Details





Titel:

20 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de informatieverplichtingen in hoofde van de verzekeraars met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op de verzekeringsproducten die in aanmerking kunnen komen voor de belastingverminderingen als bedoeld in artikel 1451, 2° en 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Informatieverplichtingen
Art. 3-4
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 5-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° verzekeraar: elke persoon of onderneming bedoeld in artikel 5, 1°, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen;
  2° product: producten aangeboden en/of afgesloten door verzekeraars en die onder de toepassing kunnen vallen van het artikel 1451, 2°, juncto artikel 1454 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 of het artikel 1451, 5°, juncto de artikelen 1458-16 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
  3° product met meerdere onderliggende opties: een product dat de verzekeringnemer toelaat om een keuze te maken tussen:
  a) de verschillende verzekeringstakken die behoren tot de levensverzekeringsactiviteiten, zoals opgesomd in bijlage II bij de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen; en/of
  b) de verschillende door de verzekeraar geselecteerde (interne) beleggingsfondsen;
  4° spaar- en/of beleggingscomponent: de verschuldigde prestaties uit hoofde van het product, met uitzondering van de prestaties die uitsluitend verschuldigd zijn bij overlijden of bij onvermogen/invaliditeit te wijten aan letsels, ziekte of invaliditeit;
  5° inventaristoeslag: de toeslag bestemd om de veiligheid en de beheerkosten verbonden aan de verbintenissen van de verzekeraar te dekken in het kader van een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting;
  6° acquisitietoeslag: de toeslag bestemd om de kosten van de verzekeraar die verbonden zijn met het verwerven, het afsluiten of het verhogen van de verzekerde prestaties van een overeenkomst, te dekken en voorafgaandelijk verbruikt aan de vestiging van de prestaties waarop hij betrekking heeft in het kader van een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting;
  7° inningstoeslag: elke toeslag, verschillend van de inventaris- en acquisitietoeslagen, bestemd om de kosten van de verzekeraar die verbonden zijn met het innen van de premies, te dekken in het kader van een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting;
  8° instaptoeslag: de toeslag om te mogen toetreden tot het beleggingsfonds in het kader van een met een beleggingsfonds verbonden verrichting;
  9° beheerstoeslag: de toeslag voor het financiële beheer van het beleggingsfonds waarin de verzekeringnemer belegt in het kader van een met een beleggingsfonds verbonden verrichting;
  10° premie: de vergoeding bedoeld in artikel 5, 19°, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen;
  11° verzekeringswet: de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.
  § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt de verbintenis geacht in België te liggen als België de gewone verblijfplaats is van de verzekeringnemer.
  § 3. Voor de toepassing van dit besluit moet de "verzekeringnemer" worden gelezen als de "kandidaat-verzekeringnemer" indien het precontractuele verplichtingen betreft.

Art.2. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op producten waarvan de verbintenis in België is gelegen.

HOOFDSTUK 2. - Informatieverplichtingen
Art.3. § 1. Vóór het sluiten van een overeenkomst met betrekking tot een product verstrekt de verzekeraar de verzekeringnemer ten minste de informatie op de in dit artikel bepaalde wijze over de kosten die van toepassing zijn op het product.
  De in het eerste lid bedoelde informatie betreft uitsluitend de spaar- en/of beleggingscomponent van het product.
  § 2. De in de paragraaf 1 bedoelde informatie vermeldt volgende categorieën van kosten afzonderlijk:
  1° alle kosten die eenmalig worden aangerekend op de premies waarop ze slaan, worden samengebracht onder de noemer "instapkosten". De instapkosten omvatten onder meer de volgende kosten:
  a) voor de niet met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om de acquisitietoeslagen en inningstoeslagen;
  b) voor de met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om de instaptoeslag;
  2° alle andere kosten dan de instapkosten die op recurrente wijze rechtstreeks of onrechtstreeks ten laste van de verzekeringnemer worden afgehouden van de opgebouwde reserves of van het rendement, worden samengebracht onder de noemer "lopende kosten". De lopende kosten omvatten onder meer de volgende kosten:
  a) voor de niet met beleggingsfondsen verbonden verrichtingen gaat het om de inventaristoeslag;
  b) voor de met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om het geheel van de volgende kosten:
  i. de beheerstoeslag voor het financiële beheer van het beleggingsfonds waarin de verzekeringnemer belegt;
  ii. de eventuele externe financiële lasten die in het beheersreglement worden aangeduid;
  iii. de kosten aangerekend door derden met betrekking tot de onderliggende activa die een rechtstreekse of onrechtstreekse impact hebben op de waarde van het gespaarde bedrag/de belegging.
  Alle onderliggende activa waarin het beleggingsfonds rechtstreeks of onrechtstreeks belegt, worden in aanmerking genomen.
  Met betrekking tot de onderliggende activa vermeldt de verzekeraar de totale geschatte werkelijke kosten, verkregen door de geschatte werkelijke kosten van elk onderliggend actief proportioneel te wegen. De weging houdt rekening met het aandeel van elk onderliggend actief in de samenstelling van het beleggingsfonds.
  § 3. De verzekeraar vermeldt één enkel algemeen percentage voor de categorie van de instapkosten, zoals bedoeld in paragraaf 2, 1°, en één enkel algemeen percentage voor de categorie van de lopende kosten, zoals bedoeld in paragraaf 2, 2°.
  Bij producten met meerdere onderliggende opties, vermeldt de verzekeraar één enkel algemeen percentage voor de categorie van de instapkosten, zoals bedoeld in paragraaf 2, 1°, en één enkel algemeen percentage voor de categorie van de lopende kosten, zoals bedoeld in paragraaf 2, 2°, voor elke beleggingsoptie.
  § 4. Het algemene percentage van de instapkosten, zoals bedoeld in paragraaf 3, wordt uitgedrukt als een percentage van de premies en vastgesteld als volgt:
  1° indien de instapkosten worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, vermeldt de verzekeraar dit percentage;
  2° indien de instapkosten variëren tussen een minimum- en een maximumpercentage, vermeldt de verzekeraar het maximumpercentage gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage het maximumpercentage is dat op het product kan worden toegepast, en dat de werkelijk aangerekende kosten per overeenkomst kunnen variëren tussen een bepaald minimum- en maximumpercentage;
  3° indien de instapkosten forfaitaire kosten betreffen, vermeldt de verzekeraar het percentage dat het aandeel van deze kosten vertegenwoordigt op een indicatieve premie van 1.000 euro, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage wordt berekend op basis van een premie van 1.000 euro;
  4° indien de instapkosten overeenkomen met de werkelijke kosten, vermeldt de verzekeraar het percentage dat het aandeel van de geschatte werkelijke kosten vertegenwoordigt op een indicatieve premie van 1.000 euro, gevolgd door de toelichting dat de werkelijke kosten die worden aangerekend, kunnen afwijken, en dat ze werden geschat op basis van een premie van 1.000 euro. De verzekeraar bepaalt de geschatte werkelijke kosten op basis van een realistische en gedocumenteerde kostenraming;
  5° indien de instapkosten worden vastgesteld op basis van een combinatie van verschillende regels, zoals bedoeld in 1° tot 4°, vermeldt de verzekeraar het algemene percentage van de instapkosten dat het gecombineerde effect weerspiegelt van de kosten die volgens de respectieve regels bedoeld in 1°, 2°, 3° en/of 4° worden bepaald, gevolgd door een toelichting over deze gecombineerde regels.
  Desgevallend kan het resultaat van deze berekeningen worden gecorrigeerd als er sprake is van een absoluut maximumplafond op basis van de verzekeringsovereenkomst.
  § 5. Het algemene percentage van de lopende kosten, zoals bedoeld in paragraaf 3, wordt uitgedrukt als een percentage van de reserves en op jaarbasis vastgesteld als volgt:
  1° indien de lopende kosten worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, vermeldt de verzekeraar dit percentage;
  2° indien de lopende kosten variëren tussen een minimaal bepaald vast percentage en een maximaal bepaald vast percentage, vermeldt de verzekeraar het maximumpercentage, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage het maximumpercentage is dat op het product kan worden toegepast en dat de werkelijk aangerekende kosten kunnen variëren tussen een bepaald minimum- en maximumpercentage;
  3° indien de lopende kosten niet worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, noch variëren tussen een minimaal bepaald vast percentage en een maximaal bepaald vast percentage, vermeldt de verzekeraar de geschatte werkelijke kosten op basis van een realistische en gedocumenteerde kostenraming, gevolgd door de toelichting dat het een schatting betreft en de kosten die werkelijk worden aangerekend bijgevolg kunnen afwijken;
  4° indien de lopende kosten worden vastgesteld op basis van een combinatie van verschillende regels, zoals bedoeld in 1°, 2° en 3°, vermeldt de verzekeraar het algemene percentage van de lopende kosten dat het gecombineerd effect weerspiegelt van de kosten die volgens de respectieve regels bedoeld in 1°, 2° en/of 3° worden bepaald, gevolgd door een toelichting over deze gecombineerde regels.
  Desgevallend kan het resultaat van deze berekeningen worden gecorrigeerd als er sprake is van een absoluut maximumplafond op basis van de verzekeringsovereenkomst.
  § 6. Indien het product bepaalde kostenpercentages op een andere basis of een andere wijze bepaalt dan bedoeld in de paragrafen 4 en 5, wordt dit vervolgens vermeld.
  § 7. Indien het product in de mogelijkheid voorziet om de premies in termijnen te betalen en dit gevolgen heeft voor de kosten die worden ingehouden, vermeldt de verzekeraar de kosten die worden toegepast bij niet-gesplitste betalingen, gevolgd door de toelichting dat andere kosten van toepassing zijn als de verzekeringnemer voor een premiebetaling in termijnen opteert.
  § 8. De in dit artikel bedoelde informatie wordt samen met de overeenkomstig artikel 35 van de verzekeringswet mee te delen informatie verstrekt.
  De informatie over de instapkosten en de lopende kosten, zoals bedoeld in dit artikel, wordt weergegeven in de volgende volgorde en vorm:
  1° de titel "instapkosten:" en daaropvolgend het algemene percentage van de instapkosten worden in het vet weergegeven, gevolgd door de toelichting;
  2° de titel "lopende kosten:" en daaropvolgend het algemene percentage van de lopende kosten worden in het vet weergegeven, gevolgd door de toelichting.
  De toelichtingen worden niet in het vet weergegeven. Ze worden in een duidelijke en begrijpelijke taal opgesteld en zijn gemakkelijk leesbaar.

Art.4. § 1. De verzekeraars publiceren op een voor het publiek toegankelijk deel van hun website voor elk product de meest actuele informatie bedoeld in artikel 3, in hetzelfde deel van de website waar, in voorkomend geval, ook de andere informatie over het betrokken product wordt gepubliceerd.
  De verzekeraars moeten voldoen aan de in het eerste lid voorziene informatieverplichting zolang er aan het betrokken product verbonden overeenkomsten lopen.
  Verzekeraars die geen enkele website hebben, moeten aan de in deze paragraaf voorziene informatieverplichting voldoen door gebruik te maken van andere voor de verzekeringnemers toegankelijke communicatiemiddelen.
  § 2. Wanneer informatie over de aan een product verbonden kosten wordt vermeld in berichten, reclame en andere op de commercialisering gerichte documenten zoals bedoeld in artikel 28, §§ 2 en 3, van de verzekeringswet, moet deze informatie volgens de in artikel 3 vermelde beginselen worden geconcretiseerd en voorgesteld.

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.5. Dit besluit is van toepassing op alle producten waarvoor nog nieuwe verzekeringsovereenkomsten kunnen worden gesloten na zijn datum van inwerkingtreding.
  In afwijking van het eerste lid is artikel 4, § 1, ook van toepassing op elk product waarvoor geen nieuwe overeenkomst meer kan worden gesloten op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, zolang er na deze datum nog een aan dit product verbonden verzekeringsovereenkomst loopt.
  De volgende producten zijn evenwel vrijgesteld van de verplichting bedoeld onder het tweede lid zolang hun instapkosten en lopende kosten ongewijzigd blijven:
  1° de producten in het kader waarvan het reeds vóór 1 januari 2018 niet meer mogelijk was om nieuwe verzekeringsovereenkomsten te sluiten;
  2° de producten die worden beheerd in een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting met een tariefgarantie tot op de einddatum van de overeenkomst op zowel de toekomstige evolutie van de reserves als op de verschuldigde toekomstige premies.

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.

Art. 7. De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Consumentenbescherming zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.