20 NOVEMBER 1986. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot instelling van een verzekering tegen het risico van inkomensverlies ingevolge verlies van betrekking of werkongeschiktheid.(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-11-1986 en tekstbijwerking tot 17-01-1997)
Art. 1-11
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1. Minister :
De Minister van het Waalse Gewest tot wiens bevoegdheid de Huisvesting behoort.
2. Woning :Het huis of het appartement dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting en voor het leven van een gezin.
De woning mag één of verschillende lokalen voor beroepsdoeleinden behelzen.
3. Vernieuwingswerken :Elk werk uitgevoerd aan een woning die voorheen gebouwd of aangekocht werd door de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen voor zover de totale kostprijs ervan geschat door de kredietinstelling niet minder dan
(- 300 000 frank, exclusief BTW wanneer de verzekerden een bestaande woning aankopen waarin zij werken uitvoeren of doen uitvoeren;
- 650 000 frank, exclusief BTW wanneer de verzekerden werken uitvoeren of doen uitvoeren in een woning waarvan zij eigenaar zijn.) <BWG 1991-12-05/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 04-04-1992>
4. Kredietinstelling :Een openbare kredietinrichting of (een instelling bedoeld in de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet); worden daarmee gelijkgesteld voor de toepassing van dit besluit : de Waalse Regionale Maatschappij voor de Huisvesting en het Woningsfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië. <BWG 1996-12-19/46, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
(5. Bestuur : de Afdeling Huisvesting van het Ministerie van het Waalse Gewest.) <BWG 1996-12-19/46, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
Art.2. Binnen de perken van de daartoe op de Begroting van het Waalse Gewest uitgetrokken kredieten (verleent de Minister, overeenkomstig de in dit besluit vastgestelde voorwaarden en uiterlijk zes maanden na het aangaan van de leningsakte, het genot van een verzekering aan de personen die het verzoeken) welke in geval van verlies van beroepsinkomen de betaling waarborgt van de lasten van de hypothecaire leningen die zij met het oog op de verwezenlijking van onroerende operaties hebben aangegaan. <BWG 1991-12-05/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 04-04-1992>
(Als de in het eerste lid bedoelde termijn van zes maanden niet in acht wordt genomen, wordt de aanvraag afgewezen.) <BWG 1996-12-19/46, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
Art.3. § 1. Het genot van de verzekering wordt verleend aan de natuurlijke personen die in het Waalse Gewest één van de hierna vermelde onroerende verrichtingen verwezenlijken, welke gefinancierd is met een door een kredietinstelling toegestane hypothecaire lening :
_ als zij een woning voor hun rekening bouwen of doen bouwen of eigenaar ervan worden krachtens een met een privé-onderneming afgesloten overeenkomst, ongeacht de aard of de benaming van die overeenkomst en voor zover de woning nooit werd bewoond;
_ als zij voor hun rekening een woning kopen welke (aan een publiekrechtelijke persoon) toebehoort; <BWG 1991-12-05/33, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 04-04-1992>
_ als zij een bestaande woning kopen waaraan zij vernieuwingswerken verrichten of doen verrichten (waarvan een tranche van minstens 300 000 frank, exclusief BTW, door de hypothecaire lening wordt gefinancierd;) <BWG 1996-12-19/46, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
_ als zij vernieuwingswerken verrichten of doen verrichten aan een woning waarvan zij eigenaar zijn (waarvan een tranche van minstens 650 000 frank, exclusief BTW, door de hypothecaire lening wordt gefinancierd.) <BWG 1996-12-19/46, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
§ 2. Het genot van de verzekering wordt niet toegekend voor een bijkomende lening behalve indien het gaat om een lening van de tweede rang bestemd voor de financiering van de vernieuwing van een woning die voorheen gebouwd of aangekocht werd door de aanvrager door middel van een lening van de eerste rang, als die lening niet het voorwerp van zo'n dekking is geweest.
(- in geval van bouw, als de aankoop van het terrein door de eersterangslening wordt gefinancierd.) <BWG 1996-12-19/46, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
Art.4. § 1. De waarborg wordt verleend in geval van verlies van beroepsinkomsten in de volgende omstandigheden en voorwaarden :
_ het totaal en definitief onvrijwillig verlies van een voltijdse of deeltijdse betrekking van onbepaalde duur, van contractuele of statutaire aard voor zover de verzekerde recht heeft op toelagen en vergoedingen of op het gedeeltelijk behoud van zijn bezoldiging in toepassing van wettelijke en reglementaire bepalingen houdende regeling van het onvrijwillig verlies van betrekking;
(- het onvrijwillige totale en definitieve verlies van een voltijdse of deeltijdse tijdelijke betrekking in het onderwijs, voor zover de verzekerde het bewijs van minstens acht jaar dienstanciënniteit kan leveren en recht heeft op toelagen of vergoedingen of op het gedeeltelijke behoud van zijn bezoldiging krachtens wettelijke en verordeningsbepalingen houdende regeling van het onvrijwillige verlies van betrekking;) <BWG 1996-12-19/46, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
_ de onvrijwillige en totale arbeidsongeschiktheid die inzake ziekte en invaliditeit recht geeft op een wettelijke vergoeding.
§ 2. De Minister bepaalt wat in de zin van de § 1 onder "deeltijdse arbeid" dient te worden verstaan.
Art.5. § 1. (De verzekering dekt de betaling van drie jaar hypotheeklasten gedurende een termijn van acht jaar met ingang van de eerste opneming op de hypothecaire lening voor de financiering van de in artikel 3, § 1, bedoelde vastgoedtransactie) <BWG 1996-12-19/46, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
De interventie van de verzekering wordt tot 250 000 F per verzekeringsjaar beperkt. De totale interventie voor het geheel van de perioden van inkomensverlies wordt beperkt tot driemaal de jaarlijkse lasten met een maximum bedrag van 750 000 F.
§ 2. De interventie van de verzekering wordt op basis van de vervangingsinkomens vastgesteld. De interventie van de verzekering vermeerderd met de vervangingsinkomens mag niet hoger zijn dan de bruto beroepsinkomens welke de verzekerde zou genoten hebben indien hij geen inkomensverlies had geleden.
§ 3. De Minister stelt de voorwaarden van de verzekeringspolis vast die inzonderheid een wachttermijn, de waarborguitsluitingen en de modaliteiten van de interventie van de verzekering kan bepalen.
Art.6. <BWG 1996-12-19/46, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997> Op de datum van de aanvraag en in de loop van de aan deze datum voorafgaande periode van twee jaar mogen de aanvrager noch zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, samen of alleen een andere woning volledig in eigendom of in vruchtgebruik hebben, of gehad hebben.
Van deze voorwaarde wordt afgeweken voor een wegens overbevolking ongezonde woning of voor een onverbeterbare, ongezonde woning, voor zover ze binnen een periode van twee jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag minstens zes maanden werd betrokken door de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of door de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft.
De ongezondheid wegens overbevolking wordt op grond van de door de Minister bepaalde normen door het Bestuur vastgesteld.
De woning wordt als onverbeterbaar ongezond beschouwd indien de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, in aanmerking komen voor de toelage bedoeld in het koninklijk besluit van 23 februari 1977 betreffende de verlening, voor het Waalse Gewest, van voordelen voor de sloping van onverbeterbare, ongezonde woningen, of indien het onverbeterbare en ongezonde karakter ervan door het Bestuur of bij besluit van de burgemeester is vastgesteld.
Bovenvermelde afwijking is aan de volgende voorwaarden onderworpen :
1° in geval van volle eigendom :
a) voor een wegens overbevolking ongezonde woning moeten de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, zich ertoe verbinden die woning te koop te bieden vanaf de bezetting van de woning waarvoor de lening wordt aangegaan;
b) voor een onverbeterbare, ongezonde woning moeten de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, zich ertoe verbinden die woning te laten slopen of ze niet meer voor huisvesting te bestemmen vanaf de bezetting van de woning waarvoor de lening wordt aangegaan;
2° in geval van vruchtgebruik moeten de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote, of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, zich ertoe verbinden van hun vruchtgebruik afstand te doen vanaf de bezetting van de woning waarvoor de lening wordt aangegaan.
De burgemeester gaat onmiddellijk na of de onder 1° en 2° bedoelde verbintenissen al dan niet worden nagekomen en brengt het Bestuur onmiddellijk op de hoogte van zijn vaststellingen.
Art.7. De verzekerde moet de ganse woning betrekken (waarvoor de lening wordt aangegaan) en erin zijn hoofdverblijf vestigen ten laatste twaalf maanden na het aangaan van de authentieke akte in geval van koop en van koop met verbouwing of binnen zes maanden na de voorlopige oplevering of na afwerking in geval van bouw of vernieuwing. De verplichting eindigt bij het verstrijken van de door de verzekering gedekte periode. <BWG 1996-12-19/46, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
(De verzekerde verliest het genot van de verzekering in geval van verkoop of verhuring van de ganse woning of van een gedeelte ervan tijdens de door de verzekering gedekte periode.) <BWG 1996-12-19/46, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
Art.8. De aanvraag moet bij ter post aangetekende brief bij (het Bestuur) voor de Huisvesting op het door dat bestuur verstrekte formulier ad hoc ingediend worden. <BWG 1996-12-19/46, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
De aanvraag moet, om in aanmerking te worden genomen, vergezeld gaan van de volgende documenten :
- een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit de volledige identiteit van de aanvrager, van zijn echtgenoot of van de persoon met wie hij samenwoont blijkt;
- (een getuigschrift van het bevoegde bestuur van het Ministerie van Financiën, waarin de rechten worden vermeld die de aanvrager, zijn echtgenote of de persoon met wie hij samenwoont of ongehuwd samenleeft, op één of meer woningen heeft of tijdens de in artikel 6 bedoelde periode heeft gehad;) <BWG 1996-12-19/46, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
- de toezegging van de lening uitgaande van de kredietinrichting (of indien de hypothecaire lening reeds aangegaan wordt, een afschrift van leningsakte aangegaan voor de instrumenterende notaris); <BWG 1991-12-05/33, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 04-04-1992>
- (de schriftelijke verbintenis waarbij de aanvragers zich ertoe verplichten de woning te betrekken en niet te vervreemden). <BWG 1996-12-19/46, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997>
Art.9. <BWG 1996-12-19/46, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-03-1997> De aanvraag wordt afgewezen als de aanvrager binnen twaalf maanden na indiening ervan het Bestuur niet alle documenten heeft bezorgd die het nodig heeft om zich te kunnen uitspreken over de geldigheid van de aanvraag.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 december 1986.
Art. 11. De Minister van het Waalse Gewest voor de Huisvesting en het Toezicht is belast met de uitvoering van dit besluit.