Details





Titel:

19 FEBRUARI 1965. - Wet betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij DVR2021-10-15/14, art. 35, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2022) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-03-2001 en tekstbijwerking tot 20-10-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1
Art. 1 Vlaams Gewest
Art. 1 Duitstalige gemeenschap
Art. 1 WAALS GEWEST
Art. 2
Art. 2 Vlaams Gewest
Art. 2 Duitstalige gemeenschap
Art. 2 WAALS GEWEST
Art. 3
Art. 3 Vlaams Gewest
Art. 3 Duitstalige gemeenschap
Art. 3 WAALS GEWEST
Art. 3 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 4-6
Art. 6 Vlaams Gewest
Art. 6 Duitstalige gemeenschap
Art. 6 WAALS GEWEST
Art. 6 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 7
Art. 7 Vlaams Gewest
Art. 7 Duitstalige gemeenschap
Art. 7 WAALS GEWEST
Art. 7 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 8
Art. 8 Vlaams Gewest
Art. 8 Duitstalige gemeenschap
Art. 8 WAALS GEWEST
Art. 8 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 9
Art. 9 Vlaams Gewest
Art. 9 Duitstalige gemeenschap
Art. 9 WAALS GEWEST
Art. 9 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 10
Art. 10 Vlaams Gewest
Art. 10 Duitstalige gemeenschap
Art. 10 WAALS GEWEST
Art. 10 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 11
Art. 11 Duitstalige gemeenschap
Art. 11 WAALS GEWEST
Art. 11 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 12
Art. 12 Vlaams Gewest
Art. 12 Duitstalige gemeenschap
Art. 12/1 WAALS GEWEST
Art. 12/1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 13
Art. 13 Vlaams Gewest
Art. 13 Duitstalige gemeenschap
Art. 13/1 Vlaams Gewest.
Art. 13/1 WAALS GEWEST
Art. 13/1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 13/2 Vlaams Gewest
Art. 13/2 BRUSSELS-HOOFDSTEDELIJK-GEWEST
Art. 13/3 Vlaams Gewest
Art. 14
Art. 14 Vlaams Gewest
Art. 14 Duitstalige gemeenschap
Art. 14 WAALS GEWEST
Art. 14 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 15
Art. 15 Vlaams Gewest
Art. 15/1 Vlaams Gewest
Art. 15/2 Vlaams Gewest
Art. 16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

[Opgeheven] <ORD 2015-07-02/09, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2015>  Art. 10.§ 1. De Koning regelt de organisatie en de te volgen procedure van de Raad voor Economisch Onderzoek inzake vreemdelingen.  § 2. De vreemdeling mag zich voor de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen alleen laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat.    Art. 10_VLAAMS_GEWEST.    § 1. De [1 Vlaamse Regering]1 regelt de organisatie en de te volgen procedure van de Raad voor Economisch Onderzoek inzake vreemdelingen.  § 2. De vreemdeling mag zich voor de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen alleen laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat.      ----------  (1)<DVR 2016-12-23/67, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>      Art. 10_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    <Opgeheven bij DDG 2016-04-25/10, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2016>       Art. 10_WAALS_GEWEST.   <Opgeheven bij DWG 2016-04-28/08, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 21-05-2016 (overgangsbepalingen art. 76)>     Art. 10_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.  [Opgeheven] <ORD 2015-07-02/09, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2015>  Art. 11.§ 1. De vreemdeling kan verzet aantekenen tegen een uitspraak bij verstek tegen zijn persoon door de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen, mits dit verzet te betekenen binnen de vijftien dagen te rekenen vanaf de verzending van de kennisgeving der uitspraak.  Laattijdig aangetekend verzet wordt onontvankelijk verklaard tenzij wanneer de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen de opposant van de niet-ontvankelijkheid ontslaat.  Het verzet moet per ter post aangetekend schrijven gericht worden aan de voorzitter van de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen.  De uitspraak geveld ingevolge het verzet wordt in elk geval tegensprekelijk geacht.  § 2. De uitspraken geveld door de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen kunnen worden voorgelegd aan de Raad van State.  Wanneer de uitspraak vernietigd wordt, is de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen gehouden zich overeenkomstig de beslissing van de Raad van State te gedragen op het punt dat door deze in rechte beoordeeld werd.  § 3. De Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen kan zijn uitspraak echter herzien indien de vreemdeling zich beroept op nieuwe feiten die hij vóór de uitspraak niet kon bewijzen of kennen en die invloed hadden kunnen hebben op de gevelde beslissing. De raad beslist of nieuwe feiten voorhanden zijn, eer hij zijn uitspraak herziet.    Art. 11_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    <Opgeheven bij DDG 2016-04-25/10, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2016>          Art. 11_WAALS_GEWEST.   <Opgeheven bij DWG 2016-04-28/08, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 21-05-2016 (overgangsbepalingen art. 76)>     Art. 11_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.  [Opgeheven] <ORD 2015-07-02/09, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2015>  Art. 12. Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie, wordt overtreding van deze wet en van de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, opgespoord door de ambtenaren die de Koning aanwijst. Processen-verbaal, door deze ambtenaar opgemaakt, hebben bewijskracht tot het tegenbewijs is geleverd. Een afschrift daarvan wordt binnen vijf dagen na de vaststelling aan de overtreders betekend.  Deze ambtenaren mogen dag en nacht alle industriële, commerciële en landbouwinrichtingen betreden, waarvan zij op goede grond kunnen aannemen dat de bedoelde overtredingen er gepleegd zijn, met uitzondering echter van de tot woning dienende vertrekken.  Zij mogen ook, tussen 9 en 21 uur en op elk uur indien het een activiteit betreft die 's nachts wordt uitgeoefend, de lokalen of omheinde erven betreden die in hetzelfde gebouw waar de bedoelde activiteit wordt uitgeoefend, gelegen of daarmee verbonden zijn.  Indien er voldoende aanwijzingen voorhanden zijn om aan te nemen dat overtredingen gepleegd worden in tot woning dienende vertrekken, kunnen twee ambtenaren, met verlof van de (rechter in de politierechtbank) tussen 9 en 21 uur een huiszoeking verrichten. <W 10-01-1977, art. 2>  Zij kunnen zich ook alle inlichtingen en bescheiden doen verstrekken die zij voor het volbrengen van hun opdracht nodig achten, en overgaan tot alle nuttige vaststellingen, eventueel met de medewerking van deskundigen, die de Minister van Middenstand aanwijst.  Ten slotte kunnen zij overgaan tot het terugvorderen, tegen ontvangstbewijs, van de beroepskaarten waarvoor redenen bestaan om aan te nemen dat zij nagemaakt of vervalst werden.  Art. 12_VLAAMS_GEWEST. [1 Het toezicht en de controle op de uitvoering van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan verlopen conform het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004.]1  ----------  (1)<DVR 2016-12-23/67, art. 11, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>      Art. 12_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2023-03-27/17, art. 94, 013; Inwerkingtreding : 01-07-2023>   Art. 12/1_WAALS_GEWEST.  [1 De controle op de toepassing van deze wet en de uitvoeringsmaatregelen ervan wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen.   De ambtenaren aangewezen door de Regering voor de contrôle van deze wet en de uitvoeringsbepalingen ervan kunnen overgaan tot de inbeslagname, tegen ontvangstbewijs, van de ingetrokken beroepskaarten waarvoor er redenen bestaan om te denken dat ze zijn nagemaakt of vervalst.   Zij kunnen eveneens de vreemdeling bevelen om zijn activiteit te staken, ofwel de sluiting van door hem uitgebate inrichting te bevelen te rekenen van een bepaalde datum en voor een door hen gekozen duur]1.  ----------  (1)<DWG 2019-02-28/25, art. 91, 011; Inwerkingtreding : 01-07-2019>   Art. 12/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.[1 De door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aangewezen ambtenaren controleren de uitvoering van deze wet en haar uitvoeringsmaatregelen, en houden toezicht op de naleving ervan.   Deze ambtenaren oefenen die controle of dit toezicht uit in overeenstemming met de bepalingen van de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen.   Zij kunnen overgaan tot het terugvorderen, tegen ontvangstbewijs, van de beroepskaarten die ingetrokken zijn of waarvoor redenen bestaan om aan te nemen dat zij nagemaakt of vervalst werden.   Zij kunnen tevens de vreemdeling gelasten de bedrijvigheid te staken, of de sluiting van de door hem geëxploiteerde zaak bevelen, vanaf de datum en voor de duur die zij bepalen.]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij ORD 2015-07-09/17, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 01-08-2016 (BESL 2016-06-09/15, art. 42, 1°)>   Art. 13. Met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van 26 tot 1 000 F, of met één van deze straffen alleen wordt gestraft :  1° de vreemdeling die onderworpen aan de verplichtingen vermeld in artikel 1 van onderhavige wet, een zelfstandige (...) activiteit uitoefent zonder in het bezit te zijn van een beroepskaart; <W 2001-02-02/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 08-03-2001>  2° de vreemdeling die een zelfstandige (...) activiteit uitoefent welke hem door de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen verboden werd of die een bevel tot sluiting uitgesproken door genoemde Raad overtreedt; <W 2001-02-02/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 08-03-2001>  3° de vreemdeling die door het aanwenden van listige kunstgrepen een beroepskaart bedriegelijk verkrijgt of onder zich heeft;  4° hij die de uitvoering van de taak van de in artikel 12 bedoelde ambtenaren en beambten belemmert;  5° hij die wetens en willens onjuiste inlichtingen verstrekt of onjuiste documenten heeft bezorgd aan de ambtenaren en agenten belast met dit toezicht, of aan de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen.  Bij herhaling zullen de straffen verdubbeld worden.  Art. 13_VLAAMS_GEWEST.    [1 Sans préjudice de l'application des articles 269 à 274 inclus du Code pénal, est puni d'un emprisonnement de six mois à trois ans et d'une amende de 250 à 2500 euros ou de l'une de ces peines seulement, l'étranger qui, en contravention avec la présente loi et avec ses arrêtés d'exécution :   1° exerce une activité indépendante sans être titulaire d'une carte professionnelle ;   2° exerce une activité indépendante sans respecter les limites ou les conditions de la carte professionnelle ;   3° exerce une activité indépendante bien qu'il ait été enjoint de cesser son activité ou de fermer l'établissement exploité.]1   ----------  (1)<DVR 2016-12-23/67, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>   Art. 13_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.[1 § 1 - Wordt bestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met een strafrechtelijke geldboete van 600 tot 6.000 euro of met щщn van die straffen of met een administratieve geldboete van 300 tot 3.000 euro:   1° de vreemdeling die onderworpen is aan de verplichting vermeld in artikel 1 van onderhavige wet en een zelfstandige activiteit uitoefent zonder in het bezit te zijn van een beroepskaart;   2° de vreemdeling die een zelfstandige activiteit uitoefent zonder de grenzen of de voorwaarden van de beroepskaart te respecteren;   3° de vreemdeling die een zelfstandige activiteit uitoefent niettegenstaande de staking van de bedrijvigheid is gelast of de sluiting van de zaak is bevolen."   § 2 - Hoofdstuk 5 van het decreet van 27 maart 2023 betreffende de controle en de procedure voor de oplegging van administratieve geldboeten inzake het tewerkstellingsbeleid is van toepassing op de administratieve geldboeten vermeld in paragraaf 1.]1  ----------  (1)<DDG 2023-03-27/17, art. 95, 013; Inwerkingtreding : 01-07-2023>   Art. 13/1_VLAAMS_GEWEST.[1 Met behoud van de toepassing van artikel 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden de volgende personen gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een strafrechtelijke geldboete van 600 tot 6000 euro, of met een van die straffen alleen :   1° een vreemdeling die in strijd met de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan een zelfstandige activiteit uitoefent zonder toegelaten of gemachtigd te zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden of tot vestiging in België;   2° een vreemdeling die door listige kunstgrepen aan te wenden een beroepskaart onrechtmatig verkrijgt of in zijn bezit heeft;   3° eenieder die wetens en willens onjuiste of onvolledige verklaringen heeft afgelegd of onjuiste documenten heeft bezorgd, om een beroepskaart ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;   4° eenieder die wetens en willens heeft nagelaten of geweigerd om noodzakelijke verklaringen af te leggen of de inlichtingen te verstrekken die hij gehouden is te verstrekken, om een beroepskaart ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden.]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij DVR 2016-12-23/67, art. 13, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>   Art. 13/1_WAALS_GEWEST.  [1 § 1. Wordt bestraft hetzij met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 1.000 euro of met één van die straffen alleen, hetzij met een administratieve geldboete van 50 tot 500 euro :   1° de vreemdeling die, onderworpen aan de verplichting bedoeld in artikel 1 van deze wet, een zelfstandige activiteit uitoefent zonder in het bezit te zijn van een beroepskaart;   2° de vreemdeling die een zelfstandige activiteit uitoefent niettegenstaande de staking van de bedrijvigheid werd gelast of de sluiting van de geëxploiteerde zaak werd bevolen;   3° de vreemdeling die door het aanwenden van listige kunstgrepen een beroepskaart bedrieglijk verkrijgt;   4° hij die wetens en willens onjuiste inlichtingen verstrekt of onjuiste documenten heeft bezorgd aan de ambtenaren en agenten belast met het toezicht.   § 2. Bij herhaling in de loop van het jaar na een veroordeling wegens een overtreding kan de[2 strafrechtelijke]2 straf op het dubbele van het maximum gebracht worden.   § 3. [2 De bepalingen van hoofdstuk 9 van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen zijn van toepassing op de administratieve geldboeten bepaald bij paragraaf 1]2.]1  ----------  (1)<DWG 2016-04-28/08, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 21-05-2016 (overgangsbepalingen art. 76)>   (2)<DWG 2019-02-28/25, art. 92, 011; Inwerkingtreding : 01-07-2019>   Art. 13/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.  [1Wordt bestraft hetzij met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 1.000 euro of een van die straffen alleen, hetzij met een administratieve geldboete van 50 tot 500 euro :   1° de vreemdeling die onderworpen aan de verplichtingen vermeld in artikel 1 van onderhavige wet, een zelfstandige activiteit uitoefent zonder in het bezit te zijn van een beroepskaart;   2° de vreemdeling die een zelfstandige activiteit uitoefent niettegenstaande de staking van de bedrijvigheid werd gelast of de sluiting van de geëxploiteerde zaak werd bevolen;   3° de vreemdeling die door het aanwenden van listige kunstgrepen een beroepskaart bedrieglijk verkrijgt;   4° hij die wetens en willens onjuiste inlichtingen verstrekt of onjuiste documenten heeft bezorgd aan de ambtenaren en agenten belast met het toezicht.   Bij herhaling worden de strafrechtelijke sancties verdubbeld.]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij ORD 2015-07-02/09, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2015>   Art. 13/2_VLAAMS_GEWEST. [1 In geval van herhaling binnen vijf jaar kan de maximale straf, vermeld in artikel 13 en 13/1, op het dubbele van het maximum worden gebracht. ]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij DVR 2016-12-23/67, art. 14, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>      Art. 13/2_BRUSSELS-HOOFDSTEDELIJK-GEWEST.  [1De bepalingen van de ordonnantie van 13 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie zijn van toepassing op de administratieve geldboeten bepaald door deze wet.]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij ORD 2015-07-09/04, art. 32, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2016 (BESL 2016-07-14/05, art. 10,1°)>   Art. 13/3_VLAAMS_GEWEST.[1 § 1. Voor de inbreuken, vermeld in artikel 13 en 13/1, kan de rechter de veroordeelde het verbod opleggen om gedurende een periode van één maand tot drie jaar, zelf of via een tussenpersoon, de onderneming of inrichting waar de inbreuk is begaan, geheel of gedeeltelijk uit te baten of er onder gelijk welke hoedanigheid in dienst te worden genomen.   Voor de inbreuken, vermeld in artikel 13 en 13/1, kan de rechter bovendien, als hij zijn beslissing met redenen omkleedt, de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van de onderneming of inrichting waar de inbreuken zijn begaan, voor de duur van één maand tot drie jaar.   § 2. De duur van de straf die wordt uitgesproken met toepassing van paragraaf 1, gaat in vanaf de dag waarop de veroordeelde zijn straf heeft ondergaan of waarop zijn straf verjaard is, en, bij voorwaardelijke vrijlating, vanaf de dag van de invrijheidstelling, als die laatste niet ingetrokken wordt.   De gevolgen van de straf die wordt uitgesproken met toepassing van paragraaf 1 zullen evenwel een aanvang nemen zodra de veroordeling op tegenspraak of bij verstek definitief is.   § 3. De rechter kan de straffen, vermeld in paragraaf 1, alleen opleggen als dat noodzakelijk is om de inbreuken te doen stoppen of om te voorkomen dat ze zich herhalen, op voorwaarde dat de veroordeling tot die straffen in verhouding staat tot het geheel van de betrokken sociaal-economische belangen.   De straffen, vermeld in paragraaf 1, doen geen afbreuk aan de rechten van derden.]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij DVR 2016-12-23/67, art. 15, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>    Art. 14.Hoven en rechtbanken spreken de verbeurdverklaring van de beroepskaart uit als de vreemdeling wegens namaken of vervalsen ervan of wegens de inbreuken vermeld in artikel 13, 2° tot 5°, is veroordeeld.  Zij zullen eveneens de sluiting kunnen bevelen van de onderneming die door de vreemdeling die zich aan namaak of vervalsing van de beroepskaart of aan één der inbreuken vermeld in artikel 13, schuldig gemaakt heeft.    Art. 14_VLAAMS_GEWEST.    Hoven en rechtbanken spreken de verbeurdverklaring van de beroepskaart uit als de vreemdeling wegens namaken of vervalsen ervan of wegens de inbreuken [1 , vermeld in artikel 13, 2° en 3°, en artikel 13/1, 2° tot en met 4°]1, is veroordeeld.  [1 ...]1    ----------  (1)<DVR 2016-12-23/67, art. 16, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>      Art. 14_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   Hoven en rechtbanken spreken de verbeurdverklaring van de beroepskaart uit als de vreemdeling wegens namaken of vervalsen ervan of wegens de inbreuken vermeld in [2 artikel 13, 2А en 3А]2, is veroordeeld.  Zij zullen eveneens de sluiting kunnen bevelen van de onderneming die door de vreemdeling die zich aan namaak of vervalsing van de beroepskaart of aan één der inbreuken vermeld in artikel 13, schuldig gemaakt heeft.      ----------  (1)<DDG 2016-04-25/10, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2016>   (2)<DDG 2023-03-27/17, art. 96, 013; Inwerkingtreding : 01-07-2023>   Art. 14_WAALS_GEWEST.    Hoven en rechtbanken spreken de verbeurdverklaring van de beroepskaart uit als de vreemdeling wegens namaken of vervalsen ervan of wegens de inbreuken vermeld in artikel 13, 2° tot 5°, is veroordeeld [1 of in artikel 13/1., eerste lid, 2° tot 4°]1.  Zij zullen eveneens de sluiting kunnen bevelen van de onderneming die door de vreemdeling die zich aan namaak of vervalsing van de beroepskaart of aan één der inbreuken vermeld in artikel 13, schuldig gemaakt heeft [1 of in artikel 13/1., eerste lid, 2° tot 4°]1.      ----------  (1)<DWG 2016-04-28/08, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 21-05-2016 (overgangsbepalingen art. 76)>      Art. 14_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.   Hoven en rechtbanken spreken de verbeurdverklaring van de beroepskaart uit als de vreemdeling wegens namaken of vervalsen ervan of wegens de inbreuken vermeld in artikel 13, 2° tot 5° [1 of artikel 13/1, eerste lid, 2° tot 4°]1, is veroordeeld.  Zij zullen eveneens de sluiting kunnen bevelen van de onderneming die door de vreemdeling die zich aan namaak of vervalsing van de beroepskaart of aan één der inbreuken vermeld in artikel 13 [1 of artikel 13/1]1, schuldig gemaakt heeft.  ----------  (1)<ORD 2015-07-02/09, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2015>   Art. 15. De bepalingen van hoofdstuk VII van boek I van het Wetboek van strafrecht, evenals deze van artikel 85 van gezegd Wetboek, zijn toepasselijk op de inbreuken voorzien in deze wet.  Art. 15_VLAAMS_GEWEST. [1 Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met uitzondering van hoofdstuk V, maar met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken, vermeld in deze wet. In geval van herhaling is artikel 85 van het Strafwetboek niet van toepassing. ]1  ----------  (1)<DVR 2016-12-23/67, art. 17, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>      Art. 15/1_VLAAMS_GEWEST. [1 De rechtsvorderingen die ontstaan uit de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, verjaren na verloop van vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan.]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij DVR 2016-12-23/67, art. 18, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>      Art. 15/2_VLAAMS_GEWEST. [1 Behalve in geval van dringende noodzakelijkheid wint de Vlaamse Regering, ter uitvoering van de aan haar toegekende bevoegdheden, het advies in van de Adviescommissie voor Economische Migratie, bedoeld in artikel 19 van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. ]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij DVR 2016-12-23/67, art. 19, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>      Art. 16. Het koninklijk besluit nr. 62 van 16 november 1939 tot reglementering van de beroepsactiviteit der vreemdelingen, bevestigd bij de wet van 16 juni 1947 en gewijzigd bij het besluit van de Regent van 26 juni 1947 houdende het Wetboek der zegelrechten, wordt opgeheven.  Gezegd koninklijk besluit blijft nochtans van toepassing op de aanvragen vóór de inwerkingtreding van deze wet ingediend en de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen zal overeenkomstig de bepalingen van dat koninklijk besluit de vóór de inwerkingtreding van de wet begane inbreuken op de reglementering beoordelen, zonder dat, in een van beide gevallen, de minder gunstige bepalingen van het opgeheven koninklijk besluit mogen worden toegepast op de vreemdeling.  De Raad zal inzonderheid de vreemdeling niet meer kunnen opleggen het land te verlaten en de bevelen welke in die zin in het verleden werden uitgesproken, zullen in de toekomst geen uitwerking hebben.