Details





Titel:

15 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 2, 3, 7, 22, 23, 44 en 56 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere vrijstellingsregeling van belasting voor kleine ondernemingen
Art. 2-10
HOOFDSTUK 3. - Technische wijzigingen in de nationale regelgeving
Art. 11-15
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 16-17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1969121005  1970091501  1992003823  1992003843  2009003460  2012003213  2018015734  2022031695 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Dit koninklijk besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen.
  Het vormt ook een gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.

HOOFDSTUK 2. - Bijzondere vrijstellingsregeling van belasting voor kleine ondernemingen
Art.2. In artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 december 2012 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 november 2019, wordt de bepaling onder 10° quater ingevoegd, luidende:
  "10° quater "Bijzondere vrijstellingsregeling van belasting", in plaats van de belasting, wanneer de bijzondere vrijstellingsregeling van belasting bedoeld in de artikelen 56bis tot en met 56undecies van het Wetboek wordt toegepast;".

Art.3. In artikel 13 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) het eerste lid wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende:
  "4° wanneer de belastingplichtige gebruikmaakt van de vrijstellingsregeling van belasting bedoeld in de artikelen 56bis tot en met 56undecies van het Wetboek.";
  b) in het tweede lid wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:
  "2° de naam of de maatschappelijke benaming van de leverancier of van de dienstverrichter, het adres van zijn administratieve of maatschappelijke zetel en zijn in artikel 50 van het Wetboek bedoeld btw-identificatienummer of het individueel nummer dat hem overeenkomstig artikel 292 ter, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG door de lidstaat van vestiging werd toegekend of, in het kader van de btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek, de vermeldingen eigen aan het betrokken lid;".

Art.4. In artikel 14 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 2022, wordt paragraaf 4 vervangen als volgt:
  " § 4. De in artikel 56ter van het Wetboek bedoelde belastingplichtigen zijn ervan ontheven de in paragraaf 2, 1° en 2°, bedoelde boeken te houden, wanneer zij de facturen en de stukken of, in voorkomend geval, de dubbels van de door deze bepalingen beoogde facturen en stukken, bewaren volgens een ononderbroken reeks volgnummers die zij eraan toekennen bij hun ontvangst, hun uitreiking of het opmaken ervan, en wanneer zij het in paragraaf 5 bedoelde boek houden.".

Art.5. Artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 2 van 19 december 2018 met betrekking tot de forfaitaire regeling inzake belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2023, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 4. § 1. De belastingplichtige die de zetel van zijn economische activiteit in België heeft gevestigd en die is onderworpen aan de forfaitaire regeling kan overeenkomstig artikel 56ter, § 1, van het Wetboek gebruikmaken van de vrijstellingsregeling van belasting vanaf 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober van een kalenderjaar wanneer zijn totale omzet die aan de forfaitaire regeling onderworpen is gedurende het voorgaande kalenderjaar het in artikel 56ter, § 1, eerste lid, van het Wetboek bedoeld bedrag niet heeft overschreden.
  De belastingplichtige die van die regeling gebruik wil maken, dient in dat geval de aanvraag in binnen de termijn en volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 3, § 2, tweede tot en met vijfde lid, van het koninklijk besluit nr. 19 van 15 december 2024 met betrekking tot de vrijstellingsregeling van belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen.
  De in het tweede lid bedoelde kennisgeving heeft uitwerking overeenkomstig artikel 3, § 2, vierde en vijfde lid, van het koninklijk besluit nr. 19 van 15 december 2024 met betrekking tot de vrijstellingsregeling van belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen.
  § 2. Bij de overgang naar de vrijstellingsregeling van belasting, verricht de belastingplichtige de herziening onder de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit nr. 19 van 15 december 2024 met betrekking tot de vrijstellingsregeling van belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen. Hij kan evenwel overeenkomstig artikel 56, § 4, derde lid, van het Wetboek, teruggaaf van de voldane belasting verkrijgen volgens de in artikel 3, § 3, tweede en derde lid voorziene modaliteiten.".

Art.6. In artikel 4, § 1, eerste lid, inleidende zin, van het koninklijk besluit nr. 22 van 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 1993 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 november 2014, worden de woorden "van artikel 56bis van het Wetboek" vervangen door de woorden "bedoeld in de artikelen 56bis tot en met 56undecies van het Wetboek".

Art.7. In artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 december 2021 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2023, worden de woorden "in artikel 56bis van het Wetboek bedoelde" vervangen door de woorden "in de artikelen 56bis tot en met 56undecies van het Wetboek bedoelde".

Art.8. Artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 23 van 9 december 2009 met betrekking tot de jaarlijkse lijst van de btw-belastingplichtige afnemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 november 2014, wordt opgeheven.

Art.9. In het opschrift van rubriek II van afdeling 1 van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 44 van 9 juli 2012 tot vaststelling van het bedrag van de niet-proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 juni 2021 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 september 2024, worden de woorden "56quinquies, §§ 1 en 2," ingevoegd tussen de woorden "53ter, 1°, " en de woorden "58ter, § 6,".

Art.10. In artikel 27, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit nr. 56 van 10 april 2022 met betrekking tot de teruggaaf inzake belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van teruggaaf en aan niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen, worden de woorden "in het voordeel van kleine ondernemingen als bedoeld in artikel 56bis van het Wetboek" vervangen door de woorden "bedoeld in de artikelen 56bis tot en met 56undecies van het Wetboek".

HOOFDSTUK 3. - Technische wijzigingen in de nationale regelgeving
Art.11. In de Nederlandse tekst van artikel 14, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, opgeheven bij het koninklijk besluit van 31 maart 1978 en hersteld bij het koninklijk besluit van 17 december 2023, worden de woorden "voor onbepaalde tijd" ingevoegd tussen de woorden "in het eerste lid bedoelde kennisgeving" en de woorden "uitwerking vanaf 1 januari".

Art.12. In artikel 16, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 mei 2019 worden de woorden "artikel 15" vervangen door de woorden "artikel 46, § 1, vijfde lid, van het Wetboek".

Art.13. In artikel 18bis, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 1°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 26 oktober 2022 en vervangen bij het koninklijk besluit van 17 december 2023, vervangen als volgt:
  "1° in voorkomend geval, het in artikel 46, § 1, derde lid, van het Wetboek bedoelde definitieve algemeen verhoudingsgetal van het voorafgaande kalenderjaar;".

Art.14. In artikel 40, § 1, van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 november 2019, worden de woorden "artikel 259" vervangen door de woorden "artikel 203".

Art.15. In artikel 3, tweede lid, inleidende zin, van het koninklijk besluit nr. 22 van 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 1993 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2023, worden de woorden "in artikel 57, § 2, 1°, 2° en 3° " vervangen door de woorden "in artikel 57, § 2, tweede lid, 1°, 2° en 3° ".

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.16. Hoofdstuk 2 van dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.

Art. 17. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.