op het personeel van dit secretariaat en die alle logistieke diensten van de Commissie beheert. De eerste voorzitter, de vice-eerste voorzitter en de administrateur coördineren de activiteiten van het griffiesecretariaat en het onderzoekssecretariaat.) <KB 2001-07-20/36, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  § 3. Het secretariaat van de Commissie bevat twee afdelingen: het griffie-secretariaat en het onderzoekssecretariaat.
  § 4. De leden van het griffie-secretariaat staan in voor de organisatie van de zittingen en meer in het bijzonder roepen zij de aanvrager op, organiseren zij de raadpleging van het dossier door de aanvrager en de leden van de Kamers, roepen zij in voorkomend geval een tolk op, waken er ook over dat de adviezen van de kamers alle in artikel 17 van dit besluit genoemde vermeldingen bevatten en zij brengen de adviezen van de kamers ter kennis van de Minister. De leden van het griffie-secretariaat die het proces-verbaal van de zitting opmaken en die de adviezen van de kamers van de Commissie mede ondertekenen, dienen minstens bekleed te zijn met rang 20.
  De leden van het griffie-secretariaat nemen niet deel aan de beraadslaging van de kamers.
  § 5. Het onderzoekssecretariaat centraliseert enerzijds de aanvragen tot regularisatie, die werden ingediend op grond van artikel 2 van de wet en die overeenkomstig artikel 4 van de wet aan de Commissie werden overgemaakt, en anderzijds de aanvragen bedoeld in artikel 15 van de wet die voor onderzoek naar de Commissie werden verzonden en het onderzoekt alle aanvragen, overeenkomstig artikel 12 van de wet. De administrateur of zijn gemachtigde verleent de in artikel 12, § 1, lid 1, en § 4, van de wet vermelde adviezen aan de Minister of maakt de aanvragen over aan de eerste voorzitter of vice eerste voorzitter met het oog op de toebedeling aan een kamer.

Art.6. De eerste voorzitter, de vice eerste voorzitter en de administrateur vormen het overlegbureau van de Commissie, over de organisatie van het werk en de samenstelling van de dossiers in toepassing van de wet.
  Dit bureau zal een huishoudelijk reglement opstellen dat ter goedkeuring aan de Minister zal worden voorgelegd.

HOOFDSTUK III. - Voor de Commissie gevolgde procedure en werking van deze laatste.
Art.7. De regularisatieaanvraag moet worden ingediend door middel van het formulier dat als bijlage bij dit besluit werd opgenomen.

Art.8. Het onderzoekssecretariaat van de Commissie zendt het door de in artikel 2, 3°, van de wet bedoelde vreemdeling medegedeelde medisch getuigschrift over aan de door de Minister aangestelde geneesheer, uit de lijst van kandidaten voorgedragen door de Minister van Volksgezondheid.
  Deze geneesheer verstrekt een advies of waakt erover dat een advies verstrekt wordt, over de medische toestand van de aanvrager, na in voorkomend geval de betrokkene te hebben opgeroepen en te hebben onderzocht of laten onderzoeken.
  Indien de aanvrager aan deze oproeping geen gevolg geeft zonder motief of indien het aangebrachte motief niet als geldig erkend wordt door de aangewezen kamer van de Commissie, licht deze laatste de Minister daarover in teneinde artikel 11 van de wet toe te passen.

Art.9. De aanvrager kan zich laten bijstaan door een advocaat van zijn keuze of, indien hij niet de middelen heeft om een raadsman te betalen, door een advocaat die is aangeduid door het Bureau voor juridische bijstand, of door een derde. De ernstig zieke vreemdeling, die een medisch getuigschrift voorlegt kan zich laten vertegenwoordigen door zijn advocaat. De aangewezen kamer van de Commissie kan over gaan tot een nieuwe oproeping voor de zieke vreemdelingen, niet bedoeld in artikel 2, § 3, van de wet.

Art.10. § 1. De procedure voor de Kamers van de Commissie verloopt mondeling.
  § 2. De procedure vindt plaats in de landstaal die de aanvrager gebruikt heeft bij zijn aanvraag.
  Indien de aanvrager niet voldoende de taal van de procedure begrijpt, zal de voorzitter, op zijn verzoek een tolk aanwijzen die de eed zal afleggen zoals voorzien in artikel 37 van de wet van 15 december 1980 betreffende toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

Art.11. § 1. De aanvrager wordt minstens tien werkdagen voor de dag van de zitting uitgenodigd om te verschijnen voor een kamer van de Commissie.
  § 2. Wanneer de aanvrager zonder reden niet verschijnt of indien de aangehaalde reden niet als geldig wordt erkend door de aangewezen kamer van de Commissie, licht deze laatste de Minister hierover in, teneinde artikel 11 van de wet toe te passen De aanvrager moet de Commissie onmiddellijk en uiterlijk binnen de vijf werkdagen, na de dag van de zitting, de reden melden van zijn niet verschijnen en dit bij aangetekend schrijven.
  § 3. Wanneer de advocaat niet kan aanwezig zijn op de zitting, moet hij zich laten vervangen door een confrater.

Art.12. Minstens acht werkdagen voor de zitting, overhandigt het lid van het onderzoekssecretariaat, dat met de aanvraag werd belast, het dossier betreffende de aanvrager aan het secretariaat-griffie van de Commissie.
  Dit dossier omvat meer bepaald :
  1° het aanvraagformulier;
  2° het dossier dat overeenkomstig artikel 9 van de wet door de aanvrager bij de aanvraag moet gevoegd worden;
  3° het sociaal verslag dat gebeurlijk door de burgemeester van de plaats waar de aanvrager verblijft werd overgezonden;
  4° de nota met betrekking tot de aanvrager, opgesteld door het lid van het onderzoekssecretariaat;
  5° desgevallend, het medisch advies dat verstrekt werd aangaande de medische toestand van de aanvrager overeenkomstig artikel 8, 2e lid.

Art.13. De leden van de aangewezen kamer van de Commissie, de aanvrager en de advocaat of de derde die hem bijstaat, kunnen, vanaf de achtste werkdag voor de dag van de zitting, inzage nemen in het dossier van de aanvrager.

Art.14. § 1. De administrateur of zijn gemachtigde, of de voorzitter van de kamer hebben het recht zich door iedere Belgische overheid alle nuttige inlichtingen te laten mededelen voor het vervullen van hun opdracht. Zij hebben eveneens het recht om het dossier dat in voorkomend geval nopens de aanvrager wordt gehouden door de Dienst Vreemdelingenzaken, te raadplegen, op de zetel van deze administratie. Zij kunnen kopie laten nemen van elk stuk, dat zich in dit dossier bevindt, en dat zij nuttig achten voor de vervulling van hun opdracht. De verkregen kopies worden opgenomen in het dossier bedoeld in artikel 12 en ter beschikking gesteld van de leden van de kamer van de commissie. De overige leden van de kamer van de Commissie kunnen het dossier dat in voorkomend geval nopens de aanvrager wordt gehouden door de Dienst Vreemdelingenzaken raadplegen op de zetel van deze administratie.
  § 2. De Voorzitter van de aangewezen kamer van de Commissie kan de in artikel 2, 3°, van de wet bedoelde aanvrager oproepen om zich te onderwerpen aan een bijkomend medisch onderzoek door een geneesheer die hij aanduidt.
  Indien de aanvrager aan deze oproeping geen gevolg geeft zonder motief of indien het aangebrachte motief niet als geldig erkend wordt door de aangewezen kamer van de Commissie, licht deze laatste de Minister daarover in teneinde artikel 11 van de wet toe te passen.

Art.15. De Commissie heeft haar zetel op de door de Minister aangeduide plaats.

Art.16. § 1. De zitting van de kamers Cornrnissie zijn niet openbaar.
  § 2. De Voorzitter van de kamer handhaaft de orde tijdens de zitting.

Art.17. Het advies van de kamers van de Commissie moet gemotiveerd zijn en de volgende vermeldingen omvatten :
  1° de namen van de leden van de kamer van de Commissie die gezeteld hebben en van de secretaris aanwezig op de zitting;
  2° de naam, voornamen, land van herkomst, geboorteplaats en -datum van de aanvrager en de datum waarop hij de aanvraag heeft ingediend;
  3° het adres van de verblijfplaats van de aanvrager, op de datum van het advies;
  4° de datum van het advies;
  5° desgevallend, de identiteit van de advocaat of van de derde die de aanvrager heeft bijgestaan en van de tolk.
  Het advies wordt ondertekend door de voorzitter van de kamer en de secretaris aanwezig op de zitting.

Art.18. Het advies van de Commissie wordt binnen de twintig werkdagen vanaf de datum van verschijning, bedoeld in artikel 11, ter kennis gebracht van de Minister.
  Het wordt binnen dezelfde termijn betekend aan de aanvrager die er op de in artikel 10 van de wet bedoelde wijze een kopie van ontvangt.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.19. Dit besluit treedt in werking de dag dat het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Art.20. Onze Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen binnen zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 5 januari 2000.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  A. DUQUESNE
  Voor de Minister van Justitie, afwezig, de Minister van Telecommunicaties en Overheidsbedrijven en Participaties,
  R. DAEMS

BIJLAGE.
Art. N. Bijlage. - Formulier Regul 1. - AANVRAAG TOT REGULARISATIE. - Wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk.
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 10-01-2000, p. 593 - 601).