22 FEBRUARI 1995. - Decreet tot regeling van het administratief toezicht op de provincies in het Vlaamse Gewest. (NOTA : Opgeheven met ingang op een onbepaalde datum door <DVR2005-12-09/35, art. 262,3°, 005; Inwerkingtreding : onbepaald >; treedt in werking op 01-12-2012, wat betreft artikel 6 tot en met 15, zie BVR2012-09-07/16, art. 1, 8°; treedt in werking op 01-01-2014, wat betreft artikel 18bis, 18sexies en 18septies en wat betreft artikel 20,21 en 24 wat het toezicht op de provinciebedrijven betreft, bij BVR2012-09-07/16, art. 1, L2) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-02-1995 en tekstbijwerking tot 16-06-2006)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Personeel.
Afdeling 1. - Personeelsformatie.
Art. 4-5, 5bis, 5ter, 5quater, 5quinquies, 5sexies, 5septies, 5octies
Afdeling 2. - Tuchtregeling.
Art. 6-15
HOOFDSTUK IlI. - Financiën.
Afdeling 1. - Begroting en begrotingswijzigingen. <Opschrift geschrapt bij DVR 2002-07-15/54, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 25-10-2002>
Art. 16-17
Afdeling 2. - Schuldherschikking. <Opschrift geschrapt bij DVR 2002-07-15/54, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 25-10-2002>
Art. 18
HOOFDSTUK IIIbis. - Provinciebedrijven en Autonome Provinciebedrijven. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-15/54, art. 9; Inwerkingtreding : 25-10-2002>
Afdeling 1. - Organisatie van de provinciebedrijven en de autonome provinciebedrijven <Ingevoegd bij DVR 2002-07-15/54, art. 9; Inwerkingtreding : 25-10-2002>
Art. 18bis, 18ter, 18quater, 18quinquies, 18sexies
Afdeling 2. - Toezicht op de besluiten van de raad van bestuur van het autonome provinciebedrijf. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-15/54, art. 9; Inwerkingtreding : 25-10-2002>
Art. 18septies, 18octies, 18novies, 18decies, 18undecies
HOOFDSTUK IV. - Algemeen administratief toezicht.
Art. 19-24
HOOFDSTUK IVbis. - (Toezicht op de passieve openbaarheid). <Ingevoegd bij DVR 2000-07-17/47, art. 3; Inwerkingtreding : 21-08-2000>
Art. 24bis, 24ter
HOOFDSTUK IVter. - Klachtrecht. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-15/54, art. 13; Inwerkingtreding : 25-10-2002>
Art. 24quater
HOOFDSTUK V. - Opheffings-, wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art. 25-28
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art.2. Dit decreet is van toepassing op de provincies van het Vlaamse Gew
st.
Art.3. De toezichthoudende overheid kan, ook ter plaatse, alle nodige inlichtingen en gegevensinwinnen.
HOOFDSTUK II. - Personeel.
Afdeling 1. - Personeelsformatie.
Art.4. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.5. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art. 5bis. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art. 5ter. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art. 5quater. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art. 5quinquies. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art. 5sexies. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art. 5septies. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art. 5octies. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Afdeling 2. - Tuchtregeling.
Art.6. Tenzij de wet of het decreet voor sommige categorieën van het personeel een specifieke beroepsprocedure heeft ingesteld, is elke provincieoverheid, die een tuchtstraf of een preventieve schorsing oplegt aan een personeelslid, op straffe van nietigheid van het getroffen besluit, verplicht et desbetreffende besluit samen met het volledige dossier aan de Vlaamse regering toe te zenden.
Deze toezending dient te gebeuren op dezelfde datum als de toezending bij een ter post aangetekende brief of de overhandiging tegen ontvangstbewijs van het besluit houdende het opleggen van een tuchtstraf of de preventieve schorsing, aan de betrokkene. De datum van de poststempel is hierbij doorslaggeven.
Art.7. De betrokkene kan bij de Vlaamse regering beroep instellen tegen de besluiten van de provincieoverheid waarbij een tuchtstraf of een preventieve schorsing wordt opgelegd en waarvan met toepassing van artikel 6 kennis dient te worden gegeven aan de Vlaamse regering.
Dit beroep wordt ingesteld binnen een termijn van dertig dagen ingaande de dag na de in artikel 6, tweede lid bedoelde toezending of overhandiging van het besluit houdende het opleggen van een tuchtstraf- of een preventieve schorsing. Het beroep schorst het bestreden besluit niet.
Art.8. De Vlaamse regering vernietigt de bestreden tuchtmaatregel of wijst het beroep af. Zij verstuurt haar besluit, houdende hetzij vernietiging van het bestreden besluit, hetzij afwijzing van het beroep, naar de betrokken partijen binnen een termijn van zestig dagen ingaande de dag na het inkomen van het beroep. Indien de Vlaamse regering binnen de voormelde termijn geen besluit naar de provincieoverheid verstuurt, wordt zij geacht het beroep te hebben afgewezen.
Art.9. De Vlaamse regering kan over het beroep geen uitspraak doen voor het personeelslid en de provincieoverheid de gelegenheid hebben gekregen gehoord te worden door de Vlaamse regering.
De hoorzitting wordt geleid door een ambtenaar van niveau A van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Art.10. Tijdens het verloop van de procedure mogen de partijen zich laten bijstaan door een verdediger naar hun keuze.
Art.11. Voorafgaandelijk aan de hoorzitting wordt een tuchtdossier samengesteld. Het tuchtdossier bevat alle stukken die betrekking hebben op de ten laste gelegde feiten.
Art.12. Ten minste twaalf dagen voor hun verschijning worden de partijen opgeroepen voor de hoorzitting, hetzij bij een ter post aangetekende brief, hetzij door afgifte van de oproepingsbrief tegen ontvangstbewijs.
Bij de oproepingsbrief, gericht aan de instantie die de tuchtstraf heeft opgelegd, wordt een voor eensluidend verklaard afschrift van het beroepschrift toegevoegd.
De oproeping dient melding te maken van :
1° plaats, dag en uur van de hoorzitting;
2° het recht van de partijen zich te laten bijstaan door een verdediger van hun keuze;
3° de plaats waar en de termijn waarbinnen het tuchtdossier kan worden ingezien;
4° het recht van het personeelslid de openbaarheid van de hoorzitting te vragen.
Art.13. Vanaf de oproeping om gehoord te worden tot en met de dag voor de dag van verschijning kunnen de partijen en hun verdediger inzage nemen van het tuchtdossier.
Art.14. Op het einde van de hoorzitting wordt er een proces-verbaal opgemaakt. Er wordt onmiddellijk voorlezing van gedaan en de betrokkenen worden verzocht het te ondertekenen. De betrokkenen kunnen bij de ondertekening voorbehoud formuleren; indien een partij weigert te ondertekenen, wordt daarvan melding gemaakt.
Indien een partij schriftelijk afstand heeft gedaan van de hoorzitting of zich niet aangemeld heeft op de hoorzitting, maakt de beroepsinstantie naar gelang het geval een proces-verbaal van afstand of van niet-verschijnen op.
Het proces-verbaal van de hoorzitting, van afstand of van niet-verschijnen bevat de opsomming van alle vereiste procedurehandelingen en vermeldt bij iedere handeling of ze verricht is.
De gemotiveerde eindbeslissing van de Vlaamse regering zal uitdrukkelijk naar het proces-verbaal van de hoorzitting verwijzen.
Art.15. De beroepsinstantie zetelt bij het afnemen van de hoorzitting in de openbaarheid, indien de betrokkene hierom verzoekt.
HOOFDSTUK IlI. - Financiën.
Afdeling 1. - Begroting en begrotingswijzigingen.
Art.16. <DVR 2002-07-15/54, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 25-10-2002> De besluiten van de provincieraad betreffende de begroting en erin aangebrachte wijzigingen worden binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag nadat ze zijn genomen, naar de Vlaamse regering verstuurd.
Bij de begroting wordt het meerjarige financiële beleidsplan gevoegd op basis waarvan het begrotingsevenwicht kan worden gehandhaafd, alsmede alle andere bijlagen die vereist zijn voor de definitieve vaststelling van de begroting.
De Vlaamse regering bepaalt de aard van de informatiedrager voor de gegevens die haar moeten worden toegestuurd en de vorm waarin die gegevens zijn vastgelegd.
Art.17. <DVR 2002-07-15/54, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 25-10-2002> § 1. De Vlaamse regering is bevoegd om, bij gemotiveerd besluit en binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag nadat ze bij de Vlaamse regering is toegekomen, de begroting of begrotingswijziging te schorsen of rechtstreeks te vernietigen wegens schending van de wet of strijdigheid met het algemeen belang. Bovendien schorst de Vlaamse regering de begroting of begrotingswijziging binnen dezelfde termijn in de volgende gevallen :
1° als de provincieraad een begroting of een wijziging in de begroting indient met een deficitair saldo op de gewone of de buitengewone dienst, met een fictief evenwicht, met een fictief batig saldo of als uit het meerjarige financiële beleidsplan blijkt dat het evenwicht niet behouden kan blijven;
2° als de provincieraad ontvangsten of verplichte uitgaven, die krachtens de wet gedurende het jaar waarop de begroting betrekking heeft ten gunste of ten laste van de provincie komen, geheel of gedeeltelijk niet in de begroting vastlegt;
3° als de provincieraad ontvangsten op de begroting brengt die gedurende het jaar waarop de begroting betrekking heeft geheel of gedeeltelijk niet aan de provincie toekomen;
4° als de provincieraad uitgaven of ontvangsten die strijdig zijn met de wet, in de begroting vastlegt.
In afwijking van het eerste lid, kan de Vlaamse regering, voorzover de redenen die aanleiding geven tot de schorsing het evenwicht van de begroting niet in gevaar brengen, de schorsing beperken tot een of meer artikelen of onderdelen van de begroting.
§ 2. De Vlaamse regering verstuurt haar schorsingsbesluit naar de provincieoverheid uiterlijk op de laatste dag van de termijn, bedoeld in § 1, eerste lid. Als binnen die termijn geen beslissing naar de provincieoverheid is verstuurd, is de begroting of begrotingswijziging die de provincieraad heeft vastgesteld, definitief.
Afdeling 2. - Schuldherschikking.
Art.18. <DVR 2002-07-15/54, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 25-10-2002> § 1. De provincieraad spreekt zich over het schorsingsbesluit uit en stelt de begroting of de begrotingswijziging opnieuw vast. Hij stuurt zijn gemotiveerde besluit naar de Vlaamse regering.
§ 2. De Vlaamse regering spreekt zich bij gemotiveerd besluit uit over de begroting of begrotingswijziging die de provincieraad opnieuw heeft vastgesteld. Onverminderd haar bevoegdheid tot vernietiging wegens schending van de wet of strijdigheid met het algemeen belang, stelt de Vlaamse regering de begroting of de erin aangebrachte wijzigingen definitief vast, met inachtneming van de volgende regelen :
1° als de begroting een deficitair saldo op de gewone of op de buitengewone dienst, een fictief evenwicht of een fictief batig saldo vertoont, neemt de Vlaamse regering alle vereiste maatregelen om het evenwicht van de begroting te herstellen;
2° als de ontvangsten of verplichte uitgaven die krachtens de wet gedurende het jaar waarop de begroting betrekking heeft ten gunste of ten laste van de provincie komen, geheel of gedeeltelijk niet in de begroting vastgesteld zijn, schrijft de Vlaamse regering ze ambtshalve in;
3° als bepaalde ontvangsten die de provincieraad op de begroting heeft gebracht, geheel of gedeeltelijk niet aan de provincie toekomen of als bepaalde kredieten strijdig zijn met de wet, dan schrapt de Vlaamse regering die of schrijft ze die op het juiste bedrag in.
De Vlaamse regering treft haar besluit binnen een termijn van vijftig dagen, die ingaat op de dag nadat het besluit van de provincieraad is toegekomen, en verstuurt haar besluit naar de provincieoverheid uiterlijk op de laatste dag van die termijn. Als binnen de termijn, bedoeld in het vorige lid geen beslissing naar de provincieoverheid is verstuurd, is de begroting die de provincieraad opnieuw heeft vastgesteld, definitief.
HOOFDSTUK IIIbis. - Provinciebedrijven en Autonome Provinciebedrijven.
Afdeling 1. - Organisatie van de provinciebedrijven en de autonome provinciebedrijven
Art. 18bis. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-15/54, art. 9; Inwerkingtreding : 25-10-2002> Van de besluiten van de provincieraad waarbij provinciale inrichtingen en diensten worden georganiseerd als provinciebedrijf, wordt een voor eensluidend verklaard afschrift naar de Vlaamse regering gestuurd overeenkomstig de bepalingen van artikel 20. De bepalingen van de artikelen 21 en 24 zijn op deze besluiten van toepassing.
De inbedrijfstelling gaat ten vroegste in op de eerste januari van het jaar dat volgt op dat van het besluit van de Vlaamse regering.
Art. 18ter. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-15/54, art. 9; Inwerkingtreding : 25-10-2002> Het toezicht op de begroting en op de begrotingswijzigingen van de provinciebedrijven die de provincieraad heeft aangebracht, wordt geregeld op de wijze bepaald in artikel 16 tot en met 18.
Art. 18quater. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-15/54, art. 9; Inwerkingtreding : 25-10-2002> Een exemplaar van de jaarrekening van ieder provinciebedrijf die de provincieraad voorlopig heeft goedgekeurd, wordt gehecht aan de provincierekening.
Art. 18quinquies. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-15/54, art. 9; Inwerkingtreding : 25-10-2002> § 1. De besluiten van de provincieraad betreffende de jaarrekeningen van ieder provinciebedrijf worden, binnen een termijn van twintig dagen die ingaat op de dag nadat ze zijn genomen, naar de Vlaamse regering verstuurd, samen met het jaarverslag en alle bijbehorende documenten.
§ 2. De Vlaamse regering spreekt zich uit over de goedkeuring van de jaarrekeningen binnen een termijn van driehonderd dagen die ingaat op de dag nadat ze zijn toegekomen en verstuurt haar besluit uiterlijk op de laatste dag van die termijn naar de provincieoverheid en de bedrijfsontvanger.
Als binnen de termijn, bedoeld in het vorige lid geen besluit naar de provincieoverheid wordt verstuurd, wordt de Vlaamse regering geacht de jaarrekening te hebben goedgekeurd.
§ 3. Als de Vlaamse regering de jaarrekening niet goedkeurt, kan de provincieraad, binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat het besluit naar de provincieoverheid is gestuurd, de jaarrekening omwerken en ze opnieuw ter goedkeuring bij de Vlaamse regering indienen.
De Vlaamse regering beschikt over een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag nadat de omgewerkte jaarrekening is toegekomen, om ze al dan niet goed te keuren en verstuurt haar besluit uiterlijk op de laatste dag van die termijn naar de provincieoverheid. Als binnen die termijn geen besluit naar de provincieoverheid is verstuurd, wordt de Vlaamse regering geacht de omgewerkte jaarrekening te hebben goedgekeurd.
Art. 18sexies. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-15/54, art. 9; Inwerkingtreding : 25-10-2002> § 1. De besluiten van de provincieraad waarbij autonome provinciebedrijven worden opgericht en hun statuten worden vastgesteld, worden binnen een termijn van twintig dagen die ingaat op de dag nadat ze zijn genomen, ter goedkeuring aan de Vlaamse regering verstuurd.
§ 2. De Vlaamse regering spreekt zich over de goedkeuring uit binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag nadat de besluiten, bedoeld in het eerste lid zijn toegekomen. Als binnen die termijn geen beslissing naar de provincieoverheid is verstuurd, wordt de Vlaamse regering geacht de besluiten te hebben goedgekeurd.
Afdeling 2. - Toezicht op de besluiten van de raad van bestuur van het autonome provinciebedrijf.
Art. 18septies. <Ingevoegd bij DVR 2002-07-15/54, art. 9; Inwerkingtreding : 25-10-2002> § 1. De besluiten van de raad van bestuur van het autonome provinciebedrijf tot wijziging van de statuten en van de bijlagen die er integraal deel van uitmaken, worden binnen een termijn van twintig dagen die ingaat op de dag nadat ze zijn genomen, naar de bestendige deputatie verstuurd met het oog op het advies van de provincieraad. Ze worden op dezelfde dag voor goedkeuring naar de Vlaamse regering verstuurd.
§ 2. Als de provincieraad zijn advies niet aan de Vlaamse regering bezorgt binnen een termijn van vijftig dagen, die ingaat vanaf de dag nadat de besluiten van de raad van bestuur, bedoeld in § 1, bij de bestendige deputatie zijn toegekomen, wordt de provincieraad geacht een gunstig advies te hebben uitgebracht.
§ 3. De Vlaamse regering spreekt zich over de goedkeuring uit binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag nadat de besluiten, bedoeld in § 1, zijn toegekomen. Als binnen die termijn geen beslissing naar de provincieoverheid is verstuurd, wordt de Vlaamse regering geacht haar goedkeuring te hebben verleend.
Art. 18octies. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art. 18novies. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art. 18decies. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art. 18undecies. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
HOOFDSTUK IV. - Algemeen administratief toezicht.
Art.19. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.20. (NOTA : art. 20 wordt opgeheven bij <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006> behoudens wat het toezicht op de provinciebedrijven betreft) Onverminderd de bepalingen van artikel 19 moet, binnen een termijn van twintig dagen ingaande de dag volgend op het treffen ervan, een voor eensluidend verklaard afschrift naar de Vlaamse regering worden gestuurd van :
1° de besluiten van de provincieraad betreffende het administratief statuut, de weddeschalen de bezoldigingsregeling en de vergoedingen en toelagen van het provinciepersoneel;
2° de besluiten van de provincieraad betreffende de belastingen en de retributies;
3° (de besluiten van de provincieraad waardoor de financiële lasten van opgenomen leningen worden herschikt;) <DVR 2002-07-15/54, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 25-10-2002>
4° (...) <DVR 1999-04-13/48, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1999>
(...) <DVR 1999-04-13/48, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1999>
Art.21. (NOTA : art. 21 wordt opgeheven bij <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006> behoudens wat het toezicht op de provinciebedrijven betreft) § 1. (Binnen de termijnen bepaald in de artikelen 22 en 24 schorst de Vlaamse regering bij gemotiveerd besluit de uitvoering van het besluit, waarbij de provincieraad of de bestendige deputatie de wet schendt of het algemeen belang schaadt. Zij geeft hiervan onverwijld kennis aan de overheid waarvan het besluit werd geschorst.) <DVR 2002-07-15/54, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 25-10-2002>
§ 2. De provincieraad of de bestendige deputatie kan het geschorste besluit intrekken en geeft daarvan kennis aan de Vlaamse regering.
De provincieraad of de bestendige deputatie kan het geschorste besluit gemotiveerd rechtvaardigen binnen een termijn van honderd dagen ingaande de dag na het treffen van het schorsingsbesluit en stuurt dit rechtvaardigingsbesluit op straffe van nietigheid van het geschorste besluit uiterlijk de laatste dag van die termijn naar de Vlaamse regering.
§ 3. Ingeval van rechtvaardiging kan de Vlaamse regering bij gemotiveerd besluit het geschorste besluit waarbij de provincieraad of de bestendige deputatie de wet schendt of het algemeen belang schaadt, vernietigen binnen een termijn van vijftig dagen ingaande de dag na het inkomen van het rechtvaardigingsbesluit.
Het vernietigingsbesluit wordt uiterlijk de laatste dag van die termijn van vijftig dagen naar de provincieoverheid verstuurd. Indien de Vlaamse regering de termijn voor vernietiging laat verstrijken, is de schorsing ambtshalve opgeheven.
§ 4. Onverminderd de schorsingsbevoegdheid (...) kan de Vlaamse regering bij gemotiveerd besluit en binnen de termijnen bepaald in de artikelen 22 tot 24 rechtstreeks het besluit vernietigen waarbij de provincieraad of de bestendige deputatie de wet schendt of het algemeen belang schaadt. <DVR 2002-07-15/54, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 25-10-2002>
§ 5. Voor de toepassing van dit artikel gelden als strijdig met het algemeen belang de besluiten die strijdig zijn met de beginselen van een behoorlijk en goed bestuur of die strijdig zijn met het algemeen beleid of met de belangen van de hogere overheid.
Art.22. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.23. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.24. (NOTA : art. 24 wordt opgeheven bij <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006> behoudens wat het toezicht op de provinciebedrijven betreft) De besluiten waarvan, met toepassing van artikel 20, zonder voorafgaand verzoek een afschrift naar de Vlaamse regering moet worden toegestuurd, zijn niet langer vatbaar voor schorsing (...) of vernietiging door de Vlaamse regering als een termijn van vijftig dagen, waarbinnen het schorsings- of vernietigingsbesluit naar de provincieoverheid moet worden verstuurd, verstreken is. Deze termijn gaat in de dag na het inkomen van het besluit van de provincieoverheid bij de Vlaamse regering. <DVR 2002-07-15/54, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 25-10-2002>
HOOFDSTUK IVbis. - (Toezicht op de passieve openbaarheid).
Art. 24bis. (Opgeheven) <DVR 2004-03-26/50, art. 38, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2004>
Art. 24ter. (Opgeheven) <DVR 2004-03-26/50, art. 38, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2004>
HOOFDSTUK IVter. - Klachtrecht.
Art. 24quater. (Opgeheven) <BVR 2006-06-02/34, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
HOOFDSTUK V. - Opheffings-, wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art.25. Opgeheven worden : 1° de artikelen 65, derde lid, 86, 87, 88, 89, 91, tweede lid, en 125, van de provinciewet van 30 april 1836;
2° artikel 71, § 1, van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, voor zover het betrekking heeft op de toezichtsregelen op de vaststelling van de bezoldigingsregeling en de weddeschalen van het provinciepersoneel;
3° artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 110 van 13 december 1982 waarmee het begrotingsevenwicht wordt opgelegd aan de provincies, aan de gemeenten en aan de agglomeraties en federaties van gemeenten.
Art.26. In de provinciewet van 30 april 1836 wordt een artikel 116bis ingevoegd, luidend als volgt :
"Artikel 116bis. Wat de provincies van het Vlaamse Gewest betreft, worden in artikel 116 de woorden "De artikelen 63, 89 en 91" vervangen door "De artikelen 63 en 91, eerste lid".
Art.27. De besluiten van de provincieoverheden, genomen voor de inwerkingtreding van dit decreet, blijven onderworpen aan de regelen die op dat tijdstip van kracht waren.
Art. 28. Dit decreet treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 22 februari 1995.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
Voor de Vlaamse minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden, afwezig :
de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Gezondheidsinstellingen, Welzijn en Gezin, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER