23 SEPTEMBER 1998. - Koninklijk besluit houdende gelijkschakeling van het stelsel van de jaarlijkse vakantie van mijnwerkers met de algemene werknemersregeling.
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 april 1983 tot uitvoering van artikel 2, § 3, 6°, van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid der mijnwerkers en ermee gelijkgestelden, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het percentage "16,55 pct." wordt door het percentage "15,50 pct." vervangen;
2° het percentage "9,05 pct." wordt door het percentage "9,50 pct." vervangen;
3° de woorden "aan het Nationaal Pensioenfonds voor mijnwerkers" worden door de woorden "aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid" vervangen.
Art.2. Het opschrift van het koninklijk besluit van 9 januari 1995 tot vaststelling voor de handarbeiders en ermee gelijkgestelden die verzekeringsplichtig zijn ten opzichte van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, van het fictief loon voor de inactiviteitsdagen die met werkelijke arbeidsdagen worden gelijkgesteld door de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers wordt door het volgende opschrift vervangen :
"Koninklijk besluit van 9 januari 1995 tot vaststelling voor de handarbeiders en ermee gelijkgestelden die verzekeringsplichtig zijn ten opzichte van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid der mijnwerkers en ermee gelijkgestelden, van het fictief loon voor de inactiviteitsdagen die met werkelijke arbeidsdagen worden gelijkgesteld door de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.".
Art.3. In artikel 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden tussen de woorden "betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders" en "gelijk aan 100 %" de woorden "en voor de werknemer onderworpen aan de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid der mijnwerkers en ermee gelijkgestelden" ingevoegd.
Art.4. Opgeheven worden :
1° het koninklijk besluit van 29 september 1952 tot vaststelling, voor de Italiaanse mijnwerkers, van de bijzondere modaliteiten bij het gebruik van kosteloze reisbiljetten afgegeven ter gelegenheid van het jaarlijks verlof;
2° artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders;
3° het koninklijk besluit van 26 juni 1985 betreffende de jaarlijkse vakantie, de bijkomende vakantie, het vakantiegeld en de kosteloze reiskaarten van de mijnwerkers en gelijkgestelden.
Art.5. Dit besluit is voor de eerste maal van toepassing voor de berekening van het vakantiegeld van het vakantiejaar 1999, vakantiedienstjaar 1998.
Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 september 1998.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN