Details





Titel:

26 NOVEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het globaal budget in 2024 van de financiële middelen voor het hele Rijk voor de verstrekkingen inzake de farmaceutische specialiteiten in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de impact van elementen van het jaarlijks budget die niet of niet volledig hun uitwerking hebben gehad.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het globaal budget van de financiële middelen voor het hele Rijk voor de verstrekkingen inzake de farmaceutische specialiteiten, bedoeld in artikel 34, eerste lid, 5°, b), c) en e), van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, beloopt 5.849.986 duizend euro voor het jaar 2024.

Art.2. Het in artikel 1 bedoeld bedrag betreft de farmaceutische specialiteiten en daarmee gelijkgestelde producten, waarvan de lijsten als bijlage gaan bij het koninklijk besluit van 1 februari 2018 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van de farmaceutische specialiteiten, zowel verleend aan in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden als aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, met uitzondering van vers ingevroren plasma virus geïnactiveerd. Het in artikel 1 bedoeld bedrag betreft eveneens de forfaitaire tegemoetkomingen voor de behandeling van vruchtbaarheidsstoornissen bij vrouwen vermeld in het koninklijk besluit van 6 oktober 2008 houdende invoering van een forfaitaire tegemoetkoming voor de behandeling van vruchtbaarheidsstoornissen, alsook de specifieke tegemoetkomingen in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 25 jaar vermeld in het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor rechthebbenden, jonger dan 25 jaar, en voor rechthebbenden met recht op een verhoogde tegemoetkoming.

Art.3. Bij de vastlegging van het in artikel 1 vernoemde netto-budget werd rekening gehouden met de ontvangsten verkregen overeenkomstig de artikelen 111 en volgende van het koninklijk besluit van 1 februari 2018 voor een totaalbedrag van 1.842,235 miljoen euro, met de hiernavolgende besparingsmaatregelen 2024 voor een totaalbedrag van 133,908 miljoen euro en met de hiernavolgende initiatieven 2024 voor een totaalbedrag van 0 miljoen euro.


Omschrijving
  besparingsmaatregelen
Invoering - Introduction
  
Budget Miljoen euro -
  Budget Millions d'euros
  
Libellé mesures d'économies
1. Maandelijkse prijsdalingen 1/10/2023 46,387 1. Diminutions mensuelles
2. Groepsgewijze herzieningen 1/01/2024 28,500 2. Révisions de groupe
3.. Gebruik anti tumornecrosefactor: groepsgewijze herziening 2 1/01/2024 4,200 3. Utilisation anti facteur de nécrose tumorale : révision de groupe 2
4. Tarificatie per eenheid antibiotica 1/01/2024 7,857 4. Tarification par unité antibiotique
5. Vereenvoudiging cliffen 1/01/2024 46,964 5. Simplification des cliffs
TOTAAL  133,908 TOTAL


Omschrijving initiatieven Invoering
  - Introduction
  
Budget
  -
  Budget
Libellé initiatives
6. Meerkost vergoeding apothekers ten opzichte van 638,631 miljoen euro excl. btw 1/01/2024 0 6. Surcoût rémunération des pharmaciens par rapport à 638,631 millions d'euros T.V.A. excl.
TOTAAL  0 TOTAL
Art.4. Indien de in artikel 3 bedoelde besparingsmaatregelen tot minder of meer besparing hebben geleid dan de beoogde besparing, dan wordt het principe van neutralisatie, zoals hieronder bepaald, toegepast op het in artikel 1 bedoelde budget.
  Teneinde rekening te houden met de in artikel 3 bepaalde elementen, gebeurt de neutralisatie van de besparingsmaatregelen als volgt, afhankelijk van het feit of een maatregel al dan niet een invloed heeft op het zakencijfer van de aanvragers of dat de aanvragers invloed kunnen uitoefenen op het effect van de maatregel:
  1° Neutralisatie in functie van het bedrag. Als een maatregel minder opbrengt dan vooropgesteld bij het vaststellen van het budget, dan wordt het budget vermeerderd met 22% van het verschil tussen het vooropgestelde bedrag enerzijds en het daadwerkelijk effect anderzijds. Een dergelijke neutralisatie wordt toegepast als het daadwerkelijke effect van een maatregel op de uitgaven achteraf kan nagerekend worden.
  Deze vorm van neutralisatie is van toepassing voor punten 1 en 5 vermeld in artikel 3.
  2° Neutralisatie in functie van het bedrag. Als een maatregel minder opbrengt dan vooropgesteld bij het vaststellen van het budget, dan wordt het budget vermeerderd met 100% van het verschil tussen het vooropgestelde bedrag enerzijds en het daadwerkelijk effect anderzijds. Een dergelijke neutralisatie wordt toegepast als het daadwerkelijke effect van een maatregel op de uitgaven achteraf kan nagerekend worden.
  Deze vorm van neutralisatie is van toepassing voor punten 2, 3 en 4 vermeld in artikel 3.

Art.5. Indien de in artikel 3 bedoelde initiatieven tot meer uitgaven hebben geleid dan het vooropgestelde bedrag, dan wordt het principe van neutralisatie, zoals hieronder bepaald, toegepast op het in artikel 1 bedoelde budget.
  Teneinde rekening te houden met de in artikel 3 bepaalde elementen, gebeurt de neutralisatie van de initiatieven als volgt, afhankelijk van het feit of een maatregel al dan niet een invloed heeft op het zakencijfer van de aanvragers of dat de aanvragers invloed kunnen uitoefenen op het effect van de maatregel:
  -Neutralisatie in functie van het bedrag. Als een initiatief tot meer uitgaven heeft geleid dan vooropgesteld bij het vaststellen van het budget, dan wordt het budget vermeerderd met 100% van het verschil tussen het vooropgestelde bedrag enerzijds en het daadwerkelijk effect anderzijds. Een dergelijke neutralisatie wordt toegepast als het daadwerkelijke effect van een maatregel op de uitgaven achteraf kan nagerekend worden.
  Deze vorm van neutralisatie is van toepassing voor punt 6 vermeld in artikel 3.

Art. 6. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.