2 MEI 1996. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 mei 1994 betreffende de premie ten behoeve van producenten van schapevlees.
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 3 van het ministerieel besluit van 3 mei 1994 betreffende de premie ten behoeve van producenten van schapevlees worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 2, 2de lid wordt aangevuld als volgt :
"Na toepassing van artikel 12, § 1, 2de lid van verordening (EEG) nr. 3567/92 worden aan de betrokken producenten 3 rechten toegekend.".
2° Een § 4, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
"§ 4. In 1993 wordt het saldo van de premierechten uit de nationale reserve die niet werden toegekend krachtens de §§ 1 en 2, toegekend aan producenten die
- een geldige aanvraag hebben ingediend voor de premiecampagnes 1991, 1992 en 1993,
- beschikken over ten minste 98 initiële premierechten voor de premiecampagne 1993,
- ten minste 10 premies meer hebben verkregen voor de premiecampagne 1992 in vergelijking met de premiecampagne 1991
- en hun initiële premie-rechten volledig hebben gebruikt voor de premie-campagne 1993, zonder rechten tijdelijk te hebben overgedragen.
De beschikbare rechten worden evenredig met de in het 3de streepje bedoelde toename toegekend. "
3° Een § 5, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
"§ 5. In 1994 worden de premierechten uit de nationale reserve aan producenten toegekend die
- een geldige aanvraag hebben ingediend voor de premiecampagnes 1991, 1992 en 1993,
- beschikken over ten minste 98 initiële premierechten sinds de premiecampagne 1993,
- ten minste 10 premies meer hebben verkregen voor de premiecampagne 1992 in vergelijking met de premie campagne 1991
- en hun initiële premierechten volledig hebben gebruikt voor de premiecampagne 1993 en 1994, zonder hierbij rechten tijdelijk te hebben overgedragen.
De beschikbare rechten worden evenredig met de in het 3de streepje bedoelde toename toegekend."
4° Een § 6, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
"§ 6. Met ingang van de premie-campagne 1995 worden de premierechten uit de nationale reserve aan producenten toegekend in evenredigheid met hun aanvraag tot verhoging van de premierechten. Deze aanvraag moet gedaan worden bij middel van het formulier voorzien bij artikel 7 en wordt beperkt tot het aantal ooien aanwezig op het bedrijf op datum van de aanvraag en tijdens de ganse periode voorzien bij artikel 7, § 4, 2de lid.".
Art.2. In artikel 5 § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "bij het Ministerie van Landbouw, Bestuur der Economische Diensten" vervangen door de woorden "bij het provinciaal bureau van het Ministerie van Middenstand en Landbouw".
Art.3. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 6. Met ingang van de premiecampagne 1996 wordt het percentage voorzien bij artikel 4 § 2 van het koninklijk besluit op 1 % vastgelegd".
Art.4. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° In § 2 worden de woorden "zijn premieaanvraag indienen bij middel van een bijzonder aanvraagformulier en moet hierbij" geschrapt.
2° In § 4, 1ste lid worden de woorden "bij het Bestuur der Economische Diensten van het Ministerie van Landbouw" vervangen door de woorden "bij het provinciaal bureau van het Ministerie van Middenstand en Landbouw".
3° In § 4, 2de lid worden de woorden "aan de ingenieur van de Dienst Kleinveeteelt van het Ministerie van Landbouw" vervangen door de woorden "aan het provinciaal bureau van het Ministerie van Middenstand en Landbouw".
Art.5. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "de ingenieur van de Dienst Klein-veeteelt van het Ministerie van Landbouw" telkens vervangen door de woorden "het provinciaal bureau van het Ministerie van Middenstand en Landbouw".
Art.6. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 10 Het Bestuur voor het landbouw-produktiebeheer van het Ministerie van Middenstand en Landbouw wordt belast met de uitbetaling van de premies alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies.".
Art. 7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 januari 1995 met uitzondering van artikel 1-1° en 2° dat uitwerking heeft met ingang van 4 januari 1993, van artikel 1-3° dat uitwerking heeft met ingang van 3 januari 1994 en van artikel 3 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1996.
Brussel, 2 mei 1996.
K. PINXTEN