20 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot aanpassing van de artikelen met betrekking tot de investeringsaftrek in het KB/WIB 92
Art. 1-9
Artikel 1. In artikel 47 van het KB/WIB 92, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de inleidende zin, worden de woorden "68 tot 70" vervangen door de woorden "68 tot 77 en 201";
2° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt:
"1° bij hun aangifte in de inkomstenbelastingen van het belastbare tijdperk waarin de vaste activa zijn aangeschaft of tot stand gebracht, de volgende documenten voegen:
a) een ingevuld, gedateerd en ondertekend formulier waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgelegd;
b) in het geval van toepassing van de investeringsaftrek bedoeld in artikel 69/1 van hetzelfde Wetboek, het attest waarvan sprake in artikel 69/3 van hetzelfde Wetboek;
c) in het geval van toepassing van de investeringsaftrek bedoeld in artikel 69/2, 2°, van hetzelfde Wetboek, het attest waarvan sprake in artikel 48, § 4, 5°, van dit besluit;";
3° in de bepaling onder 2° worden in de inleidende zin de woorden "69 en 70" vervangen door de woorden "69 tot 77 en 201".
Art.2. In artikel 47bis van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2006, worden de woorden "artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, a," vervangen door de woorden "artikel 69/2, 1°, ".
Art.3. In artikel 48, § 1, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 mei 2017, worden in de inleidende zin de woorden "artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, b" vervangen door de woorden "artikel 69/2, 2° ".
Art.4. Artikel 49 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 2024, wordt vervangen als volgt:
"Art. 49. § 1. Voor vaste activa bedoeld in artikel 69/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vraagt de belastingplichtige schriftelijk of elektronisch bij de volgens artikel 69/3, § 3, van hetzelfde Wetboek, bevoegde minister het attest aan:
- op straffe van verval binnen de drie maanden na de laatste dag van het belastbare tijdperk waarin de vaste activa zijn aangeschaft of tot stand gebracht;
- door middel van het, al dan niet elektronisch, ingevuld, gedagtekend en ondertekend formulier waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld.
§ 2. Het gemotiveerde attest of de gemotiveerde weigeringsbeslissing wordt aan de belastingplichtige overgemaakt binnen de zes maanden na de aanvraag ervan.
§ 3. De aanvraag voor het attest waarvan sprake in § 1 bevat, onverminderd hetgeen bepaald in het samenwerkingsakkoord waarvan sprake in artikel 69/3 van hetzelfde Wetboek, minimaal de volgende gegevens:
- de noodzakelijke gegevens ter identificatie van de belastingplichtige;
- een gedetailleerde technische beschrijving van de investeringen, met verwijzing naar het vast actief op de investeringslijst;
- de afschriften van de gedetailleerde facturen.
§ 4. De belastingplichtige heeft de mogelijkheid om voor vaste activa waarvan sprake in § 1 die deel uitmaken van een investeringsproject dat over meer dan één belastbaar tijdperk loopt ook een investeringscertificaat aan te vragen op basis van de in dat belastbaar tijdperk geldende investeringslijsten.
Voor vaste activa die deel uitmaken van een investeringsproject met een goedgekeurd investeringscertificaat wordt voor het verkrijgen van het attest de conformiteit beoordeeld op basis van de lijsten die van kracht zijn op het moment van de aanvraag van het investeringscertificaat.
§ 5. De belastingplichtige vraagt schriftelijk of elektronisch bij de instantie gedelegeerd door de volgens artikel 69/3, § 3, van hetzelfde Wetboek bevoegde minister het investeringscertificaat waarvan sprake in § 4 aan, binnen de drie maanden na de laatste dag van het belastbare tijdperk waarin het investeringsproject wordt aangevat, op straffe van onontvankelijkheid:
- door middel van het, al dan niet elektronisch, ingevuld, gedagtekend en ondertekend formulier waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld;
- een gedetailleerde technische beschrijving van de geplande investeringen, met verwijzing naar het vast actief op de investeringslijst;
- met bijgevoegd een financieringsplan met een gemotiveerde raming van de totale kostprijs van het investeringsproject;
- en de gemotiveerde geschatte duur van het investeringsproject.
De bevoegde instantie levert het gemotiveerde investeringscertificaat of de gemotiveerde weigering voor het verlenen van het investeringscertificaat af binnen de termijn van zes maanden na de aanvraag ervan, met daarin de geldigheidstermijn waarvoor het investeringscertificaat wordt gegeven.
§ 6. Wanneer het investeringsproject vaste activa omvat die onder verschillende investeringslijsten vallen, moet per betrokken investeringslijst apart een investeringscertificaat worden aangevraagd voor dat deel van het investeringsproject bij de in artikel 69/3, § 3, van hetzelfde Wetboek aangeduide instanties.".
Art.5. In artikel 49/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 2 december 2015 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2024 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden in de inleidende zin de woorden "artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, f" vervangen door de woorden "artikel 69, derde lid";
2° in paragraaf 3 worden de woorden "artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, f, van hetzelfde Wetboek" vervangen door de woorden " § 1";
3° in de paragrafen 4 en 5 worden de woorden "artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, f" telkens vervangen door de woorden "artikel 69, derde lid".
Art.6. Artikel 491 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juni 2012, wordt opgeheven.
Art.7. Artikel 49bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 september 2000 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 mei 2017, wordt opgeheven.
Art.8. Dit besluit is van toepassing op vanaf 1 januari 2025 verkregen of tot stand gebrachte vaste activa.
Art. 9. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.