2 JUNI 1998. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 4 van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-06-1998 en tekstbijwerking tot 15-05-2003)
Art. 1-6
Artikel 1. De informatie betreffende de toekenning van verhoogde kinderbijslag aan de rechthebbende, bedoeld in artikel 2, 2, d), van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt verstrekt door de instelling die voornoemde bijslag uitbetaalt.
Art.2. <MB 2003-04-08/71, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002> De informatie betreffende de toekenning van een integratietegemoetkoming of van een tegemoetkoming voor de hulp aan bejaarden aan de rechthebbende, bedoeld in artikel 2, 2), e) of f), van hetzelfde koninklijk besluit, wordt verstrekt door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
Hetzelfde geldt voor de informatie met betrekking tot het feit dat een rechthebbende voldoet aan de vereiste voorwaarden inzake zelfredzaamheid om een integratietegemoetkoming of een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, zoals bedoeld in het voorgaande lid, te genieten, alhoewel hij de tegemoetkoming niet geniet omwille van de inkomensvoorwaarde die voorzien is in artikel 7, § 1 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten.
Art.3. De informatie betreffende het genot van de tegemoetkoming voor hulp van derden, toegekend op basis van de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan mindervaliden, door de rechthebbende bedoeld in artikel 2, 2, g, van hetzelfde koninklijk besluit wordt verstrekt ofwel door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, ofwel door de Rijksdienst voor pensioenen.
Art.4. De in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde informatie wordt verstrekt via elektronische weg of, in voorkomend geval, door middel van een getuigschrift dat aan de rechthebbende zelf wordt uitgereikt. Dat getuigschrift is niet vereist als het al in het dossier zit, dat is bedoeld in artikel 254 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor zover het betrekking heeft op het kalenderjaar, bedoeld in artikel 2, 2 van het voornoemd koninklijk besluit van 2 juni 1998.
Art.5. Het model van de in dit besluit bedoelde getuigschriften wordt vastgesteld door de Dienst voor administratieve controle van het R.I.Z.I.V.
Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1998.
Brussel, 2 juni 1998.
Mevr. M. DE GALAN