Details





Titel:

28 OKTOBER 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders



Inhoudstafel:


Art. 1-43, 53duodecies, 44-45



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1987009150 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, gewijzigd bij het koninklijk van besluit van 16 februari 2017, wordt aangevuld met de bepalingen onder 9° tot 13°, luidende:
  "9° de voorzitter van de commissie: de voorzitter bedoeld in artikel 30, § 2bis, van de wet of, in geval van verhindering, de plaatsvervangende voorzitter of de overeenkomstig voornoemde bepaling aangeduide ondervoorzitter;
  10° de voorzitter: een magistraat, lid van de commissie, die de kamer voorzit of alleen zetelt ;
  11° de gespecialiseerde kamers: de kamers van de commissie gespecialiseerd in de behandeling van de aanvragen van slachtoffers van terrorisme zoals bedoeld in artikel 42bis, vierde lid, van de wet, die een aparte afdeling van de commissie vormen, genaamd "Afdeling Terrorisme", zoals voorzien in artikel 30, § 2ter, van de wet;
  12° de secretaris van de commissie: de ambtenaar die de leiding heeft over het secretariaat van de commissie, zoals voorzien in artikel 30, § 2quater, van de wet;
  13° de secretaris : de secretaris van de commissie, de secretaris-afdelingshoofd voor de Algemene Afdeling, de secretaris-afdelingshoofd voor de Afdeling Terrorisme of de adjunct-secretarissen, zoals voorzien in artikel 30, § 2quater, van de wet.".

Art.2. Artikel 3 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 februari 2017, wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Wanneer uitzonderlijke omstandigheden het bevelen, kan de commissie op iedere andere plaats van het Rijk zetelen, volgens een bijzonder daartoe gemotiveerde beslissing van de voorzitter van de commissie; deze beslissing wordt ter kennis van de partijen gebracht binnen de door artikel 14 voorziene termijn.".

Art.3. Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 19 december 2003, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 5. § 1. In de gevallen bedoeld in artikel 30, § 3, eerste lid, van de wet bestaat een kamer uit de voorzitter van de commissie of een door hem aangeduide voorzitter en twee leden aangeduid uit de personen bedoeld in artikel 30, § 2, derde lid, van de wet.
  In functie van de noodwendigheden van de dienst, kan de voorzitter van de commissie elk lid vervangen dat afwezig of verhinderd is.
  In de gevallen bedoeld in artikel 30, § 3, tweede lid, van de wet bestaat een kamer uit één enkel lid : de voorzitter van de commissie of een door hem aangeduide voorzitter.
  § 2. Wanneer de voorzitter van de commissie van oordeel is dat, om de eenheid van de rechtspraak te verzekeren, een zaak in verenigde kamers moet worden behandeld, verwijst hij ze daarnaar.
  De verenigde kamers bestaan uit minstens twaalf leden, waarvan minstens vier magistraten en vier advocaten.
  De voorzitter van de commissie neemt het voorzitterschap van de verenigde kamers waar.
  § 3. Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter van de commissie, de ondervoorzitters en de leden wordt hun functie uitgeoefend door hun plaatsvervanger.
  § 4. De kamers die bestaan uit drie leden van de commissie beslissen bij meerderheid van stemmen.
  Wanneer de commissie zitting houdt in verenigde kamers, beslist, bij staking van stemmen, de stem van de voorzitter van de commissie.".

Art.4. In artikel 5bis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 december 2003, worden het tweede en derde lid, vervangen als volgt:
  "De functie van commissielid is onverenigbaar met de functie van secretaris, met de functie van gemachtigde van een overheidsinstelling of erkende vereniging, als bedoeld in artikel 34ter, tweede lid, en in artikel 42decies, § 1, van de wet, of met de functie van afgevaardigde van de Minister, als bedoeld in artikel 34ter, derde lid, van de wet.
  Personen die voldoen aan de in het eerste lid bepaalde voorwaarden worden voorgedragen door een comité, dat is samengesteld uit de voorzitter van de commissie, de secretaris van de commissie en een vertegenwoordiger van de Minister.".

Art.5. In artikel 5ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 19 december 2003, worden de woorden "van de commissie" ingevoegd tussen de woorden "op vraag van de voorzitter" en "om te zetelen".

Art.6. Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 december 2006, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 7. § 1. Aan de leden van de commissie en hun plaatsvervangers wordt presentiegeld toegekend waarvan het bedrag door de Koning wordt bepaald op voorstel van de Minister van Justitie.
  In afwijking van het eerste lid wordt aan de voorzitter van de commissie geen presentiegeld toegekend, wanneer hij zijn functie voltijds uitoefent overeenkomstig artikel 30, § 2bis, van de wet.
  § 2. De leden van de commissie en hun plaatsvervangers zijn gerechtigd op een vergoeding voor de reis- en verblijfskosten overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de Federale Overheidsdiensten. Zij worden daarbij gelijkgesteld met ambtenaren van rang 13, met uitzondering van de ambtenaren die in een andere rang zijn ingedeeld.
  § 3. De deskundigen wier medewerking door de commissie wordt gevorderd, worden vergoed volgens het tarief dat is vastgesteld in toepassing van de reglementering betreffende de gerechtskosten in strafzaken en de gelijkgestelde kosten.
  § 4. De reglementering inzake gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten is toepasselijk op de tolken, vertalers en getuigen.".

Art.7. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste en tweede lid worden vervangen als volgt:
  "Iedere kamer wordt bijgestaan door een secretaris van wie de taalrol overeenstemt met de taal waarin de zaak wordt behandeld.
  Indien een zaak in het Duits moet worden behandeld, wordt de kamer waarbij de zaak aanhangig is, bijgestaan door een secretaris die het bewijs levert van de elementaire kennis van het Duits. Indien dit onmogelijk is, kan de procedure geldig verdergezet worden indien de kamer overeenkomstig artikel 6 samengesteld is.";
  2° het vierde lid wordt vervangen als volgt:
  " Informatie over de activiteiten en de werking van de commissie die nuttig zijn voor de burger wordt op de website van de FOD Justitie bekendgemaakt. ".

Art.8. In de titel van Hoofdstuk IV van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 december 2006, worden de woorden "of een aanvullende hulp" vervangen door de woorden ", een aanvullende hulp of een uitzonderlijke hulp".

Art.9. In artikel 9 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 december 2006, wordt een lid ingevoegd tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, luidende:
  " De zaken worden ingeschreven op naam van de persoon voor wie de hulp wordt gevraagd, zelfs wanneer deze niet de hoedanigheid heeft om zelf in rechte op te treden. ".

Art.10. In artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 19 december 2003, worden de woorden "van de commissie" ingevoegd tussen het woord "voorzitter" en het woord "wijst".

Art.11. In artikel 11, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 19 december 2003, worden de woorden "voorzitter van de kamer" vervangen door het woord "voorzitter".

Art.12. Artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 19 december 2003, wordt opgeheven.

Art.13. Artikel 13 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 19 december 2003, wordt opgeheven.

Art.14. In artikel 14 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 19 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de eerste zin worden de woorden "van de kamer" opgeheven;
  2° de tweede zin wordt vervangen als volgt:
  "Deze datum wordt minstens vijftien dagen op voorhand ter kennis gebracht van de Minister en van de verzoeker en zijn raadsman indien hij gehoord wenst te worden overeenkomstig de wet of indien de commissie of de voorzitter die zitting houdt als enig lid dit noodzakelijk acht.".

Art.15. Artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 2003, wordt vervangen als volgt:
  "Het verzoek om noodhulp wordt afgehandeld overeenkomstig artikel 36 van de wet.".

Art.16. Artikel 15bis, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 19 december 2003, wordt vervangen als volgt :
  "Wanneer de in artikel 34bis/2 van de wet bedoelde procedure wordt gevolgd, dient het verslag opgemaakt te worden binnen de drie maanden na ontvangst van het verzoekschrift, tenzij essentiële gegevens ontbreken.
  De termijn, bepaald in artikel 14 van dit besluit, wordt tot acht dagen herleid.".

Art.17. In artikel 16 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 19 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
  "Indien de secretaris het verzoek kennelijk onontvankelijk of kennelijk ongegrond acht, wordt er overeenkomstig artikel 34bis/1, § 3, van de wet gehandeld.";
  2° Een lid wordt ingevoegd tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, luidende :
  "Indien de verzoeker in het verzoekschrift echter heeft vermeld dat hij wenst gehoord te worden overeenkomstig artikel 34bis/2 van de wet en de secretaris of de verslaggever het verzoek kennelijk onontvankelijk of kennelijk ongegrond achten, dan wordt hiervan melding gemaakt in het verslag.".

Art.18. Artikel 16bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 december 2003, wordt opgeheven.

Art.19. In artikel 17, zesde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 979" vervangen door de woorden "artikel 555/14 of artikel 555/15 ".

Art.20. In de Franse tekst van artikel 23, derde lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord "compétence" vervangen door het woord "compétente".

Art.21. In artikel 27, van hetzelfde besluit, wordt het woord "kamer" vervangen door het woord "voorzitter".

Art.22. Artikel 28 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 26 maart 1991, wordt opgeheven.

Art.23. In artikel 29, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 19 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de Nederlandse tekst van het eerste lid worden de woorden "van de kamer" opgeheven;
  2° in het derde lid worden de woorden "van de kamer" opgeheven.

Art.24. In artikel 32, 4°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 december 2003, worden de woorden "artikel 5, § 1," vervangen door de woorden "artikel 5,".

Art.25. Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  " Art. 33. § 1. De beslissingen worden door de voorzitter en door de secretaris ondertekend.
  § 2. Indien de voorzitter in de onmogelijkheid verkeert om de beslissing of de beschikking te ondertekenen, maakt de secretaris daarvan melding onderaan op de akte en doet hij alles bevestigen door de voorzitter van de commissie of de magistraat die hem vervangt.
  Indien een akte niet kan worden ondertekend door de secretaris die daaraan heeft medegewerkt, is het voldoende dat de voorzitter de akte ondertekent en de onmogelijkheid vaststelt.".

Art.26. Artikel 36 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 36. § 1. Onder voorbehoud van artikel 37, kunnen de schrijf- en rekenfouten of klaarblijkelijke onnauwkeurigheden door de commissie of, in voorkomend geval, door de voorzitter die als enig lid zitting houdt en die de beslissing genomen heeft, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van één van de partijen, hersteld worden.
  § 2. De partij die verzoekt om de verbetering van een beslissing overeenkomstig § 1, dient binnen de maand van de kennisgeving van de beslissing, overeenkomstig artikel 34, eerste lid, of artikel 42octies, eerste lid, van de wet een verzoek daartoe in.
  Het verzoekschrift omvat :
  1° de vermelding van de dag, de maand en het jaar;
  2° de naam, de voornaam, de hoedanigheid en de woonplaats of de zetel van de partij;
  3° het voorwerp van de aanvraag en een uiteenzetting van de feiten en middelen;
  4° de vermelding van de andere partijen.
  Het verzoekschrift wordt medegedeeld door het secretariaat aan de andere partijen in het geding.
  De andere partijen, naar behoren in kennis gesteld door het secretariaat, kunnen, binnen een termijn van vijftien dagen na de kennisgeving van het bericht, schriftelijke opmerkingen indienen.
  Na afloop van deze termijn beslist de commissie op basis van stukken, zonder de partijen te horen.
  § 3. De minuut van de beslissing waarbij de verbetering wordt bevolen, wordt aan de minuut van de verbeterde beslissing gehecht. Van die beslissing wordt melding gemaakt op de kant van de minuut van de verbeterde beslissing.
  § 4. De beslissing, waarbij de verbetering bevolen wordt, wordt overeenkomstig artikel 34quinquies of 42duodecies van de wet aan de partijen betekend.".

Art.27. In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het vierde lid worden de woorden "of van een aanvullende hulp" vervangen door de woorden ", van een aanvullende hulp, van een uitzonderlijke hulp of van een voorschot";
  2° in de Franse tekst van het vijfde lid, wordt het woord " interprêtée " vervangen door het woord " interprétée ".

Art.28. Artikel 38 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 38. De kosten van deze procedure zijn ten laste van de Staat.
  Wanneer de aanvraag roekeloos is of met bedrieglijk opzet ingediend werd, kan de verzoeker in de kosten worden veroordeeld door een bijzonder gemotiveerde beslissing van de commissie.
  Het secretariaat geeft hiervan aan de partijen schriftelijk behoorlijk bericht. Zij kunnen binnen een termijn van een maand na de kennisgeving schriftelijke opmerkingen indienen.
  Wanneer de voorzitter als enig lid zitting houdt, verwijst hij de zaak voor een uit drie leden samengestelde kamer, overeenkomstig artikel 34bis/1, § 2 van de wet.
  De partijen worden gehoord wanneer zij hierom verzoeken.
  De kennisgeving vermeldt de tekst van huidig artikel.
  De kosten omvatten :
  1° het ereloon en de voorschotten van de deskundigen;
  2° de vergoedingen en het getuigengeld.".

Art.29. In artikel 46, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 2003, worden de woorden "artikel 12" vervangen door de woorden "artikel 34bis/2 van de wet".

Art.30. Artikel 50 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 december 2006, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 50. § 1. De artikelen 52 tot 54 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op de rechtspleging voor de commissie.
  § 2. Wanneer gebruik gemaakt wordt van een papieren drager, worden de termijnen voorgeschreven bij dit besluit met vijftien dagen verlengd, wanneer de partij in een lidstaat van de Europese Unie verblijft; de verlenging is twee maanden voor degenen die buiten de Europese Unie verblijven.
  § 3. De datum van het postmerk heeft bewijskracht, zowel voor de verzending als voor de ontvangst of voor de weigering.
  § 4. De termijnen lopen tegen beschermde personen in de zin van artikel 488/1 van het oud Burgerlijk Wetboek en andere onbekwamen. Wanneer vaststaat dat voornoemden voor het verstrijken van de termijnen, niet tijdig wettelijk vertegenwoordigd waren, bevrijdt de commissie hen van het verval van de termijnen.".

Art.31. Artikel 51 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  " Art. 51. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter of de verslaggever, ambtshalve of op vraag van de partijen, de inkorting bevelen van de door huidig besluit voorgeschreven termijnen voorgeschreven voor de proceshandelingen.".

Art.32. Artikel 53 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 53. § 1. De invordering van de sommen, voorzien in artikel 39, § 1, van de wet en in artikel 38 van dit besluit, wordt toevertrouwd aan de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen, die handelt overeenkomstig de domaniale wet van 22 december 1949.
  Daartoe maakt het secretariaat een voor eensluidend verklaard afschrift van elke definitieve beslissing van de commissie, samen met een opgave van de sommen die bij wege van indeplaatsstelling of, in voorkomend geval, als kosten moeten worden ingevorderd over aan de bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën.
  § 2. De invordering van de sommen, voorzien in de artikelen 39, § 2bis, en 42sedecies, § 4, van de wet wordt toevertrouwd aan de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen, die handelt overeenkomstig de domaniale wet van 22 december 1949.
  Hiertoe maakt het secretariaat een voor eensluidend verklaard afschrift van elke definitieve beslissing van de commissie, samen met een opgave van de sommen die bij wege van indeplaatsstelling moeten worden ingevorderd, over aan de bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën in het ambtsgebied waar de verzekeraar, die zou kunnen tussenkomen ten voordele van de verzoeker, zijn maatschappelijke zetel heeft.".

Art.33. Artikel 53ter, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 december 2006, wordt vervangen als volgt:
  "De voorzitter van de commissie wijst een secretaris aan voor de praktische uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 40, tweede lid, punten 1° tot 4°, van de wet.".

Art.34. Artikel 53quater, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 december 2006, wordt vervangen als volgt:
  "De voorzitter van de commissie neemt de maatregelen bedoeld in artikel 40, tweede lid, 5°, van de wet. Hij wijst, in voorkomend geval, zichzelf of een andere voorzitter aan voor het afnemen van het verhoor bedoeld in punt 5°, b).".

Art.35. Er wordt een hoofdstuk IVter ingevoegd, dat de artikelen 53quinquies tot 53duodecies, bevat, luidende als volgt:
  "Hoofdstuk IVter - Procedure inzake de slachtoffers van terrorisme".

Art.36. In hoofdstuk IVter wordt een artikel 53quinquies ingevoegd, luidende :
  " Art. 53quinquies. De gespecialiseerde kamers behandelen de aanvragen voorzien in Afdeling IV van Hoofdstuk III van de wet volgens de bepalingen van dit besluit behalve voor wat hierna vermeld wordt.".

Art.37. In hoofdstuk IVter wordt een artikel 53sexies ingevoegd, luidende :
  " Art. 53sexies. De gespecialiseerde kamers worden bijgestaan door de "Afdeling Terrorisme" van het secretariaat onder leiding van een secretaris-afdelingshoofd. De "Afdeling Terrorisme" van het secretariaat vult het dossier aan en wijst de verzoeker op de mogelijkheid om gehoord te worden, behalve in geval van verzoek tot voorschot. Indien de verzoeker wenst gehoord te worden, wordt de minister van Justitie hiervan in kennis gesteld.".

Art.38. In hoofdstuk IVter wordt een artikel 53septies ingevoegd, luidende :
  " Art. 53septies. In geval van voorschot stelt de voorzitter de datum vast waarop de zaak wordt behandeld op een zitting als bedoeld in afdeling V van hoofdstuk IV.
  Ten laatste acht dagen na de datum als bedoeld in het eerste lid wordt over het verzoek tot voorschot een beschikking gewezen. ".

Art.39. In hoofdstuk IVter wordt een artikel 53octies ingevoegd, luidende :
  "Art. 53octies. § 1. Indien de verzoeker of zijn advocaat aanwezig zijn op de zitting, overloopt de voorzitter de voornaamste elementen van de zaak. In geval van beroep kan de voorzitter een ander lid aanduiden om de zaak te overlopen.
  De partijen en hun advocaten kunnen mondelinge opmerkingen voordragen.
  De voorzitter verklaart daarna de debatten voor gesloten en stelt de zaak in beraad.
  § 2. De commissie beslist, zelfs indien een partij niet verschijnt, behoudens verdaging om wettige reden.".

Art.40. In hoofdstuk IVter wordt een artikel 53novies ingevoegd, luidende :
  "Art. 53novies. Indien één van de partijen beroep instelt, wordt de andere partij hiervan onverwijld in kennis gesteld.".

Art.41. In hoofdstuk IVter wordt een artikel 53decies ingevoegd, luidende :
  "Art. 53decies. In geval van beroep worden de partijen steeds opgeroepen.".

Art.42. In hoofdstuk IVter wordt een artikel 53undecies ingevoegd, luidende :
  "Art. 53undecies. In geval van beroep, bedoeld in artikel 42quater van de wet, bestaat een kamer uit drie leden aangewezen door de voorzitter van de commissie: een voorzitter en twee leden aangeduid uit de personen bedoeld in artikel 30, § 2, derde lid, van de wet.
  De voorzitter, die als enig lid gezeteld heeft, kan de zaak in graad van beroep niet behandelen.".

Art.43. In hoofdstuk IVter wordt een artikel 53duodecies ingevoegd, luidende :

Art. 53duodecies. De uitvoering van de beschikking van de voorzitter wordt opgeschort tijdens de beroepstermijn, zoals bedoeld in artikel 42quater van de wet, behalve wanneer alle partijen formeel en onvoorwaardelijk in deze beslissing hebben berust en aldus onherroepelijk afstand doend van elk rechtsmiddel hiertegen.
  De afstand van ieder rechtsmiddel, zoals bedoeld in het vorig lid, sluit, in geval van beroep door een andere partij, het recht op wederwoord niet uit.".

Art.44. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 45. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.