20 DECEMBER 2024. - Ministerieel besluit over de maximale vergoeding voor de elektriciteits- en aardgasdistributienetbeheerders, voor de betalingen aan de OCMW's, voor het kalenderjaar 2024, die in het kader van de minimale levering aardgas en elektriciteit tussenkomsten geven aan huishoudelijke afnemers, vermeld in artikel 5.3.6/1 tot en met 5.3.6/6 en artikel 5.4.6 tot en met 5.4.10/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 1-6
Artikel 1. Het totaalbedrag dat beschikbaar is voor het betalen van aardgasdistributienetbeheerders voor de uitvoering van de sociale openbaredienstverplichtingen vermeld in artikel 5.3.6/3, 5.3.6/4, 5.4.8, en 5.4.9 van het Energiebesluit van 19 november 2010, voor de uitgevoerde betalingen aan de OCMW's die in het kader van de minimale levering aardgas en elektriciteit tussenkomsten gaven aan huishoudelijke afnemers, bedraagt op grond van artikel 5.3.6/6 en 5.4.10/1, van het Energiebesluit van 19 november 2010, voor het kalenderjaar 2024 maximaal 8.000.000 euro. Dit bedrag wordt gereserveerd binnen het Energiefonds op begrotingsartikel QE0-1QEB4KG-WT, basisallocatie 1QE426.
Art.2. Het maximale bedrag dat voor het eerste kwartaal van 2024 per aardgasdistributiebeheerder vergoed kan worden is volgens artikel 5.4.10/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 maximaal gelijk aan het totaal van de in dat kalenderjaar op grond van artikel 5.4.8 en artikel 5.4.9 van het Energiebesluit van 19 november 2010 door die aardgasdistributienetbeheerder aan het OCMW uitbetaalde bedragen. De som van de vergoedingen voor het eerste kwartaal van 2024 bedraagt 2.171.446,54 euro. De verdeling over de distributienetbeheerders is als volgt:
1° Gaselwest: 252.841,44 euro;
2° Fluvius Antwerpen: 332.028,57 euro;
3° Imewo: 691.823,11 euro;
4° Intergem: 175.709,58 euro;
5° Iveka: 189.752,26 euro;
6° Iverlek: 318.770,63 euro;
7° Sibelgas: 13.691,52 euro;
8° Fluvius Limburg: 167.937,38 euro;
9° Fluvius West: 28.892,05 euro.
Art.3. Elke elektriciteits- en aardgasdistributienetbeheerder dient voor elk kalenderjaar waarin de minimale levering voor aardgas en elektriciteit van toepassing is, bij het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap een schuldvordering in voor de uitgaven voor de uitbetaalde bedragen aan de OCMW's met toepassing van artikel 5.3.6/6 en 5.4.10/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010. Voor de uitgaven vermeld in artikel 1 en 2 van dit ministerieel besluit, is de schuldvordering beperkt tot de bedragen vermeld in dit ministerieel besluit en kan de vergoeding per kalenderjaar niet meer dan 15 miljoen euro per individuele distributienetbeheerder bedragen.
Art.4. Voor de uitvoering van controles kan het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap bij de elektriciteits- en aardgasdistributienetbeheerders op elk moment alle gegevens opvragen die het nodig acht om na te gaan of de door de distributienetbeheerders uitbetaalde bedragen aan de OCMW's werden toegekend conform de bepalingen van het Energiebesluit van 19 november 2010.
Art.5. Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap is belast met de uitbetaling van de vergoeding aan de distributienetbeheerders en kan nadere regels bepalen inzake de te volgen uitbetalingsprocedure.
Art. 6. Dit besluit treedt in werking op datum van ondertekening.