31 DECEMBER 1986. - Koninklijk besluit nr. 489 houdende diverse bepalingen betreffende de deelnemingen en vorderingen van de overheid in de nationale sectoren.
Art. 1-7
Artikel 1. Een artikel 10bis, luidend als volgt, wordt ingevoerd in het koninklijk besluit nr. 245 van 31 december 1983 betreffende de uitgifte van bevoorrechte aandelen zonder stemrecht in het kader van de herstructurering van de staalnijverheid : "....."
Art.2. De Staat kan zijn deelnemingen in of vorderingen op ondernemingen in de sectoren die behoren tot het nationaal beleid, bedoeld in artikel 6, § 1, IV, 4°, tweede deel, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in pand geven aan de instellingen bedoeld in artikel 1, eerste lid en tweede lid, 1°, van koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, tot waarborg van leningen die zij verstrekken aan het Fonds voor de herstructurering van de nationale sectoren in het vlaamse gewest, wat de deelnemingen in en vorderingen op ondernemingen gevestigd in het Vlaamse gewest betreft, of aan het "Fonds pour la restructuration des secteurs nationaux en région wallonne", wat de deelnemingen in en vorderingen op ondernemingen gevestigd in het Waalse gewest betreft.
De voorwaarden van iedere inpandgeving dienen vooraf te worden goedgekeurd door de Minister van Economische Zaken, de Minister van Begroting en de Minister van Financiën; deze zullen slechts hun goedkeuring hechten aan een inpandgeving, die de financiële belangen van de Staat niet benadeelt en die gelijkvormig is aan zijn doelstellingen van sectoriële strategie en van bescherming van het nationaal industrieel erfgoed.
Art.3. § 1. Artikel 24, § 1, van het koninklijk besluit van 31 maart 1984 betreffende de financieringsmaatschappijen voor de herstructurering van de nationale economische sectoren (A) wordt vervangen door de volgende bepaling : "....."
§ 2. In de artikelen 23 en 26, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "de in artikel 24, § 2, bedoelde leningen uitgezonderd" vervangen door de woorden "eventuele voorschotten en leningen toegestaan door de N.M.N.S. overeenkomstig artikel 24 uitgezonderd".
Art.4. De in de artikelen 2 en 3 bedoelde operaties mogen in geen geval rechtstreeks of onrechtstreeks aanleiding geven tot toekenning van de Staatswaarborg.
Art.5. Voor zover de financiële middelen die haar rechtstreeks of onrechtstreeks via Staatsmiddelen zijn verstrekt drie miljard frank overschrijden, kan elke gemengde investeringsmaatschappij die is opgericht in het kader van de herstructureringsplannen van de Regering voor ondernemingen in de sectoren die behoren tot het nationaal beleid, bedoeld in artikel 6, § 1, VI, 4°, tweede deel, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, verplicht worden jaarlijks een minimumbedrag van die voorschotten terug te betalen, met dien verstande dat dat bedrag per jaar niet hoger mag zijn dan drie percent van die voorschotten.
Bij ontbinding van een in het vorige lid bedoelde gemengde investeringsmaatschappij zijn de voorschotten opeisbaar overeenkomstig het gemeen vennootschapsrecht, niettegenstaande elke strijdige overeenkomst.
In alle geval kunnen de terugbetaalde voorschotten slechts herbestemd worden om de leefbaarheid en de herstructurering te verzekeren van ondernemingen beoogd door het eerste lid. <NOTA : Voor de Vlaamse gemeenschap wordt § 3 van artikel 5 opgeheven bij DVR 1990-12-21/33, art. 103, 002; Inwerkingtreding : 08-01-1991>
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1987.
Art. 7. Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.