31 AUGUSTUS 1891. - Wet houdende tarifering en invordering van de honoraria der notarissen
Art. 1-8
Artikel 1. De regering is gemachtigd de honoraria, vacaties, rechten van rol of afschrift, reis-, verblijfs- of voedingskosten die aan de notarissen verschuldigd zijn wegens de instrumentaire of andere akten van hun ambtsbediening, te tariferen.
[...] (W 1893-07-22/01, art. 1, Inwerkingtreding : 05-08-1893)
De regering mag echter de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 juni 1853 op de gerechtskosten in strafzaken, noch deze waarbij notarissen verplicht worden sommige akten kosteloos op te maken, niet wijzigen.
Elke overeenkomst die in strijd is met het tarief, is nietig.
Art.2. De bij artikel 1 voorziene emolumenten die niet zouden getarifeerd zijn, worden in der minne geregeld tussen de notarissen en de partijen, en anders door de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement van de notaris, op advies van de kamer der notarissen en op eenvoudige staten, zonder kosten.
Art.3. Bij ontstentenis van een minnelijke regeling, moeten de notarissen aan de voorzitter der rechtbank van eerste aanleg van hun arrondissement de begroting vorderen van hun emolumenten, zij wezen al dan niet getarifeerd, alvorens uit dien hoofde een rechtsvordering in te stellen of indien de partijen dit eisen.
Art.4. De rechterlijke regeling en de begroting der niet getarifeerde akten geschieden naar de aard, de duur, het belang en de moeilijkheid der akten, de verplichting om de minuten te bewaren, de verantwoordelijkheid die zij meebrengen en het vermogen der partijen.
De voorzitter begroot volgens de inlichtingen die hem verstrekt worden door de partijen en de notarissen.
Art.5. De kosten der begroting vallen ten laste der partijen.
Art.6. De artikels 51 van de wet van 25 ventôse jaar XI, houdende inrichting van het notariaat, 171 en 173 van het dekreet van 16 februari 1807, houdende het tarief van kosten en uitgaven, en 2 van de wet van 16 december 1851 aangaande de taxatie van de honoraria van de notarissen, zijn opgeheven.
Alle andere beschikkingen die thans van kracht zijn en betrekking hebben op de stof die geregeld wordt door het Koninklijk Besluit dat moet genomen worden in uitvoering van artikel 1, zullen opgeheven zijn van de dag af dat dit besluit in voege zal treden.
Art.7. De vorderingen in betaling of terugbetaling der emolumenten en voorschotten aan de notarissen verschuldigd of betaald wegens de instrumentaire of andere akten van hun ambtsbediening, verjaren na vijf jaren.
Voor de akten waarvan de uitvoering afhangt van het overlijden, zoals de testamenten of schenkingen tussen echtgenoten staande het huwelijk, begint de verjaring slechts te lopen op de dag van het overlijden van degene die beschikt heeft.
Art. 8. De artikels 2, 3, 4, 5 en 7 van deze wet zullen terugwerkende kracht hebben.
Voor wat betreft de schuldvorderingen ontstaan in voordeel van notarissen, zal het artikel 7 nochtans slechts één jaar na de afkondiging van deze wet, uitwerking hebben.