2 MEI 2025. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de wijziging van de PV-verplichting voor grote afnemers en de vastlegging van een maximale bandingfactor voor nieuwe projecten met betrekking tot windenergie met een startdatum vanaf 1 januari 2026
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 1-15
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 16-19
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Energiebesluit van 19 november 2010
Artikel 1. In artikel 1.1.1, § 2, van het Energiebesluit van 19 november 2010, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er wordt een punt 41° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"41° /2 fotovoltaïsch-thermische installatie: een installatie die bestaat uit zonnepanelen die elektriciteit en nuttige warmte opwekt;";
2° punt 45° wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing:
"45° geconcentreerde zonnethermie-installatie: een installatie die ingestraalde zonne-energie concentreert voor nuttige toepassing door van reflecterende oppervlakken gebruik te maken;";
3° er wordt een punt 86° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"86° /2 repowering: het vernieuwen van hernieuwbare energie producerende elektriciteitscentrales, met inbegrip van de volledige of gedeeltelijke vervanging van installaties of exploitatiesystemen en apparatuur, teneinde de capaciteit te vervangen of de efficiëntie of capaciteit van de installatie te verhogen".
Art.2. In artikel 6.2/1.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden tussen de woorden "voor nieuwe projecten" en de zinsnede "met startdatum vanaf 1 januari 2026" de woorden "die geen groene stroom produceren uit windenergie" ingevoegd;
2° tussen het zesde en zevende lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Voor groenestroomproductie-installaties die groene stroom produceren uit windenergie met een startdatum vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2029 is de maximale bandingfactor gelijk aan 0,4. Voor groenestroomproductie-installaties die groene stroom produceren uit windenergie met een startdatum vanaf 1 januari 2030 is de maximale bandingfactor gelijk aan 0."
3° in het twaalfde lid, dat het dertiende lid wordt, worden de woorden "vermeldt in het zevende en achtste lid" vervangen door de woorden "vermeld in het elfde en twaalfde lid".
Art.3. In artikel 6.2/1.2, eerste lid, 2° van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017 en het gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 september 2018 en 11 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt a) wordt opgeheven;
2° in punt b) wordt de zinsnede "vanaf 2,5 MWe" vervangen door de zinsnede "groter dan 300 kWe";
3° er wordt een punt c) toegevoegd, dat luidt als volgt:
"c) nieuwe installaties met betrekking tot windenergie op land, met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 4,5 MWe tot en met 7,5 MWe:
1) waarbij het project voorziet in burgerparticipatie;
2) andere projecten;".
Art.4. In artikel 6.2/1.7, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2022, wordt de zinsnede "4,5 MWe" telkens vervangen door de zinsnede "7,5 MWe".
Art.5. In artikel 6.7.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2023 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023 en 3 mei 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° tussen het tweede en derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Installaties waarvoor een subsidie, als vermeld in artikel 2, 34° van Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, is of wordt verkregen, worden niet in aanmerking genomen om aan de verplichting, vermeld in afdeling II en afdeling III, te voldoen. In afwijking hiervan worden de volgende installaties wel in aanmerking genomen om aan de verplichting, vermeld in afdeling II en afdeling III te voldoen:
1° installaties waarvoor conform Titel VI, Hoofdstuk I of Hoofdstuk II van dit besluit een subsidie werd verkregen;
2° installaties waarvoor conform Titel VII, Hoofdstuk XI, afdeling I van dit besluit een subsidie werd verkregen.";
2° in het zevende lid, dat het achtste lid wordt, worden de woorden "Het piekvermogen of het nominaal vermogen" vervangen door de zinsnede "Het piekvermogen, het nominaal of equivalent vermogen";
3° aan het zevende lid, dat het achtste lid wordt, wordt de volgende zin toegevoegd:
"Het equivalent vermogen van een installatie wordt bepaald conform artikel 6.7.4, § 1 en 6.7.9, § 1.".
Art.6. In artikel 6.7.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2023 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023 en 3 mei 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid en paragraaf 2, eerste lid wordt de zinsnede "30 juni 2025" telkens vervangen door de zinsnede "1 april 2026";
2° in paragraaf 1, eerste lid wordt na de zinsnede "tijdens het kalenderjaar 2021" de zinsnede "of het kalenderjaar 2022" toegevoegd;
3° in paragraaf 1, eerste lid wordt de zinsnede "vanaf het kalenderjaar 2022" vervangen door de zinsnede "vanaf het kalenderjaar 2023";
4° in paragraaf 1 worden het derde en vierde lid vervangen door wat volgt:
"Aan de verplichting, vermeld in het eerste en tweede lid, kan worden voldaan door:
1° fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen op daken van gebouwen;
2° fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen op gevels van gebouwen;
3° fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen op carports;
4° fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen op fietsenstallingen;
5° fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen op gronden;
6° drijvende fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen;
7° overkoepelende fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen binnen een agrarisch gebied, waarbij in het kader van de vergunningsaanvraag de mogelijke effecten van de inplanting ten aanzien van efficiënt bodemgebruik, eventuele verstoring van de uitbatingsmogelijkheden en landschappelijke kwaliteiten zijn onderzocht.
De fotovoltaïsche zonnepanelen, vermeld in het derde lid, worden in dienst genomen op een van de volgende locaties om in aanmerking te worden genomen om te voldoen aan de verplichting, vermeld in het eerste en tweede lid:
1° op gebouwen die zijn aangesloten op het afnamepunt, vermeld in het eerste en tweede lid, van de site waar de gebouwen, vermeld in het eerste en tweede lid, liggen;
2° op de eigen site waar de gebouwen, vermeld in het eerste en tweede lid, liggen;
3° op een andere site dan de site, vermeld in punt 1° of 2°, als de productie-installatie levert aan een directe lijn die is aangesloten op het afnamepunt, vermeld in het eerste en tweede lid;
4° op een andere eigen site dan de site, vermeld in punt 1° of 2°, van de eigenaar, erfpachter of opstalhouder, vermeld in het zevende lid, in het Vlaamse Gewest;
5° op een site, die in het Vlaamse Gewest ligt, van een met de eigenaar, erfpachter of opstalhouder, vermeld in het zevende lid, verbonden vennootschap, als vermeld in artikel 1:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
5° in paragraaf 1 wordt tussen het vierde en het vijfde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Als de fotovoltaïsche zonnepanelen worden geplaatst op een locatie vermeld in het vierde lid, 4° of 5°, worden enkel fotovoltaïsche zonnepanelen die in dienst genomen zijn na 1 januari 2023 in rekening genomen om te voldoen aan de verplichting, vermeld in het eerste en tweede lid.";
Art.7. In artikel 6.7.4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2023 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023 en 3 mei 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 1, eerste lid, inleidende zin, wordt de zinsnede ", op een site van de eigenaar, erfpachter of opstalhouder van gebouwen als vermeld in artikel 6.7.2 van dit besluit in het Vlaamse Gewest of op een site van een met de eigenaar, erfpachter of opstalhouder van de gebouwen als vermeld in artikel 6.7.2 van dit besluit verbonden vennootschap, zoals bedoeld in artikel 1:20 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, in het Vlaamse Gewest" toegevoegd;
2° in paragraaf 1, eerste lid, 3° worden tussen de woorden "het hernieuwbare energiegedeelte" en de woorden "van de warmteproductie" de woorden "en het gedeelte geproduceerd uit restwarmte" ingevoegd;
3° aan paragraaf 1, eerste lid worden een punt 4° en een punt 5° toegevoegd, die luiden als volgt:
"4° een nieuwe fotovoltaïsch-thermische installatie;
5° een nieuwe geconcentreerde zonnethermie-installatie.";
4° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zinsnede ", 1° en 2° " telkens opgeheven;
5° in paragraaf 1 worden het derde lid en het vierde lid vervangen door wat volgt:
"De hernieuwbare energietechnologie, vermeld in het eerste lid, heeft minstens een nominaal vermogen dat een hoeveelheid energie uit hernieuwbare energiebronnen opwekt, die equivalent is aan de productie uit hernieuwbare energiebronnen die zou voortvloeien uit het voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.7.3, § 2. De equivalente hoeveelheid productie uit hernieuwbare energiebronnen wordt als volgt bepaald:
1° voor een windturbine, als vermeld in het eerste lid, 1°, wordt gerekend met het piekvermogen van de te plaatsen zonnepanelen en 900 vollasturen, en het nominaal vermogen van een windturbine en 2610 vollasturen;
2° voor een warmte-krachtinstallatie, als vermeld in het eerste lid, 2°, wordt gerekend met het piekvermogen van de te plaatsen zonnepanelen en 900 vollasturen, en het nominaal vermogen van een warmte-krachtinstallatie en 8150 vollasturen;
3° voor een warmtepomp voor ruimteverwarming, als vermeld in het eerste lid, 3°, een fotovoltaïsch-thermische installatie, als vermeld in het eerste lid, 4° of een geconcentreerde zonnethermie-installatie, als vermeld in het eerste lid, 5°, wordt gerekend met een equivalent warmtevermogen dat gelijk is aan het nominaal vermogen van de te plaatsen zonnepanelen;
4° voor een warmtepomp die uitsluitend proceswarmte levert, als vermeld in het eerste lid, 3°, wordt gerekend met een equivalent warmtevermogen dat gelijk is aan het nominaal vermogen van de te plaatsen zonnepanelen vermenigvuldigd met 0,167.
Voor het verstrengingspad, vermeld in artikel 6.7.3, § 2, eerste lid, 2° en 3°, wordt rekening gehouden met paragraaf 3 voor het bepalen van het piekvermogen van de fotovoltaïsche zonnepanelen. De installatie, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 5°, wordt in dienst genomen na 1 januari 2023.";
6° in paragraaf 1 wordt het vijfde lid opgeheven;
7° in paragraaf 2, eerste lid, 1° en paragraaf 2, derde lid 1° wordt het woord "marginale" opgeheven;
8° in paragraaf 2, eerste lid, 2° /1 wordt het woord "uitbatingenmogelijkheden" vervangen door het woord "uitbatingsmogelijkheden";
9° aan paragraaf 2, eerste lid wordt een punt 5° tot en met 7° toegevoegd, die luiden als volgt:
"5° een nieuwe warmtepomp. In geval van een warmtepomp wordt alleen rekening gehouden met het hernieuwbare energiegedeelte en het gedeelte geproduceerd uit restwarmte van de warmteproductie;
6° een nieuwe fotovoltaïsch-thermische installatie;
7° een nieuwe geconcentreerde zonnethermie-installatie.";
10° aan paragraaf 2, derde lid worden de punten 5° tot en met 7° toegevoegd, die luiden als volgt:
"5° een nieuwe warmtepomp. In geval van een warmtepomp wordt alleen rekening gehouden met het hernieuwbare energiegedeelte en het gedeelte geproduceerd uit restwarmte van de warmteproductie;
6° een nieuwe fotovoltaïsch-thermische installatie;
7° een nieuwe geconcentreerde zonnethermie-installatie.";
11° in paragraaf 2 wordt het zesde lid vervangen door wat volgt:
"De participatie vermeld in het eerste lid, 3° tot en met 7°, is voor minstens een nominaal vermogen in deze technologie dat een hoeveelheid elektriciteit opwekt, die equivalent is aan de elektriciteitsproductie die zou voortvloeien uit het voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.7.3, § 2. Om de equivalente hoeveelheid elektriciteit te bepalen, wordt rekening gehouden met de bepalingen, vermeld in artikel 6.7.4, § 1, derde lid.";
12° in paragraaf 2, achtste lid, worden de zinnen "De nieuwe fotovoltaïsche zonnepanelen, de nieuwe windturbine of repowering van een windturbine of de nieuwe warmte-krachtinstallatie, vermeld in het eerste lid, worden in dienst genomen na 1 januari 2023 en uiterlijk op de datum waarop de fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.3, § 1. Als de nieuwe fotovoltaïsche zonnepanelen, de nieuwe windturbine of repowering van een windturbine of de nieuwe warmte-krachtinstallatie, vermeld in het eerste lid, geplaatst worden om te voldoen aan het verstrengingspad vermeld in artikel 6.7.3, § 2, eerste lid, 2° en 3°, moet de installatie uiterlijk op respectievelijk 1 januari 2030 en 1 januari 2035 in dienst worden genomen als de datum waarop de fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.3, § 1, voor 1 januari 2030 ligt. Als de nieuwe fotovoltaïsche zonnepanelen, de nieuwe windturbine of repowering van een windturbine of de nieuwe warmte-krachtinstallatie, vermeld in het eerste lid, geplaatst worden om te voldoen aan het verstrengingspad vermeld in artikel 6.7.3, § 2, eerste lid, 3°, moet de installatie uiterlijk op 1 januari 2035 in dienst worden genomen als de datum waarop de fotovoltaische zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.3, § 1, tussen 1 januari 2030 en 31 december 2034 ligt." vervangen door de zinnen: "De nieuwe installatie, vermeld in het eerste lid, wordt in dienst genomen vanaf 1 januari 2023 en uiterlijk op de datum waarop de fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.3, § 1. Als de installatie, vermeld in het eerste lid, geplaatst wordt om te voldoen aan het verstrengingspad vermeld in artikel 6.7.3, § 2, eerste lid, 2° en 3°, wordt de installatie uiterlijk op respectievelijk op 1 januari 2030 en op 1 januari 2035 in dienst genomen als de datum waarop de fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.3, § 1, vóór 1 januari 2030 valt. Als de installatie, vermeld in het eerste lid, geplaatst wordt om te voldoen aan het verstrengingspad vermeld in artikel 6.7.3, § 2, eerste lid, 3°, wordt de installatie uiterlijk op 1 januari 2035 in dienst genomen als de datum waarop de fotovoltaische zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.3, § 1, tussen 1 januari 2030 en 31 december 2034 ligt.";
13° in paragraaf 2, negende lid, wordt punt 4° vervangen door wat volgt:
"4° het afnamepunt dat onder de verplichting, vermeld in artikel 6.7.3, § 1, valt en het afnamepunt van het project waarin wordt geparticipeerd;";
14° in paragraaf 2, negende lid, 6°, worden de woorden "het piekvermogen of het nominale vermogen" vervangen door de zinsnede "het piekvermogen, het nominale vermogen of het equivalent vermogen";
15° in paragraaf 3, 1° en 2°, wordt het punt c) vervangen door wat volgt:
"c) het equivalent vermogen van de hernieuwbare energietechnologie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° tot en met 5°, om te voldoen aan de verplichting vermeld in paragraaf 1. De equivalentie wordt berekend conform paragraaf 1, derde lid;";
16° in paragraaf 3, 2° wordt punt d) opgeheven.
Art.8. In artikel 6.7.8 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2023 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023 en 3 mei 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid en paragraaf 2, eerste lid wordt de zinsnede "30 juni 2025" telkens vervangen door de zinsnede "1 april 2026";
2° in paragraaf 1, eerste lid wordt na de zinsnede "tijdens het kalenderjaar 2021" de zinsnede "of het kalenderjaar 2022" toegevoegd;
3° in paragraaf 1, eerste lid wordt de zinsnede "vanaf het kalenderjaar 2022" vervangen door de zinsnede "vanaf het kalenderjaar 2023";
4° het derde en vierde lid worden vervangen door wat volgt:
"Aan de verplichting, vermeld in het eerste en tweede lid, kan worden voldaan door:
1° fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen op daken van gebouwen
2° fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen op gevels van gebouwen;
3° fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen op carports;
4° fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen op fietsenstallingen;
5° fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen op gronden;
6° drijvende fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen;
7° overkoepelende fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst te nemen binnen een agrarisch gebied, waarbij in het kader van de vergunningsaanvraag de mogelijke effecten van de inplanting ten aanzien van efficiënt bodemgebruik, eventuele verstoring van de uitbatingsmogelijkheden en landschappelijke kwaliteiten zijn onderzocht.
De fotovoltaïsche zonnepanelen, vermeld in het derde lid, worden in dienst genomen op een van de volgende locaties om in aanmerking te worden genomen voor het voldoen aan de verplichting, vermeld in het eerste en tweede lid:
1° op gebouwen die zijn aangesloten op het afnamepunt, vermeld in het eerste en tweede lid, van de site waar de gebouwen, vermeld in het eerste en tweede lid, liggen
2° op de eigen site waar de gebouwen, vermeld in het eerste en tweede lid, liggen;
3° op een andere site dan de site, vermeld in punt 1° of 2°, als de productie-installatie levert aan een directe lijn die is aangesloten op het afnamepunt, vermeld in het eerste en tweede lid;
4° op een andere eigen site dan de site, vermeld in punt 1° of 2°, van de eigenaar, erfpachter of opstalhouder, vermeld in het zevende lid, in het Vlaamse Gewest;
5° op een site, die in het Vlaamse Gewest ligt, van een met de eigenaar, erfpachter of opstalhouder, vermeld in het zevende lid, verbonden vennootschap, als vermeld in artikel 1:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
5° er wordt tussen het vierde en het vijfde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Als de fotovoltaïsche zonnepanelen worden geplaatst op een locatie vermeld in het vierde lid, 4° of 5°, worden enkel fotovoltaïsche zonnepanelen die in dienst genomen zijn na 1 januari 2023 in rekening genomen om te voldoen aan de verplichting, vermeld in het eerste en tweede lid.";
Art.9. In artikel 6.7.9 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2023 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023 en 3 mei 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 1, eerste lid, inleidende zin, wordt de zinsnede ", op een site van de eigenaar, erfpachter of opstalhouder van gebouwen als vermeld in artikel 6.7.7, van dit besluit, in het Vlaamse Gewest of op een site van een met de eigenaar, erfpachter of opstalhouder van de gebouwen als vermeld in artikel 6.7.7, van dit besluit, verbonden vennootschap, zoals bedoeld in artikel 1:20 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, in het Vlaamse Gewest" toegevoegd;
2° in paragraaf 1, eerste lid, 3° worden tussen de woorden "het hernieuwbare energiegedeelte" en de woorden "van de warmteproductie" de woorden "en het gedeelte geproduceerd uit restwarmte" ingevoegd;
3° aan paragraaf 1, eerste lid worden een punt 4° en een punt 5° toegevoegd, die luiden als volgt:
"4° een nieuwe fotovoltaïsch-thermische installatie;
5° een nieuwe geconcentreerde zonnethermie-installatie.";
4° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zinsnede ", 1° en 2° " telkens opgeheven.
5° in paragraaf 1 worden het derde lid en het vierde lid vervangen door wat volgt:
"De hernieuwbare energietechnologie, vermeld in het eerste lid, heeft minstens een nominaal vermogen dat een hoeveelheid energie uit hernieuwbare energiebronnen opwekt, die equivalent is aan de productie uit hernieuwbare energiebronnen die zou voortvloeien uit het voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.7.3, § 2. De equivalente hoeveelheid productie uit hernieuwbare energiebronnen wordt als volgt bepaald:
1° voor een windturbine, als vermeld in het eerste lid, 1°, wordt gerekend met het piekvermogen van de te plaatsen zonnepanelen en 900 vollasturen, en het nominaal vermogen van een windturbine en 2610 vollasturen
2° voor een warmte-krachtinstallatie, als vermeld in het eerste lid, 2°, wordt gerekend met het piekvermogen van de te plaatsen zonnepanelen en 900 vollasturen, en het nominaal vermogen van een warmte-krachtinstallatie en 8150 vollasturen;
3° voor een warmtepomp voor ruimteverwarming, als vermeld in het eerste lid, 3°, een fotovoltaïsch-thermische installatie, als vermeld in het eerste lid, 4° of een geconcentreerde zonnethermie-installatie, als vermeld in het eerste lid, 5°, wordt gerekend met een equivalent warmtevermogen dat gelijk is aan het nominaal vermogen van de te plaatsen zonnepanelen;
4° voor een warmtepomp die uitsluitend proceswarmte levert, als vermeld in het eerste lid, 3°, wordt gerekend met een equivalent warmtevermogen dat gelijk is aan het nominaal vermogen van de te plaatsen zonnepanelen vermenigvuldigd met 0,167.
Voor het verstrengingspad, vermeld in artikel 6.7.8, § 2, eerste lid, 2° en 3°, wordt rekening gehouden met paragraaf 3 voor het bepalen van het piekvermogen van de fotovoltaïsche zonnepanelen. De installatie, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 5°, wordt in dienst genomen na 1 januari 2023.";
6° in paragraaf 1 wordt het vijfde lid opgeheven;
7° in paragraaf 2, eerste lid, 1° en derde lid, 1° wordt het woord "marginale" opgeheven;
8° aan paragraaf 2, eerste lid wordt een punt 5° tot en met 7° toegevoegd, die luiden als volgt:
"5° een nieuwe warmtepomp. In geval van een warmtepomp wordt alleen rekening gehouden met het hernieuwbare energiegedeelte en het gedeelte geproduceerd uit restwarmte van de warmteproductie;
6° een nieuwe fotovoltaïsch-thermische installatie;
7° een nieuwe geconcentreerde zonnethermie-installatie.";
9° aan paragraaf 2, derde lid wordt een punt 5° tot en met 7° toegevoegd, die luiden als volgt:
"5° een nieuwe warmtepomp. In geval van een warmtepomp wordt alleen rekening gehouden met het hernieuwbare energiegedeelte en het gedeelte geproduceerd uit restwarmte van de warmteproductie;
6° een nieuwe fotovoltaïsch-thermische installatie;
7° een nieuwe geconcentreerde zonnethermie-installatie.";
10° in paragraaf 2 wordt het zesde lid vervangen door wat volgt:
"De participatie vermeld in het eerste lid, 3° tot en met 7°, is voor minstens een nominaal vermogen in deze technologie dat een hoeveelheid elektriciteit opwekt, die equivalent is aan de elektriciteitsproductie die zou voortvloeien uit het voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.7.8, § 2. Om de equivalente hoeveelheid elektriciteit te bepalen, wordt rekening gehouden met de bepalingen, vermeld in artikel 6.7.9, § 1, derde lid.";
11° in paragraaf 2, achtste lid, worden zinnen "De nieuwe fotovoltaïsche zonnepanelen, de nieuwe windturbine of repowering van een windturbine of de nieuwe warmte-krachtinstallatie, vermeld in het eerste lid, worden in dienst genomen na 1 januari 2023 en uiterlijk op de datum waarop de fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.8, § 1. Als de nieuwe fotovoltaïsche zonnepanelen, de nieuwe windturbine of repowering van een windturbine of de nieuwe warmte-krachtinstallatie, vermeld in het eerste lid, geplaatst worden om te voldoen aan het verstrengingspad vermeld in artikel 6.7.8, § 2, eerste lid, 2° en 3°, moet de installatie uiterlijk op respectievelijk 1 januari 2030 en 1 januari 2035 in dienst worden genomen als de datum waarop de fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.8, § 1, voor 1 januari 2030 ligt. Als de nieuwe fotovoltaïsche zonnepanelen, de nieuwe windturbine of repowering van een windturbine of de nieuwe warmte-krachtinstallatie, vermeld in het eerste lid, geplaatst worden om te voldoen aan het verstrengingspad vermeld in artikel 6.7.8, § 2, eerste lid, 3°, moet de installatie uiterlijk op 1 januari 2035 in dienst worden genomen als de datum waarop de fotovoltaische zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.8, § 1, tussen 1 januari 2030 en 31 december 2034 ligt." vervangen door de zinnen: "De nieuwe installatie, vermeld in het eerste lid, wordt in dienst genomen vanaf 1 januari 2023 en uiterlijk op de datum waarop de fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.8, § 1. Als de installatie, vermeld in het eerste lid, geplaatst wordt om te voldoen aan het verstrengingspad vermeld in artikel 6.7.8, § 2, eerste lid, 2° en 3°, wordt de installatie uiterlijk op respectievelijk op 1 januari 2030 en op 1 januari 2035 in dienst worden genomen als de datum waarop de fotovoltaïsche zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.8, § 1, vóór 1 januari 2030 valt. Als de installatie, vermeld in het eerste lid, geplaatst wordt om te voldoen aan het verstrengingspad vermeld in artikel 6.7.8, § 2, eerste lid, 3°, wordt de installatie uiterlijk op 1 januari 2035 in dienst genomen als de datum waarop de fotovoltaische zonnepanelen in dienst moeten worden genomen, vermeld in artikel 6.7.8, § 1, tussen 1 januari 2030 en 31 december 2034 ligt.";
12° in paragraaf 2, negende lid, wordt punt 4° vervangen door wat volgt:
"4° het afnamepunt dat onder de verplichting, vermeld in artikel 6.7.8, § 1 valt en het afnamepunt van het project waarin wordt geparticipeerd;";
13° in paragraaf 2, negende lid, 6°, worden de woorden "het piekvermogen of het nominale vermogen" vervangen door de zinsnede "het piekvermogen, het nominale vermogen of het equivalent vermogen";
14° in paragraaf 3, 1° en 2°, wordt het punt c) vervangen door wat volgt:
"c) het equivalent vermogen van de hernieuwbare energietechnologie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° tot en met 5°, om te voldoen aan de verplichting vermeld in paragraaf 1. De equivalentie wordt berekend conform paragraaf 1, derde lid;";
15° in paragraaf 3, 2° wordt punt d) opgeheven.
Art.10. In artikel 7.4.1, paragraaf 1, vijfde lid van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2024, worden de woorden "van een ander project dat goedgekeurd is of goedgekeurd kan worden voor steun overeenkomstig deze paragraaf" vervangen door de zinsnede "van een ander goedgekeurd project dat recht heeft op steun of dat in gebruik genomen werd overeenkomstig artikel 7.4.3".
Art.11. Aan artikel 7.4.2, paragraaf 1, veertiende lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2024 wordt de zinsnede "of de administratieve geldboete voor het niet-voldoen aan de EPB-eisen zoals vermeld in artikel 13.4.6 van het Energiedecreet van 8 mei 2009 bedraagt minder dan 250 euro" toegevoegd.
Art.12. In artikel 7.4.3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, tweede lid wordt punt 6° opgeheven;
2° in paragraaf 1 wordt het zesde lid opgeheven;
3° in paragraaf 1 wordt in het zevende lid, dat het zesde lid wordt, de zin "De minister kan nadere regels vastleggen om te berekenen welke investeringskosten nodig zijn om de economisch aantoonbare vraag in te vullen." vervangen door wat volgt:
"De minister kan nadere regels vastleggen om te bepalen welke investeringskosten die nodig zijn om de economisch aantoonbare vraag in te vullen, vermeld in het tweede lid, 2°, derde lid, 2° en het vierde lid, 1°, in rekening moeten worden gebracht. De minister kan nadere regels vastleggen om te bepalen welke investeringskosten waarop een beroep kan worden gedaan in het kader van andere ondersteuningsmaatregelen of in het kader van artikel 7.4.1, § 1, vermeld in het tweede lid, 4°, het derde lid, 3° en het vierde lid 2°, in rekening moeten worden gebracht."
4° in paragraaf 3, twaalfde lid worden de derde tot en met de zesde zin vervangen door wat volgt:
"Uiterlijk negentig dagen na de betekening van de beslissing, vermeld in het negende lid, stelt de begunstigde de bankwaarborg. Als de aanvrager de bankwaarborg niet stelt binnen de voormelde termijn, wordt het bedrag van de bankwaarborg verhoogd tot 15% van het steunbedrag dat is opgenomen in de beslissing, vermeld in het negende lid, en bedraagt de bankwaarborg minstens 4000 euro. Uiterlijk honderdvijftig dagen na de betekening van de beslissing, vermeld in het negende lid, stelt de begunstigde de verhoogde bankwaarborg. Als de aanvrager de verhoogde bankwaarborg niet stelt binnen de voormelde termijn wordt hij uitgesloten van deelname aan de volgende vijf calls voor de ondersteuning van nuttige groene warmte, restwarmte en energie-efficiënte stadsverwarming of -koeling.".
Art.13. In artikel 7.11.3, paragraaf 4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2018 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "bezorgt de begunstigde de borg digitaal" worden vervangen door de woorden "stelt de begunstigde de borg en bezorgt deze digitaal";
2° de woorden "Als de aanvrager het gevraagde bewijs niet bezorgt" worden vervangen door de woorden "Als de aanvrager de borg niet stelt".
Art.14. In bijlage III/1, punt 3 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 2° wordt punt a) opgeheven;
2° in punt 2°, b), wordt de zinsnede "vanaf 2,5 MWe" telkens vervangen door de zinsnede "groter dan 300 kWe";
3° aan punt 2° wordt een punt c) toegevoegd, dat luidt als volgt:
"c) cat. 4/2a: nieuwe installaties met betrekking tot windenergie op het land, met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 4,5 MWe tot en met 7,5 MWe, waarbij het project voorziet in burgerparticipatie;
cat. 4/2b: nieuwe installaties met betrekking tot windenergie op het land, met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 4,5 MWe tot en met 7,5 MWe die niet vallen onder cat. 4/2a;";
4° in de tabel wordt de zinsnede "cat. 4a" vervangen door de zinsnede "cat. 4/1a en 4/2a";
5° in de tabel wordt de zinsnede "cat. 4b" vervangen door de zinsnede "cat. 4/1b en 4/2b";
6° na de woorden "binnen de vermogensvork van de betreffende projectcategorie vallen" wordt de zinsnede ", of bij gebrek aan voldoende data, zo dicht mogelijk bij de vermogensvork" toegevoegd.
Art.15. In bijlage III/3, punt 3 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2022, wordt de zinsnede "4,5 MWe" telkens vervangen door de zinsnede "7,5 MWe".
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art.16. § 1. Artikel 6.2/1.2, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals gewijzigd bij artikel 3 van dit besluit, en bijlage III/1, punt 3, zoals gewijzigd bij artikel 14 van dit besluit, zijn voor het eerst van toepassing op nieuwe projecten met startdatum vanaf 1 januari 2026.
§ 2. Artikel 6.2/1.7, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals gewijzigd bij artikel 4 van dit besluit, en bijlage III/3 bij het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals gewijzigd bij artikel 15 van dit besluit, zijn voor het eerst van toepassing op projecten waarvoor op datum van inwerkingtreding van dit besluit nog geen voorlopige of definitieve projectspecifieke bandingfactor is aangevraagd, conform artikel 6.2/1.7, § 1 of § 2 van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals van kracht voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.17. Artikel 6.7.4, § 2, negende lid en artikel 6.7.9, § 2, negende lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals gewijzigd bij artikel 7, punt 13° en 14° en artikel 9, punt 12° en 13° van dit besluit, zijn voor het eerst van toepassing op participatieovereenkomsten die worden aangegaan vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.18. Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 3 en 14, die in werking treden op 1 januari 2026.
Art. 19. De Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, is belast met de uitvoering van dit besluit.