Artikels:
Artikel 1. Het besluit van de waarnemend administrateur-generaal van 28 mei 2025 tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de algemene oproep, met inbegrip van het beslissingskader, in 2025 voor de toekenning van subsidiebeloftes voor de subsidie voor inkomenstarief in het kader van de meerjarenprogrammatie en ten gevolge van het niet realiseren van toegekende subsidiebeloftes, die is opgenomen in de bijlagen 1 t.e.m. 3 die bij dit besluit zijn gevoegd, wordt goedgekeurd.
Art.2. Tegen deze beslissing kan binnen zestig dagen na de bekendmaking een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State.
Het verzoekschrift moet worden ondertekend door de verzoekende partij of door haar advocaat en dient aangetekend te worden bezorgd aan de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel. (Meer informatie:
www.raadvst-consetat.be). De verzoekende partij moet het verzoekschrift bezorgen samen met drie door de ondertekenaar eensluidend verklaarde afschriften en bovendien zoveel afschriften als er tegenpartijen zijn. Bevat het verzoekschrift tot nietigverklaring tevens een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden akte, dan bevat het verzoekschrift negen door de ondertekenaar eensluidend verklaarde afschriften.
Art.2. In uitvoering van artikel 57, § 2, van het Procedurebesluit van 9 mei 2014 organiseert het agentschap in 2025 een algemene oproep voor de toekenning van subsidiebeloftes voor de subsidie voor inkomenstarief, eventueel met inbegrip van de basissubsidie, als de aanvrager nog niet over de basissubsidie beschikt, in het kader van een meerjarenprogrammatie en ten gevolge van het niet realiseren van toegekende subsidiebeloftes. Deze algemene oproep gebeurt op basis van de bepalingen, vermeld in artikel 3 tot en met 14 van dit besluit.
Het agentschap zal deze algemene oproep pas bezorgen aan de organisatoren van kinderopvang, nadat de minister het goedkeuringstoezicht, vermeld in artikel 57, § 4, van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, heeft uitgeoefend.
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° basissubsidie: de basissubsidie, vermeld in artikel 1, 1°, van het Subsidiebesluit van 22 november 2013;
2° behoefte: het verschil tussen de potentiële nood aan kinderopvangplaatsen en het beschikbare aanbod van kinderopvangplaatsen;
3° eerstelijnszone: de eerstelijnszone, vermeld in artikel 2, 1° /1 van het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders;
4° kansarmoede-index: de index die de verhouding weergeeft tussen het aantal kinderen in kansarmoede en het totale aantal kinderen, op basis van gegevens in Mirage, een databestand van het agentschap waarin gegevens op kindniveau worden geregistreerd die door het agentschap worden verzameld via contacten met kraamklinieken en gezinnen en waarbij telkens bepaalde kenmerken over het kind en het gezin worden geregistreerd.
5° subsidie voor inkomenstarief: de subsidie voor inkomenstarief, vermeld in artikel 1, 17°, van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, conform de bedragen, vermeld in artikel 59, § 2, van het voormelde besluit.
HOOFDSTUK 2. - De algemene principes van de algemene oproep
Art.3. Het agentschap behandelt de ingediende aanvragen volgens een standaard vergelijkende procedure waarbij de beslissingen tot toekenning van de subsidiebelofte definitief zijn, ondanks een eventueel bezwaar of beroep tegen een weigeringsbeslissing van een andere aanvrager.
Art.4. Het beschikbaar budget voor deze algemene oproep in 2025 is als volgt samengesteld:
1° een budget van 71.804.522,62 (éénenzeventig miljoen achthonderdenvierduizend vijfhonderdtweeëntwintig euro tweeënzestig cent) waarvoor het agentschap subsidiebeloftes kan toekennen in het kader van de meerjarenprogrammatie;
2° een budget van 1.160. 082 euro (één miljoen honderdzestigduizend tweeentachtig euro). Dit betreft vrijgekomen budget, afkomstig van eerder toegekende subsidiebeloftes die in de betrokken gemeentes niet tijdens de geldigheidsduur van de subsidiebelofte werden omgezet in een subsidietoekenning.
De effectieve beschikbaarheid van het budget, vermeld in het eerste lid, 1°, is gespreid over de volgende jaren als volgt:
1° budget 2025: 22.599.000 euro (tweeëntwintig miljoen vijfhonderdnegenennegentigduizend euro);
2° budget 2028: 21.312.445,31 euro (éénentwintig miljoen driehonderdtwaalfduizend vierhonderdvijfenveertig euro éénendertig cent);
3° budget 2029: 27.893.077,31 euro (zevenentwintig miljoen achthonderdrieënnegentigduizend zevenenzeventig euro éénendertig cent).
Het budget, vermeld in het eerste lid, 2°, is onmiddellijk beschikbaar.
De startdatum van de subsidiebeloftes die het agentschap in 2025 toekent in uitvoering van deze algemene oproep, zal afgestemd zijn op het moment waarop het budget beschikbaar wordt, zoals vermeld in het tweede lid. De subsidiebeloftes die het agentschap toekent met een startdatum na 2025 zullen worden toegekend onder opschortende voorwaarde dat de Vlaamse Regering de begroting voor het betreffende kalenderjaar goedkeurt waarin dit budget voor de subsidie voor inkomenstarief voor de organisatoren van kinderopvang bevestigd wordt.
Art.5. Er is een voorafname van het te verdelen budget, vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, volgens de volgende percentages van het voormelde budget voor de volgende gebieden:
1° 15% voor de stad Antwerpen;
2° 10% voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
3° 5% voor de stad Gent.
Art.6. Het budget is bestemd voor nieuwe kinderopvangplaatsen gezinsopvang of groepsopvang, met uitzondering voor nieuwe kinderopvangplaatsen groepsopvang van een organisator, die in de locatie van de aanvraag met kinderbegeleiders in het sociaal statuut van de aangesloten onthaalouders zal werken en die gesubsidieerd wordt overeenkomstig artikel 59 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, die niet in aanmerking komen.
Art.7. De organisator die in het kader van deze algemene oproep in 2025 de subsidie van inkomenstarief, eventueel met inbegrip van de basissubsidie, wil ontvangen, moet hiervoor een aanvraag indienen uiterlijk op 14 september 2025;
De organisator gebruikt hiervoor het aanvraagformulier, dat door het agentschap ter beschikking gesteld wordt.
HOOFDSTUK 3. - De gemeenten waar subsidie toegekend kan worden op basis van deze algemene oproep in het kader van de meerjarenprogrammatie
Art.8. Overeenkomstig artikel 57 § 2 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014 verdeelt het agentschap het beschikbaar budget, vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, in de geografische gebieden op basis van de behoefte. Voor deze algemene oproep wordt de behoefte berekend per gemeente.
Art.9. De berekening van de potentiële nood van de gemeente gebeurt op basis van de gegevens, vermeld in artikel 3, zesde lid, van het decreet van 20 april 2012, en meer bepaald ook op basis van volgende objectieve en relevante cijfergegevens wat betreft de gezinskenmerken en de werksituatie van gezinnen met niet-schoolgaande kinderen:
1° het aantal kinderen van 0 tot 3 jaar per gemeente met een werkende of werkzoekende moeder in een twee-oudergezin;
2° het aantal kinderen van 0 tot 3 jaar met een alleenstaande werkende of werkzoekende ouder;
3° de kansarmoede-index.
De aantallen, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, zijn gebaseerd op de cijfers van 2022 uit de Kruispuntbank Sociale Zekerheid. Voor de berekening van de potentiële nood gebeuren volgende stappen:
1° eerst wordt de verhouding van het aantal kinderen, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, berekend ten opzichte van het totaal aantal kinderen in de gemeente jonger dan drie jaar in 2024, zoals blijkt uit de gegevens van Statbel;
2° vervolgens wordt deze verhouding toegepast op de prognosecijfers van het totaal aantal kinderen jonger dan drie jaar in 2029 in de gemeente, zoals blijkt uit de gegevens van Provincie in Cijfers
De kansarmoede-index, vermeld in het eerste lid, 3°, betreft de index van 2023 en wordt toegepast op de prognosecijfers van het totaal aantal kinderen jonger dan drie jaar in 2029 in de gemeente, zoals blijkt uit de gegevens van Provincie in Cijfers.
Op het resultaat van de berekening in het tweede en derde lid wordt de factor 33/36 toegepast om de uiteindelijke potentiële nood per gemeente te bepalen.
Art.10. Voor de bepaling van het beschikbaar aanbod in de gemeenten wordt rekening gehouden met volgende kinderopvangplaatsen op 20 december 2024:
1° het aantal vergunde en opgestarte kinderopvangplaatsen;
2° het aantal nog niet vergunde kinderopvangplaatsen waarvoor een subsidiebelofte voor nieuwe plaatsen werd toegekend.
Art.11. Op basis van de berekende behoefte bepaalt het agentschap de gemeenten waar de subsidie voor inkomenstarief, eventueel met inbegrip van de basissubsidie, verdeeld wordt en hoeveel plaatsen er per gemeente verdeeld kunnen worden. Hiervoor worden achtereenvolgens volgende stappen gezet:
1° De gemeenten waar het beschikbaar aanbod minder dan 70% van de potentiële nood bedraagt, worden opgelijst;
2° Per gemeente, vermeld in punt 1° wordt berekend hoeveel subsidieerbare plaatsen er toegekend zouden kunnen worden. Dit gebeurt door het aandeel van de behoefte van een gemeente in de totale behoefte van alle gemeenten samen, vermeld in punt 1°, te berekenen en vervolgens dat aandeel toe te passen op het totaal aantal te verdelen subsidieerbare kinderopvangplaatsen rekening houdend met het beschikbaar budget, vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°. De gemeenten, vermeld in punt 1°, waar op basis van deze berekening minstens 14 subsidieerbare kinderopvangplaatsen verdeeld kunnen worden, komen in aanmerking. In die gemeenten kan het aantal subsidieerbare kinderopvangplaatsen verdeeld worden dat het resultaat is van de berekening in dit punt;
3° De gemeenten, vermeld in punt 1°, waar op basis van de berekening, vermeld in punt 2°, minder dan 14 subsidieerbare kinderopvangplaatsen verdeeld kunnen worden, worden gegroepeerd per eerstelijnszone. Het totaal aantal plaatsen per eerstelijnszone wordt dan gedeeld door 14. Dit resultaat wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde geheel getal. Dit getal geeft weer in hoeveel gemeenten, geordend volgende de grootste behoefte binnen de eerstelijnszone, er 14 subsidieerbare kinderopvangplaatsen verdeeld kunnen worden;
4° Het aantal subsidieerbare kinderopvangplaatsen dat door afrondingen in de berekeningen in punt 1° tot en met 3° nog overblijft, wordt toegewezen aan de eerstelijnszone die op basis van de berekening in punt 3° minder dan 14 plaatsen had. De eerstelijnszone met de grootste behoefte wordt eerst bedeeld. In de gemeente met de grootste behoefte binnen die eerstelijnszone worden de 14 subsidieerbare kinderopvangplaatsen verdeeld;
5° Tot slot wordt nagegaan of in de resterende eerstelijnszones nog subsidieerbare plaatsen beschikbaar zijn. De plaatsen binnen de eerstelijnszone met de minste behoefte worden overgeheveld naar de eerstelijnszone met meer behoefte tot een maximum van 14 subsidieerbare kinderopvangplaatsen.
Een overzicht van de gemeenten en het aantal subsidieerbare kinderopvangplaatsen dat toegekend kan worden per gemeente, staat op de lijst, die is opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
Er kunnen alleen aanvragen voor een subsidiebelofte ingediend worden voor subsidieerbare plaatsen in de gemeenten die opgenomen zijn op de lijst die is opgenomen in bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 4. - De gemeenten waar subsidie toegekend kan worden op basis van deze algemene oproep ten gevolge van het niet realiseren van toegekende subsidiebeloftes
Art.12. De oproep voor het budget, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, betreft een herinzet van budget in gemeentes waar op basis van de vastgestelde behoefte in die betreffende oproepen de subsidiebeloftes werden toegekend, dewelke vervolgens door de organisator niet gerealiseerd werden.
Een overzicht van de gemeenten waar subsidieerbare plaatsen toegekend kunnen worden en het aantal subsidieerbare plaatsen dat per gemeente toegekend kan worden, staan op de lijst, die is opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
Een aanvraag voor een subsidiebelofte voor nieuwe kinderopvangplaatsen kan alleen ingediend worden voor een kinderopvanglocatie in een gemeente die opgenomen is op de lijst, die is opgenomen in bijlage 1 die bij dit besluit is
gevoegd.
HOOFDSTUK 5. - Het beslissingskader van de algemene oproep
Art.13. Het agentschap zal de verschillende aanvragen per gemeente beoordelen en rangschikken op basis van de procedure en de criteria die beschreven zijn in het beslissingskader dat is opgenomen in bijlage 2 die bij dit besluit zijn gevoegd.
Art.14. Het agentschap zal een beslissing nemen over de ingediende aanvragen, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 63 tot en met 74 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014.
Art.15. Dit besluit treedt in werking op datum van ondertekening.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.
Bijlage 1. Een overzicht van de gemeenten waar plaatsen toegekend kunnen worden en het aantal subsidieerbare plaatsen dat per gemeente toegekend kan worden als vermeld in artikel 11 en 12
Overzicht gemeenten
Provincie | Eerstelijnszone | Gemeente | Te verdelen plaatsen (trap 2) | Niet-gerealiseerde subsidiebelofte | Totaal |
| | Antwerpen | 675 | 24 | 699 |
| | Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 450 | 0 | 450 |
| | Gent | 225 | 0 | 225 |
Oost-Vlaanderen | N-O-Waasland | Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht | 58 | 0 | 58 |
West-Vlaanderen | Brugge | Brugge | 44 | 10 | 54 |
Oost-Vlaanderen | Regio Aalst | Aalst | 42 | 0 | 42 |
Oost-Vlaanderen | Z-W-Waasland | Sint-Niklaas | 42 | 0 | 42 |
Antwerpen | Mechelen - Katelijne | Mechelen | 41 | 0 | 41 |
Antwerpen | Kempenland | Turnhout | 36 | 0 | 36 |
Vlaams-Brabant | Pajottenland | Dilbeek | 34 | 0 | 34 |
West-Vlaanderen | Oostende-Bredene | Oostende | 34 | 0 | 34 |
Limburg | Kemp en Duin | Genk | 33 | 0 | 33 |
Vlaams-Brabant | BraViO | Vilvoorde | 33 | 0 | 33 |
Vlaams-Brabant | Regio Grimbergen | Grimbergen | 32 | 0 | 32 |
Oost-Vlaanderen | Z-W-Waasland | Lokeren | 32 | 0 | 32 |
Limburg | Herkenrode | Hasselt | 31 | 0 | 31 |
Antwerpen | Bonheiden-Putte-Heist-op-den-Berg | Heist-op-den-Berg | 31 | 0 | 31 |
Limburg | Maasland | Maasmechelen | 31 | 0 | 31 |
Vlaams-Brabant | Zennevallei | Sint-Pieters-Leeuw | 30 | 0 | 30 |
Limburg | ZOLim | Tongeren-Borgloon | 29 | 0 | 29 |
Vlaams-Brabant | Zennevallei | Halle | 28 | 0 | 28 |
Oost-Vlaanderen | Dender | Dendermonde | 27 | 0 | 27 |
Oost-Vlaanderen | Dender Zuid | Geraardsbergen | 27 | 0 | 27 |
Antwerpen | Pallieterland | Lier | 27 | 0 | 27 |
Antwerpen | Klein-Brabant Vaartland | Willebroek | 26 | 0 | 26 |
Limburg | ZOLim | Bilzen-Hoeselt | 25 | 0 | 25 |
Vlaams-Brabant | AMALO | Asse | 24 | 0 | 24 |
Limburg | West-Limburg | Beringen | 24 | 0 | 24 |
Limburg | MidWestLim | Houthalen-Helchteren | 24 | 0 | 24 |
Oost-Vlaanderen | Dender Zuid | Ninove | 24 | 0 | 24 |
Antwerpen | Noorderkempen | Brasschaat | 23 | 0 | 23 |
West-Vlaanderen | WE40 | Oostkamp | 23 | 0 | 23 |
Vlaams-Brabant | Zennevallei | Beersel | 22 | 0 | 22 |
Antwerpen | Zuiderkempen | Geel | 22 | 28 | 50 |
West-Vlaanderen | Regio Menen | Menen | 22 | 0 | 22 |
Oost-Vlaanderen | Z-W-Waasland | Temse | 22 | 0 | 22 |
Limburg | MidWestLim | Heusden-Zolder | 21 | 0 | 21 |
Vlaams-Brabant | Druivenstreek | Zaventem | 21 | 0 | 21 |
Oost-Vlaanderen | Scheldekracht | Merelbeke-Melle | 20 | 0 | 20 |
Vlaams-Brabant | Tienen Landen | Tienen | 20 | 0 | 20 |
Antwerpen | Rupelaar | Boom | 19 | 0 | 19 |
Antwerpen | Voorkempen | Brecht | 19 | 0 | 19 |
Limburg | Noord-Limburg | Lommel | 19 | 0 | 19 |
Antwerpen | Antwerpen Noord | Schoten | 19 | 15 | 34 |
Limburg | West-Limburg | Tessenderlo-Ham | 19 | 0 | 19 |
Oost-Vlaanderen | Schelde en Leie | Deinze | 18 | 0 | 18 |
West-Vlaanderen | Westhoek | Ieper | 18 | 0 | 18 |
Oost-Vlaanderen | West-Meetjesland | Lievegem | 18 | 0 | 18 |
Limburg | Haspengouw | Sint-Truiden | 18 | 0 | 18 |
West-Vlaanderen | Regio Waregem | Waregem | 18 | 0 | 18 |
Antwerpen | Zuiderkempen | Westerlo | 18 | 0 | 18 |
Oost-Vlaanderen | Panacea | Zottegem | 18 | 0 | 18 |
Vlaams-Brabant | Demerland | Aarschot | 17 | 0 | 17 |
Antwerpen | Balen-Dessel-Mol-Retie | Balen | 17 | 0 | 17 |
Oost-Vlaanderen | Oost-Meetjesland | Evergem | 17 | 0 | 17 |
Antwerpen | Balen-Dessel-Mol-Retie | Mol | 17 | 0 | 17 |
Antwerpen | Zuid-oost rand Antwerpen (ZORA) | Mortsel | 17 | 0 | 17 |
Antwerpen | Pallieterland | Nijlen | 17 | 0 | 17 |
West-Vlaanderen | WE40 | Zedelgem | 17 | 0 | 17 |
West-Vlaanderen | Regio Waregem | Zwevegem | 17 | 0 | 17 |
Oost-Vlaanderen | West-Meetjesland | Aalter | 16 | 0 | 16 |
West-Vlaanderen | Regio Kortrijk | Harelbeke | 16 | 0 | 16 |
West-Vlaanderen | RITS | Izegem | 16 | 0 | 16 |
Oost-Vlaanderen | Scheldekracht | Lochristi | 16 | 0 | 16 |
Vlaams-Brabant | AMALO | Merchtem | 16 | 0 | 16 |
Antwerpen | Voorkempen | Schilde | 16 | 0 | 16 |
Limburg | Maasland | Dilsen-Stokkem | 15 | 0 | 15 |
Limburg | Noord-Limburg | Pelt | 15 | 0 | 15 |
Antwerpen | Rupelaar | Aartselaar | 14 | 0 | 14 |
Limburg | Herkenrode | Alken | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Oost-Meetjesland | Assenede | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Kempenland | Beerse | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Demerland | Begijnendijk | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Leuven Zuid | Bierbeek | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Oostkust | Blankenberge | 14 | 0 | 14 |
Limburg | Noord-Limburg | Bocholt | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Zuid-oost rand Antwerpen (ZORA) | Boechout | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Bonheiden-Putte-Heist-op-den-Berg | Bonheiden | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Leuven Noord | Boortmeerbeek | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Klein-Brabant Vaartland | Bornem | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Panacea | Brakel | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Oostende-Bredene | Bredene | 14 | 0 | 14 |
Limburg | Kemp en Duin | Bree | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Dender | Buggenhout | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Westkust&Polder | De Panne | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Regio Waregem | Deerlijk | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Regio Aalst | Denderleeuw | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | RITS | Dentergem | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Scheldekracht | Destelbergen | 14 | 0 | 14 |
Limburg | Herkenrode | Diepenbeek | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Demerland | Diest | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Westkust&Polder | Diksmuide | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Pallieterland | Duffel | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Zuid-oost rand Antwerpen (ZORA) | Edegem | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Oost-Meetjesland | Eeklo | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Noorderkempen | Essen | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Vlaamse Ardennen | Gavere | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Tienen Landen | Geetbets | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Houtland en Polder | Gistel | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Middenkempen | Grobbendonk | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Leuven Noord | Haacht | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Regio Aalst | Haaltert | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Dender | Hamme | 14 | 0 | 14 |
Limburg | Noord-Limburg | Hechtel-Eksel | 14 | 0 | 14 |
Limburg | Haspengouw | Heers | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Rupelaar | Hemiksem | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Leuven Zuid | Herent | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Middenkempen | Herentals | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Zuiderkempen | Herselt | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Panacea | Herzele | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Kempenland | Hoogstraten | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Westhoek | Houthulst | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Zuiderkempen | Hulshout | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Houtland en Polder | Ichtegem | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | RITS | Ingelmunster | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | WE40 | Jabbeke | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Noorderkempen | Kapellen | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Middenkempen | Kasterlee | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Oostkust | Knokke-Heist | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Zuid-oost rand Antwerpen (ZORA) | Kontich | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Houtland en Polder | Kortemark | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Leuven Zuid | Kortenberg | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Vlaamse Ardennen | Kruisem | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Zuiderkempen | Laakdal | 14 | 0 | 14 |
Limburg | Maasland | Lanaken | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Tienen Landen | Landen | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Dender | Lebbeke | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Regio Aalst | Lede | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Pajottenland | Lennik | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Regio Roeselare | Lichtervelde | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | AMALO | Liedekerke | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Middenkempen | Lille | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Regio Grimbergen | Londerzeel | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Leuven Zuid | Lubbeek | 14 | 0 | 14 |
Limburg | MidWestLim | Lummen | 14 | 0 | 14 |
Limburg | Maasland | Maaseik | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | BraViO | Machelen | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | West-Meetjesland | Maldegem | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Regio Grimbergen | Meise | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Westkust&Polder | Middelkerke | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Regio Roeselare | Moorslede | 14 | 0 | 14 |
Limburg | Kemp en Duin | Oudsbergen | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Kempenland | Oud-Turnhout | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Druivenstreek | Overijse | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Pajottenland | Pajottegem | 14 | 0 | 14 |
Limburg | Noord-Limburg | Peer | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Westhoek | Poperinge | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Klein-Brabant Vaartland | Puurs-Sint-Amands | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Pallieterland | Ranst | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Balen-Dessel-Mol-Retie | Retie | 14 | 0 | 14 |
Limburg | ZOLim | Riemst | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Vlaamse Ardennen | Ronse | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Leuven Noord | Rotselaar | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Rupelaar | Schelle | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Demerland | Scherpenheuvel-Zichem | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Zennevallei | Sint-Genesius-Rode | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | N-O-Waasland | Sint-Gillis-Waas | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Mechelen - Katelijne | Sint-Katelijne-Waver | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Panacea | Sint-Lievens-Houtem | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Antwerpen Noord | Stabroek | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | BraViO | Steenokkerzeel | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | N-O-Waasland | Stekene | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Pajottenland | Ternat | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Druivenstreek | Tervuren | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Leuven Noord | Tremelo | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Kempenland | Vosselaar | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Regio Grimbergen | Wemmel | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Regio Menen | Wervik | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Scheldekracht | Wetteren | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Regio Menen | Wevelgem | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | Druivenstreek | Wezembeek-Oppem | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Scheldekracht | Wichelen | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Voorkempen | Wijnegem | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | RITS | Wingene | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Noorderkempen | Wuustwezel | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Dender | Zele | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Oost-Meetjesland | Zelzate | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | BraViO | Zemst | 14 | 0 | 14 |
Antwerpen | Voorkempen | Zoersel | 14 | 0 | 14 |
West-Vlaanderen | Westhoek | Zonnebeke | 14 | 0 | 14 |
Oost-Vlaanderen | Schelde en Leie | Zulte | 14 | 0 | 14 |
Vlaams-Brabant | AMALO | Affligem | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Westkust&Polder | Alveringem | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Regio Waregem | Anzegem | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Regio Roeselare | Ardooie | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Kempenland | Arendonk | 0 | 0 | 0 |
Limburg | Kemp en Duin | As | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Regio Waregem | Avelgem | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Kempenland | Baarle-Hertog | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | WE40 | Beernem | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Demerland | Bekkevoort | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Pallieterland | Berlaar | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Dender | Berlare | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Leuven Zuid | Bertem | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Pajottenland | Bever | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Tienen Landen | Boutersem | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Oostkust | Damme | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Oostkust | De Haan | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Balen-Dessel-Mol-Retie | Dessel | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Zennevallei | Drogenbos | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Regio Aalst | Erpe-Mere | 0 | 0 | 0 |
Limburg | Haspengouw | Gingelom | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Tienen Landen | Glabbeek | 0 | 0 | 0 |
Limburg | MidWestLim | Halen | 0 | 0 | 0 |
Limburg | Noord-Limburg | Hamont-Achel | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Middenkempen | Herenthout | 0 | 0 | 0 |
Limburg | Herkenrode | Herk-de-Stad | 0 | 0 | 0 |
Limburg | ZOLim | Herstappe | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Westhoek | Heuvelland | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Tienen Landen | Hoegaarden | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Druivenstreek | Hoeilaart | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Leuven Noord | Holsbeek | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Regio Roeselare | Hooglede | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Vlaamse Ardennen | Horebeke | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Zuid-oost rand Antwerpen (ZORA) | Hove | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Leuven Zuid | Huldenberg | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Noorderkempen | Kalmthout | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | BraViO | Kampenhout | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Regio Grimbergen | Kapelle-op-den-Bos | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Oost-Meetjesland | Kaprijke | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Leuven Noord | Keerbergen | 0 | 0 | 0 |
Limburg | Maasland | Kinrooi | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Vlaamse Ardennen | Kluisbergen | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Houtland en Polder | Koekelare | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Westkust&Polder | Koksijde | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Tienen Landen | Kortenaken | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Regio Kortrijk | Kortrijk | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Druivenstreek | Kraainem | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Regio Kortrijk | Kuurne | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Scheldekracht | Laarne | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Westhoek | Langemark-Poelkapelle | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Regio Roeselare | Ledegem | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | RITS | Lendelede | 0 | 0 | 0 |
Limburg | West-Limburg | Leopoldsburg | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Leuven | Leuven | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Panacea | Lierde | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Zennevallei | Linkebeek | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Zuid-oost rand Antwerpen (ZORA) | Lint | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Tienen Landen | Linter | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Westhoek | Lo-Reninge | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Vlaamse Ardennen | Maarkedal | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Voorkempen | Malle | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Zuiderkempen | Meerhout | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Kempenland | Merksplas | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Westhoek | Mesen | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Schelde en Leie | Nazareth-De Pinte | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Rupelaar | Niel | 0 | 0 | 0 |
Limburg | Haspengouw | Nieuwerkerken | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Westkust&Polder | Nieuwpoort | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Middenkempen | Olen | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Panacea | Oosterzele | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | RITS | Oostrozebeke | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | AMALO | Opwijk | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Vlaamse Ardennen | Oudenaarde | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Houtland en Polder | Oudenburg | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Leuven Zuid | Oud-Heverlee | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Zennevallei | Pepingen | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | RITS | Pittem | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Bonheiden-Putte-Heist-op-den-Berg | Putte | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Kempenland | Ravels | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Kempenland | Rijkevorsel | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Regio Roeselare | Roeselare | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Pajottenland | Roosdaal | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Rupelaar | Rumst | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Oost-Meetjesland | Sint-Laureins | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Schelde en Leie | Sint-Martens-Latem | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Regio Waregem | Spiere-Helkijn | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Regio Roeselare | Staden | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | RITS | Tielt | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Demerland | Tielt-Winge | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Houtland en Polder | Torhout | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Westkust&Polder | Veurne | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Westhoek | Vleteren | 0 | 0 | 0 |
Limburg | ZOLim | Voeren | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Middenkempen | Vorselaar | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Z-W-Waasland | Waasmunster | 0 | 0 | 0 |
Limburg | Haspengouw | Wellen | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Regio Waregem | Wielsbeke | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Antwerpen Oost | Wommelgem | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Vlaamse Ardennen | Wortegem-Petegem | 0 | 0 | 0 |
Antwerpen | Voorkempen | Zandhoven | 0 | 0 | 0 |
Limburg | Herkenrode | Zonhoven | 0 | 0 | 0 |
Vlaams-Brabant | Tienen Landen | Zoutleeuw | 0 | 0 | 0 |
West-Vlaanderen | Oostkust | Zuienkerke | 0 | 0 | 0 |
Limburg | Kemp en Duin | Zutendaal | 0 | 0 | 0 |
Oost-Vlaanderen | Vlaamse Ardennen | Zwalm | 0 | 0 | 0 |
Art. N2. Bijlage 2.
Bijlage 2. Beslissingskader als vermeld in artikel 13
BESLISSINGSKADER
1. PROCEDURE
De procedure verloopt in 7 fases: |
1. Ontvankelijkheid |
2. Uitsluiting |
3. Voorrang |
4. Sortering per gemeente en beoordeling |
5. Rangorde en toewijzing van de plaatsen |
6. Bepaling vroegst mogelijke ingangsdatum van de subsidiebelofte |
7. Budgettaire toets |
FASE 1: ONTVANKELIJKHEID
Opgroeien regie gaat dit na:
1. Is de aanvraag tijdig ingediend? De aanvraag moet uiterlijk ingediend zijn op 14 september 20251.
2. Is de aanvraag via e-mail aan uitbreiding.kinderopvang@opgroeien.be bezorgd?
Aanvragen die op papier worden bezorgd of op een ander e-mailadres zijn niet ontvankelijk.
3. Is het juiste aanvraagformulier gebruikt en volledig ingevuld?
* De organisator dient per locatie een aparte aanvraag in met het aanvraagformulier dat Opgroeien hiervoor ter beschikking stelt.
* Is het aanvraagformulier volledig ingevuld én ondertekend? Zijn alle vragen beantwoord?
De organisator vermeldt bijvoorbeeld in zijn aanvraag zeker het adres waar hij de aangevraagde plaatsen zal realiseren.
* Zijn de nodige bijkomende documenten samen met het aanvraagformulierbezorgd? Het betreft volgende documenten:
o Als dit van toepassing is: een verklaring op eer door het sociaal secretariaat of een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waaruit blijkt dat de kinderbegeleiders in het werknemersstatuut tewerkgesteld zijn;
o Als de organisator een aanvraag indient na een terugvordering, stopzetting, schorsing of vermindering van een subsidie: documenten waaruit blijkt dat de reden voor die handhavingsbeslissing niet langer bestaat.
4. Is het een aanvraag voor subsidieerbare plaatsen met subsidie inkomenstarief in één van de gemeenten die in aanmerking komen (zie oproep)?
5. Is het een aanvraag voor nieuwe kinderopvangplaatsen?
* Je kan enkel een aanvraag doen voor de realisatie van nieuwe plaatsen. Zowel de uitbreiding van een bestaande locatie als de oprichting van een nieuwe locatie komen in aanmerking.
Wat is een nieuwe kinderopvangplaats?
Een nieuwe plaats is een plaats die
* ofwel op het moment van de lancering van de oproep, nog niet vergund en opgestart is EN in de periode van 3 maanden vóór de lancering van de oproep ook nog niet vergund en opgestart is.
* ofwel op het moment van de lancering van de oproep wel vergund is, maar nog niet opgestart.
Het moet bijgevolg gaan om plaatsen die nieuw opgestart worden na de datum van de oproep3.
Worden gelijkgesteld met een nieuwe plaats
* Een aanvraag voor bestaande plaatsen in een bestaande locatie, als de organisator kan aantonen dat hij in dezelfde gemeente nieuwe, bijkomende plaatsen zonder subsidie inkomenstarief zal realiseren. De nieuwe plaatsen moeten uiterlijk opgestart zijn op het moment dat de organisator de omzetting vraagt van de subsidiebelofte in de subsidietoekenning. Zo niet wordt de aanvraag onontvankelijk verklaard.
* Als een organisator van een locatie A de werking verhuist en een andere organisator een volledig nieuwe opvang in locatie A start, dan zijn dit nieuwe plaatsen omdat de verhuisde plaatsen nog steeds bestaan.
Netto gaat het dan om bijkomende plaatsen.
Worden niet beschouwd als een nieuwe plaats
* Wanneer bij een overname een nieuwe vergunning wordt toegekend aan de overnemer voor een bestaande locatie. Dit gaat louter om een nieuwe vergunning voor dezelfde plaatsen;
* Een plaats die maximaal 3 maanden vóór het lanceren van de oproep nog vergund en opgestart was, maar intussen gestopt is en die men terug wil opstarten na de datum van de oproep4.
6. Is het een aanvraag voor plaatsen groepsopvang waar niet gewerkt wordt met kinderbegeleiders in het sui generis-statuut of een aanvraag voor plaatsen gezinsopvang?
Aanvragen voor nieuwe plaatsen met de subsidie inkomenstarief voor groepsopvang door samenwerkende onthaalouders in het sui generis-statuut (die gesubsidieerd worden zoals gezinsopvang) zijn onontvankelijk.
De Vlaamse Regering besliste om het aantal locaties voor groepsopvang door samenwerkende onthaalouders in het sui generis-statuut niet verder te laten uitbreiden.
Voldoet de aanvraag niet aan 1 van deze 6 punten, ook nadat Opgroeien regie de kans gaf om ze te vervolledigen binnen de bepaalde uiterste datum, dan wordt ze onontvankelijk verklaard. Opgroeien regie onderzoekt de aanvraag niet verder en brengt de aanvrager op de hoogte. |
Door deze criteria vermijdt Opgroeien regie dat er aanvragen in de volgende fase onnodig inhoudelijk worden beoordeeld die op basis van de gegevens in de oproep toch niet in aanmerking komen. |
FASE 2: UITSLUITING
Opgroeien regie screent de ontvankelijke aanvragen op basis van 5 uitsluitingscriteria. Als een uitsluitingscriterium van toepassing is, dan wordt de aanvraag uitgesloten. De subsidiebelofte wordt dan geweigerd.
1. Dossiermatige tegenindicaties
Voor elke ontvankelijke aanvraag screent Opgroeien regie het dossier van de aanvrager. Blijkt daaruit een ernstige indicatie dat de vergunnings- en/of subsidievoorwaarden niet (zullen) kunnen worden nageleefd, dan sluit Opgroeien regie de aanvraag uit.
Deze uitsluitingsgrond sluit aan bij artikel 4, eerste lid en artikel 54 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, die bepalen dat Opgroeien regie voor de beoordeling van een vergunnings- en subsidie-aanvraag ook rekening moet houden met elementen die een gegronde indicatie vormen dat de organisator de voorwaarden niet zal kunnen naleven.
Opgroeien regie moet immers zorgvuldig subsidies toekennen en beheren. Is de duurzaamheid van een organisator of opvanglocatie in het gedrang? Is er onvoldoende integriteit, geschiktheid of beleidsvoerend vermogen bij de organisator5? Uit zorgvuldigheid wordt aan deze organisator geen (bijkomende) subsidie toegekend.
Voorbeelden (niet exhaustief):
* zware financiële problemen van de organisator die een tegenindicatie zijn om subsidies toe te kennen;
* andere problemen, zoals een veroordeling voor fraude, andere ernstige feiten of een ernstig vermoeden ervan, ernstige administratieve tekortkomingen, ...;
* een lopend handhavingstraject waarvoor de organisator een schriftelijke aanmaning kreeg, bv. voor de taalkennis van de verantwoordelijke(n), ernstige of aanslepende tekorten in veiligheid of kwaliteit, of een gebrek aan integriteit en beleidsvoerend vermogen in het organiseren van kinderopvang;
* ...
Als deze uitsluiting zich voordoet, dan bezorgt Opgroeien regie de organisator een voornemen tot weigering van de subsidiebelofte, waarop de organisator een reactie kan bezorgen. Indien ondanks de reactie toch beslist wordt dat er voldoende dossiermatige tegenindicaties zijn, bezorgt Opgroeien regie een gemotiveerde beslissing om de subsidiebelofte te weigeren.
2. Aanvraag niet gemeld aan het lokaal bestuur
Het lokaal bestuur speelt als lokale regisseur een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het kinderopvangaanbod. Het lokaal bestuur weet ook wat de behoefte aan kinderopvang in de gemeente is. Daarom kunnen lokale besturen op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2013 houdende het lokaal beleid kinderopvang een advies geven over de aanvraag en moeten zij op de hoogte zijn van de aanvraag.
Melding van de aanvraag aan het lokaal bestuur
De organisator brengt het lokaal bestuur schriftelijk op de hoogte van zijn aanvraag volgens de procedure die het lokaal bestuur bepaalt. Informeer je hierover bij het lokaal bestuur. Gebeurt dit niet uiterlijk op 14 september 2025, dan sluiten we de aanvraag uit. Het is dus belangrijk dat je bij twijfel kan aantonen dat je het lokaal bestuur tijdig informeerde over de aanvraag.
Specifiek voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad
In het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad treedt de Vlaamse Gemeenschapscommissie op als lokaal bestuur6 en moet de aanvraag dus bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie gemeld worden. Informeer bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie hoe dit dient te gebeuren.
3. Negatief advies van het lokaal bestuur
De zoektocht van gezinnen naar een kinderopvangplaats is niet eenvoudig. Daarom is er in elke gemeente een lokaal loket om gezinnen bij die zoektocht te helpen. Een organisator moet7 samenwerken met het lokaal loket Kinderopvang, nl:
* onderzoeken of openstaande kinderopvangvragen van het loket beantwoord kunnen worden en het loket daarover informeren;
* alle relevante info over de eigen kinderopvang bezorgen die het loket opvraagt voor zijn opdrachten.
In deze nota vind je een concrete omschrijving van wat er minimaal wordt verwacht van de samenwerking van een organisator met het lokaal loket in het kader van de vergunningsvoorwaarden.
Gelet op de belangrijke rol van het lokaal loket voor de gezinnen in hun zoektocht naar een opvangplaats, kan het lokaal bestuur een gemotiveerd negatief advies geven als de organisator weigert om samen te werken met het lokaal loket kinderopvang, ondanks herhaaldelijk verzoek van het loket.
Als het lokaal bestuur om deze reden een negatief advies wil geven, dan onderbouwt het dit negatief advies zorgvuldig met de informatie van het lokaal loket.
Opgroeien regie verwacht dat dit advies voldoet aan het zorgvuldigheidsbeginsel en omstandig is gemotiveerd en geobjectiveerd. Opgroeien regie beoordeelt deze motivering om te beslissen of de aanvraag wordt uitgesloten of niet.
4. Geen duidelijk, realistisch perspectief op concrete realisatie of geen realisatie mogelijk uiterlijk 31 december 2029
Het is belangrijk dat de subsidiebelofte nog voor 31 december 2029 kan gerealiseerd worden en dat er een realistische startdatum is.
Opgroeien regie kent subsidiebeloftes toe om te kunnen realiseren op een bepaald moment. Deze plaatsen moeten effectief op dat moment gerealiseerd worden. Dit doel wordt niet bereikt als een organisator een fictieve (niet realistische) datum bepaalt.
De aanvraag moet een concreet en gedetailleerd stappenplan en realistisch tijdspad met startdatum bevatten8: waar, wanneer en hoe zal de organisator voldoen aan:
* de vergunningsvoorwaarden, bv.
o de nodige infrastructuur, met een verslag van Zorginspectie en in bepaalde gevallen ook het attest over de brandveiligheid;
o voldoende competente medewerkers in de opvang (kinderbegeleiders en een verantwoordelijke); ...
* de voorwaarden en opdrachten van de basissubsidie en de subsidie inkomenstarief, onder meer:
o De locatie groepsopvang is minstens 220 dagen per jaar open, minstens 11 openingsuren per dag.
o Elke kinderbegeleider heeft een attest van actieve kennis van het Nederlands:
* voor luisteren en gesprekken ERK-niveau B1;
* voor lezen en schrijven ERK-niveau A2.
o Als de organisator meer dan 1 vergunde locatie heeft, dan heeft de organisator rechtspersoonlijkheid.
o De ouders betalen inkomenstarief en betalen voor gereserveerde opvangdagen. Zij krijgen tijdig de nodige info over dit systeem.
o De organisator heeft een toewijzingsbeleid.
o De organisator maakt een jaarlijkse begroting met een overzicht van voorzienbare inkomsten en uitgaven voor de kinderopvang. Naargelang het totaal jaarlijks bedrag van subsidies van Opgroeien regie heeft hij een enkelvoudige of een dubbele boekhouding (meer dan 200.000 euro subsidies van Opgroeien regie)
Je vindt alle voorwaarden op de website van Kind en Gezin:
* Vergunningsvoorwaarden
* Subsidies kinderopvang baby's en peuters
* Subsidies inkomenstarief
Organisatoren die een subsidiebelofte krijgen voor nieuwe plaatsen met subsidie inkomenstarief (trap 2), krijgen automatisch een subsidiebelofte voor de basissubsidie (trap 1). De subsidie inkomenstarief (trap 2) bouwt voort op de basissubsidie (trap 1).
De aanvraag wordt uitgesloten als:
* er geen duidelijk stappenplan is om de vooropgestelde realisatiedatum te bereiken:
dit betekent dat het stappenplan niet voldoende concreet is of onvoldoende info bevat om in te schatten of de realisatiedatum met het beschreven stappenplan behaald zou kunnen worden
* uit de bezorgde gegevens blijkt dat:
o er geen duidelijk perspectief is op de omschakeling van de subsidiebelofte in een subsidietoekenning,
o de geplande realisatiedatum niet realistisch is:
dit betekent dat het stappenplan wel concreet en duidelijk is, maar dat de opgenomen timings niet realistisch zijn waardoor de opgegeven timing niet gehaald kan worden.
* de voorziene realisatiedatum later is dan 31 december 2029.
5. Enkel voor aanvragen voor plaatsen in een subsidiegroep waarvoor de organisator al een subsidie voor inkomenstarief ontvangt: de minimale bezetting werd niet behaald
Dit criterium geldt enkel voor aanvragen in een subsidiegroep waar de organisator al een subsidie inkomenstarief heeft. We willen vermijden dat er bijkomende subsidies worden toegekend aan een organisator die niet voldoet aan de subsidievoorwaarden voor het aantal subsidieerbare plaatsen dat hij al heeft.
Als het bezettingspercentage van een bestaande subsidiegroep met subsidie inkomenstarief (trap 2) voor 2023 én 2024 lager was dan 80%, dan komt de aanvraag voor deze subsidiegroep niet in aanmerking.
De aanvraag wordt niet uitgesloten als de organisator, ondanks de lage bezetting, deze beide zaken kan aantonen:
1. Hij kan voldoende motiveren dat het niet relevant is om de cijfers van 2023 en 2024 te gebruiken (bv. omwille van een opstartfase) én
2. Hij kan op basis van de bestelde opvangplannen in die subsidiegroep aantonen dat er in 2025 een bezetting van minstens 80% zal gerealiseerd worden.
Het bezettingspercentage wordt als volgt berekend:
Aantal herleide bestelde opvangdagen (aan- en afwezigheden) per jaar/gesubsidieerde capaciteit T2 x 220 x 100 |
Tip: je kan de bezetting van je opvang berekenen via de prestatiecalculator op de website van Kind en Gezin.
6. Enkel voor de organisator van gezinsopvang:
> niet voldoende opvanglocaties gezinsopvang om uit te breiden
Als er te weinig locaties zijn om het subsidieerbare aantal plaatsen te realiseren, dan worden er geen bijkomende subsidieerbare plaatsen toegekend.
De plaats/locatie-ratio (PLR) berekent de verhouding van de toekomstig totaal gewenste aantal subsidieerbare plaatsen van de organisator tot het aantal locaties van de organisator in deze subsidiegroep.
Formule PLR:
huidig aantal subsidieerbare plaatsen (in de zorgregio) + aantal gevraagde subsidieerbare plaatsen
delen door:
huidig aantal opvanglocaties (in de zorgregio) + aantal nieuw te vergunnen locaties (in de zorgregio) - stoppende locaties (in de zorgregio).
Aanvragen van organisatoren van gezinsopvang met een PLR van meer dan 4 worden uitgesloten. Een organisator gezinsopvang moet ernaar streven om gemiddeld maximaal 4 kinderen tegelijk op te vangen per aanwezige kinderbegeleider per kwartaal. Dit maximum wordt ook gebruikt in de federale regels over het sui generisstatuut van de aangesloten onthaalouder.
Voorbeelden
* Een organisator met 100 subsidieerbare plaatsen en 40 (bestaande + te verwachten) opvanglocaties die 10 bijkomende plaatsen vraagt, heeft een PLR van (110:40=) 2,75. De aanvraag wordt niet uitgesloten.
* Een organisator met 75 subsidieerbare plaatsen en 25 (bestaande + te verwachten) opvanglocaties die 25 bijkomende plaatsen vraagt: (100:25=) PLR = 4. De aanvraag wordt niet uitgesloten.
* Een organisator met 75 subsidieerbare plaatsen en 20 (bestaande + te verwachten) opvanglocaties die 25 bijkomende plaatsen vraagt: (100:20=) PLR = 5. De aanvraag wordt uitgesloten.
FASE 3: VOORRANG
VOORRANGSCRITERIUM GROOTSTEDEN
Volgende voorrangscriterium is enkel van toepassing voor de stad Antwerpen, Gent en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad:
In hoofdorde wordt voorrang gegeven aan de aanvragen voor plaatsen waarvoor de stad Antwerpen, Gent en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad al een subsidie voor inkomenstarief voor nieuwe plaatsen heeft toegekend aan de organisator, overeenkomstig artikel 112/1, § 2 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014 en nader bepaald in het convenant tussen Opgroeien regie en respectievelijk de stad Antwerpen, Gent en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. Bijgevolg worden eerst deze aanvragen behandeld en beoordeeld en gebeuren toekenningen in de eerste plaats aan deze aanvragen.
VOORRANGSCRITERIUM VLAANDEREN EN TWEETALIG GEBIED BRUSSEL-HOOFDSTAD
Volgend voorrangscriterium is van toepassing voor Vlaanderen en het tweetalig gebied-Brussel-Hoofdstad. Voor de steden Antwerpen en Gent en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad wordt dit voorrangscriterium echter pas toegepast na toepassing van het hogervermeld voorrangscriterium.
De Vlaamse overheid wil subsidies bij voorkeur inzetten bij slagkrachtige én duurzame organisaties met de nodige ervaring. Daarom gelden er twee voorrangscriteria.
Zodra een organisator voor een aanvraag aan één van beide criteria voldoet, heeft de aanvraag voorrang in de betrokken gemeente.
1. Organisator met minstens 36 opvangplaatsen kinderopvang baby's en peuters of minstens 36 plaatsen kleuteropvang met kwaliteitslabel
De aanvraag die wordt ingediend door een organisator die in totaal minstens 36 vergunde opvangplaatsen voor baby's en peuters heeft of 36 opvangplaatsen realiseert met een kwaliteitslabel of door een combinatie van deze plaatsen aan een totaal van 36 plaatsen komt in heel Vlaanderen en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad samen, heeft voorrang.
Volgende opvangplaatsen komen in aanmerking voor het bepalen van het aantal opvangplaatsen van een organisator:
- De opvangplaatsen die vergund zijn op datum van de oproep.9
- De opvangplaatsen waarvoor de organisator op de datum van de oproep10 over een subsidiebelofte voor basissubsidie of subsidie voor inkomenstarief voor de realisatie van nieuwe opvangplaatsen beschikt.
- De opvangplaatsen die de organisator realiseert met een kwaliteitslabel voor kleuteropvang. Hiervoor kijkt Opgroeien naar de capaciteit die de organisator doorgaf in het kader van het kwaliteitslabel en zoals op het kwaliteitslabel vermeld wordt.
Alleen de plaatsen waarvoor er met een kwaliteitslabel gewerkt wordt, komen in aanmerking aangezien hiervoor minimale kwaliteitsnormen nageleefd worden.
2. Ervaring in de zorg- en welzijnssector, buitenschoolse activiteiten of onderwijs
De aanvraag van een organisatie die kan aantonen dat hij in het kader van een regelgevende opdracht (vb. OCMW) of in het kader van een erkenning of subsidiëring door de Vlaamse overheid (vb. woonzorgcentrum, erkenning door VAPH, erkenning als school, ...) een structurele dienstverlening realiseert binnen het geheel van de zorg- en welzijnssector, de buitenschoolse activiteiten 11 of Onderwijs, heeft voorrang.
Het moet betrekking hebben op rechtstreekse dienstverlening naar burgers. De organisatie licht dit toe in de aanvraag en staaft dit aan de hand van stukken (vb. onderbouwing aan de hand van de regelgeving die de opdracht bevat, de erkenning of subsidiebeslissing voor die dienstverlening door de Vlaamse overheid, ...).
Indien het een organisator van kinderopvang van baby's en peuters of van kleuteropvang met een kwaliteitslabel betreft, die niet minstens 36 opvangplaatsen heeft, zoals beschreven in het vorig criterium, betekent dit dus dat die naast kinderopvang/kleuteropvang nog deze andere dienstverlening moet realiseren dan kinderopvang van baby's en peuters, kleuteropvang of opvang lager onderwijs om voorrang te krijgen.
FASE 4: SORTERING PER GEMEENTE EN BEOORDELING
De aanvragen die in fase 3 niet zijn uitgesloten, worden per gemeente gesorteerd, waarbij de aanvragen met en zonder voorrang per gemeente afzonderlijk gesorteerd worden. Zo is duidelijk hoeveel aanvragen er per gemeente ontvankelijk zijn, al dan niet voorrang hebben en hoeveel plaatsen er minimum en maximum in totaal gevraagd worden. We behandelen de aanvragen per gemeente.
De aanvragen krijgen elk een score op maximum 10 of 11 punten, op basis van deze criteria:
* de behaalde score in het advies van het lokaal bestuur;
* het organisatorisch management (in het kader van het beleidsvoerend vermogen);
- het werken met kinderbegeleiders als werknemers;
- het al dan niet hebben van rechtspersoonlijkheid.
* De bezettingsgraad/percentage/cijfer? (indien voor alle aanvragen van de gemeente beschikbaar)
Op elk van deze criteria kan de aanvraag punten scoren. Meer concreet worden deze criteria als volgt beoordeeld:
1. De score van het lokaal bestuur (op 8 punten)
Het lokaal bestuur kan een positief advies uitbrengen met een score12 over criteria die peilen naar de lokale meerwaarde en relevantie van de aanvragen. Die score wordt gegeven op basis van vooraf opgestelde criteria. Opgroeien regie zal rekening houden met het advies van het lokaal bestuur als het advies van het lokaal bestuur voldoet aan de regelgeving en voldoende kwaliteitsvol is.
Het traject dat het lokaal bestuur moet lopen om een advies met een score te kunnen geven, ziet er als volgt uit:
1.1. Criteria vastleggen en bekend maken
Het lokaal bestuur legde op voorhand (dit is: vóór het lanceren van de oproep door Opgroeien regie) de criteria vast waarmee ze aanvragen zal beoordelen. Het bestuur maakt deze criteria openbaar, uiterlijk op het moment dat Opgroeien regie de oproep lanceert. Zo weten organisatoren waarop de score van het lokaal bestuur gebaseerd zal zijn. Ook als je voor de beoordeling door het lokaal bestuur van deze criteria info moet bezorgen aan het lokaal bestuur, moet het lokaal bestuur dit tijdig (uiterlijk op het moment van het lanceren van de oproep) meedelen. De procedure moet duidelijk en bekend zijn.
De criteria moeten transparant, objectief en relevant zijn. Meer info over hoe deze voorwaarden opgesteld moeten zijn vind je op de website en in deze video's.
Opgroeien regie houdt rekening met het advies als het lokaal bestuur:
* transparante, objectieve en relevante criteria hanteert, die gemotiveerd zijn, en die betrekking hebben op de lokale meerwaarde en relevantie van de aanvraag; Relevant betekent in het kader van deze oproep dat de criteria relevant moeten zijn met het oog op de toekenning van een subsidiebelofte voor een subsidie voor inkomenstarief. Het moet ook gaan om andere criteria dan de criteria die Opgroeien regie beoordeelt in het kader van deze oproep;
* de procedure en criteria voor advies heeft voorgelegd aan het Lokaal Overleg Kinderopvang van de gemeente.
* de procedure en de criteria publiek raadpleegbaar maakt en bekend heeft gemaakt uiterlijk op het moment dat Opgroeien regie de oproep lanceerde. Zowel bestaande als potentieel nieuwe organisatoren moeten de informatie over de procedure en de criteria kunnen raadplegen;
* hierbij duidelijk beschrijft hoe de criteria zullen worden gescoord;
Indien Opgroeien regie vaststelt dat niet is voldaan aan één of meer van bovenvermelde punten, zal geen rekening gehouden worden met het advies aangezien het niet conform de regelgeving tot stand kwam. Indien er zich alleen een probleem stelt met het eerste punt (transparante, objectieve, relevante en andere criteria dan die van Opgroeien regie), zal slechts rekening gehouden worden met advies wat betreft de criteria die wel voldoen.
Ter info: Opgroeien regie stelde vast dat de lokale besturen afgelopen jaren gaandeweg een zeer ruime invulling gaven van welke criteria relevant waren voor de toekenning van subsidies. Opgroeien regie heeft afgelopen maanden de lokale besturen gesensibiliseerd en geïnformeerd dat ze hun aanpak hierin moeten bijsturen en dat Opgroeien regie vanaf de eerstvolgende oproep de regelgeving op dat punt strikter zal toepassen. Het kan bijgevolg voorkomen dat een criterium in het verleden wel aanvaard werd, maar bij de komende beoordeling toch geweerd wordt.
1.2. De scores
* Het lokaal bestuur toetst de aanvragen voor plaatsen in zijn gemeente aan de vooropgestelde criteria en berekent voor elke aanvraag een totaalscore. Deze totaalscore wordt omgerekend naar een maximum van 8 punten.
* Criteria die niet aan de vereisten voldoen, neemt Opgroeien regie niet mee. De score van het advies van het lokaal bestuur wordt dan verder meegenomen zonder de score van het verworpen criterium. Het maximum te behalen aantal punten wordt dan verminderd.
* Een score van 0 is niet gelijk aan een negatief advies. Aanvragen met een 0-score worden dus niet bij voorbaat uitgesloten.
* Het lokaal bestuur koppelt deze score terug aan de organisator kinderopvang uiterlijk op het moment dat het lokaal bestuur het advies aan Opgroeien regie bezorgt.
Als een lokaal bestuur over een individuele aanvraag geen advies verleent omdat de organisator zijn aanvraag niet tijdig (uiterlijk 14 september 2025) kenbaar maakte bij het lokaal bestuur, dan wordt de aanvraag uitgesloten (zie ook uitsluitingscriterium 2).
1.3. Het advies
Het lokaal bestuur formuleert in zijn advies:
* op basis van welk(e) criterium/criteria het de aanvragen binnen de gemeente beoordeelt;
* bijvoorbeeld de ligging binnen de gemeente, de bereikbaarheid, ...
* waarom het die criteria gebruikt;
* op welke manier het de aanvragen binnen de gemeente beoordeelt op basis van die criteria;
* het gewicht en de maximumscore dat het aan elk criterium geeft;
* de specifieke score die het per criterium aan de individuele aanvragen geeft, met een motivering van de toegekende scores. Hieruit blijkt duidelijk waarom de ene aanvraag hoger scoort dan de andere;
* de totale score die een aanvraag kan krijgen.
Opgroeien regie gaat ervan uit dat dit advies inhoudelijk en procesmatig voldoet aan het zorgvuldigheidsbeginsel en de andere beginselen van behoorlijk bestuur. Opgroeien regie zal enkel rekening houden met het advies van het lokaal bestuur als het lokaal bestuur dit advies uiterlijk
14 oktober 2025 bezorgt aan Opgroeien regie.
1.4. Niet akkoord met het advies van het lokaal bestuur?
Het lokaal bestuur brengt de organisator op de hoogte van het advies dat men zal indienen bij Opgroeien regie (uiterlijk op het moment dat ze het advies ook aan Opgroeien regie bezorgen).
Het lokaal bestuur moet voorzien in een procedure met hoorrecht voor de organisator om opmerkingen te formuleren bij het uitgebrachte advies. De procedure moet meegedeeld worden uiterlijk op het moment dat de organisator op de hoogte gebracht wordt van het advies.
Als deze eerste stap geen oplossing biedt, dan maakt de organisator uiterlijk op 20 oktober 2025 het bezwaar bij dit advies kenbaar bij Opgroeien regie. In het kader van het onderzoek van het bezwaar zal Opgroeien regie contact opnemen met het lokaal bestuur. Uiteindelijk zal Opgroeien regie op basis van de argumenten van beide partijen en op basis van de geldende regelgeving en algemene rechtsbeginselen beslissen of er volledig, gedeeltelijk of geen rekening wordt gehouden met het advies van het lokaal bestuur.
2. Het organisatorisch management van de locatie (werknemers en rechtspersoonlijkheid) (op 2 punten)
2.1 Werken met kinderbegeleiders als werknemers (op 1 punt)
Voor de overheid is het belangrijk dat de subsidies worden toegekend aan stabiele en duurzame organisatoren. Werken met kinderbegeleiders als werknemers zorgt vaak voor een stabielere organisatie van de werking. De kans verhoogt op duurzaam georganiseerde kinderopvang, zeker in grotere opvanglocaties.
Groepsopvang
Organisatoren groepsopvang die hun kinderbegeleiders voor de aanvraag van de subsidiebelofte met een werknemersstatuut tewerkstellen of die het engagement aangaan om dat te doen vanaf de subsidietoekenning, krijgen een hogere score dan organisatoren die niet werken met werknemers of hiertoe geen engagement aangaan.
Er kan maximaal 1 punt worden toegekend. De puntenverdeling is als volgt:
* 0 punten:
De organisator werkt in de locatie waarvoor hij subsidie aanvraagt niet met een werknemersstatuut voor de kinderbegeleiders én heeft daarvoor ook geen plannen.
De organisator die een nieuwe locatie wil oprichten, heeft geen plannen om de kinderbegeleiders als werknemers tewerk te stellen in de locatie waarvoor hij een aanvraag indient.
* 0,5 punten:
De organisator werkt in de locatie waarvoor hij de subsidie aanvraagt nog niet met een werknemersstatuut voor (alle) kinderbegeleiders. Hij engageert zich om alle kinderbegeleiders tewerk te stellen in een werknemersstatuut van zodra hij deze subsidietoekenning realiseert.
* 1 punt:
o De organisator die een nieuwe locatie wil oprichten gaat het engagement aan om al zijn kinderbegeleiders in deze locatie tewerk te stellen in het werknemersstatuut vanaf de subsidietoekenning.
o De organisator werkt al voor de datum van de oproep13 in de locatie waarvoor hij subsidies aanvraagt met alle kinderbegeleiders in het werknemersstatuut. De organisator toont dit aan met een attest van het sociaal secretariaat of van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
o De organisator zal ook voor eventuele bijkomende plaatsen in die locatie waarvoor hij subsidie aanvraagt met kinderbegeleiders in een werknemersstatuut werken.
Wanneer gaan we er van uit dat alle kinderbegeleiders in het werknemersstatuut werken of zullen werken?
* Er zijn maximaal 2 zelfstandige zaakvoerders die als kinderbegeleider werken. Alle andere kinderbegeleiders in de betrokken locatie werken als werknemer of zullen als werknemer werken.
* Een werking waar alleen de twee zelfstandige zaakvoerders als kinderbegeleiders werken en geen enkele andere kinderbegeleider werknemer is of zal zijn, is een situatie waar geen werknemers zijn. In de locatie moet er dus minstens 1 bijkomende kinderbegeleider zijn die als werknemer werkt.
Gezinsopvang
Organisatoren gezinsopvang die zelf of hun kinderbegeleiders voor de aanvraag van de subsidiebelofte met een werknemersstatuut tewerkstellen of die het engagement aangaan om dat te doen vanaf de subsidietoekenning, krijgen een hogere score dan organisatoren die niet werken met werknemers of hiertoe geen engagement aangaan. In het kader van de gezinsopvang wordt voor de beoordeling van dit criterium het sui generis-statuut voor de aangesloten onthaalouders gelijkgesteld met het werknemersstatuut aangezien zij werken binnen een duurzame structuur van een "pseudo-werkgever" en bepaalde vergelijkbare voordelen ontvangen als werknemers.
Er kan maximaal 1 punt worden toegekend. De puntenverdeling is als volgt:
* 0 punten:
De organisator werkt in de locatie waarvoor hij subsidie aanvraagt niet met een werknemersstatuut of sui generis-statuut voor de kinderbegeleider én heeft daarvoor ook geen plannen.
De organisator die een nieuwe locatie wil oprichten, heeft geen plannen om de kinderbegeleider als werknemer of in het sui generis-statuut tewerk te stellen in de locatie waarvoor hij een aanvraag indient.
* 0,5 punten:
De organisator werkt nog niet met een werknemersstatuut of sui generis-statuut voor de kinderbegeleiders in de locatie waarvoor hij een aanvraag indient. Hij engageert zich om de kinderbegeleider tewerk te stellen in een werknemersstatuut of sui generis-statuut van zodra hij deze subsidietoekenning realiseert.
* 1 punt:
o De organisator die een nieuwe locatie wil oprichten gaat het engagement aan de kinderbegeleider in deze locatie tewerk te stellen in het werknemersstatuut of sui generis-statuut vanaf de subsidietoekenning.
o De organisator werkt al voor de datum van de oproep14 in de locatie waarvoor hij subsidies aanvraagt met de kinderbegeleider in het werknemersstatuut of sui generis-statuut. De organisator toont dit aan met een attest van het sociaal secretariaat of van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
2.2 Rechtspersoonlijkheid (op 1 punt)
Voor de overheid is het belangrijk dat de subsidies worden toegekend aan stabiele en duurzame organisatoren. Als de organisatie rechtspersoonlijkheid heeft, zorgt dat ook vaak voor een stabielere organisatie van de werking. De kans verhoogt op duurzaam georganiseerde kinderopvang, zeker in grotere opvanglocaties.
Er kan maximaal 1 punt worden toegekend. De puntenverdeling is als volgt:
* 0 punten: De organisator heeft geen rechtspersoonlijkheid en heeft daarvoor geen plannen.
* 0,5 punten: De organisator heeft op het moment van de oproep geen rechtspersoonlijkheid, maar gaat het engagement aan om zijn organisatievorm te veranderen naar een rechtspersoon vanaf de subsidietoekenning.
* 1 punt: de organisator heeft al rechtspersoonlijkheid op het moment van de oproep.
3. Het bezettingspercentage
Dit criterium wordt enkel gescoord indien in de betrokken gemeente alle organisatoren die een aanvraag indienden reeds subsidie voor inkomenstarief ontvangen voor dienstverlening in die gemeente en er een bezettingspercentage beschikbaar is. Indien er in de gemeente minstens één aanvraag is van een organisator die in de betrokken gemeente nog geen kinderopvang realiseert waarvoor hij over een subsidietoekenning voor de subsidie voor inkomenstarief van Opgroeien regie beschikt of waarvoor nog geen bezettingspercentage beschikbaar is, wordt dit criterium niet gescoord. In dat geval is immers geen gelijke beoordeling mogelijk van de aanvragen van organisatoren waarvoor een bezettingspercentage beschikbaar is of niet.
Dit is een relevant criterium aangezien het de voorkeur geniet subsidies toe te kennen aan de organisatoren die het best de specifieke dienstverlening en voorwaarden in het kader van de subsidie realiseren.
Om dit criterium te scoren, baseert Opgroeien zich op het bezettingspercentage15 voor 2023 of 2024 dat gehaald werd in de subsidiegroep waarvoor de subsidies gevraagd worden. Er wordt rekening gehouden met het hoogst gerealiseerde bezettingspercentage van deze 2 jaren. Er wordt geen rekening gehouden met het verwachte bezettingspercentage voor het jaar 2025 (zie ook uitsluitingscriterium 5)
Organisatoren die een hoger bezettingspercentage realiseren, krijgen een hogere score aangezien zij beter tegemoetkomen aan de subsidievoorwaarden:
* 0 punten: Bezettingspercentage vanaf 80% en minder dan 90%
* 0,5 punten: Bezettingspercentage vanaf 90% en minder dan 100%
* 1 punt: Bezettingspercentage vanaf 100%: 1 punt
We houden rekening met het formele bezettingspercentage dat ook gebruikt wordt om de minimale norm van 80% uit artikel 21 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 te realiseren. Hierbij tellen zowel aanwezigheden als (gerechtvaardigde en ongerechtvaardigde) afwezigheden mee. Het bezettingscijfer is de verhouding tussen het aantal gereserveerde dagen (aanwezigheden, (on)gerechtvaardigde afwezigheden) en de gesubsidieerde T2 capaciteit. Enkel de buitenschoolse derde dagen worden in de berekening herleid (aan 40%).
FASE 5: RANGORDE EN TOEWIJZING VAN DE PLAATSEN
De aanvragen krijgen zo een score op een maximum van 11 punten, tenzij er in dezelfde gemeente aanvragen zijn van organisatoren met een bestaande locatie met subsidie voor inkomenstarief en organisatoren die geen locatie met subsidie voor inkomenstarief hebben. Is dit het geval, dan worden alle aanvragen in de betrokken gemeenten gescoord op alle criteria met uitzondering van het criterium over het bezettingspercentage. Het maximum aantal punten is dan 10 punten.
Aanvragen uit een gemeente waar het lokaal bestuur voor geen enkele aanvraag een advies met score heeft gegeven, krijgen een score op maximaal 3 punten of 2 punten in geval het criterium over het bezettingspercentage niet gescoord werd.
We ordenen de aanvragen per gemeente, enerzijds in de groep met voorrang, anderzijds in de groep zonder voorrang, op basis van de behaalde scores. De aanvragen in de steden Gent, Antwerpen en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad worden eerst geordend in de groep met voorrang op basis van de prefinanciering, vervolgens in de groep met andere voorrang en tot slot in de groep zonder voorrang.
* De aanvragen met de hoogste scores komen bovenaan, de aanvragen met de laagste scores onderaan.
* De middelen worden verdeeld over de aanvragen met voorrang volgens hun volgorde in rang. De aanvraag met de hoogste score krijgt eerst de plaatsen toegekend (zo maximaal mogelijk het gevraagd aantal plaatsen). Als er daarna nog plaatsen beschikbaar zijn in deze gemeente, dan komen de volgende aanvragen met voorrang aan bod.
* Indien er na de behandeling van de aanvragen met voorrang in de gemeente nog plaatsen beschikbaar zijn, dan worden de middelen verdeeld over de aanvragen zonder voorrang volgens hun volgorde in rang, naar analogie als hierboven bij de aanvragen met voorrang.
Aantal plaatsen dat toegekend wordt
Er worden niet meer plaatsen toegekend in de gemeente dan het aantal dat is opgegeven in de oproep.
Als het minimaal aantal gevraagde plaatsen hoger is dan het aantal beschikbare plaatsen in de gemeente, zal contact opgenomen worden met de organisator om na te gaan of het aantal plaatsen mag verminderd worden.
Als het maximaal aantal gevraagde plaatsen hoger is dan het aantal beschikbare plaatsen in de gemeente, dan wordt het aantal aangevraagde plaatsen automatisch herleid tot het maximaal aantal beschikbare plaatsen.
Zijn er nog aanvragen lager gerangschikt dan de aanvragen waaraan alle beschikbare subsidieerbare plaatsen voor nieuwe plaatsen werden toegekend? Dan worden deze resterende aanvragen geweigerd.
Gelijke score
1. Bij een gelijke score komt de aanvraag met de hoogste score in het advies van het lokaal bestuur eerst aan bod.
2. Als dat nog een gelijke score oplevert, dan krijgt de aanvraag met de hoogste score op het criterium `het werken met werknemers' de voorkeur.
3. Als dat nog een gelijke score oplevert, dan krijgt de aanvraag met de hoogste score op het criterium `rechtspersoonlijkheid' de voorkeur.
4. Als dat nog een gelijke score oplevert, dan krijgt de aanvraag met de hoogste score op het criterium `bezetting',indien dit criterium gescoord werd, de voorkeur.
5. Als dit nog steeds geen onderscheid oplevert dan gaat de voorkeur naar de organisator die op de datum van de oproep16 het minst subsidieerbare plaatsen (groepsopvang en gezinsopvang samen) met de subsidie inkomenstarief (T2) heeft bij Opgroeien regie over al zijn locaties en subsidiegroepen heen. Deze plaatsen tellen mee: alle plaatsen waarvoor de organisator op een subsidietoekenning of een subsidiebelofte beschikt.
FASE 6: BEPALING VROEGST MOGELIJKE INGANGSDATUM VAN DE SUBSIDIEBELOFTE
Het beschikbare budget is niet volledig vanaf 2025 beschikbaar voor Opgroeien regie. Er is een deel beschikbaar in 2025. De rest volgt normaal gezien in 2028 & 2029. De toekenning van de subsidiebeloftes die ingaan na 2025 zal steeds gebeuren onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting voor het betrokken jaar waarin deze bedragen bevestigd worden in het budget van Opgroeien regie.
Afhankelijk van de fasering van het beschikbare budget en afhankelijk van de voorziene startdatum van de organisator, zal het budget over de legislatuurjaren heen worden verdeeld over de aanvragen die op basis van hun rangschikking in aanmerking komen. Als een keuze moet worden gemaakt, zullen organisatoren in de gemeente met de grootste nood het snelst kunnen starten. De lijst van de gemeenten bij de oproep staat in volgorde van de nood.
Om de concrete startdatum te bepalen van alle aanvragen die voor toekenning in aanmerking komen op basis van hun rangschikking, wordt dus de volgorde van rangschikking van de gemeenten gevolgd. Voor aanvragen uit de hoogst gerangschikte gemeente wordt de gevraagde voorziene realisatiedatum als startdatum van de subsidiëring genomen. Voor aanvragen uit lager gerangschikte gemeenten wordt gekeken wat nog mogelijk is, rekening houdend met wat er nog rest van het voorziene beschikbare budget voor het jaar waarvoor aanvragen ingediend werden, na de toekenningen in hoger gerangschikte gemeenten. Het is dus mogelijk dat een organisator als realisatiedatum 2026 opgegeven heeft, maar dat het budget voor 2026 opgebruikt is, omdat dat is toegekend aan aanvragen uit hoger gerangschikte gemeenten. Dan zal Opgroeien de snelst mogelijke startdatum in de subsidiebelofte bepalen, rekening houdend met de gefaseerd beschikbare budgetten.
Binnen een gemeente krijgt de aanvraag met de hoogste score de eerste mogelijkheid om snelst te starten.
FASE 7: BUDGETTAIRE TOETS
Na alle vorige fases moet het toekenningsvoorstel passen binnen het totale budget dat de Vlaamse Regering heeft vrijgemaakt voor deze oproep.
| Vlaanderen zonder de grootsteden | Antwerpen | Gent | Tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad |
| 50.263.196,06 euro | 10.770.663,28 euro | 3.590.120,34 euro | 7.180.542,94 euro |
2026 | 15.819.300,00 euro | 3.389.850,00 euro | 1.129.950,00 euro | 2.259.900,00 euro |
2028 | 14.917.088,53 euro | 3.197.678,39 euro | 1.071.303,42 euro | 2.126.374,97 euro |
2029 | 19.526.807,53 euro | 4.183.134,89 euro | 1.388.866,92 euro | 2.794.367,97 euro |
Omwille van niet-gerealiseerde subsidiebeloften, worden er bijkomende plaatsen toegekend voor de gemeenten Antwerpen, Brugge, Geel en Schoten.
| Aantal plaatsen | Budget |
Antwerpen | 24 | 361.584,00 euro |
Brugge | 10 | 150.660,00 euro |
Geel | 28 | 421.848,00 euro |
Schoten | 15 | 225.990,00 euro |
Aanpak
De effectieve kostprijs van het globale beslissingsvoorstel is vooraf niet exact te ramen. Dit is onder meer afhankelijk van de specifieke geselecteerde dossiers en van het aantal toegekende plaatsen gezinsopvang.
Het aantal plaatsen dat vooropgesteld is per gemeente, wordt zo maximaal mogelijk toegekend. Als het voorlopige beslissingsvoorstel de budgettaire grenzen ernstig overschrijdt, zal Opgroeien regie nagaan hoe dit kan worden opgelost. Er zal in de eerste plaats gekeken worden of het vooropgestelde aantal plaatsen per gemeente behouden kan blijven. Indien noodzakelijk kunnen er minder plaatsen worden toegekend dan het vooropgesteld aantal in de gemeente. Dan zal het aantal plaatsen bij de laagst gerangschikte aanvraag in de laagst gerangschikte gemeente worden verminderd. Als dit een oplossing zou bieden, dan streeft Opgroeien regie daarbij naar een zo correct en pragmatisch mogelijke herschikking van de voorgestelde toekenningen. De keuzes worden gemotiveerd. Het aantal subsidieerbare plaatsen met subsidie inkomenstarief (trap 2) in het toekenningsvoorstel wordt verminderd tot het globale budget binnen de bepaalde grens blijft.
2 TIMING
Opgroeien regie moet uiterlijk 13 december 2025 een beslissing nemen om een subsidiebelofte toe te kennen of te weigeren.
3 BESLISSING WAARNEMEND ADMINISTRATEUR-GENERAAL OPGROEIEN REGIE
Wanneer doorheen deze 6 fasen het gehele toekenningsvoorstel uitgebalanceerd werd opgebouwd, zal het voor beslissing aan de (waarnemend) administrateur-generaal van Opgroeien regie worden voorgelegd.
De (waarnemend) administrateur-generaal zal de beslissing tot toekenning van subsidiebeloftes nemen op basis van de principes opgenomen in dit beslissingskader. Dit beslissingskader maakt deel uit van de algemene oproep op voorwaarde dat deze algemene oproep door het goedkeuringstoezicht van de minister bevestigd werd. De (waarnemend) administrateur-generaal kan geen beslissingen nemen zolang het goedkeuringstoezicht door de minister niet werd uitgeoefend.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de waarnemend administrateur-generaal van 28 mei 2025 tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014 wat betreft de algemene oproep, met inbegrip van het beslissingskader, in 2025 voor de toekenning van subsidiebeloftes voor de subsidie voor inkomenstarief in het kader van de meerjarenprogrammatie en ten gevolge van het niet realiseren van toegekende subsidiebeloftes.
Brussel, 28 mei 2025.
De waarnemend administrateur-generaal van het Agentschap Opgroeien regie,
Leo VAN LOO
Nota's
1 De aanvraag moet uiterlijk op 14 september 2025 om 23u59 aangekomen zijn bij Opgroeien regie.
3 Dit is de datum waarop Opgroeien regie de sector informeerde en de informatie online werd geplaatst.
4 Dit is de datum waarop Opgroeien regie de sector informeerde en de informatie online werd geplaatst.
5 artikel 5 Vergunningsbesluit van 22 november 2013 of art 10/1 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013
6 Zie artikel 2, eerste lid, 9° van het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters
7 Artikel 61 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013
8 Op het aanvraagformulier is hiervoor ruimte voorzien. Dit peilt naar de manier waarop de organisator de specifieke dienstverlening zal uitvoeren
9 Dit is de datum waarop Opgroeien regie de sector informeerde en de informatie online werd geplaatst.
10 Dit is de datum waarop Opgroeien regie de sector informeerde en de informatie online werd geplaatst.
11 Zoals bepaald in het Decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten:, art. 2, 1° /1 (buitenschoolse activiteiten: het geheel van formeel georganiseerde activiteiten voor kinderen, met inbegrip van de kleuteropvang en de opvang lager onderwijs), art,2, 3° (kleuteropvang: opvang die op structurele basis en gedurende een minimale tijdsduur wordt georganiseerd voor kinderen die naar de kleuterschool, vermeld in artikel 5 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, kunnen gaan en nog niet naar het lager onderwijs, vermeld in artikel 6, § 1, van hetzelfde decreet, gaan) en art. 2, 8° (opvang lager onderwijs: de activiteiten voor kinderen die naar het lager onderwijs, vermeld in artikel 6, § 1, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, gaan, met uitzondering van de activiteiten van het jeugdwerk of van de sportverenigingen).
12 Overeenkomstig artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2013 houdende het lokaal beleid kinderopvang en artikel 57 § 3, vijfde lid, 6° van het Procedurebesluit van 9 mei 2014
13 Dit is de datum waarop Opgroeien regie de sector informeerde en de informatie online werd geplaatst.
14 Dit is de datum waarop Opgroeien regie de sector informeerde en de informatie online werd geplaatst.
15 We hanteren dezelfde definitie zoals beschreven bij het uitsluitingscriterium inzake bezetting (zie fase 2, uitsluitingscriterium 5)
16 Dit is de datum waarop Opgroeien regie de sector informeerde en de informatie online werd geplaatst.