Details





Titel:

2 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-06-1998 en tekstbijwerking tot 17-06-2014)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Statuut van de rechthebbende met een chronische ziekte.
Art. 2-5
HOOFDSTUK III. - Forfaitaire toelage.
Art. 6-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :
  1° "de wet" : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
  2° "de Minister" : de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft;
  3° (...) <KB 2003-04-08/70, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  (4° " persoonlijk aandeel " : het persoonlijk aandeel dat in aanmerking wordt genomen krachtens artikel 37 sexies van de wet.) <KB 2003-04-08/70, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  5° "nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen" : de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen zoals ze is opgenomen in de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

HOOFDSTUK II. - Statuut van de rechthebbende met een chronische ziekte.
Art.2.Een (in artikel 32) van de wet bedoelde rechthebbende wordt voor een bepaald kalenderjaar als een rechthebbende met een chronische ziekte beschouwd als hij voldoet aan de volgende twee voorwaarden : <KB 2008-06-13/33, art. 1, 1°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  1) het totaal van de persoonlijke aandelen die door hem daadwerkelijk ten laste zijn genomen [1 en van diegene die hij daadwerkelijk ten laste zou hebben genomen wanneer de verstrekkingen niet zouden worden vergoed aan 100 % in het kader van de maximumfactuur,]1 voor verstrekkingen die tijdens het betrokken kalenderjaar en tijdens het kalenderjaar daarvoor zijn uitgevoerd, bereikt (450 euro) per jaar; (Dit bedrag beloopt evenwel 365 euro voor de rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming [2 bedoeld in artikel 37, § 19 van de wet]2 ;) <KB 2005-12-22/36, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2006> <KB 2008-06-13/33, art. 1, 2°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  2) in de loop van het betrokken kalenderjaar bevindt hij zich in één van de volgende situaties :
  a) voor een tijdvak van ten minste drie maanden heeft hij de instemming van de adviserend geneesheer voor een behandeling met verpleegkundige verzorging die aanleiding geeft tot de betaling van de forfaitaire honoraria, de zogenaamde fortaits B, bedoeld in artikel 8, §1, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen; de periode tijdens welke hij zich bevindt in de situatie, bedoeld onder punt b) hierna, wordt eveneens in aanmerking genomen voor het vaststellen van het tijdvak van drie maanden;
  b) voor een tijdvak van ten minste drie maanden heeft hij de instemming van de adviserend geneesheer voor een behandeling met verpleegkundige verzorging die aanleiding geeft tot de betaling van de forfaitaire honoraria, de zogenaamde forfaits C, bedoeld in artikel 8, §1, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen; de periode tijdens welke hij zich bevindt in de situatie, bedoeld onder punt a) hiervoren, wordt eveneens in aanmerking genomen voor het vaststellen van het tijdvak van drie maanden;
  c) voor een tijdvak van ten minste zes maanden heeft hij de instemming van de adviserend geneesheer voor een behandeling met kinesitherapiebehandeling, bedoeld in artikel 7, §1, (2°), van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen of een fysiotherapiebehandeling, bedoeld in artikel 22, II, van die nomenclatuur, die de vermindering van het persoonlijk aandeel mogelijk maakt die voortvloeit uit artikel 7, derde lid, c, van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen; <KB 2003-04-08/70, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  d) (hij voldoet aan de medische voorwaarden om recht te geven op de verhoogde kinderbijslag overeenkomstig artikel 47 van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders of overeenkomstig artikel 20 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslagen ten voordele van de zelfstandigen.) <KB 2005-10-03/31, art. 1, 009 ; Inwerkingtreding : 01-05-2003>
  e) (hij voldoet aan de voorwaarden tot toekenning van de tegemoetkoming van de integratietegemoetkoming, opgelegd krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de (tegemoetkomingen aan personen met een handicap), voor de persoon met een handicap wiens graad van zelfredzaamheid op tenminste 12 punten werd vastgesteld. De Minister kan modaliteiten vaststellen op grond waarvan de personen in aanmerking kunnen worden genomen die niet voldoen aan de voor de toekenning van de integratietegemoetkoming opgelegde inkomensvoorwaarden, maar wel aan de voorwaarden inzake zelfredzaamheid.) <KB 2003-04-08/70, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2008-06-13/33, art. 1, 3°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  f) (hij voldoet aan de voorwaarden tot toekenning van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, opgelegd krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de (tegemoetkomingen aan personen met een handicap), voor de persoon met een handicap wiens graad van zelfredzaamheid op tenminste 12 punten werd vastgesteld. De Minister kan modaliteiten vaststellen op grond waarvan de personen in aanmerking kunnen worden genomen die niet voldoen aan de voor de toekenning van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden opgelegde inkomensvoorwaarden, maar wel aan de voorwaarden inzake zelfredzaamheid.) <KB 2003-04-08/70, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2008-06-13/33, art. 1, 3°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  g) hij geniet een tegemoetkoming voor hulp van derden, toegekend op basis van de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan de mindervaliden;
  h) (hij geniet uitkeringen als gerechtigde met gezinslast op basis van de erkenning van de behoefte aan andermans hulp, in de situatie bedoeld in artikel 215bis, § 3, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994); <KB 2008-06-13/33, art. 1, 4°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  i) (hij geniet de forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden bedoeld in artikel 215bis, § 1, van het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996, en in artikel 12 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten); <KB 2008-06-13/33, art. 1, 5°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  (j) hij werd opgenomen in een ziekenhuis voor een totale duur van tenminste 120 dagen, bereikt in een referteperiode die bestaat uit het betrokken kalenderjaar en het voorafgaande kalenderjaar vermeld in punt 1) van dit artikel, of hij is tenminste zes maal opgenomen geweest in een ziekenhuis gedurende dezelfde referteperiode; in de hiervoor vermelde, laatstgenoemde hypothese worden eveneens in aanmerking genomen de dagen waarvoor de bedragen werden toegekend, bepaald in artikel 4, §§ 4, 5 of 6 van de Nationale overeenkomst van 24 januari 1996 tussen de verplegingsinrichtingen en de verzekeringsinstellingen, (de dagen waarvoor het bedrag per verpleegdag is verschuldigd in geval van opname in de chirurgische daghospitalisatie waarbij een verstrekking wordt verricht die is opgenomen in bijlage 3, 6. (lijst A) van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen,) en (de dagen waarvoor de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in de kostprijs van de dialyse, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 juni 2003 tot uitvoering van artikel 71bis, §§ 1 en 2 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, is toegekend) <KB 2000-12-05/32, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 19-12-2000> <KB 2003-04-08/70, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2002> <KB 2008-06-13/33, art. 1, 6°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  ----------
  (1)<KB 2014-05-08/52, art. 1,1°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<KB 2014-05-08/52, art. 1,2°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.3. (Opgeheven) <KB 2008-06-13/33, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2008>

Art.4. De Minister bepaalt de modaliteiten vast volgens welke de in artikel 2, punt 2, bedoelde voorwaarde wordt vastgesteld. De bevoegde organen kunnen worden gevraagd de noodzakelijke gegevens mee te delen.

Art.5.<KB 2003-04-08/70, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002> [1 het totaal van de persoonlijke aandelen]1 zal worden vastgesteld volgens bewijsregels bepaald in het raam van de toepassing van de maximumfactuur, bedoeld in hoofdstuk IIIbis van Titel III van de wet.
  ----------
  (1)<KB 2014-05-08/52, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

HOOFDSTUK III. - Forfaitaire toelage.
Art.6. <KB 2005-12-22/36, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2006> De rechthebbende die wordt beschouwd als een rechthebbende die lijdt aan een chronische ziekte als bedoeld in artikel 2, heeft recht op een forfaitaire toelage van 248 EUR per jaar. Dit bedrag vastgesteld voor het jaar 2005 wordt op 1 januari van elk jaar aangepast, in functie van de evolutie van de waarde van het gezondheidsindexcijfer, bedoeld in het artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, tussen 30 juni van het voorlaatste jaar en 30 juni van het vorige jaar.
  (De in het eerste lid bedoelde forfaitaire toelage wordt verhoogd met 50 % voor de rechthebbenden die zich in een situatie bevinden bedoeld in artikel 2, 2), e) tot i), en verhoogd met 100 % voor de rechthebbenden die zich in een situatie bevinden bedoeld in artikel 2, 2), a) en b).) <KB 2008-06-13/33, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2008>

Art.7. De verzekeringsinstelling stelt overeenkomstig de artikelen 4 en 5 ambtshalve of, desgevallend op verzoek, vast dat de rechthebbende voldoet aan de in artikel 2 gestelde voorwaarden.

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1998 (...). <KB 1999-12-20/39, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 31-12-1999>
  (De in artikel 6 bedoelde forfaitaire tegemoetkoming kan voor 1999 worden gestort indien de persoonlijke aandelen die daadwerkelijk door een rechthebbende die voldoet aan de in artikel 2 bedoelde afhankelijkheidsvoorwaarde, zijn betaald voor in 1998 verrichte verstrekkingen, de bedragen bereiken die, naar gelang van het geval, zijn bedoeld in artikel 2 en artikel 6, § 2, en indien dezelfde voorwaarden ook in 1999 zijn vervuld.) <KB 1998-12-16/49, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 16-01-1999>

Art. 9. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.