28 DECEMBER 1976. - Koninklijk besluit betreffende de duur en de voorwaarden van gebruikmaking van het verlof, verleend bij de wet van 19 juli 1976 tot instelling van een verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-04-2001 en tekstbijwerking tot 23-04-2019)
Art. 1-2, 2/1, 3-4
Artikel 1. <KB 2006-05-15/32, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 11-06-2006> Het politiek verlof van de werknemers die lid of voorzitter zijn van een provincieraad omvat de periodes die overeenstemmen met de zittingen van de provincieraad.
Art.2. Het politiek verlof van de werknemers die lid zijn van een agglomeratieraad, een federatieraad, (een districtsraad,) een gemeenteraad, (de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, de Franse gemeenschapscommissie, de Vlaamse gemeenschapscommissie), een raad voor maatschappelijk welzijn, (de Raad van de Duitstalige Gemeenschap), of die het ambt bekleden van voorzitter van een van die instellingen of lid zijn van hun uitvoerend college (met uitsluiting van het mandaat of de ambt van burgemeester, schepen of voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn), omvat het hierna vermelde maximum aantal werkdagen of gedeelten van werkdagen per maand : <KB 2001-04-05/31, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-04-2001> <KB 2006-05-15/32, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 11-06-2006>
1° Agglomeratieraad : 1 dag.
2° Federatieraad : 1 dag.
(3° Gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn :
Aantal inwoners van de gemeente - minder dan 10 000 :
(...) (Opgeheven) <KB 2001-04-05/31, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-04-2001>
(...) (Opgeheven) <KB 2001-04-05/31, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-04-2001>
Leden van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn, andere dan de voorzitter : 1 dag
Gemeenteraadsleden, andere dan de burgemeester en de -schepenen, leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, andere dan de voorzitter en de leden van het vast bureau : 1/2 dag.
Aantal inwoners van de gemeente - tot 50 000 :
(...) (Opgeheven) <KB 2001-04-05/31, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-04-2001>
(...) (Opgeheven) <KB 2001-04-05/31, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-04-2001>
Leden van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn, andere dan de voorzitter : 2 dagen
Gemeenteraadsleden, andere dan de burgemeester en de -schepenen, leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, andere dan de voorzitter en de leden van het vast bureau : 1 dag.
Aantal inwoners van de gemeente - meer dan 50 000 :
(...) (Opgeheven) <KB 2001-04-05/31, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-04-2001>
(...) (Opgeheven) <KB 2001-04-05/31, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-04-2001>
Leden van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn, andere dan de voorzitter : 2 1/2 dagen
Gemeenteraadsleden, andere dan de burgemeester en de -schepenen, leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, andere dan de voorzitter en de leden van het vast bureau : 1 dag.
4° (Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, Franse gemeenschapscommissie, Vlaamse gemeenschapscommissie : 1 dag) <KB 2006-05-15/32, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 11-06-2006>
5° (Raad van de Duitstalige Gemeentschap) : 1 dag.) <KB 21-10-1980, art. 1> <KB 2006-05-15/32, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 11-06-2006>
(6° Districtsraad : 1 dag) <KB 2006-05-15/32, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 11-06-2006>
Het in het eerste lid bedoelde politiek verlof mag enkel worden gebruikt voor het vervullen van de opdrachten die rechtstreeks voortvloeien uit de uitoefening van hun mandaten of ambten.
De betrokken werknemers zullen bij de aanvang van de uitoefening van hun mandaten of ambten het bewijs daarvan moeten leveren.
Art.2/1. [1 § 1. In afwijking van de tabel vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, omvat het politiek verlof dat wordt uitgeoefend in de gemeenten die onder het toepassingsgebied vallen van het Vlaams decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, uitgezonderd de gemeente Voeren en de gemeenten vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, het hierna vermelde maximum aantal werkdagen of gedeelten van werkdagen per maand:
Gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn:
Aantal inwoners van de gemeente - minder dan 10.000:
- gemeenteraadsleden, andere dan de voorzitter, de burgemeester en de schepenen : 1/2 dag;
- leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, andere dan de voorzitter, de burgemeester en de schepenen: 1/2 dag;
- voorzitter van de gemeenteraad: 1 dag;
- voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn: 1 dag.
Aantal inwoners van de gemeente - vanaf 10.000 tot 50.000:
- gemeenteraadsleden, andere dan de voorzitter, de burgemeester en de schepenen: 1 dag;
- leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, andere dan de voorzitter, de burgemeester en de schepenen: 1 dag;
- voorzitter van de gemeenteraad: 2 dagen;
- voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn: 2 dagen.
Aantal inwoners van de gemeente - meer dan 50.000:
- gemeenteraadsleden, andere dan de voorzitter, de burgemeester en de schepenen: 1 dag;
- leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, andere dan de voorzitter, de burgemeester en de schepenen: 1 dag;
- voorzitter van de gemeenteraad: 2,5 dagen;
- voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn: 2,5 dagen.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de "voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn" verstaan de voorzitter van de gemeenteraad die van rechtswege de voorzitter is van de raad voor maatschappelijk welzijn op basis van het Vlaams decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
§ 2. Het politiek verlof van de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst, andere dan de burgemeester en de schepenen, omvat het hierna vermelde maximum aantal werkdagen of gedeelten van werkdagen per maand:
- 1/2 dag in gemeenten met minder dan 10.000 inwoners;
- 1 dag in gemeenten met 10.000 of meer inwoners.
De bepalingen van artikel 2, tweede en derde lid, zijn van toepassing op het in deze paragraaf bedoelde verlof.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2019-04-04/30, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.3. De bepalingen van artikel 2 betreffende de raden voor maatschappelijk welzijn zijn van toepassing op de voorzitters en de leden van de commissies van openbare onderstand tot op de dag van de installatie van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1977.