24 NOVEMBER 1995. - Wet houdende de eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 1995.
HOOFDSTUK1. - Algemene bepalingen.
Art. 1.00.1, 1.00.2, 1.00.3
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen van de departementen.
Sectie 11. - Diensten van de Eerste Minister.
Art. 2.11.1, 2.11.2, 2.11.3
Sectie 12. - Ministerie van Justitie.
Art. 2.12.1
Sectie 13. - Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Art. 2.13.1, 2.13.2, 2.13.3
Sectie 15. - Ontwikkelingssamenwerking.
Art. 2.15.1
Sectie 16. - Ministerie van Landsverdediging.
Art. 2.16.1, 2.16.2, 2.16.3, 2.16.4, 2.16.5
Sectie 17. - Algemene Politiesteundienst en Rijkswacht.
Art. 2.17.1, 2.17.2, 2.17.3, 2.17.4
Sectie 18. - Ministerie van Financiën.
Art. 2.18.1, 2.18.2, 2.18.3, 2.18.4
Sectie 21. - Pensioenen.
Art. 2.21.1
Sectie 22. - Ministerie van Middenstand.
Art. 2.22.1
Sectie 23. - Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art. 2.23.1
Sectie 24. - Ministerie van Sociale Voorzorg.
Art. 2.24.1, 2.24.2, 2.24.3
Sectie 25. - Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu.
Art. 2.25.1
Sectie 31. - Ministerie van Landbouw.
Art. 2.31.1, 2.31.2
Sectie 32. - Ministère des Affaires économiques.
Art. 2.32.1
Sectie 33. - Ministerie van Verkeer en Infrastructuur.
Art. 2.33.1, 2.33.2, 2.33.3, 2.33.4, 2.33.5, 2.33.6, 2.33.7
Sectie 51. - Rijksschuld.
Art. 2.51.1, 2.51.2, 2.51.3
HOOFDSTUK 3. - Staatsdiensten met afzonderlijk beheer.
Art. 3.01.1
HOOFDSTUK 4. - Afzonderlijke sectie.
Art. 4.01.1, 4.01.2
BIJLAGE.
Art. N1, N2, N3, N4
HOOFDSTUK1. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.00.1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3° van de Grondwet.
Art. 1.00.2. De Algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 1995 wordt aangepast :
1° wat betreft de kredieten ingeschreven voor de dotaties, overeenkomstig de desbetreffende bij deze wet gevoegde tabel;
2° wat betreft de kredieten per programma, overeenkomstig de totalen van de programma's zoals vermeld in de bij deze wet gevoegde aangepaste administratieve begrotingen.
Art. 1.00.3. De begrotingsverrichtingen betreffende het nieuwe Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu mogen aangerekend worden ten laste van de sectie 24 - Ministerie van Sociale Voorzorg - en 25 - Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995.
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen van de departementen.
Sectie 11. - Diensten van de Eerste Minister.
Art. 2.11.1. In afwijking van de artikelen 15 en 22 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit en van artikel 1.01.2, § 2 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het jaar 1995 mogen de kredieten van de basisallocaties 60.11.01.51, 60.11.01.52, 60.11.01.59, 60.21.01.57 en 60.22.01.11, door middel van herverdelingen van basisallocaties, overgedragen worden naar basisallocatie 60.01.11.03 voor de bedragen die overeenstemmen met de bezoldigingen van de contractuele betrekkingen die worden omgevormd tot statutaire betrekkingen.
Art. 2.11.2. In afwijking van het artikel 1.01.2, § 2 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het jaar 1995, kunnen de kredieten van de basisallocaties 11.60.36.41.06 en 11.60.36.41.08, door basisallocaties te herverdelen, worden overgedragen naar de basisallocaties 11.60.31.11.03, 11.60.31.11.04, 11.60.32.11.03, 11.60.32.11.04, 11.60.33.11.03 en 11.60.33.11.04 ten belope van de bedragen die overeenstemmen met de bezoldigingen van contractuele posten die in statutaire posten worden omgezet.
Art. 2.11.3. In artikel 2.11.7 van dezelfde wet worden de volgende toelagen ingevoegd :
- in PROGRAMMA 60/1 - 0-0 op nationaal vlak
" 9. Uitgaven van allerlei aard in verband met de operationele centra van de DWTC. ";
- in PROGRAMMA 61/1 - gemeenschappelijke culturele activiteiten
" 15. Uitzonderlijke toelage aan de vzw " Internationaal Museum van het Verzet en van de Concentratiekampen (1939-1945) ".
Sectie 12. - Ministerie van Justitie.
Art. 2.12.1. In artikel 2.12.8 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995, wordt de tekst vermeld onder het proza 58/2 " Internationale samenwerking " vervangen door de volgende tekst : " Aandeel van België in de werkingskosten van de Internationale Organisatie voor de Criminele Politie te Lyon, de Europese politiedienst te Den Haag en het " Schengen Information System ". "
Sectie 13. - Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Art. 2.13.1. Het artikel 2.13.1 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt aangevuld als volgt :
5) alle uitgaven van het programma 55/0 voor de kosten van repatriëring en verwijdering van ongewenst geachte personen.
Art. 2.13.2. Artikel 2.13.3 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :
- Programma 40/1 - Protocol :
6) Toelage aan de Vereniging tot Bevordering van Brussel als tussenkomst in de kosten voor inrichting van feestelijkheden in de Warande ter gelegenheid van het jaarlijks Nationaal Feest.
- Programma 51/7 - Militaire begraafplaatsen :
2) Financiële bijdrage voor de oprichting van het Museum voor deportatie en verzet.
Art. 2.13.3. Het bedrag dat de stad Brussel teveel geïnd heeft in 1994, te weten 4,7 miljoen frank, zal van de dotatie 1995 afgetrokken worden.
Sectie 15. - Ontwikkelingssamenwerking.
Art. 2.15.1. De tekst van het artikel 2.15.5 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt als volgt gewijzigd :
- onder het PROGRAMMA 54/1, 6) wordt de Nederlandse tekst :
" Toelagen aan de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand (VVOB) en aan de " Association pour la promotion de l'enseignement francophone à l'étranger (APEFE);"
Sectie 16. - Ministerie van Landsverdediging.
Art. 2.16.1. De tekst van artikel 2.16.10 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt als volgt gewijzigd :
De tekst : " 4. Nationale Federatie der Belgische Parachutisten " wordt vervangen door: " 4. VZW. Nationaal Centrum voor Parachutisme ".
Art. 2.16.2. Artikel 2.16.13 van dezelfde wet wordt opgeheven en vervangen door de volgende tekst :
" De Minister van Landsverdediging is gemachtigd ten belope van 200 miljoen frank de ontvangsten aan te wenden die voortvloeien uit de interesttegoeden opgebracht door uitstaande voorschotten bij de " Federal Reserve Bank of New York " in het kader van de overheidsopdrachten nopens de levering van vliegtuigen, logistieke steun, grondinstallaties en bijkomende kosten voor het geheel van de F-16 vloot.
Deze interesttegoeden zullen aangerekend worden op de rekening 87.07.03.27C van de Sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ". Ze zullen aangewend worden tot dekking van de uitgaven voortvloeiend uit de bovenvermelde overheidsopdrachten. "
Art. 2.16.3. In artikel 2.16.20, 2e lid, van dezelfde wet wordt het bedrag van 700 miljoen frank vervangen door het bedrag van 1.700 miljoen frank.
Art.2.16.4. De Minister van Landsverdediging wordt gemachtigd vergoedingen voor materiële schade opgelopen door de militaire coöperanten die RWANDA overhaast moesten verlaten toe te kennen en uit te betalen.
Art. 2.16.5. Gedurende de overgangsperiode van de herstructurering van de Krijgsmacht, kunnen de fondsen van het huishoudfonds die beschikbaar zijn op de rekening van de aan de controle van het Rekenhof onderworpen rekenplichtige van de huishoudingen gebruikt worden om:
- de kost te dekken van de gratis voeding toegekend aan de dienstplichtigen krachtens artikel 11, § 1 van het koninklijk besluit van 19 augustus 1985 houdende de bezoldigingsregeling van het personeel van de Krijgsmacht dat een soldij geniet,
- de uitgaven te dekken die ontstaan in het geval van de toekenning van gratis voeding bepaald bij artikel 4 bis van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen, en bij artikel 13, § 3 van het koninklijk besluit van 1 maart 1977 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen en de met militairen gelijkgestelde personen die bij de Belgische strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland in dienst zijn of daarbij op dienstreis zijn,
en dit, in het geval dat de hierboven vermelde uitgaven zouden voortkomen uit de ontoereikendheid van de toelage voor levensmiddelenrantsoen voorzien bij ministerieel besluit van 28 april 1993 tot vaststelling van de toelage voor levensmiddelenrantsoen, de buitenmenagevergoeding, de nadere regelen inzake toekenning van de vervoerbewijzen en de betaling van de soldij en de soldijbijslag.
Deze fondsen mogen ook na het verstrijken van het begrotingsjaar gebruikt worden om bovenvermelde uitgaven te betalen.
Sectie 17. - Algemene Politiesteundienst en Rijkswacht.
Art. 2.17.1. Artikel 2.17.4 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt door de volgende tekst vervangen :
" Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen toegekend worden:
PROGRAMMA 50/0 - BESTAANSMIDDELEN.
- aan het Hulp- en informatiebureau voor gezinnen van militairen (HIB) : aandeel ten laste van de Rijkswacht voor de personeelsuitgaven, de algemene werkingskosten en de uitgaven voor tussenkomsten;
- aan de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA): eenmalig aandeel in de kosten voor het opzetten van een project dat de aanwerving van allochtone Brusselse jongeren bij de Rijkswacht in de hand moet werken. "
Art. 2.17.2. Artikel 2.17.11 van dezelfde wet wordt als volgt aangevuld " In afwijking van de bepalingen van artikel 143 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen de ter beschikking van een verbindingsofficier gestelde voorwerpen die buiten dienst worden geplaatst, door hem onderhands en volgens de in elk land geldende regels worden verkocht.
Op dezelfde wijze mag ook worden gehandeld met het materieel en de goederen die in voorraad zijn op het ogenblik dat een vertegenwoordiging van de Rijkswacht in het buitenland definitief wordt opgeheven, tenzij de betrokken voorraden kosteloos kunnen worden afgestaan aan de diensten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
In de gevallen waarin tot verkoop ter plaatse wordt overgegaan zal de opbrengst ervan gestort worden op de Rijksmiddelenbegroting. "
Art. 2.17.3. In de tekst van het artikel 2.17.12 van dezelfde wet worden de woorden " materieel en/of goederen " vervangen door de woorden " materieel dieren en/of goederen ".
Art. 2.17.4. In afwijking van de bepalingen van artikel 143 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt de Minister van Binnenlandse Zaken gemachtigd om, met het oog op de optimale aanwending van de middelen binnen zijn departement, kosteloos overtollig materieel en/of goederen van de Rijkswacht af te staan aan diverse organieke diensten van Binnenlandse Zaken.
Sectie 18. - Ministerie van Financiën.
Art. 2.18.1. De Minister van Financiën wordt ertoe gemachtigd om, naargelang van de behoeften, een gedeelte van de niet-fiscale ontvangsten met betrekking tot de opbrengst inzake domeinen aan te wenden voor de terugbetaling van de desbetreffende ten onrechte geïnde bedragen, met inbegrip van kosten en intresten.
In afwijking van de artikelen 3 en 45 van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt daartoe een terugbetalingsfonds 66.05 C geopend zoals bepaald in artikel 37 van voornoemde wetten.
Art. 2.18.2. Artikel 2.18.6 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt vervangen door de volgende tekst : " Voor het jaar 1995 mogen leningen aan Vreemde Staten toegekend worden ten belope van 1.244.242.000 frank."
In afwijking van de artikelen 5 en 34 van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen ten laste van de bij onderhavige wet geopende kredieten schuldvorderingen van vorige jaren worden aangezuiverd met betrekking tot het Kledingfonds van het personeel van de Administratie der douane en accijnzen.
Art. 2.18.3. (Niet gepubliceerd.)
Art. 2.18.4. De Minister van Financiën wordt gemachtigd om, ten laste van het Muntfonds, geldstukken of medailles te schenken, tot een maximumbedrag van 600.000 frank.
Deze beschikking is ieder jaar van toepassing, vanaf 1990 tot en met 1995.
Sectie 21. - Pensioenen.
Art. 2.21.1. Artikel 2.21.3 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt aangevuld met de volgende tekst :
" Dit overschot wordt geschat op 8.300,0 miljoen frank voor het begrotingsjaar 1995 ".
Sectie 22. - Ministerie van Middenstand.
Art. 2.22.1. Art. 2.22.4 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt vervangen door de volgende tekst:
Programma 4010 - Bestaansmiddelen.
Toelagen toegekend aan organismen, instellingen en personen die zich, op nationaal vlak, bezighouden met toegepast onderzoek, studies, voorlichting en vertegenwoordiging ten gunste van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen.
Sectie 23. - Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art. 2.23.1. Een deel van het krediet ingeschreven onder het programma 40/5 - Gelijke kansen voor vrouwen en mannen - bestemd om de uitgaven te dekken verbonden aan de waarborg van gelijke kansen voor vrouwen en mannen, in het kader van het contract met de burger, mag worden getransfereerd naar het passende programma van de begroting van de Rijkswacht, door middel van een koninklijk besluit en met het voorafgaande akkoord van de Minister van Begroting.
Sectie 24. - Ministerie van Sociale Voorzorg.
Art. 2.24.1. De toelage, toegekend aan de heer VAN DEN WIJNGAERT, Johan, inspecteur-geneesheer bij het Ministerie van Sociale Voorzorg, voor de uitoefening van het hoger ambt van geneesheer-hoofd van dienst, die ten onrechte werd uitgekeerd, wordt behouden voor de periode van 1 maart 1991 tot en met 30 juni 1994.
Art. 2.24.2. Het vastgelegd en overgedragen saldo van het krediet op de basisallocatie 52.30.33.06.94, ingeschreven in de administratieve begroting van het Ministerie van Sociale Voorzorg voor het begrotingsjaar 1994, mag aangewend worden om er uitgaven betreffende het jaar 1995 op voormelde basisallocatie op aan te rekenen.
Art. 2.24.3. In afwijking van artikel 45, § 2, van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, worden de ontvangsten van het organiek fonds: " Financiering van de controle van de wetsverzekeraars " (programma 24.51.4) gedesaffecteerd ten belope van de uitgaven die door de Staat werden gedaan voor rekening van het organiek fonds ten laste van andere dan variabele kredieten."
Sectie 25. - Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu.
Art. 2.25.1. Artikel 2.25.6 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt, onder programma 54/5 - Opvang Vluchtelingen, aangevuld als volgt : " ..., en van de slachtoffers van de mensenhandel ".
Sectie 31. - Ministerie van Landbouw.
Art. 2.31.1. In artikel 2.31.8 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt het programma 56/1 " R. & D. OP NATIONAAL VLAK - DRINGENDE PROBLEMEN, CONTRACTUEEL ONDERZOEK EN VULGARISATIE " aangevuld als volgt :
- Toelagen aan de centra voor landbouwproeven en -ontwikkeling.
Art. 2.31.2. De tekst van artikel 2.31.13 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt geschrapt.
Sectie 32. - Ministère des Affaires économiques.
Art. 2.32.1. In artikel 2.32.3 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgaven begroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt de volgende tekst ingelast :
" PROGRAMMA 51/1 - SPECIFIEKE ACTIVITEITEN
3) Subsidie aan de VZW. Belgian Bioindustries Association ".
Sectie 33. - Ministerie van Verkeer en Infrastructuur.
Art. 2.33.1. De Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven wordt ontslagen ten laste van de erfgenamen van de heer G.D., de som van 98.000 frank terug te vorderen welke de heer G.D. op 7 mei 1991 ontving als voorschot op de onkosten verbonden aan een zending in het buitenland.
Art. 2.33.2. De Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven wordt ertoe gemachtigd namens de Staat verbintenissen aan te gaan tot het betalen op de vervaldag, aan de Belgische Maatschappij voor de Financiering van de Nijverheid van de hoofdsom, de interesten en de bijkomende kosten, hetzij van de prijs van de aankopen bedoeld in artikel 24 van de wet van 20 juni 1991 houdende begrotingsmaatregelen, hetzij van de prijs van de overname van de achtergestelde leningen op verzoek van de Staat aan SABENA toegestaan ter prefinanciering van één of meer verhogingen van haar maatschappelijk kapitaal binnen de perken van het genoemd artikel 24.
Die verbintenissen mogen in 1995 slaan op een bedrag in hoofdsom van 746,3 miljoen frank.
Art. 2.33.3. De Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven wordt ontslagen ten laste van mevrouw J. BOLLENBERG de som van 17.098 frank terug te vorderen welke deze verschuldigd is aan de Belgische Staat uit hoofde van de Staatstussenkomst verstrekt ten overstaan van de staatswaarborg op het scheepskrediet ad 560.000 frank toegekend binnen de wet van 23 augustus 1948 aan de heer en mevrouw R. BROCK-J. BOLLENBERG.
Art. 2.33.4. Art. 2.33.9 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt vervangen door de volgende tekst :
Wordt goedgekeurd, de bij deze wet gevoegde begroting voor het jaar 1995 van de Regie der Gebouwen.
Deze begroting beloopt voor de ontvangsten 24.345.730.000 frank en voor de uitgaven 24.857.450.000 frank.
De ontvangsten en de uitgaven voor orde worden geschat op 450.200.000 frank.
Zij bevat, bij de uitgaven, vastleggingskredieten voor een bedrag van 15.256.080.000 frank.
Art. 2.33.5. Art. 2.33.13 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende tekst :
" De Minister die bevoegd is voor Infrastructuur wordt ertoe gemachtigd buiten en boven het bedrag van de vastleggingskredieten van het investeringsprogramma, uitgetrokken op de artikels 533.01, 533.03, 533.04 en 533.11 van de bij deze wet gevoegde begroting van de Regie der Gebouwen, verbintenissen tot huurkoop en/of analoge verrichtingen voor het verwerven van patrimoniale goederen aan te gaan. Het bedrag van deze verrichtingen wordt in 1995 beperkt tot 3.958.000.000 frank. "
Art. 2.33.6. In afwijking van artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd financieel bij te dragen tot de herstellingswerken aan het gebouw van de "ACADEMIA BELGICA" te Rome.
Art. 2.33.7. In afwijking van artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd om haar medewerking te verlenen aan het toezicht op de werken voor de infrastructuur van de nieuwe provincies Vlaams-Brabant en Waals-Brabant. Zij zal daarvoor de vergoeding aanrekenen die bepaald werd door het Ministerieel Begrotingscomité van 5 februari 1976.
Sectie 51. - Rijksschuld.
Art. 2.51.1. Artikel 2.51.8 van de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor 1995 wordt vervangen door de volgende tekst :
" De uitgiftepremies die betrekking hebben op de openbare uitgiften in Belgische frank alsook op de omruilingen van effecten van de openbare schuld in Belgische frank, worden naargelang het geval als een ontvangst of een uitgave geboekt op een thesaurierekening die hiervoor werd geopend. De premies worden nadien prorata temporis verdeeld per interestvervaldag over de resterende looptijd van de betrokken leningen.
Bij iedere interestvervaldag van een publieke lening in Belgische frank wordt het prorata temporis verdeelde gecumuleerde bedrag van de betrokken premies ofwel aangewend voor de betaling van budgettaire interestuitgaven van de openbare schuld ofwel als uitgave geboekt ten laste van begrotingskredieten voor de betaling van interesten, naargelang dit bedrag voor de Schatkist een winst of een verlies betekent. "
Art. 2.51.2. Uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren mogen worden aangerekend op de kredieten van het lopend jaar in het geval van de kredieten voor de instellingen in de sector van persoonsgebonden materies die in het Brussels Gewest tot de bevoegdheid van het Nationaal Parlement en de Nationale Regering behoren (programma 43/1).
Art. 2.51.3. De Schatkist wordt gemachtigd, binnen de perken van de begrotingskredieten, tot het verstrekken van de nodige provisies en de uitbetaling op de overeengekomen vervaldagen te verzekeren, met verplichting deze provisies later te regulariseren, in de hiernavolgende gevallen :
- toelagen aan de gewestelijke en lokale openbare besturen als Staatstussenkomst in de lasten der interesten van de door deze besturen aangegane leningen bij het Gemeentekrediet van België voor de financiering van werken (toepassing van het koninklijk besluit van 22 oktober 1959)(programma 59/3 - lasten van het verleden);
- staatstussenkomst in de rentelasten voor subsidiëring van ziekenhuisgebouwen betreffende vroegere lasten zowel voor de gemeenschappen als voor de bicommunautaire sector (programma 5911 - Fonds bouw ziekenhuizen-flats);
- toelagen aan de gewestelijke en lokale openbare besturen als Staatstussenkomst in de aflossingslasten van de door deze besturen aangegane leningen bij het Gemeentekrediet van België voor de financiering van werken (toepassing van het koninklijke besluit van 22 oktober 1959) (programma 59/3 lasten van het verleden);
- staatstussenkomst in de aflossingslasten voor subsidiëring van ziekenhuisgebouwen betreffende vroegere lasten zowel voor de Gemeenschappen als voor de bicommunautaire sector (programma 59/1 - fonds bouw ziekenhuizen-flats).
HOOFDSTUK 3. - Staatsdiensten met afzonderlijk beheer.
Art. 3.01.1. De verrichtingen gedurende het begrotingsjaar 1995 van de Staatsdienst met afzonderlijk beheer " Muntfonds ", worden geraamd op de sommen vermeld in de begroting 1995 gevoegd bij deze wet.
HOOFDSTUK 4. - Afzonderlijke sectie.
Art. 4.01.1. De tabel IV van de Afzonderlijke Sectie, gevoegd bij de wet van 23 december 1994 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995, wordt aangevuld met het terugbetalingsfonds 66.05.C en met het toewijzingsfonds aan de sociale zekerheid 66.37.B, opgenomen in de bij deze wet gevoegde tabel.
Deze bijgevoegde tabel vervangt de tabel IV van de Afzonderlijke Sectie, gevoegd bij de wet van 23 december 1994 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995.
Art. 4.01.2. § 1. In afwijking van artikel 89, § 1, eerste lid, van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, wordt het totaal bedrag bepaald volgens de bepalingen van dit lid voor het jaar 1995 verminderd met 1.300 miljoen.
§ 2. In afwijking van artikel 89, § 2, van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, wordt de vermindering ten gunste van de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid van de provinciale en lokale besturen voor het jaar 1995 beperkt tot 1.700 miljoen.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 24 november 1995.
ALBERT
Van Koningswege:
De Eerste Minister,
J.-L. DEHAENE
De Vice-Eerste Minister,
E. DI RUPO
De Vice-Eerste Minister,
J. VANDE LANOTTE
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,
Ph. MAYSTADT
De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
Met 's Lands zegel gezegeld:
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
BIJLAGE.
Art. N1. Tabel 1. AANGEPASTE KREDIETEN INGESCHREVEN VOOR DE DOTATIES.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B. ST. 20/12/1995, p. 33873-33875).
Art. N2. Tabel 2. AANGEPASTE ADMINISTRATIEVE BEGROTINGEN.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B. ST. 20/12/1995, p. 33875-34253).
Art. N3. Tabel 3. UITZONDERLIJKE SECTIE (TERUGBETALINGS- EN TOEWIJZINGSFONDSEN).
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B. ST. 20/12/1995, p. 34255-34257).
Art. N4. Tabel 4. STAATSDIENSTEN MET AFZONDERLIJK BEHEER.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B. ST. 20/12/1995, p. 342
8).