Details





Titel:

20 DECEMBER 2024. - Wet houdende diverse fiscale bepalingen



Inhoudstafel:

TITEL 1. - ALGEMENE BEPALING
Art. 1
TITEL 2. - WIJZIGINGEN INZAKE INKOMSTENBELASTINGEN
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art. 2-4
HOOFDSTUK 2. - Bekrachtiging van koninklijke besluiten
Art. 5
TITEL 3. - VERBETERINGEN AAN DE BEPALINGEN TOT OMZETTING VAN DE RICHTLIJN 2021/514 VAN DE RAAD VAN 22 MAART 2021 EN AAN DE BEPALINGEN TOT OMZETTING VAN DE RICHTLIJN 2018/822 VAN DE RAAD VAN 25 MEI 2018
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 6
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art. 7-12
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Wetboek der successierechten
Art. 13-14
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Wetboek diverse rechten en taksen
Art. 15-16
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art. 17-18
HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 19
TITEL 4. - VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE DOOR AMBTENAREN
Art. 20-21
TITEL 5. - WIJZIGING VAN DE WET VAN 26 APRIL 2024 HOUDENDE DE OPRICHTING, ORGANISATIE EN WERKING VAN EEN PUBLIEKRECHTELIJKE INSTELLING DIE TOT DOEL HEEFT DE FINANCIELE VERANTWOORDELIJKHEID VOOR BEPAALDE NUCLEAIRE VERPLICHTINGEN TE DRAGEN
Art. 22
TITEL 6. - WIJZIGING VAN DE WET VAN 3 APRIL 1997 BETREFFENDE HET FISCAAL STELSEL VAN GEFABRICEERDE TABAK
Art. 23-24



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1927030201  1936033102  1939113002  1969070305  1997003241  2024003977 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

TITEL 1. - ALGEMENE BEPALING
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - WIJZIGINGEN INZAKE INKOMSTENBELASTINGEN
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art.2. Artikel 53 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 december 2023, wordt aangevuld met een bepaling onder 34°, luidende:
  "34° de financiële bijdrage bedoeld in artikel 5bis, lid 9, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren.".

Art.3. Artikel 194octies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 26 maart 2018 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 februari 2024, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Artikel 53, 33°, b, is evenmin van toepassing op de huurprijs en huurvoordelen die betrekking hebben op een onroerend goed dat door een gewestelijke huisvestingsmaatschappij of een door haar of door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestingsbeleid erkende maatschappij voor sociale huisvesting wordt gehuurd met het oog op het ter beschikking stellen ervan:
  - aan een natuurlijke persoon om uitsluitend als woning te worden gebruikt;
  - aan meerdere natuurlijke personen die ze uitsluitend gezamenlijk als woning gebruiken.".

Art.4. Artikel 2 is van toepassing vanaf belastbaar tijdperk 2024.
  Artikel 3 heeft uitwerking vanaf aanslagjaar 2024.

HOOFDSTUK 2. - Bekrachtiging van koninklijke besluiten
Art.5. Worden bekrachtigd met ingang van hun respectieve datum van inwerkingtreding:
  1° het koninklijk besluit van 11 december 2023 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing;
  2° het koninklijk besluit van 11 maart 2024 tot wijziging van de bedrijfsvoorheffing;
  3° het koninklijk besluit van 15 mei 2024 tot wijziging van de bedrijfsvoorheffing;
  4° het koninklijk besluit van 25 juli 2024 tot wijziging van het KB/WIB 92 met het oog op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de vrijstelling van de bezoldigingen voor prestaties in het kader van een flexi-job;
  5° het koninklijk besluit van 25 juli 2024 tot wijziging van het KB/WIB 92 met het oog op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de vrijstelling van de bezoldigingen voor prestaties in het kader van een flexi-job tot de binnenscheepvaart.

TITEL 3. - VERBETERINGEN AAN DE BEPALINGEN TOT OMZETTING VAN DE RICHTLIJN 2021/514 VAN DE RAAD VAN 22 MAART 2021 EN AAN DE BEPALINGEN TOT OMZETTING VAN DE RICHTLIJN 2018/822 VAN DE RAAD VAN 25 MEI 2018
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art.6. Deze titel vervolledigt de omzetting van de Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies en de Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2011/16 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art.7. In artikel 321quinquies, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 21 december 2022, worden de woorden ", stelt elke betrokken natuurlijke persoon in kennis van het feit dat de hem betreffende inlichtingen overeenkomstig deze afdeling en artikel 338, § 6/5, zullen worden verzameld en doorgegeven en" ingevoegd tussen de woorden "in artikel 321quater, 4° " en de woorden "verzamelt, voor elke verkoper natuurlijke persoon".

Art.8. In artikel 321sexies, § 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 december 2022, worden de woorden "uiterlijk op 31 januari" vervangen door de woorden "uiterlijk op 10 januari".

Art.9. In artikel 321septies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 6 wordt vervangen als volgt:
  " § 6. De rapporterende platformexploitant waarvan de registratie werd herroepen overeenkomstig paragraaf 5 of door een andere lidstaat wordt slechts toegelaten om opnieuw te worden geregistreerd op voorwaarde van het leveren van voldoende waarborgen aan de Belgische bevoegde autoriteit van zijn engagement om zijn rapportageverplichtingen te vervullen, hieronder begrepen deze waaraan hij nog niet aan heeft voldaan in België of in de lidstaat waar hij voordien geregistreerd was.";
  2° een paragraaf 7 wordt ingevoegd, luidende:
  " § 7. De Belgische bevoegde autoriteit verzoekt de Commissie om een rapporterende platformexploitant uit het centrale register te schrappen:
  a) indien de platformexploitant de Belgische bevoegde autoriteit ervan in kennis stelt dat hij niet langer als platformexploitant actief is;
  b) indien er, bij gebreke aan een kennisgeving bedoeld in de bepaling onder a), redenen zijn om te veronderstellen dat een platformexploitant zijn activiteiten heeft stopgezet;
  c) indien de platformexploitant niet langer beantwoordt aan de voorwaarden bedoeld in artikel 321quater, eerste lid, 4° ;
  d) indien de Belgische bevoegde autoriteit de registratie heeft herroepen op grond van paragraaf 5.".

Art.10. Artikel 321decies, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 december 2022, wordt opgeheven.

Art.11. Artikel 338 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 17 augustus 2013 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2022, wordt aangevuld met een paragraaf 26, luidende:
  " § 26. Rapporterende financiële instellingen, intermediairs, rapporterende platformexploitanten en de Belgische bevoegde autoriteit worden als verwerkingsverantwoordelijken beschouwd wanneer zij, alleen of gezamenlijk, de doelen en middelen van de verwerking van persoonsgegevens bepalen in de zin van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
  De Belgische bevoegde autoriteit stelt de Commissie onverwijld in kennis van elke gegevensinbreuk en alle daaropvolgende corrigerende maatregelen.
  De Belgische bevoegde autoriteit kan de uitwisseling van inlichtingen met de lidstaat of de lidstaten waar de gegevensinbreuk heeft plaatsgevonden, schorsen door de Commissie en de betrokken lidstaat of lidstaten daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Een dergelijke schorsing wordt onmiddellijk van kracht.
  In geval van gegevensinbreuk, onderzoekt, beperkt en verhelpt de Belgische bevoegde autoriteit de gegevensinbreuk, en verzoekt zij de Commissie, daarvan schriftelijk in kennis gesteld, om de schorsing van de toegang tot het CCN-netwerk voor de toepassing van deze richtlijn, indien de gegevensinbreuk niet onmiddellijk en op passende wijze onder controle kan worden gebracht. Op een dergelijk verzoek schorst de Commissie de toegang van die lidstaat of lidstaten tot het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn.
  De Belgische bevoegde autoriteit stelt, in geval van een gegevensinbreuk, de Commissie op de hoogte wanneer zij deze inbreuk heeft verholpen. Indien een of meer lidstaten de Commissie verzoeken om gezamenlijk te verifiëren of de gegevensinbreuk is verholpen, geeft de Commissie pas na die verificatie de betrokken lidstaat of lidstaten opnieuw toegang tot het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn.
  Indien voor de toepassing van deze richtlijn een gegevensinbreuk in het centrale gegevensbestand of het CCN-netwerk plaatsvindt die nadelige gevolgen kan hebben voor de uitwisseling van inlichtingen door de lidstaten via het CCN-netwerk, stelt de Commissie de lidstaten zonder onnodige vertraging in kennis van de gegevensinbreuk en van eventuele corrigerende maatregelen die zijn genomen. Zulke corrigerende maatregelen kunnen inhouden dat de toegang tot het centrale gegevensbestand of het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn wordt geschorst totdat de gegevensinbreuk is verholpen.".

Art.12. In artikel 445 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in paragraaf 4, eerste lid, wordt het woord "legt" vervangen door het woord "kan" en wordt het woord "op" vervangen door het woord "opleggen";
  b) in paragraaf 4, tweede lid, wordt het woord "legt" vervangen door het woord "kan" en wordt het woord "op" vervangen door het woord "opleggen";
  c) in paragraaf 6, vierde lid, wordt het woord "legt" vervangen door het woord "kan" en worden de woorden "op voor een inbreuk" vervangen door de woorden "opleggen voor een inbreuk";
  d) in paragraaf 6, vijfde lid, wordt het woord "legt" vervangen door het woord "kan" en wordt het woord "op" vervangen door het woord "opleggen";
  e) het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende:
  " § 7. De Koning kan voor de geldboeten die Hij bepaalt, voorzien in de toepassingsmodaliteiten van de maatregelen tot individualisering van de sanctie door de bevoegde rechter.".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Wetboek der successierechten
Art.13. In artikel 132 van het Wetboek der successierechten, hersteld bij de wet van 20 december 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in het eerste lid, wordt het woord "legt" vervangen door het woord "kan" en wordt het woord "op" vervangen door het woord "opleggen";
  b) in het tweede lid, wordt het woord "legt" vervangen door het woord "kan" en wordt het woord "op" vervangen door het woord "opleggen";
  c) het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
  "De Koning kan voor de geldboeten die Hij bepaalt, voorzien in de toepassingsmodaliteiten van de maatregelen tot individualisering van de sanctie door de bevoegde rechter.".

Art.14. Artikel 146quater van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2022, wordt aangevuld met een paragraaf 26, luidende:
  " § 26. Rapporterende financiële instellingen, intermediairs, rapporterende platformexploitanten en de Belgische bevoegde autoriteit worden als verwerkingsverantwoordelijken beschouwd wanneer zij, alleen of gezamenlijk, de doelen en middelen van de verwerking van persoonsgegevens bepalen in de zin van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
  De Belgische bevoegde autoriteit stelt de Commissie onverwijld in kennis van elke gegevensinbreuk en alle daaropvolgende corrigerende maatregelen.
  De Belgische bevoegde autoriteit kan de uitwisseling van inlichtingen met de lidstaat of de lidstaten waar de gegevensinbreuk heeft plaatsgevonden, schorsen door de Commissie en de betrokken lidstaat of lidstaten daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Een dergelijke schorsing wordt onmiddellijk van kracht.
  In geval van gegevensinbreuk, onderzoekt, beperkt en verhelpt de Belgische bevoegde autoriteit de gegevensinbreuk, en verzoekt zij de Commissie, daarvan schriftelijk in kennis gesteld, om de schorsing van de toegang tot het CCN-netwerk voor de toepassing van deze richtlijn, indien de gegevensinbreuk niet onmiddellijk en op passende wijze onder controle kan worden gebracht. Op een dergelijk verzoek schorst de Commissie de toegang van die lidstaat of lidstaten tot het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn.
  De Belgische bevoegde autoriteit stelt, in geval van een gegevensinbreuk, de Commissie op de hoogte wanneer zij deze inbreuk heeft verholpen. Indien een of meer lidstaten de Commissie verzoeken om gezamenlijk te verifiëren of de gegevensinbreuk is verholpen, geeft de Commissie pas na die verificatie de betrokken lidstaat of lidstaten opnieuw toegang tot het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn.
  Indien voor de toepassing van deze richtlijn een gegevensinbreuk in het centrale gegevensbestand of het CCN-netwerk plaatsvindt die nadelige gevolgen kan hebben voor de uitwisseling van inlichtingen door de lidstaten via het CCN-netwerk, stelt de Commissie de lidstaten zonder onnodige vertraging in kennis van de gegevensinbreuk en van eventuele corrigerende maatregelen die zijn genomen. Zulke corrigerende maatregelen kunnen inhouden dat de toegang tot het centrale gegevensbestand of het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn wordt geschorst totdat de gegevensinbreuk is verholpen.".

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Wetboek diverse rechten en taksen
Art.15. In artikel 2062 van het Wetboek diverse rechten en taksen, hersteld bij de wet van 20 december 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in het eerste lid, wordt het woord "legt" vervangen door het woord "kan" en wordt het woord "op" vervangen door het woord "opleggen";
  b) in het tweede lid, wordt het woord "legt" vervangen door het woord "kan" en wordt het woord "op" vervangen door het woord "opleggen";
  c) het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
  "De Koning kan voor de geldboeten die Hij bepaalt, voorzien in de toepassingsmodaliteiten van de maatregelen tot individualisering van de sanctie door de bevoegde rechter.".

Art.16. Artikel 211bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 augustus 2013 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2022, wordt aangevuld met een paragraaf 26, luidende:
  " § 26. Rapporterende financiële instellingen, intermediairs, rapporterende platformexploitanten en de Belgische bevoegde autoriteit worden als verwerkingsverantwoordelijken beschouwd wanneer zij, alleen of gezamenlijk, de doelen en middelen van de verwerking van persoonsgegevens bepalen in de zin van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
  De Belgische bevoegde autoriteit stelt de Commissie onverwijld in kennis van elke gegevensinbreuk en alle daaropvolgende corrigerende maatregelen.
  De Belgische bevoegde autoriteit kan de uitwisseling van inlichtingen met de lidstaat of de lidstaten waar de gegevensinbreuk heeft plaatsgevonden, schorsen door de Commissie en de betrokken lidstaat of lidstaten daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Een dergelijke schorsing wordt onmiddellijk van kracht.
  In geval van gegevensinbreuk, onderzoekt, beperkt en verhelpt de Belgische bevoegde autoriteit de gegevensinbreuk, en verzoekt zij de Commissie, daarvan schriftelijk in kennis gesteld, om de schorsing van de toegang tot het CCN-netwerk voor de toepassing van deze richtlijn, indien de gegevensinbreuk niet onmiddellijk en op passende wijze onder controle kan worden gebracht. Op een dergelijk verzoek schorst de Commissie de toegang van die lidstaat of lidstaten tot het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn.
  De Belgische bevoegde autoriteit stelt, in geval van een gegevensinbreuk, de Commissie op de hoogte wanneer zij deze inbreuk heeft verholpen. Indien een of meer lidstaten de Commissie verzoeken om gezamenlijk te verifiëren of de gegevensinbreuk is verholpen, geeft de Commissie pas na die verificatie de betrokken lidstaat of lidstaten opnieuw toegang tot het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn.
  Indien voor de toepassing van deze richtlijn een gegevensinbreuk in het centrale gegevensbestand of het CCN-netwerk plaatsvindt die nadelige gevolgen kan hebben voor de uitwisseling van inlichtingen door de lidstaten via het CCN-netwerk, stelt de Commissie de lidstaten zonder onnodige vertraging in kennis van de gegevensinbreuk en van eventuele corrigerende maatregelen die zijn genomen. Zulke corrigerende maatregelen kunnen inhouden dat de toegang tot het centrale gegevensbestand of het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn wordt geschorst totdat de gegevensinbreuk is verholpen.".

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art.17. Artikel 289bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij de wet van 17 augustus 2013 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2022, wordt aangevuld met een paragraaf 26, luidende:
  " § 26. Rapporterende financiële instellingen, intermediairs, rapporterende platformexploitanten en de Belgische bevoegde autoriteit worden als verwerkingsverantwoordelijken beschouwd wanneer zij, alleen of gezamenlijk, de doelen en middelen van de verwerking van persoonsgegevens bepalen in de zin van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
  De Belgische bevoegde autoriteit stelt de Commissie onverwijld in kennis van elke gegevensinbreuk en alle daaropvolgende corrigerende maatregelen.
  De Belgische bevoegde autoriteit kan de uitwisseling van inlichtingen met de lidstaat of de lidstaten waar de gegevensinbreuk heeft plaatsgevonden, schorsen door de Commissie en de betrokken lidstaat of lidstaten daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Een dergelijke schorsing wordt onmiddellijk van kracht.
  In geval van gegevensinbreuk, onderzoekt, beperkt en verhelpt de Belgische bevoegde autoriteit de gegevensinbreuk, en verzoekt zij de Commissie, daarvan schriftelijk in kennis gesteld, om de schorsing van de toegang tot het CCN-netwerk voor de toepassing van deze richtlijn, indien de gegevensinbreuk niet onmiddellijk en op passende wijze onder controle kan worden gebracht. Op een dergelijk verzoek schorst de Commissie de toegang van die lidstaat of lidstaten tot het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn.
  De Belgische bevoegde autoriteit stelt, in geval van een gegevensinbreuk, de Commissie op de hoogte wanneer zij deze inbreuk heeft verholpen. Indien een of meer lidstaten de Commissie verzoeken om gezamenlijk te verifiëren of de gegevensinbreuk is verholpen, geeft de Commissie pas na die verificatie de betrokken lidstaat of lidstaten opnieuw toegang tot het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn.
  Indien voor de toepassing van deze richtlijn een gegevensinbreuk in het centrale gegevensbestand of het CCN-netwerk plaatsvindt die nadelige gevolgen kan hebben voor de uitwisseling van inlichtingen door de lidstaten via het CCN-netwerk, stelt de Commissie de lidstaten zonder onnodige vertraging in kennis van de gegevensinbreuk en van eventuele corrigerende maatregelen die zijn genomen. Zulke corrigerende maatregelen kunnen inhouden dat de toegang tot het centrale gegevensbestand of het CCN-netwerk voor de toepassing van de richtlijn wordt geschorst totdat de gegevensinbreuk is verholpen.".

Art.18. In artikel 289bis/12 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 december 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in het eerste lid, wordt het woord "legt" vervangen door het woord "kan" en wordt het woord "op" vervangen door het woord "opleggen";
  b) in het tweede lid, wordt het woord "legt" vervangen door het woord "kan" en wordt het woord "op" vervangen door het woord "opleggen";
  c) het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
  "De Koning kan voor de geldboeten die Hij bepaalt, voorzien in de toepassingsmodaliteiten van de maatregelen tot individualisering van de sanctie door de bevoegde rechter.".

HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art.19. Deze titel treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

TITEL 4. - VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE DOOR AMBTENAREN
Art.20. Artikel 379 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, hersteld bij de wet van 10 december 2001, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 379. Inzake de geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet, kunnen de verschijning in persoon in naam van de Staat alsook elke procedurehandeling worden gedaan door elke ambtenaar van een belastingadministratie.
  Wanneer in toepassing van artikel 4bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering, de belastingadministratie tussenkomt in een strafzaak door middel van de burgerlijke vordering, kan de verschijning in persoon namens de Belgische Staat alsook elke procedurehandeling worden gedaan door elke ambtenaar van een belastingadministratie.".

Art.21. Artikel 90 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, hersteld bij de wet van 20 juli 2006, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 90. Inzake de geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet, kunnen de verschijning in persoon in naam van de Staat alsook elke procedurehandeling worden gedaan door elke ambtenaar van een belastingadministratie.
  Wanneer in toepassing van artikel 4bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering, de belastingadministratie tussenkomt in een strafzaak door middel van de burgerlijke vordering, kan de verschijning in persoon namens de Belgische Staat alsook elke procedurehandeling worden gedaan door elke ambtenaar van een belastingadministratie.".

TITEL 5. - WIJZIGING VAN DE WET VAN 26 APRIL 2024 HOUDENDE DE OPRICHTING, ORGANISATIE EN WERKING VAN EEN PUBLIEKRECHTELIJKE INSTELLING DIE TOT DOEL HEEFT DE FINANCIELE VERANTWOORDELIJKHEID VOOR BEPAALDE NUCLEAIRE VERPLICHTINGEN TE DRAGEN
Art.22. In artikel 64 van de wet van 26 april 2024 houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen, wordt het derde lid vervangen als volgt:
  "De volgende belastingen, betaald of gedragen door Hedera, zijn het voorwerp van een vergoeding ter compensatie:
  1° de roerende voorheffing;
  2° de taks op de beursverrichtingen;
  3° de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen.".

TITEL 6. - WIJZIGING VAN DE WET VAN 3 APRIL 1997 BETREFFENDE HET FISCAAL STELSEL VAN GEFABRICEERDE TABAK
Art.23. Artikel 3 van de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak, vervangen bij de wet van 4 mei 1999 en laatstelijk gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:
  "2° Sigaretten:
  a) accijns: 31,50 percent van de kleinhandelsprijs;
  b) bijzondere accijns: 0,00 percent van de klein- handelsprijs;";
  2° in paragraaf 2 wordt de bepaling onder a) vervangen als volgt:
  "a) voor sigaretten:
  - accijns: 6,8914 euro per 1000 stuks;
  - bijzondere accijns: 182,8889 euro per 1000 stuks;".

Art. 24. Deze titel treedt in werking op 1 januari 2025.