16 DECEMBER 1981. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de uitzendbureaus in het Waalse Gewest.
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder uitzendbureau verstaan, de onderneming waarvan de activiteit erin bestaat uitzendkrachten, die zij in dienst heeft genomen, ter beschikking te stellen van gebruikers, die over hen enig gedeelte van het gezag uitoefenen dat normaal aan de werkgever behoort, met het oog op de uitvoering van een tijdelijke arbeid, die toegelaten is bij of krachtens hoofdstuk II van de in de Nationale Arbeidsraad op 27 november 1981 gesloten collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36, houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
Art.2. Het uitzendbureau dat op 1 december 1981 geen erkenning heeft bekomen volgens de voorwaarden, voorzien in de wet van 28 juni 1976 houdende voorlopige regeling van de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, moet om zijn activiteit als uitzendbureau te mogen uitoefenen, een voorafgaandelijke toelating bekomen van het inzake tewerkstelling bevoegd lid van de Waalse Gewestexecutieve.
Die toelating mag enkel worden verleend aan de uitzendbureaus die voldoen aan de erkenningsvoorwaarden die bepaald waren bij artikel 21 van genoemde wet van 28 juni 1976, na advies van de Nationale Arbeidsraad.
Het inzake tewerkstelling bevoegd lid van de Waalse Gewestexecutieve bepaalt de toekenningsmodaliteiten van de in het eerste lid bedoelde toelating.
Art.3. Het uitzendbureau dat op 1 december 1981 in het bezit is van een erkenning, bekomen onder de voorwaarden voorzien bij genoemde wet van 28 juni 1976, moet de in artikel 2 bedoelde toelating niet aanvragen en kan gedurende de geldigheidsduur van dit besluit zijn activiteit verder uitoefenen.
Art.4. <BEWG 07-07-1982, art. 1> Wanneer het uitzendbureau de erkenningsvoorwaarden niet meer vervult, de bepalingen van de sociale wetgeving of van de collectieve arbeidsbetrekkingen overtreedt of de verbintenis niet nakomt die het heeft aangegaan overeenkomstig de bepalingen die bij artikel 21, § 2, 3° van voormelde wet van 28 juni 1976 waren vastgesteld, kan de toelating of de erkenning hetzij geschorst, hetzij ingetrokken worden na advies van de Nationale Arbeidsraad en na de betrokken onderneming gehoord of opgeroepen te hebben.
Het inzake tewerkstelling bevoegde Lid van de Waalse Gewestexecutieve bepaalt de modaliteiten van deze schorsing of intrekking.
Art.5. <BEWG 07-07-1982, art. 2> Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 1981 en zal ophouden gevolg te hebben de dag van de inwerkingtreding van het decreet tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden van de uitzendbureaus.
Art. 6. Onze Minister van het Waalse Gewest is belast met de uitvoering van dit besluit.