Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

2 FEBRUARI 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1963110402 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 227, § 2 van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1983 en 22 maart 1988, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 2. Het minimum dagbedrag van de invaliditeitsuitkering toegekend aan niet-regelmatige werknemers is gelijk aan het in werkdagen gewaardeerde bedrag van het bestaansminimum dat wordt gewaarborgd krachtens de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum.
  Voor de gerechtigden met persoon ten laste, als bedoeld in artikel 93 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, stemt dat bedrag overeen met het bedrag dat wordt gewaarborgd voor samenwonende echtgenoten.
  Voor de gerechtigden die geen persoon ten laste hebben, stemt dat bedrag overeen met het bedrag dat wordt gewaarborgd voor een alleenstaande persoon.
  Onder niet-regelmatige werknemers dient verstaan te worden de gerechtigden aan wie de hoedanigheid van regelmatig werknemer niet kan worden toegekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 228. "

Art.2. In artikel 232bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 1991, worden volgende wijzigingen aangebracht :
  A. § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 1. De in artikel 239bis, eerste lid bedoelde gerechtigde heeft aanspraak op een arbeidsongeschiktheidsuitkering waarvan het bedrag wordt vastgesteld op 60 pct. van het gederfd loon, bedoeld in artikel 87, eerste lid van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, dat ze verdiende voor de aanpassing van de arbeidsomstandigheden of de risicogebonden werktijden of voor de verandering van arbeidsplaats.
  Die uitkering wordt beperkt tot het bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen 75 pct. van het in het eerste lid bedoelde gederfd loon en het bedrag van het in werkdagen gewaardeerde beroepsinkomen, dat de gerechtigde ontvangt, hetzij na de aanpassing van de arbeidsomstandigheden of de risicogebonden werktijden hetzij na de verandering van arbeidsplaats. "
  B. § 2, eerste lid, wordt vervangen door het volgende lid :
  " § 2. De in artikel 239bis, tweede lid bedoelde gerechtigde die meerdere activiteiten in loondienst uitoefent en voor wie de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of de vrijstelling van arbeid slechts betrekking heeft op één of meer maar niet op al die activiteiten, heeft aanspraak op een arbeidsongeschiktheidsuitkering waarvan het bedrag wordt vastgesteld op 60 pct. van het gederfd loon, bedoeld in artikel 87, eerste lid van voornoemde gecoördineerde wet, dat voortvloeit uit de activiteit of activiteiten die de gerechtigde onderbroken heeft. "

Art.3. In artikel 239, § 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 januari 1969, 18 juni 1980, 31 december 1983, 14 juni 1985 en 10 januari 1990, worden volgende wijzigingen aangebracht :
  A. in de inleidende zin worden de woorden " bij artikel 56, § 1, van de wet van 9 augustus 1963 " vervangen door de woorden " bij artikel 100, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 ";
  B. het 2° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 2° de zwangere of de bevallen gerechtigde, of de gerechtigde die borstvoeding geeft, voor wie de uitvoering van de arbeidsovereenkomst is geschorst of die van arbeid is vrijgesteld in toepassing van de artikelen 42, § 1, eerste lid, 3°, 43, § 1, tweede lid, 2° of 43bis, tweede lid van de arbeidswet van 16 maart 1971.
  Voor de werkneemster die borstvoeding geeft, mag het tijdvak waarover zij geacht wordt de vereiste graad van arbeidsongeschiktheid te bereiken, evenwel geen periode overschrijden van vijf maanden vanaf de dag van de bevalling. "

Art.4. Artikel 239bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 239bis. Geacht wordt arbeidsongeschikt te zijn, als bedoeld in artikel 100, § 1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, de zwangere of bevallen gerechtigde of de gerechtigde die borstvoeding geeft op wie een maatregel toegepast is, als bedoeld in de artikelen 42, § 1, eerste lid, 1° of 2°, of 43, § 1, tweede lid, 1° van de arbeidswet van 16 maart 1971, en van wie het loon, hetzij na de aanpassing van de arbeidsomstandigheden of risicogebonden werktijden, hetzij na de verandering van arbeidsplaats, lager is dan het loon dat uit haar gewone activiteit voortvloeit.
  Hetzelfde vermoeden van arbeidsongeschiktheid geldt voor de gerechtigde die verschillende activiteiten in loondienst uitoefent en voor wie de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of de vrijstelling van arbeid in toepassing van de artikelen 42, § 1, eerste lid, 3°, 43, § 1, tweede lid, 2° of 43bis, tweede lid van de arbeidswet van 16 maart 1971 slechts betrekking heeft op één of meer, maar niet op al die activiteiten.
  De vermoedens van arbeisongeschiktheid bedoeld in de voorgaande leden zijn niet van toepassing op de gerechtigden die een activiteit aanvangen of verderzetten die niet onderworpen is aan de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971. "

Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 mei 1995, met uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 29 september 1995.

Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 2 februari 1996.
  ALBERT Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. DE GALAN