18 JULI 1973. - Wet betreffende de bestrijding van de geluidshinder. (NOTA : Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ORD 1997-07-17/64, art. 21, 2°; Inwerkingtreding : 21-07-1998) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-02-1999 en tekstbijwerking tot 17-01-2022)
Art. 1
Art. 1 Vlaams Gewest
Art. 1bis WAALS GEWEST
Art. 2-5
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 6
Art. 6 Vlaams Gewest
Art. 7
Art. 7 Vlaams Gewest
Art. 8
Art. 8 Vlaams Gewest
Art. 9
Art. 9 WAALS GEWEST
Art. 9 Vlaams Gewest
Art. 10
Art. 10 WAALS GEWEST
Art. 10 Vlaams Gewest
Art. 11
Art. 11 WAALS GEWEST
Art. 11 Vlaams Gewest
Art. 12-14
Art. 14 Vlaams Gewest
Art. 15
1977022408 1982001148 1985024033 1986025183 1986025184 1986025185 1986025186 1986025187 1986025188 1986025189 1987025105 1989029263 1990028259 1991031114 1991031115 1991031116 1991031117 1991031118 1991031119 1991031120 1991031255 1992031218 1993027060 1993031001 1993035910 1993036213 1993931413 1994031292 1994031551 1995027267 1995027482 1996031447 1996031495 1997027583 1997035579 1998022767 1998022768 1998022800 1998022801 1998022802 1998022803 1998022804 1998022805 1999027462 1999027553 1999027554 1999027555 1999035150 2000027481 2001013093 2001027007 2001027057 2001027133 2001027134 2001027356 2001027419 2001027451 2001027554 2001027751 2002027041 2002027395 2002027396 2002027397 2002027398 2002027457 2002027601 2002027634 2002028092 2002028167 2002028222 2003000054 2003027169 2003027187 2003027282 2003027422 2003027423 2003027424 2003201668 2004200310 2004202256 2004202258 2004202259 2004202260 2004202262 2004202263 2004202264 2004202266 2004202268 2004202269 2004202270 2004202280 2004202281 2004202283 2004202349 2005036007 2005202528 2006202645 2006203489 2007200470 2007203139 2008036400 2008203438 2009035107 2009201395 2009201396 2009201397 2010035114 2010204340 2011035078 2012035294 2012035373 2012205636 2013035649 2014035180 2014035934 2014036521 2014200752 2015206010 2015206011 2017020161 2017200103 2017202592 2018014330 2019014243 2019030432 2019200363 2019200364 2019200752 2019201793 2019202623 2020015526 2021022883 2021031919 2022031058 2022033489 2022204212 2023043348
[Opgeheven] <DWG 2008-06-05/36, art. 16, 010; Inwerkingtreding : 06-02-2009> Art. 9_VLAAMS_GEWEST. [Voor deze wet en haar uitvoeringsbesluiten worden het toezicht en de bestuurlijke handhaving uitgeoefend, en worden veiligheidsmaatregelen genomen volgens de regels bepaald in hoofdstukken III, IV en VII van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.] <DVR 2007-12-21/82, art. 15, 009; Inwerkingtreding : 01-05-2009> Art. 10.De overeenkomstig artikel 9, § 1, aangewezen ambtenaren kunnen de inrichtingen en toestellen, die lawaai kunnen veroorzaken of die bestemd zijn om het lawaai te dempen, op te slorpen of de hinder ervan te verhelpen, in aanwezigheid van belanghebbende of deze behoorlijk opgeroepen, beproeven of doen beproeven door de personen, door de openbare of privé-laboratoria of -inrichtingen, welke krachtens artikel 7 daartoe zijn erkend. Die ambtenaren kunnen het gebruik van inrichtingen en toestellen, die wegens hun bouw of eigenschappen niet conform de besluiten tot uitvoering van deze wet kunnen werken, voorlopig verbieden, die inrichtingen en toestellen verzegelen en daaromtrent alle spoedmaatregelen nemen die in de gegeven omstandigheden noodzakelijk blijken in het belang van de bevolking en van de gezondheid. Die maatregelen hebben na verloop van acht dagen geen uitwerking meer als ze binnen die termijn, de gebruikers vooraf gehoord of opgeroepen, niet bekrachtigd zijn door de ambtenaar die de leiding heeft over het bestuur waarvan de ambtenaar die de maatregelen heeft genomen, deel uitmaakt. De beslissingen, waarbij de maatregel bekrachtigd wordt, worden onverwijld per aangetekend stuk betekend aan de gebruikers van de inrichtingen en toestellen. Tegen de beslissingen tot bekrachtiging kan door ieder belanghebbende beroep worden ingesteld bij de Koning. De Koning stelt de regels vast van dit beroep, dat niet opschortend is. Die ambtenaren kunnen bij het vervullen van hun opdracht de hulp inroepen van de gemeenteoverheid. Art. 10_WAALS_GEWEST. [Opgeheven] <DWG 2008-06-05/36, art. 16, 010; Inwerkingtreding : 06-02-2009> Art. 10_VLAAMS_GEWEST. [Opgeheven] <DVR 2007-12-21/82, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 01-05-2009> Art. 11.Onverminderd de toepassing van de in het Strafwetboek gestelde straffen, wordt met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig frank tot vijfduizend frank of met één van die straffen alleen gestraft : 1° hij die inrichtingen of toestellen onder zich heeft welke wegens nalatigheid of gebrek aan vooruitzicht van zijnentwege aan de oorsprong liggen van een door de Koning verboden vorm van lawaai; 2° hij die de bepalingen van de ter uitvoering van deze wet vastgestelde koninklijke besluiten overtreedt : 3° hij die zich niet leent tot of zich verzet tegen het schouwen, het beproeven of het nemen van maatregelen als bedoeld in artikel 10. De straffen kunnen en de minimumstraffen zullen in elk geval worden verdubbeld als hij die wegens overtreding van de bepalingen van dit artikel is veroordeeld, binnen twee jaren na die veroordeling deze bepaling opnieuw overtreedt. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn op in deze wet bepaalde overtredingen toepasselijk. Art. 11_WAALS_GEWEST. [1 Er wordt een overtreding van derde categorie in de zin van deel VIII van het decretaal gedeelte van Boek I van het Milieuwetboek begaan door : 1° degene die rechtstreeks of onrechtstreeks een geluidshinder boven de door de Regering bepaalde normen veroorzaakt of laat voortduren; 2° de overtreder van de bepalingen van besluiten die ter uitvoering van die wet genomen worden.]1 ---------- (1)<DWG 2008-06-05/36, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 06-02-2009> Art. 11_VLAAMS_GEWEST. [Met betrekking tot deze wet en haar uitvoeringsbesluiten gebeuren het onderzoek, de vaststelling en de sanctionering van de milieu-inbreuken en milieumisdrijven volgens de regels bepaald in titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.] <DVR 2007-12-21/82, art. 17, 009; Inwerkingtreding : 01-05-2009> Art. 12.Deze wet doet geen afbreuk aan de bepalingen van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen. De bepalingen van artikel 4 zijn niet van toepassing op de koninklijke besluiten die zijn genomen ter uitvoering van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen, noch op de bijzondere vergunningsbesluiten die zijn genomen op grond van de politie der gevaarlijke, schadelijke of hinderlijke inrichtingen, van de politie der stoomtoestellen of van het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. Art. 13.Deze wet doet geen afbreuk aan de bevoegdheden die de gedecentraliseerde overheden ter zake bezitten, krachtens de decreten van 14 december 1789 en van 16-24 augustus 1790, evenals krachtens andere in voege zijnde wetten. Art. 14.De koninklijke besluiten betreffende de geluidshinder, die van toepassing zijn op de datum waarop deze wet in werking treedt, blijven van kracht tot op de datum waarop zij worden opgeheven. Tot op die datum worden de inbreuken op die verordeningen opgespoord, vervolgd en bestraft op grond van de wetsbepalingen waarvan zij de uitvoeringsbeschikking waren. Art. 14_VLAAMS_GEWEST. De koninklijke besluiten betreffende de geluidshinder, die van toepassing zijn op de datum waarop deze wet in werking treedt, blijven van kracht tot op de datum waarop zij worden opgeheven. [Tot op die datum worden de milieu-inbreuken en milieumisdrijven met betrekking tot die besluiten onderzocht, vastgesteld en bestraft volgens de regels bepaald in titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.] <DVR 2007-12-21/82, art. 18, 009; Inwerkingtreding : 01-05-2009> Art. 15.(WAALSE GEWEST) <Ingevoegd bij DWG 1993-04-01/31, art. 1, Inwerkingtreding : 11-05-1993> § 1. Voor het Waalse Gewest is de Minister tot wiens bevoegdheden leefmilieu behoort, gemachtigd om de provincies en gemeenten in het kader van de geluidshinderbestrijding een toelage toe te kennen met het oog op de aankoop van geluidsmeters en ijkingsbronnen. § 2. De Executieve bepaalt de toekenningsregels en de eigenschappen van de in § 1 bedoelde geluidsmeters en ijkingsbronnen. § 3. De Executieve stelt het bedrag of het percentage van de toelage vast. Dit bedrag is volgens de door de Executieve bepaalde modaliteiten gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen.