3 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden en de specifieke functies van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. (NOTA : opgeheven voor het Vlaamse Gewest wat de bepalingen over de arrondissementscommissaris en adjunct-arrondissementscommissaris betreft. Zie BVR2004-03-05/38, art. 118; Inwerkingtreding : 01-03-2004) (NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG2008-09-18/72, art. 80, 012; Inwerkingtreding : 01-11-2008) (NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG2011-05-12/24, art. 75, 013; Inwerkingtreding : 01-07-2011) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-06-1999 en tekstbijwerking tot 14-11-2013)
Art. 1-5
2001003559 2002000609 2003000447 2003000893 2004000359 2004035465 2004035477 2006000701 2007000750 2008000301 2013002052
Artikel 1.(Zie NOTA'S onder opschrift) De weddeschaal van elk der bijzondere graden bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt vastgesteld als volgt :
A. Administratief personeel onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel :
1° (...) <KB 2008-03-19/30, art. 1,3°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2004>
2° [1 ...]1
3° ambtenaren van niveau 3 :
a) (...) <KB 2006-11-16/35, art. 18, 009 ; Inwerkingtreding : 01-01-2002 wat niveau D betreft; Inwerkingtreding : 01-06-2002 wat niveau C betreft ; Inwerkingtreding : 01-10-2002 wat niveau B betreft>
b) (...) <KB 2003-05-11/30, art. 18, 009 ; Inwerkingtreding : 01-01-2002 wat niveau D betreft; Inwerkingtreding : 01-06-2002 wat niveau C betreft ; Inwerkingtreding : 01-10-2002 wat niveau B betreft>
c) (...) <KB 2007-12-20/54, art. 28, 3°, c, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2006>
d) (...) <KB 2007-12-20/54, art. 28, 3°, d, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2006>
B. Personeel onderworpen aan een ander statuut dan onder A vermeld :
1° voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht :
(54.044,68 - 68.312,78
3 driejaarlijkse verhogingen x 2.378,02
4 driejaarlijkse verhogingen x 1.783,51
(KL. 24 jaar - n1 - GB);) <KB 2004-06-05/52, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
2° provinciegouverneur :
vast bedrag : (69.107,49); <KB 2001-12-04/54, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
3° arrondissementscommissaris en adjunct-arrondissementscommissaris :
de wedde van de arrondissementscommissaris en van de adjunct-arrondissementscommissaris wordt vastgesteld in de schaal 13A, na negen jaar graadanciënniteit in de schaal 13B en na achttien jaar graadanciënniteit in de schaal 15A.
In afwijking van het eerste lid blijft de wedde van de arrondissementscommissaris en van de adjunct-arrondissementscommissaris die dat ambt uitoefenden op 12 december 1987 en op dat ogenblik een anciënniteit gelijk aan of hoger dan acht jaar hadden, vastgesteld in de weddeschaal :
(33.422,45 - 52.920,85
5 tweejaarlijkse verhogingen x 1.103,68
10 tweejaarlijkse verhogingen x 1.398,00
(KL. 24 jaar - N.1. - G.B.).) <KB 2001-12-04/54, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De arrondissementscommissaris en de adjunct-arrondissementscommissaris die dat ambt uitoefenden op 12 december 1987 en op het ogenblik van hun benoeming in deze graad, minder dan acht jaar anciënniteit hadden in de onder het tweede lid vermelde schaal, genieten, zonder dat er met hun reële anciënniteit rekening gehouden wordt, de schaal :
(37.837,13 - 52.920,81
1 tweejaarlijkse verhoging x 1.103,68
10 tweejaarlijkse verhogingen x 1.398,00
(KL. 24 jaar - N.1. - G.B.);) <KB 2001-12-04/54, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
4° (...) voorzitter van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen : <KB 2003-09-13/38, art. 28, 006; Inwerkingtreding : 06-02-2004>
16A
5° (...) vaste bijzitter van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen en vaste secretaris voor het Preventiebeleid : <KB 2003-09-13/38, art. 28, 006; Inwerkingtreding : 06-02-2004>
15A
6° adjunct-vaste secretaris voor het Preventiebeleid :
13A
----------
(1)<KB 2013-10-25/05, art. 88, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.2.
<Opgeheven bij KB 2013-10-25/05, art. 89, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.3. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het koninklijk besluit van 18 mei 1998 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden en de specifieke functies van het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt opgeheven.
Art.4. (Zie NOTA'S onder opschrift) Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1999.
Art. 5. (Zie NOTA'S onder opschrift) Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Staatssecretaris voor Veiligheid worden belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 mei 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
L. VAN DEN BOSSCHE
De Staatssecretaris voor Veiligheid,
J. PEETERS
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY