Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 DECEMBER 1994. - Decreet houdende bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1994 betreffende de definitieve aanwijzing van de beschermde duingebieden en van de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden, en houdende wijziging van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1994 en tekstbijwerking tot 09-02-2007)



Inhoudstafel:


Art. 1-7
Bijlagen.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1973071207  1973B71207  1993036132  1994036467 



Uitvoeringsbesluit(en):

1995035109  1995036493  2000035784 



Artikels:

Artikel 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art.2. Het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1994 betreffende de definitieve aanwijzing van de beschermde duingebieden en van de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden is bekrachtigd met uitwerking op datum van zijn inwerkingtreding, met dien verstande dat de kaartbladen Oostduinkerke 11/8 en Nieuwpoort 12/5 in bijlage bij dit besluit vervangen worden door de kaartbladen Oostduinkerke 11/8 en Nieuwpoort 12/5 in bijlage bij dit decreet.
  Voor de gebieden die wel in het besluit van 16 november 1994 maar niet in het besluit van 15 september 1993 betreffende de aanduiding van beschermde duingebieden en voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden worden aangeduid, geldt de bekrachtiging slechts tot 31 mei 1995.
  De Vlaamse regering organiseert met betrekking tot de in het vorige lid bedoelde gebieden een openbaar onderzoek en brengt daarover uiterlijk tegen 31 maart 1995 verslag uit bij de Vlaamse Raad.
  Met toepassing van artikel 52 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1993, duidt de Vlaamse regering uit de in het tweede lid bedoelde gebieden de definitief beschermde duingebieden en de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden aan. De Vlaamse regering legt dit besluit ter bekrachtiging aan de Vlaamse Raad voor.
  De bovengenoemde termijnen worden met zes maanden verlengd, als de Vlaamse Raad voor het einde van die termijnen wordt ontbonden.

Art.3. In artikel 52 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1993, wordt in § 1, tweede lid, na de eerste zin de volgende zin ingevoegd :
  " Het bouwverbod heeft betrekking op alle werken die vergunningsplichtig zijn overeenkomstig artikel 44 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw. "

Art.4. In hetzelfde artikel wordt een § 1 een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt :
  " Het bouwverbod geldt niet voor instandhoudingswerken aan gebouwen of woningen in de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden. In de beschermde duingebieden en in de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden geldt het bouwverbod niet voor werken noodzakelijk voor een efficiënt natuurbeheer, natuurherstel, natuurontwikkeling, kustverdediging en voor slopingswerken van woningen of gebouwen.
  Artikel 45, § 2, van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw is van toepassing op de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden, mits uitsluiting van wijziging van gebruik. "

Art.5. De paragrafen 1, 2, 3 en 4 van artikel 54 van dezelfde wet worden vervangen door de volgende bepaling :
  " § 1. Schadevergoeding is ingevolge het in artikel 52 bedoelde bouwverbod verschuldigd wanneer dit verbod, volgend uit een definitieve aanduiding als beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied, een einde maakt aan de bestemming volgens de geldende plannen van aanleg of verkavelingsvergunningen die de grond had de dag voorafgaand aan de bekendmaking van het besluit tot voorlopige aanduiding als beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied.
  § 2. Het recht op schadevergoeding ontstaat bij overdracht van het goed, bij de afgifte van een weigering van een bouwvergunning of bij de afgifte van een negatief stedebouwkundig attest, mits de overdracht of de afgifte geschiedt na de bekendmaking van het besluit tot definitieve aanduiding als beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied. De vorderingen tot betaling van de schadevergoeding verjaren één jaar na de dag dat het recht op vergoeding ontstaat.
  § 3. De waardevermindering die voor de schadeloosstelling in aanmerking komt, dient te worden geraamd als het verschil tussen eensdeels de waarde van het goed op het ogenblik van de verwerving, geactualiseerd tot op de dag van het ontstaan van het recht op schadevergoeding en verhoogd met de lasten en kosten, zonder rekening te houden met het bouwverbod, en andersdeels de waarde van het goed op het ogenblik van het ontstaan van het recht op schadevergoeding.
  § 4. Enkel de waardevermindering rechtstreeks voortvloeiende uit het in artikel 52 bedoelde bouwverbod komt in aanmerking voor schadevergoeding. De waardevermindering ten belope van twintig procent moet zonder vergoeding gedoogd worden. Voor de berekening van de schadevergoeding wordt geen rekening gehouden met de overdracht van de goederen die na 14 juli 1993 doorgang vond. "
  In de laatste zin van § 6 van hetzelfde artikel worden de woorden " forfaitaire coëfficiënten vaststellen " vervangen door de woorden " dient deze te geschieden op basis van de evolutie van de index van de consumptieprijzen ".
  Aan hetzelfde artikel worden een nieuwe § 7, § 8 en § 9 toegevoegd die luiden als volgt :
  " § 7. Aan de verplichting tot schadevergoeding kan worden voldaan door een met redenen omkleed besluit van de Vlaamse regering, en na advies door het Instituut voor Natuurbehoud, houdende opheffing van het in artikel 52 bedoelde bouwverbod voor het betrokken perceel.
  § 8. Indien een natuurlijk persoon slechts eigenaar is van één bouwperceel, waarvan de maximale oppervlakte wordt bepaald door de Vlaamse regering, gelegen in het beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied en indien dit perceel zijn enig onbebouwd bouwperceel is en hij voor het overige slechts eigenaar is van één onroerende eigendom op datum van 15 september 1993, kan hij de aankoop door het Vlaamse Gewest (NOTA : het DVR 2006-06-16/53, art. 47, beschikt : " de woorden 'het Vlaamse Gewest' vervangen door de woorden 'de Vlaamse Grondenbank, opgericht volgens het decreet van 16 juni 2006 betreffende de oprichting van de Vlaamse Grondenbank en houdende wijziging van diverse bepalingen zijn van toepassing op deze koopplicht,' ") eisen door zijn wil te doen kennen bij aangetekend schrijven, te zenden binnen vierentwintig maanden na bekendmaking van het besluit tot definitieve aanduiding van de beschermde duingebieden en van de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden. In dat geval moet het perceel worden teruggekocht en integraal betaald binnen vierentwintig maanden na de kennisgeving, op straffe van verval van rechtswege van het bouwverbod, bedoeld in artikel 52. De aankoop door het Vlaamse Gewest (NOTA : het DVR 2006-06-16/53, art. 47, beschikt : " de woorden 'het Vlaamse Gewest' vervangen door de woorden 'de Vlaamse Grondenbank, opgericht volgens het decreet van 16 juni 2006 betreffende de oprichting van de Vlaamse Grondenbank en houdende wijziging van diverse bepalingen zijn van toepassing op deze koopplicht,' ") houdt in dat de betaalde koopprijs of, bij verwerving op een andere wijze dan door aankoop, de waarde waaraan het goed geschat werd voor de betaling van de rechten, geactualiseerd en verhoogd met de lasten en de kosten, de financieringskosten inbegrepen, terugbetaald worden. De Vlaamse regering bepaalt hoe deze paragraaf wordt toegepast. <DCFL 2006-06-16/53, art. 47, 002; Inwerkingtreding : 01-08-2007>
  (De bepalingen van titel IV, hoofdstukken I, II en VII, van het decreet van 16 juni 2006 betreffende de oprichting van de Vlaamse Grondenbank en houdende wijziging van diverse bepalingen zijn van toepassing op deze koopplicht.) <DVR 2006-06-16/53, art. 47, 002; Inwerkingtreding : 01-08-2007>
  § 9. Er is geen vergoeding verschuldigd in de gevallen bedoeld in artikel 37, tiende lid, van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw. "

Art.6. Het besluit van de Vlaamse regering van 15 september 1993 betreffende de aanduiding van beschermde duingebieden en voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden, bekrachtigd door het decreet van 26 januari 1994, wordt opgeheven, vanaf de inwerkingtreding van dit decreet.

Art.7. Dit decreet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
  Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Brussel, 21 december 1994.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
  N. DE BATSELIER

Bijlagen.
Art. N1. BIJLAGE 1. OOSTDUINKERKE 11/8. (Schema niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30/12/1994, p. 32619-32626)

Art. N2. BIJLAGE 2. NIEUWPOORT 12/5. (Schema niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30/12/1994, p. 32627-32632)