19 NOVEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop de Staat door bemiddeling van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voorziet in de kosteloze verzorging van de oorlogsinvaliden en gelijkgestelden, van de oorlogswezen en de slachtoffers van terrorisme
Art. 1-10
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder:
1° "de HZIV": de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekeringen, bedoeld in artikel 5 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
2° "de Minister": de Minister tot wiens bevoegdheid het toezicht op de HZIV behoort;
3° "de Hoge Raad": de Hoge Raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, bedoeld in titel II van de wet van 8 augustus 1981 tot oprichting van het Instituut voor Veteranen - het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers en van de Hoge Raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers;
4° "de nomenclatuur": de federale en regionale nomenclatuur van het geheel van de tegemoetkomingen waarin voorzien is bij de regeling van de verplichte ziekteverzekering inzake geneeskundige, paramedische en farmaceutische verzorging, ziekenhuisverpleging en orthopedische toestellen en prothesen;
5° "de Commissie": de Commissie voor geneeskundige verzorging, bedoeld in artikel 3 van dit besluit.
Art.2. De wet van 1 juli 1969 tot vaststelling van het recht van de oorlogsinvaliden en oorlogswezen op geneeskundige verzorging op kosten van de Staat is, door bemiddeling van de HZIV, van toepassing op de volgende gerechtigden:
1° de personen bedoeld in de categorieën 1 en 7 van artikel 4 van de voornoemde wet van 8 augustus 1981;
2° de personen bedoeld in de artikelen 2 en 7, tweede lid, van de wet van 16 juni 1998 waarbij sommige militairen die slachtoffer zijn van lichamelijke schade overkomen in bijzondere omstandigheden gelijkgesteld worden met oorlogsinvaliden;
3° de oorlogswezen bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de voornoemde wet van 1 juli 1969;
4° de slachtoffers van terrorisme bedoeld in de artikelen 3 en 10, § § 1 en 2, van de wet van 18 juli 2017 betreffende de oprichting van het statuut van nationale solidariteit, de toekenning van een herstelpensioen en de terugbetaling van medische zorg ingevolge daden van terrorisme, overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten van die wet.
Art.3. § 1. Bij de HZIV wordt een Commissie opgericht waarvan de leden benoemd worden door de Minister.
Deze Commissie is samengesteld uit:
1° een voorzitter: een arts;
2° twee ondervoorzitters: een arts en een apotheker;
2° drie leden: twee artsen en een apotheker;
4° drie leden, op voorstel van de Hoge Raad: vertegenwoordigers van de militaire oorlogsinvaliden, de burgerlijke oorlogsinvaliden en de slachtoffers van terrorisme.
Na advies van de Hoge Raad en van het Beheerscomité van de HZIV, draagt de HZIV de kandidaturen bij de Minister voor.
De regeringscommissaris die de minister bevoegd voor Sociale Zaken vertegenwoordigt en de regeringscommissaris die de minister bevoegd voor Begroting vertegenwoordigt bij de HZIV wonen de vergaderingen van de Commissie bij.
§ 2. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door personeelsleden van de HZIV.
§ 3. Het mandaat van de in § 1, tweede lid, bedoelde leden heeft een duur van zes jaar. Het is hernieuwbaar
Indien er in de loop van een mandaat een vacature ontstaat, wordt er in de schoot van de Commissie, voor de verdere duur van het mandaat, een nieuw lid benoemd dat aan dezelfde vereisten als zijn voorganger voldoet.
§ 4. Reiskosten en presentiegelden worden aan de personen die effectief deelnemen aan de werkzaamheden van de Commissie toegekend, volgens het tarief vastgesteld door het koninklijk besluit van 17 januari 2019 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reis- en verblijfskosten toegekend aan de leden van de Federale bemiddelingscommissie en de assessoren van de commissie voor de tuchtregeling en de klachtenbehandeling.
De werkingskosten van de Commissie vallen ten laste van de HZIV.
§ 5. De Commissie kan deskundigen raadplegen telkens als zij het nuttig acht. Wanneer het krijgsgevangenen die een gevangenschap van minstens zes maanden hebben ondergaan betreft, kan ze een van hun vertegenwoordigers raadplegen.
De kosten voortvloeiend uit die raadplegingen zijn ten laste van de HZIV.
§ 6. De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op dat aan de Minister ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Na goedkeuring, wordt het in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
Art.4. § 1. De HZIV voorziet ten gunste van de gerechtigden in de kosteloosheid van de geneeskundige verzorging volgens de basistarieven vastgesteld overeenkomstig de nomenclatuur, onverminderd de toepassing van de meer voordelige bepalingen waarvan sprake in dit besluit.
§ 2. De Commissie kan de Koning voorstellen doen om:
1° aan de gerechtigden terugbetalingen voor niet in de nomenclatuur bedoelde geneeskundige verzorging toe te kennen;
2° parameters vast te stellen binnen welke grenzen de terugbetalingen kunnen gebeuren.
De Commissie zal strikt de financiële weerslag ramen voor haar voorstellen.
§ 3. In de individuele gevallen waarin de gerechtigde op een invaliditeitspensioen of gelijkgestelden onvoldoende kan verzorgd worden, kan de Commissie beslissen een tussenkomst te verlenen. De Commissie bepaalt de voorwaarden die vervuld moeten worden en stelt het bedrag van de tussenkomst vast. Tegen deze beslissing van de Commissie is geen beroep mogelijk.
§ 4. Indien een tussenkomst in de kosten van de geneeskundige verzorging in de wetgeving op de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging afhangt van een beslissing van de adviserende arts of van een beslissing van het college van geneesheren-directeurs, dan behoort deze bevoegdheid in het kader van dit besluit respectievelijk toe aan de door de HZIV aangestelde arts of aan de Commissie.
Telkens als de door de HZIV aangestelde arts ertoe gebracht is in het raam van de bepalingen van dit besluit een beslissing te nemen, kan de belanghebbende bij een ter post aangetekend schrijven bij de Commissie tegen deze beslissing beroep aantekenen binnen de termijn van 30 kalenderdagen te rekenen vanaf het ogenblik dat er hem kennis van wordt gegeven.
Art.5. In artikel 1, h), van het koninklijk besluit van 29 oktober 1986 tot vaststelling van de wijze waarop de Staat door bemiddeling van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers tussenkomt in de kosten der geneeskundige verzorging der oorlogsinvaliden en gelijkgestelden, van de oorlogswezen en krijgsgevangenen die een gevangenschap van zes tot twaalf maanden ondergaan hebben worden de woorden "artikel 4 van het koninklijk besluit van 19 september 1985 tot vaststelling van de wijze waarop de Staat door bemiddeling van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, voorziet in kosteloze geneeskundige verzorging der oorlogsinvaliden en gelijkgestelden" vervangen door de woorden "artikel 3 van het koninklijk besluit van 19 november 2024 tot vaststelling van de wijze waarop de Staat door bemiddeling van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voorziet in de kosteloze verzorging van de oorlogsinvaliden en gelijkgestelden, van de oorlogswezen en de slachtoffers van terrorisme".
Art.6. In artikel 1, d), van het koninklijk besluit van 23 december 2002 tot vaststelling van de wijze waarop de Staat door bemiddeling van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers voorziet in de kosteloze geneeskundige verzorging van verscheidene categorieën oud-strijders en oorlogsslachtoffers, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 april 2007, worden de woorden "artikel 4 van het koninklijk besluit van 19 september 1985" vervangen door de woorden "artikel 3 van het koninklijk besluit van 19 november 2024 tot vaststelling van de wijze waarop de Staat door bemiddeling van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voorziet in de kosteloze verzorging van de oorlogsinvaliden en gelijkgestelden, van de oorlogswezen en de slachtoffers van terrorisme".
Art.7. In artikel 4 van het koninklijk besluit van 23 mei 2018 houdende uitvoering van de wet van 18 juli 2017 betreffende de oprichting van het statuut van nationale solidariteit, de toekenning van een herstelpensioen en de terugbetaling van medische zorg ingevolge daden van terrorisme, worden de woorden "artikel 4 van het koninklijk besluit van 19 september 1985 tot vaststelling van de wijze waarop de Staat door bemiddeling van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers voorziet in de kosteloze verzorging van de oorlogsinvaliden en gelijkgestelden, alsmede van de oorlogswezen" vervangen door de woorden "artikel 3 van het koninklijk besluit van 19 november 2024 tot vaststelling van de wijze waarop de Staat door bemiddeling van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voorziet in de kosteloze verzorging van de oorlogsinvaliden en gelijkgestelden, van de oorlogswezen en de slachtoffers van terrorisme".
Art.8. Het koninklijk besluit van 19 september 1985 tot vaststelling van de wijze waarop de Staat door bemiddeling van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oudstrijders en oorlogsslachtoffers voorziet in de kosteloze verzorging van de oorlogsinvaliden en gelijkgestelden, alsmede van de oorlogswezen, wordt opgeheven.
Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2024.
Art. 10. De minister bevoegd voor Sociale Zaken, de minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Landsverdediging zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.