Details





Titel:

5 DECEMBER 2024. - Decreet tot hervorming van de Waalse fiscaliteit en tot invoering van een verlaagd tarief van de registratierechten voor de aankoop van een enige eigen woning en van een algemene vermindering van de successierechten



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen in het Wetboek der successierechten
Art. 1-8
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art. 9-24
HOOFDSTUK 3. - Wijziging in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art. 25-29
HOOFDSTUK 4. - Overgangs- en slotbepaling
Art. 30



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1936033102  1939C13002 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen in het Wetboek der successierechten
Artikel 1. In artikel 17, eerste lid, van het Wetboek der successierechten, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, worden de woorden "onroerende goederen" vervangen door het woord "goederen".

Art.2. In Boek I, Hoofdstuk IV, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 27ter ingevoegd, luidend als volgt:
  "Art. 27ter. De schulden van de overledene op het tijdstip van overlijden worden forfaitair vastgesteld op 1.500 euro.
  In afwijking van het eerste lid wordt het forfaitair bedrag voor de schulden van de gemeenschap vastgesteld op 3.000 euro wanneer de overledene onder het stelsel van gemeenschap van goederen gehuwd was. De helft van dit bedrag kan worden opgenomen in de passiva van de nalatenschap.
  De in de eerste en tweede leden bedoelde forfaitaire bedragen mogen niet worden gecombineerd of gecumuleerd.
  Schulden die specifiek zijn aangegaan voor de verwerving of het behoud van onroerende goederen zijn uitgesloten van het in de eerste en tweede leden bedoelde forfaitaire bedrag.
  Het bedrag van de begrafeniskosten is forfaitair vastgesteld op 5.000 euro. Deze bepaling is niet van toepassing als de overledene een begrafenisverzekering had afgesloten.
  Vanaf 2029 worden de in de leden 1, 2 en 5 bedoelde bedragen jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de volgende formule: bedrag voor het lopende jaar vermenigvuldigd met het indexcijfer voor juli van dat jaar gedeeld door het indexcijfer voor juli van het voorgaande jaar. De verkregen bedragen worden afgerond naar de hogere euro.
  De voor het volgende kalenderjaar toepasselijke bedragen worden vanaf 2028 elk jaar uiterlijk in december bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De aangevers kunnen in de aangifte van nalatenschap, en in afwijking van de leden 1, 2 en 5, ervoor kiezen om werkelijke schulden of werkelijke begrafeniskosten op basis van bewijsstukken aan te geven. ".

Art.3. Artikel 48 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 10 december 2009, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 48. De rechten van successie en van overgang bij overlijden worden over het netto-aandeel van elk der rechtverkrijgenden geheven volgens het tarief in onderstaande tabellen aangeduid.
  Hierin wordt vermeld:
  - onder a: het percentage dat toepasselijk is op het overeenstemmend gedeelte;
  - onder b: het totale bedrag van de belasting over de voorgaande gedeelten, de vrijstellingen bepaald in artikel 54 buiten beschouwing gelaten.
  Tabel I


Gedeelte van het netto-aandeel Rechte lijn - tussen echtgenoten
  en tussen wettelijke samenwonenden
Van tot inbegrepen a b
0,01 EUR 12.500,00 EUR 3% -
12.500,01 EUR 25.000,00 EUR 4% 375,00 EUR
25.000,01 EUR 150.000,00 EUR 5% 875,00 EUR
150.000,01 EUR 200.000,00 EUR 7% 7.125,00 EUR
200.000,01 EUR 250.000,00 EUR 9% 10.625,00 EUR
250.000,01 EUR 500.000,00 EUR 12% 15.125,00 EUR
Boven de 500.000,00 EUR 15% 45.125,00 EUR
Tabel II


Gedeelte van het netto-aandeel Tussen broers en zussen Tussen ooms of tantes en neven of nichten
Van tot inbegrepen a b a b
0,01 EUR 12.500,00 EUR tegen 10 %. - 13 %  
12.500,01 EUR 25.000,00 EUR 13 % 1.250,00 EUR 15 % 1.625,00 EUR
25.000,01 EUR 75.000,00 EUR 18 % 2.875,00 EUR 20 % 3.500,00 EUR
75.000,01 EUR 175.000,00 EUR 25 % 11.875,00 EUR 28 % 13.500,00 EUR
Boven de 175.000 EUR 33 % 36.875,00 EUR 35 % 41.500,00 EUR
Tabel III


Gedeelte van het netto-aandeel Tussen alle andere personen
Van tot inbegrepen a b
0,01 EUR 12.500,00 EUR 15 % -
12.500,01 EUR 25.000,00 EUR 18 % 1.875,00 EUR
25.000,01 EUR 75.000,00 EUR 30 % 4.125,00 EUR
Boven de 75.000 EUR 40 % 19.125,00 EUR
".

Art.4. Artikel 523 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het programmadecreet van 17 juli 2018, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 523. Voor de toepassing van dit Wetboek worden de volgende personen gelijkgesteld met afstammelingen van de overledene :1° de afstammeling van de echtgenoot of wettelijk samenwonende;
  2° de afstammeling van de vooroverleden echtgenoot of wettelijk samenwonende, als het huwelijk of de wettelijke samenwoning nog bestond op het tijdstip van overlijden;
  3° een persoon die geen afstammeling is van de overledene en die op het tijdstip van overlijden ten minste een jaar onafgebroken heeft samengewoond met de overledene, en die de bijstand en zorg heeft ontvangen die kinderen gewoonlijk van hun ouders ontvangen, voornamelijk:
  a) van de overledene;
  b) van de echtgenoot of wettelijk samenwonende van de overledene;
  c) van de overledene en zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende ;
  d) van de overledene en andere personen;
  e) van de echtgenoot of wettelijk samenwonende van de overledene en van andere personen.
  Bij gebrek aan bewijs van het tegendeel wordt de samenwoning met de overledene vermoed indien de betrokken persoon op hetzelfde adres als de overledene is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister.
  Voor de toepassing van dit Wetboek wordt de persoon die de overledene onder dezelfde voorwaarden de bijstand en de zorg heeft gegeven voorzien in het eerste lid, 3°, gelijkgesteld met de vader of de moeder van de overledene. ".

Art.5. In artikel 54 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 13 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in 1° wordt de eerste zin vervangen als volgt :
  "hetgeen verkregen wordt door een bij de wet tot de erfenis geroepen erfgenaam in de rechte lijn, of tussen echtgenoten, of tussen de wettelijk samenwonenden bedoeld in artikel 48, tegen een bedrag van 25.000,00 EUR. ";
  b) in 2° worden de woorden "620,00 EUR" vervangen door de woorden "5.000,00 EUR".
  c) in 3° wordt de eerste zin vervangen als volgt :
  "hetgeen verkregen wordt door een bij wet tot de erfenis geroepen erfgenaam in de zijlijn tot in de tweede graad van een minderjarige erflater, tegen een bedrag van 25.000,00 EUR. ".

Art.6. In artikel 55quinquies, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 13 december 2017, worden de woorden "sinds minstens vijf jaar" opgeheven.

Art.7. In artikel 60ter, § 1, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 13 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "sinds minstens vijf jaar" opgeheven;
  2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
  "Hierin wordt vermeld:
  - onder littera a: het percentage geldend voor de overeenstemmende schijf;
  - onder littera b: het totaalbedrag van de belasting op de voorgaande schijven.


<td colspan="4" valign="top">Tabel met betrekking tot het preferentiële tarief voor de netto-aandelen in woningen
Schijf van het netto-aandeel Erfgenaam, begiftigde, legataris in de rechte lijn
Van tot en met a b
0,01 EUR 25.000,00 EUR 1 % -
25.000,01 EUR 50.000,00 EUR 2 % 250,00 EUR
50.000,01 EUR 175.000,00 EUR 5 % 750,00 EUR
175.000,01 EUR 250.000,00 EUR 7 % 7.000,00 EUR
250.000,01 EUR 500.000,00 EUR 12 % 12.250,00 EUR
Boven de 500.000,00 EUR 15 % 42.250,00 EUR
".

Art.8. Artikel 68 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art.9. Artikel 44bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, opgeheven bij artikel 14 van het decreet van 13 december 2017, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing:
  "Art. 44bis. § 1. Het in artikel 44 vastgestelde recht wordt verlaagd tot 3 p.c. indien een of meerdere natuurlijke personen onder bezwarende titel de volle eigendom verwerven van een onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk tot woning wordt gebruikt of is bestemd om er hun hoofdverblijfplaats te vestigen. Dit tarief is ook van toepassing:
  1° in geval van een aankoop van een bouwgrond of een woning in aanbouw of een woning op plan;
  2° in geval van overdracht door een natuurlijke persoon van een onverdeeld aandeel in volle eigendom van een onroerend goed als bedoeld in dit lid aan een of meerdere natuurlijke personen voor zover die overdracht de volle eigendom van het onroerend goed opnieuw tot stand brengt.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt het adres waar de kopers zijn ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister geacht de hoofdverblijfplaats te zijn, tenzij het tegendeel wordt bewezen. Als datum van vestiging van de hoofdverblijfplaats geldt de datum van inschrijving in dit register.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt ook beschouwd als bouwgrond, de grond waarop een bouwwerk is opgericht, dat de koper wil slopen om er zijn hoofdverblijfplaats opnieuw te bouwen.
  § 2. De toekenning van het in paragraaf 1 bedoelde tarief wordt ondergeschikt gemaakt aan volgende voorwaarden:
  1° de koper mag op de datum van de akte die aanleiding geeft tot de heffing van het evenredig registratierecht, niet de volledige eigendom bezitten van een ander onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk bestemd is tot bewoning; als er meerdere kopers zijn, mogen zij op voornoemde datum niet samen de volle eigendom bezitten van een ander onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk bestemd is tot bewoning.
  In het geval van verwerving door meerdere kopers vormt het feit dat een of meerdere van hen op voornoemde datum de volledige eigendom hebben van een onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk bestemd is tot bewoning, geen beletsel voor de toekenning van het verlaagde tarief tot het bedrag van de aandelen die door de andere kopers zijn verworven;
  2° elke koper verbindt zich ertoe zijn hoofdverblijfplaats te vestigen op de plaats van het verworven gebouw:
  a) indien het een bestaande woning betreft, binnen drie jaar na:
  (1) ofwel de datum van de registratie van het in 1° bedoelde document, wanneer dat document binnen de ervoor bepaalde termijn ter registratie wordt aangeboden;
  (2) ofwel de uiterste datum voor tijdige aanbieding ter registratie, wanneer dat document ter registratie wordt aangeboden na het verstrijken van de ervoor bepaalde termijn;
  b) indien het een bouwgrond of een woning in aanbouw of een woning op plan betreft, binnen vijf jaar na de in a) bedoelde datum;
  3° elke koper verbindt zich ertoe zijn hoofdverblijfplaats in het verworven gebouw te behouden gedurende een ononderbroken periode van drie jaar te rekenen vanaf de datum waarop hij zijn hoofdverblijfplaats vestigt in het onroerend goed waarvoor het in paragraaf 1 bedoelde tarief is verkregen;
  4° de akte, de voet van de akte of een door de kopers ondertekend document dat bij deze akte is gevoegd, vermeldt uitdrukkelijk dat de kopers de toepassing van deze bepaling vragen, dat zij voldoen aan de voorwaarden bedoeld in deze paragraaf en dat zij zich, in voorkomend geval, verbinden om, onder bezwarende titel of kosteloos, de volle eigendom over te dragen van het (of de) andere onroerend goed(goederen) dat (die) geheel of gedeeltelijk bestemd is (zijn) tot bewoning en dat (die) zij reeds bezitten, ten laatste binnen drie jaar na de datum van het document bedoeld in 1°.
  Bij verzuim van de in lid 1, 4°, bedoelde gegevens, zijn de in artikel 44 bedoelde rechten verschuldigd, met dien verstande dat zij kunnen worden terugbetaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 209, eerste lid, 9°.
  § 3. In afwijking van paragraaf 2, lid 1, 1°, wordt (worden) het (de) andere onroerend goed(goederen) dat (die) geheel of gedeeltelijk tot bewoning is (zijn) bestemd en reeds verworven is (zijn), niet in aanmerking genomen indien de koper de volle eigendom van al deze onroerende goederen onder bezwarende titel of kosteloos overdraagt uiterlijk binnen drie jaar na de datum van het in paragraaf 2, 1°, bedoelde document.
  § 4. Het voordeel van het in paragraaf 1 bedoelde tarief blijft slechts behouden indien de koper binnen de termijn voorzien in paragraaf 2, lid 1, 2°, is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister op het adres van het verworven goed. De inschrijving geldt voor een ononderbroken periode van minimaal drie jaar.
  § 5. Elke koper die de in deze bepaling bedoelde voorwaarden niet heeft nageleefd, is gehouden tot betaling, naar evenredigheid van zijn aandeel, van de bijkomende rechten die overeenstemmen met het verschil tussen het in artikel 44 bedoelde recht en het in paragraaf 1 bedoelde recht, vermeerderd met de wettelijke rente tegen het in burgerlijke zaken vastgestelde tarief, te rekenen vanaf de datum van registratie van het in paragraaf 2, lid 1, 1°, bedoelde document.
  Het in paragraaf 1 bedoelde tarief wordt evenwel gehandhaafd indien de niet-naleving van de in lid 1 bedoelde voorwaarden het gevolg is van overmacht of van een dwingende reden van familiale, medische, professionele of sociale aard. ".

Art.10. Artikel 46bis van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2023, wordt opgeheven.

Art.11. In titel I, hoofdstuk IV, afdeling 1, van hetzelfde Wetboek worden in het opschrift van paragraaf 4, vervangen bij de wet van 13 augustus 1947, de woorden "en bescheiden woningen" opgeheven.

Art.12. In artikel 53 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het decreet van 10 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt :
  "Het bij artikel 44 vastgelegd recht wordt tot 5% of tot 6% verlaagd voor de verkopen aan een natuurlijke persoon van de eigendom van landgoederen waarvan het kadastraal inkomen niet hoger is dan het maximumbedrag waarin artikel 53bis voorziet, naar rato van de aanslagbasis gebruikt voor de vereffening van de rechten, vastgelegd overeenkomstig de artikelen 45 tot 50, die niet hoger is dan het maximumbedrag dat in artikel 53ter vastligt.
  Als landgoed wordt aangezien het onroerend goed dat hetzij uit voor landbouwbedrijf aangewende of bestemde gebouwen en gronden, hetzij uit dergelijke gronden alleen bestaat. ";
  2° in het tweede lid worden de woorden ",1° en 2° " opgeheven.

Art.13. In het eerste lid, 2°, van artikel 53bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 10 december 2009 worden de woorden "Wanneer de aankoop betrekking heeft op een onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk voor de woning bestemd is, wordt dat bedrag met 100 EUR verhoogd indien de verkrijger of zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende drie of vier kinderen ten laste hebben, met 200 EUR indien ze vijf of zes kinderen ten laste hebben en met 300 EUR indien ze zeven kinderen of meer ten laste hebben op de aankoopdatum. De kinderen ten laste van wie het lichamelijk of geestelijk vermogen wegens één of meer aandoeningen voor minstens 66% gebrekkig of verminderd is, worden voor twee kinderen ten laste geteld. Als kinderen ten laste worden beschouwd de kinderen die op de datum van de aankoopakte deel uitmaken van het gezin van de verkrijger en die gedurende het kalenderjaar dat aan die datum voorafgaat persoonlijk niet beschikt hebben over inkomens waarvan het nettobedrag, berekend overeenkomstig de artikelen 142 en 143 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen op de inkomsten 1992, hoger is dan het nettobedrag bedoeld in artikel 136 van hetzelfde Wetboek. " opgeheven.

Art.14. In artikel 54 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het decreet van 10 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden ", tenzij dit deel verbonden is aan een verdieping of aan een verdiepinggedeelte van een gebouw. " opgeheven;
  2° het derde lid wordt opgeheven;
  3° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt:
  "Voor de toepassing van het tweede lid wordt evenwel geen rekening gehouden met de onroerende goederen die de verkrijger of zijn echtgenoot of wettelijke samenwonende enkel in blote eigendom bezitten en die werd verkregen uit de nalatenschap van hun respectieve bloedverwanten in de opgaande lijn. ".

Art.15. In artikel 55, eerste lid, 2°, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 10 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° onder b) worden de woorden "in geval van toepassing van artikel 53, eerste lid, 1°, " opgeheven;
  2° punt c) wordt opgeheven;
  3° punt d) wordt opgeheven;
  4° in e) worden de woorden "of in artikel 57bis" opgeheven.

Art.16. De artikelen 57 en 57bis van hetzelfde Wetboek worden opgeheven.

Art.17. In artikel 58, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 10 december 2009, worden de woorden "In de gevallen bedoeld in de artikelen 56 en 57" vervangen door de woorden "In het geval bedoeld in artikel 56", en worden de woorden ",alsook, enkel in het geval van artikel 57, van het overzicht van de bouwkost van het goed en van een raming van de verkoopwaarde ervan, in de zin van artikel 46, zoals geraamd op de aankoopdatum van het terrein." opgeheven.

Art.18. In artikel 59, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 10 december 2009, worden de woorden "en c" opgeheven.

Art.19. In artikel 60 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het decreet van 10 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de bewoordingen "1°, " opgeheven;
  2° het tweede lid wordt opgeheven;
  3° in het derde lid worden de woorden "om zich in het gebouw te vestigen, het uit te baten of erin te verblijven, zelfs met de hulp van het gezin of van een gezinshulporganisatie" vervangen door de woorden "om het onroerend goed uit te baten". ".

Art.20. In artikel 611 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 10 december 2009, wordt het tweede lid opgeheven.

Art.21. Artikel 131 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het decreet van 19 juli 2018, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 131. Voor de schenkingen onder levenden van onroerende goederen wordt over het bruto-aandeel van elk der begiftigden een evenredig recht geheven volgens het in de onderstaande tabellen vermelde tarief.
  Hierin wordt vermeld:
  - onder littera a: het percentage geldend voor de overeenstemmende schijf ;
  - onder littera b: het totaalbedrag van de belasting op de voorgaande schijven.


Gedeelte van de schenking Tarief in rechte lijn tussen echtgenoten en tussen samenwonenden Tussen andere personen
Van tot en met a b a b
0,01 EUR 150.000,00 EUR 3 % - 9 % -
150.000,01 EUR 250.000,00 EUR 6 % 4.500,00 EUR 12 % 13.500,00 EUR
250.000,01 450.000,00 EUR 10% 10.500,00 EUR 16 % 25.500,00 EUR
Boven de 450.000,00 EUR 14 % 30.500,00 EUR 20 % 57.500,00 EUR
"Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
  - echtgeno(o)t(e): de persoon die zich op het moment van de schenking in een huwelijksrelatie met de schenker bevond overeenkomstig de bepalingen van Boek I, Titel V, van het Burgerlijk Wetboek, alsook de persoon die zich op het moment van de schenking in een huwelijksrelatie met de schenker bevond overeenkomstig Hoofdstuk III van het Wetboek van Internationaal privaat recht;
  - wettelijke samenwonende: de persoon die op het moment van de schenking bij de schenker woonachtig was en zich met hem in een wettelijke samenwoningsrelatie bevond overeenkomstig de bepalingen van Boek III, Titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek, alsook de persoon die op het moment van de schenking bij de schenker woonachtig was of zijn gebruikelijke verblijfplaats bij de schenker had, in de zin van artikel 4 van het Wetboek van Internationaal privaat recht, en zich met hem in een samenwoningsrelatie bevond overeenkomstig Hoofdstuk IV van hetzelfde Wetboek. ".

Art.22. Artikel 1323 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 15 december 2005, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 1323. Voor de toepassing van deze afdeling worden gelijkgesteld met schenkingen in de rechte lijn:1° de schenkingen tussen een persoon en de afstammeling van de echtgenoot/echtgenote of de wettelijk samenwonende;
  2° de schenkingen tussen een persoon en de afstammeling van de vooroverleden echtgenoot of wettelijk samenwonende, als het huwelijk of de wettelijke samenwoning nog bestond op het tijdstip van overlijden;
  3° de schenkingen tussen een persoon en een persoon die geen afstammeling van de schenker is en die op het tijdstip van de schenking ten minste een jaar ononderbroken met de schenker heeft samengewoond en de bijstand en de zorg heeft gekregen die kinderen normalerwijze van hun ouders krijgen, voornamelijk:
  a) van de schenker;
  b) van de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende van de schenker;
  c) van de schenker en zijn e echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende;
  d) van de schenker en andere personen ;
  e) de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende van de schenker en van andere personen.
  Bij gebrek aan bewijs van het tegendeel wordt de samenwoning met de schenker vermoed indien de betrokken persoon op hetzelfde adres als de schenker is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister.
  Voor de toepassing van deze afdeling wordt de persoon die de schenker onder dezelfde voorwaarden de bijstand en de zorg heeft gegeven voorzien deze afdeling, gelijkgesteld met de vader of de moeder van de schenker. ".

Art.23. In artikel 209 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid, 6°, worden de woorden "vastgelegd in de artikelen 44, 53 en 57" vervangen door de woorden "vastgelegd in de artikelen 44 en 53";
  2° het eerste lid wordt aangevuld met een punt 9°, luidend als volgt:
  "9° de rechten, geheven omdat de partijen in gebreke gebleven zijn in de akte of in het aan de akte gehechte geschrift te vermelden dat zij om de toepassing van artikel 44bis verzoeken en dat zij voldoen aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 2 van deze bepaling, door middel van een verzoek om terugbetaling dat binnen twee jaar na de registratie van de akte wordt ingediend; dit verzoek vermeldt de naam van de begunstigde van de terugbetaling en, in voorkomend geval, het nummer van de rekening waarop het bedrag van de terug te betalen rechten kan worden gestort. ".

Art.24. In artikel 212, derde lid, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 6 mei 2019, worden de woorden " afgezien van de vermindering bepaald in artikel 46bis." opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Wijziging in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art.25. In artikel 14546ter, § 1er, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij het decreet van 20 juli 2016, worden de woorden "uiterlijk op 31 december 2024," ingevoegd tussen de woorden "van een hypothecaire lening die" en de woorden "specifiek is aangegaan om een enige woning te verwerven".

Art.26. In artikel 14546quater, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 20 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, eerste lid, 3°, worden de woorden "en uiterlijk op 31 december 2024" ingevoegd tussen de woorden " vanaf 1 januari 2016" en de woorden "en heeft een looptijd van ";
  2° in paragraaf 2, eerste lid, 4°, worden de woorden "en uiterlijk op 31 december 2024" ingevoegd tussen de woorden "vanaf 1 januari 2016" en de woorden "en bedoeld in artikel".

Art.27. In Titel II, Hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling 2octodecies, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 46septies ingevoegd, luidend als volgt:
  "Art. 14546septies. De herfinanciering van een in artikel 14546ter, § 1, bedoelde contract, gesloten uiterlijk op 31 december 2024, volgt het fiscaal stelsel dat van toepassing was op de lening die het voorwerp uitmaakt van de herfinanciering.
  Elke handeling gesteld of gesloten vanaf 1 januari 2025, die tot doel of tot gevolg heeft de periode te verlengen gedurende welke de belastingverminderingen of belastingkredieten bedoeld in de artikelen 14546ter tot en met 14546quinquies, zoals zij bestaan op of na 1 januari 2025, kunnen worden verkregen ten opzichte van de periode die contractueel is bepaald voor het genot van deze belastingverminderingen of belastingkredieten, zoals vastgesteld op 1 januari 2025, kan niet tegengeworpen worden aan het Algemeen Bestuur Fiscaliteit voor zover deze handeling de aldus bepaalde periode verlengt. ".

Art.28. In titel II, Hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling 2 octodecies van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 14546octies ingevoegd, luidend als volgt:
  Art. 14546octies. De belastingverminderingen of belastingkredieten bedoeld in de artikelen 14546ter tot 14546quinquies zoals ze bestaan vanaf 1 januari 2025 zijn na de aankoop van een woning slechts van toepassing voor zover de belastingplichtige voor de aankoop van dezelfde woning niet reeds het tarief heeft genoten dat is vastgesteld in artikel 44bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals gewijzigd bij het Waalse decreet van 5 december 2024 tot hervorming van de Waalse fiscaliteit en tot invoering van een verlaagd tarief van de registratierechten voor de aankoop van een enige eigen woning en van een algemene vermindering van de successierechten. ".

Art.29. In artikel 257, eerste lid, van hetzelfde wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° onder a) worden de woorden "niet ingericht" opgeheven;
  2° tussen de leden 2 en 3 wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt:
  "De onder a) en b) vermelde termijnen worden teruggebracht tot dertig dagen wanneer de leegstand, onproductiviteit of inactiviteit het gevolg is van een openbare natuurramp die door de Waalse Regering als zodanig is erkend overeenkomstig het decreet van 26 mei 2016 betreffende de vergoeding van bepaalde schade veroorzaakt door openbare natuurrampen. ".

HOOFDSTUK 4. - Overgangs- en slotbepaling
Art. 30. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2025.
  Artikel 1 is van toepassing op alle overlijdens die plaatsvinden op of na 1 januari 2025. Rechten, interesten en boetes die in strijd met artikel 17 van het Wetboek der successierechten, zoals gewijzigd bij artikel 1, zijn geheven vóór de inwerkingtreding ervan, kunnen worden terugbetaald door binnen een termijn van twee jaar vanaf 1 januari 2025 een aangifte met vermelding van het feit dat aanleiding geeft tot de terugbetaling bij het Rechtszekerheidsbureau dat in het bezit is van de aangiften van nalatenschap.
  De artikelen 2 tot en met 7 zijn van toepassing op alle overlijdens die plaatsvinden op of na 1 januari 2028.
  Artikel 8 is van toepassing op alle overlijdens die plaatsvinden op of na 1 januari 2025. Rechten, interesten en boetes die werden geheven vóór de inwerkingtreding ervan, kunnen uitsluitend in gevallen waarin een erfgenaam een belastingvrijstelling heeft verloren als gevolg van de toepassing van artikel 68 van het Wetboek der successierechten, worden terugbetaald door binnen een termijn van twee jaar vanaf 1 januari 2025 een aangifte met vermelding van het feit dat aanleiding geeft tot de terugbetaling, in te dienen bij het Rechtszekerheidsbureau dat in het bezit is van de aangiften van nalatenschap.
  De artikelen 9, 10, 12 tot en met 20, 23 en 24 zijn van toepassing op authentieke akten die op of na 1 januari 2025 zijn verleden of op onderhands ondertekende akten die op of na 1 januari 2025 een bepaalde datum hebben gekregen in de zin van artikel 8.22 van het Burgerlijk Wetboek.
  Artikel 21 is van toepassing op authentieke akten die op of na 1 januari 2028 zijn verleden.
  Artikel 22 is van toepassing op authentieke akten die zijn verleden op of na 1 januari 2028 of op onderhands ondertekende akten die op of na 1 januari 2028 een bepaalde datum hebben gekregen in de zin van artikel 8.22 van het Burgerlijk Wetboek.
  Artikel 29 treedt in werking vanaf het aanslagjaar 2025.