20 MAART 1996. - Wet tot wijziging van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten en de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs en inzake de effectenbanken.
Art. 1-11
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bepaald in artikel 78 van de Grondwet.
Art.2. Artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen wordt vervangen door de volgende tekst :
" 4° de begrippen eigen vermogen en handelsportefeuille : de omschrijving die hiervan wordt gegeven in de uitvoeringsbesluiten van artikel 43 van deze wet; ".
Art.3. In artikel 6 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " spaarbank " of " spaarkas " vervangen door de woorden " spaarbank ", " spaarkas " of " effectenbank ";
2° in het tweede lid, 2°, worden de woorden " spaarbank " en " spaarkas " vervangen door de woorden " spaarbank ", " spaarkas " en " effectenbank ";
3° het tweede lid wordt aangevuld als volgt :
" 5° mogen enkel de kredietinstellingen die voorkomen in de rubriek " effectenbanken " bedoeld in artikel 13 gebruik maken van de term " effectenbanken ", onverminderd het 2° en waar het kredietinstellingen betreft die ressorteren onder het recht van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap met een naam die deze term bevat. ".
Art.4. Artikel 13, tweede lid, van dezelfde wet wordt vervangen door het volgende lid :
" De lijst van de kredietinstellingen naar Belgisch recht bevat de volgende rubrieken :
a) banken;
b) spaarbanken of spaarkassen;
c) openbare kredietinstellingen;
d) effectenbanken;
e) gemeentespaarkassen. ".
Art.5. In artikel 32, § 3, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De kredietinstellingen mogen in hun handelsportefeuille aandelen houden die ze hebben verworven of waarop ze hebben ingeschreven met de bedoeling ze te koop aan te bieden. ";
2° in het tweede lid worden de woorden " Binnen dezelfde termijn " vervangen door de woorden " Binnen een termijn van maximum één jaar ".
Art.6. Een artikel 152bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
" Art. 152bis. § 1. In afwijking van artikel 16, tweede lid, dient het aanvangskapitaal, in het geval van een vergunning als effectenbank van een op 31 december 1995 erkende beursvennootschap, slechts volgestort te zijn ten belope van volgende bedragen :
1° indien de vergunning wordt verleend uiterlijk op 31 december 1996 : 125 miljoen frank;
2° indien de vergunning wordt verleend in de loop van 1997 : 140 miljoen frank;
3° indien de vergunning wordt verleend in de loop van 1998 : 160 miljoen frank;
4° indien de vergunning wordt verleend in de loop van 1999 : 185 miljoen frank;
5° indien de vergunning wordt verleend in de loop van 2000 : 215 miljoen frank.
§ 2. In afwijking van artikel 23 dient het eigen vermogen van de effectenbanken die voorheen als beursvennootschap waren erkend ten minste volgende bedragen te bereiken :
1° tot 31 december 1996 : 125 miljoen frank;
2° van 1 januari 1997 tot 31 december 1997 : 140 miljoen frank;
3° van 1 januari 1998 tot 31 december 1998 : 160 miljoen frank;
4° van 1 januari 1999 tot 31 december 1999 : 185 miljoen frank;
5° van 1 januari 2000 tot 31 december 2000 : 215 miljoen frank.
Tot 31 december 2000 mag het eigen vermogen van de in het eerste lid bedoelde effectenbanken niet dalen onder het hoogste niveau bereikt sinds hun vergunning als effectenbank.
Wanneer het eigen vermogen niet meer het peil bereikt bepaald in deze paragraaf kan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een termijn vaststellen waarbinnen dit opnieuw op het betrokken peil moet worden gebracht.
§ 3. De effectenbanken die gebruik maken van de afwijkende regeling waarvan sprake in §§ 1 en 2, mogen de werkzaamheden bedoeld in artikel 3 § 2, 2) en 6), slechts verrichten in het kader van transacties in effecten en financiële instrumenten. Ze mogen de in artikel 3, § 2, 3), 4) en 5) bedoelde werkzaamheden niet verrichten. ".
Art.7. Een artikel 152ter, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
" Art. 152ter. Tot de inwerkingtreding van de bepalingen die de Europeesrechtelijke voorschriften inzake bescherming van beleggers in financiële instrumenten zullen omzetten in het Belgisch recht, moeten de kredietinstellingen die per 31 december 1995 als beursvennootschap erkend waren, deelnemen aan de belegersbeschermingsregeling bedoeld in Titel V van Boek II van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, voor hun verplichtingen die voortvloeien uit financiële instrumenten die niet zijn gedekt door de collectieve depositobeschermingsregeling, ingesteld krachtens artikel 110 van deze wet. ".
Art.8. In artikel 62, eerste lid, van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, gewijzigd bij artikel 114 van de wet van 6 april 1995, worden de woorden " van beursvennootschappen of van alle door de Koning aangeduide beleggingsondernemingen krachtens artikel 12, § 1 " vervangen door de woorden " van de ondernemingen en instellingen waarvan het de goede afloop van de verplichtingengeheel of ten dele waarborgt krachtens artikel 112, § 1, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs ".
Art.9. De volgende woorden worden toegevoegd aan het eerste lid van artikel 112, § 1, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs :
" en, onder de in artikel 152ter van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen bepaalde voorwaarden, van de in hetzelfde artikel 152ter bedoelde kredietinstellingen. ".
Art.10. In artikel 113, § 2, van dezelfde wet, worden de woorden " beleggingsondernemingen " vervangen door de woorden " ondernemingen en instellingen ".
Art. 11. Deze wet treedt in werking op 1 januari 1996.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 20 maart 1996.
ALBERT Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,
Ph. MAYSTADT
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK